vlaamsche kronijk Italiaansche waardeering voor de Fransche strijdkrachten. Overkomst niet dringend gewenscht Bewogen dagen. 's heer arendskerke. Duitschland en Rusland. „Generaal Modder" zal Polen helpen. De strijd m Danzig. Onder bescherming van een tank doet een afdeeling van de Danziger Heimwehr een aanval op het Poolsche hoofdpostkantoor in de stad De Paus wil uitbreiding van den oorlog voorkomen. De positie der Joden in Duitschland. Wat Hitier zeide over den gas-oorlog. Oneerlijke doctoren vormen een gevaar. XXXI Dicht-Open-Dicht. Het hing reeds eenige dagen in de lucht en voornamelijk in de kruitdrooge atmos feer der drooggelegde koffiehuizen, dat de café's weer geopend zouden mogen wor den, om de verminkte reeks der „Werken van Barmhartigheid gaaf te herstellen: „De hongerigen spijzen... De dorstigen la ven... De vreemdelingen herbergen..." En ja, eindelijk kregen we het te lezen, vet-zwart op wit, in de kranten, op de stadsplakkaten: de koffiehuizen en eet huizen mogen weer den geheelen dag (en desgewenscht ook 's nachts) geopend blij ven. Zelden hebben we vreugdiger en opge ruimder „staminee-bazen"-tronies en res- taurant-houders-fagaden gezien, als op dien heerlijken Vrijdag, den dag der onbeperkte Belgische vrij-heid. Gaudeate et jubilate! De café's weer ge opend. Het „Gaudeamus igitur", zoo innerlijk als uitwendig, weergalmde feestelijk in stad en dorp, dien onvergetelijken Vrijdag. En hebt ge gisteren te Brussel of te Antwerpen dat rumoerig verkeer en ver teer bijgewoond? Geen rieten stoeltje was er nog op de terrassen der drankgelegen heden te bemachtigen en binnenin kon men op zijn vuist gaan zitten. Men zou waarlijk niet hebben vermoed, dat men ginds in de naburige landen, aan 't moorden en verminken was. Het was als gold het een feestdag van den Vrede. De humoristische thermometer van de volksstemming was met één enkelen kwik- sprong 'k weet niet hoeveel graadstreepkes de hoogte ingewipt. Onze brave Belgische menschen, onver basterde afstammelingen der Gallen, die bekend en geboekt staan voor „herberg zaam", hebben gisteren in de herbergen hun veertiendaagsche scha ingehaald; de kameel doet zijn natten voorraad op, net als de moderne auto zijn „plein d'essence" vóór het avontuur. De mensch doet het an dersom: „na datum". De koffiehuizen mogen weer open. Is dat geen reden om te jubelen? Al staan vader of zoon, met geweer of mortier aan den voet, vechtens-paraat, aan de prikkel-ge- draadde „frontiére"? Wordt «r overigens niet ook gejubeld in de oorlogvoerende landen? De Duitschers berichten zege op zege, de Engelschen sei nen papieren-moreele overwinningen en de Franschen zijn bressen aan 't voorbe reiden aan het Siegfriedfront. Enkel Polen... maar wie spreekt er nu van Polen... Bij ons mochten de café's weer open. En dat is toch maar niet niks. Drooggelegde Café-profeten. Het lijkt ernaar, dat velen onder onze landgenooten, zich niet op hun gemak ge voelen zonder hun dagelpksche lading drank en het bezoek van hun „Stamkrug". Het is inderdaad ontroerend om aan te zien, hoe verknocht ze zijn aan hun „pintje" en ii un café. Lang vóór de reglementaire openingsuren en lang na de verplichte slui ting om negen uur, zitten ze reeds, en nog, n de stoeltjes van de terrassen en wachten daar geduldig op de uitvoering van hun nog niet opgeheven bestelling of genieten nog gezapig na van hun drankje. Dat droge koffiehuisbezoek heeft geen einde gemaakt aan de gewone cafézeden. Wie mordicus laat thuis wil komen, kan dat nu ook nog doen, want 's nachts, rond één uur, zit er nog steeds volk op de ter rassen van de boulevard-café's. En ook den heelen langen middag blijven de be zoekers trouw op post, ofschoon ze pas om vijf uur wat nattigs kunnen krijgen, som migen om te kaarten, de meesten echter om aan strategie te doen, zoo als we reeds verleden week schreven, of voorspellingen af te steken over den loop en den afloop der gebeurtenissen. Want behalve de strategen hebben we ook de profeten! Die helderziendheid werd tot nog toe verwekt door den drank, maar nu is het gebleken, dat het verlangen naar drank net hetzelfde uitwerksel heeft. Juist alsof ieder zijn inspiratie vond in een koe len „Export" (soort Belgisch bier), wordt er nu rond de tafels uitgemaakt wat Po len moet doen en Engeland zal doen en hoever Hitier precies gaan zal. Iedereen is op de hoogte, tot in de minste bijzonderhe den; van de plannen der legerstaven, ieder een heeft de openbare opinie in de ver schillende landen gepolst en kent de intie me bedoelingen der staatshoofden. Iedereen weet er het fijne van. Daarbij kan men opmerken, dat al wat Engeland bezit aan oorlogstuig, de Engel- sche landmacht, de Engelsche vloot, de En- gelsche vliegtuigen en hoe dat goedje nog meer mag heeten, benevens alle Engelsche grondstoffen, reserven en economische krachten, zich toespitsen in één woord, één naam: Chamberlain. „Je zult zien, Chamberlain zal dit doen en dat Dien aanhef vangt men tientallen kee- ren op, wanneer men enkele malen per dag langs de droge-café's-profeten loopt. En natuurlijk is dat de inleiding voor de meest stoute plannen, die „Chamber- leen" worden toegeschreven. Waagt er iemand een schuchtere beden king, dan wordt hij medelijdend aangeke ken door de profeten, net als was hij een waterdrinker. De nuchtere man zwijgt dan maar en moet verder zonder protest aan- hooren, hoe bijv. „Chamberlain" via Egyp te de Italiaansche kolonies zal gaan bezet ten, om ze te bewaren... als losprijs voor de ontwapening van... Duitschland. De lezer zal misschien zeggen: maar als de koffiehuizen weer normaal open mogen zijn, dan zijn er toch geen droge-café's-pro- feten meer? Helaas, na twee dagen vrijheid, moesten ze weer dicht. Dicht-Open-Dicht Och arme. Hendrick de Vlaming. Het Italiaansche blad „Lavoro Fascista" publiceerde gister een langen brief van zijn correspondent te Parijs. Daarin stond o.m. het volgende te lezen: „Hoewel de Fransche troepen niet in den strjjd gehard zijn, vechten zij goed en zijn zij bezield door een voortreffelijk moreel." Na verklaard te hebben, dat de operaties, die zich thans afspelen aan het Westelijk front, ten uitvoer worden gelegd onder het teeken „zuinigheid met menschen en mate riaal" meent het orgaan echter op bijzonde re wijze melding te moeten maken van de gevechten, die de laatste dagen geleverd zijn ten Oosten van de Saar, die beschouwd kunnen worden als een belangwekkend plaatselijk succes. Inderdaad heeft het Fransche offensief zich de laatste dagen, ondanks den krach- tigen wil van den Duitschen generalen staf om geen terrein af te staan op het Weste lijk front, ontwikkeld over een front van ruim twintig km en over een opmerkelijke diepte, waarbij zij bewijs geven, dat de sa menwerking tusschen de infanterie en de wapens, die tot taak hebben haar te steu nen ot voldoening van den Franschen ge neralen staf functionneert. Het wijst er vervolgens op, dat nog Woensdag in denzelfden sector de Fransche roepen na een hevig artillerievoorberei- dmg er in zijn geslaagd 0p te rukken over een diepte van bijna twee kilometer, waar na het orgaan duidelijk te verstaan geeft, dat de door de Fransche troepen verwezen- lflkte opmarsch een ernstige bedreieine voor Saarbrücken, dat de Duitscher! ach gehaast hebben om te evacue»™™ Voorts en dat is de eerste maal meldt het Italiaansche blad, dat in dezelfde zone van het Westelijk front tijdens lueht gevechten „talrijke Duitsche vltegtïven zijn neergehaald." uigen Verder meldt het blad, dat de Duitsche generale staf niet geheel gerust zou zhn en dat wanneer men zekere inlichtingen mag gelooven, het niet uitgesloten zou zijn, dat Trier, Aken, evenals de streek rondom 'deze plaatsen, snel zouden worden ontruimd door de burgerbevolking. De ontscheping van een deel van het Britsche leger in Frankrijk trekt eveneens de aandacht van de Lavoro Fascista, die wijst op de groote moreele beteekenis' van de aankomst in Frankrijk van Engelsche troepen en wijst °P de doeltreffende samenwerking der le gers van de geallieerden, welke „van bij- onder belang is op den dag, volgende op (K'cnkomst van den oppersten oorlogs raad der geallieerden". Abonnementen en Advertentie toot dit aangenomen door den Agent O. v. dl PLASSGHK. Een Engelsche beschouwing. De diplomatieke correspondent van het groote Engelsche dagblad „Times" schrijft over den politieken toestand van Duitsch land, dat het vormen van een rijksraad voor de verdediging beteekent, dat de banden tusschen Hitier en het leger nauwer zijn aangehaald, en dat sommige extremisten in de partij op den achtergrond zijn geraakt. Wel bekleedt Von Ribbentrop nog een vooraanstaande positie als persoonlijk raad gever, doch in welingelichte kringen wordt vernomen, dat radicale leden van de partij, zonder geheel over boord te worden ge gooid, toch hun eerste rangsplaats hebben moeten prijsgeven. De bijzondere troepen van Himmler (de geheime staatspolitie) zijn grootendeels bij het leger ingelijfd en de propaganda van dr. Göbbels is onvermijdelijk onderworpen aan militaire controle. De correspondent is van meening, dat het verdrag met Rusland, dat door den gene ralen staf en de industrie werd gewenscht, een concessie van Hitier aan het leger is. Het heeft de Nationaal-soeialisten die het rassenevangelie en de politiek van „Mein Kampf" ernstig namen, geschokt, doch zij hebben geen gelegenheid critiek uit te oefe nen op het verdrag, dat de positie van En geland heeft versterkt. Vooral in de neu trale landen wint de meening veld, dat Duitschland een hoogen prijs zal moeten betalen voor dit verdrag. Tenslotte merkt de correspondent op, dat de stroomen van Marxistische propaganda, welke iederen nacht door Moskou worden uitgezonden, slechts een bron van moeilijk heden zijn voor de Duitsche regeering. Reuter meldt uit Londen: Alle Engelsche militaire waarnemers zijn het er over eens, dat het beste nieuws uit Polen is, dat het slechte weer zijn intrede heeft gedaan. De slechte wegen in Polen moeten reeds ern stig zijn beschadigd door het zware verkeer van motorrijtuigen, zoowel op wielen als met rupsbanden. Indien de regen aanhoudt, dan zou het mogelijk zijn, dat het gemechaniseerde overwicht van de Duitsche legers een na deel zal worden. In het verlangen een snel succes te hebben, hebben de Duitsche troe pen hun verbindingslinies gevaarlijk lang uitgerekt. Aan de andere zijde geeft de Duitsche opmarsch in het Zuiden tegen Lwow (Lem- rSi, ,^anleiding tot bezorgdheid. Tot nu toe hebben alleen vliegende detachementen de stad bereikt, gelijk aan die, welke de voorsteden van Warschau zijn binnenge rukt met ernstige gevolgen voor zichzelve. Het is duidelijk, dat de Duitschers al hun strijdmiddelen in de lucht en te land heb ben ingezet. De val van Lwow zou beteekenen, dat een rijk korenland en olievelden in Duit sche handen zouden vallen en dat Polen af- Stefani meldt uit Castel Gandolfo: De Paus heeft gisteren den nieuwen Belgischen ambassareur, Adrien Nieuwen- huys ontvangn, die zijn geloofsbrieven kwam overhandigen. De nieuwe ambasadeur bracht hulde aan den Paus en zette het werk van den vrede, dat door België zonder succes is verricht, uiteen. De Paus antwoordde hierop, dat ook hij alles heeft gedaan wat in zijn vermogen lag om het conflict te voorkomen, doch onge lukkigerwijs heeft hjj geen succes gehad. Hij zet thans zijn poging voort om uit breidingen van het conflict te voorkomen en hij tracht tot stand te brengen, dat de burgerbevolking zal worden gespaard. De Paus zeide: „Ik zal voortgaan God te bidden den oorlog te bekorten en den vol ken een nieuwen weg naar den vrede te openen, aler de tegenwoordige gebeurtenis sen ontaarden in een algemeenen brand. Bij dit streven zoek ik naar iedere gelegenheid om een vrede te sluiten, welke voor allen eervol is. Mocht dit evijwel onmogelijk blijken, dan zal ik er naar streven het lij den van den oorlog te verminderen en er bij de oorlogvoerenden op aandringen in overeenstemming met de internationale overeenkomsten de burgerbevolking te spa ren, de krijgsgevangenen egoed te behan delen en het gebruik van gifgassen te ver mijden." „Onze angst is werkelijkheid geworden/' De Paus zeide verder tot den ambassa deur: „De aanvang van uw ambt valt op een tragisch oogenblik, dat ons hart met diepe droefheid vervult. Wat sedert den laatsten wereldoorlog de angst en schrik der volke ren was, is opnieuw werkelijkheid gewor den, de werkelijkheid van een onoverzien bare ramp. Want niemand kan voorzien welk een verschrikkelijk bloedblad deze nieuwe oorlog, die den bodem van Europa en in het bijzonder dien van een katholiek volk reeds doet schudden, in zich draagt. In ons apostolisch ambt boven de bijzon dere geschillen geplaatst en bezorgd voor het ware welzijn van alle volkeren hebben wij met droefheid van dag tot dag de uit barsting zien naderen, die is gevolgd als het onvermijdelijke gevolg van het verzaken van het onderhandelingsbeginsel en het toe passen van geweld. Op het oogenblik dreigt helaas het ge bulder van het kanon, het geweld der strij dende legers en de snelle opeenvolging der oorlogsfeiten alle andere stemmen te over- heerschen. De vijandelijkheden, die in zeke re streken reeds met vernietigende uitwer king zijn begonnen, schijnen thans den kampioenen voor den vrede de wegen af te sluiten, die gisteren nog voor wederzijd- schen goeden wil toegankelijk konden lij ken. In een dergelijken toestand zenden wij onze gebeden op tot God. Omdat wij, hoe onwaardig ook, de plaatsvervanger zijn van Hem, Die als vredesvorst op aarde is geko men, zullen wij, gesteund als wij ons voe len door de gebeden der geloovigen en ver sterkt door de innerlijke zekerheid, dat tal- looze zielen van goeden wil naast ons staan, niet ophouden den toestand nauwlettend gade te slaan om met alle kracht gebruik te maken van de gelegenheden, die zich zouden voordoen om de volken, die thans verdeeld zijn, te leiden naar een voor allen eervollen vrede in overeenstemming met het geweten der menschheia en der Christenheid. Zoo lang dat niet mogelijk is, zullen wij er althans naar streven de vree- selijke wonden, die reeds zijn toegebracht, of die nog zullen worden geslagen, te ver zachten. Wij herinneren ons zekere verkla ringen, waarin de oorlogvoerende staten bij het begin van het conflict openlijk uiting hebben gegeven aan hun wil, bij de oorlogs voering de wetten der menschelijkheid in acht te nemen en zich te houden aan de bepalingen der internationale overeenkom sten." gesneden zou worden van alle neutrale lan den, behalve de onbekende grootheid Rus land. De hulp van „Generaal Modder" komt juist op tijd. Militaire deskundigen zijn van meening, dat Duitschland elf van de zeven tig divisies, welke oorspronkelijk aan den aanval in Polen hebben deelgenomen, naar het Westelijk front heeft overgebracht. Wanneer men de dertig divisies van Polen hiertegenover stelt, dan ziet men, dat Duitschland ver is van het overwicht van drie op één, dat noodzakelijk wordt geacht voor een succesvollen aanval. Wij ontvingen van de Joodsche perscom missie voor bijzondere berichtgeving een beschouwing over bovenstaand onderwerp, waaraan wij het volgendei ontleenen: Van primair belang is hier de vraag, hoe de Duitsche autoriteiten staan tegenover het verrichten van militairen dienst door Joden. In het „Ministerialblatt des Reichs und Preussisches Ministerium des Inneren" no. 33 van 16 Augustus j.l. wordteen rond schrijven van het Ministerie van Binnen- landsche Zaken d.d. 9 Augustus 1939 gepu bliceerd, waarin aan de politie-autoriteiten de volgende instructie gegeven wordt: Aan alle Joden, die in de „Ersatzreserve II" zijn ingedeeld en dientengevolge in het bezit zjjn van een legerpas, moet een uitsluitings- bewjjs voor den militairen dienst verstrekt worden. Hieruit blijkt dus duidelijk, dat men op 9 Augustus j.l. nog op het stand punt stond, dat Joden buiten het leger dienen te blijven. Of, en in hoeverre dit na het uitbreken der vijandelijkheden veran derd is, staat niet vast. Wat wèl vaststaat, is, dat men de Joodsche bevolking voor tal- looze niet militaire diensten heeft opgeroe pen. Sedert de eerste week in Augustus worden alle Joodsche mannen en vrouwen tusschen de twintig en vijfenveertig jaar, die gezond zijn, tewerk gesteld; de mannen aan de wegen, de vrouwen in de fabrieken. Blijkens berichten van het Joodsche Tel. Agentschap genieten de Joden in deze werkkampen precies de zelfde loonen als de niet-Joden, terwijl zij ook op volkomen gelijke wijze behandeld worden, zulks on danks het feit, dat zij in groepen en geheel afzonderlijk werken. De berichten aangaande de houding, die de Duitsche autoriteiten ten opzichte van de Joden zouden aannemen, loopen nogal uiteen en zijn hier en daar zelfs volkomen tegenstrijdig. Eenerzijds bereiken ons ge ruchten omtrent een nog strengere behan deling der Joden in Duitschland, terwijl men vooral uitdrukking geeft aan de vrees, dat bij eventueele teleurstelling in de hui dige situatie men zich opnieuw tegen de Jo den zal keeren. Anderzijds evenwel zijn er de reeds alom gepubliceerde berichten, dat men de gele Jodenbanken in de parken groen overgeschilderd heeft en dat op vele plaatsen in Berlijn de bordjes „Verboden toegang voor Joden" zijn weggenomen. In het algemeen zal men echter goed doen, de loop der gebeurtenissen in dit verband af te wachten en aan allerlei geruchten niet te veel geloof te hechten. Mededeelingen in het Britsche Hoogerhuis, Het A.N.P. meldt uit Londen: Lord Samuel heeft gisteren in het En gelsche Hoogerhuis de vraag gesteld welk antwoord de Duitsche regeering heeft gege ven op den oproep van Roosevelt betreffen de het bombardeeren van de burgerbevol king en het gebruik van gifgassen en bac- terieën. De minister van Buitenlandsche Zaken, lord Halifax, heeft hierop geant woord, dat de situatie aldus is, dat de Brit sche ambassadeur in Berlijn toen hij zijn paspoort aanvroeg bij de Duitsche regee ring, een nota overhandigde, waarin ge vraagd werd of Duitschland de bepalingen in acht zou nemen van het Geneefsche gasprotocol van 1925, dat het gebruik van giftige en verstikkende gassen en van bac teriologische methoden in de oorlogvoering verbood. De Duitsche regeering heeft thans bevestigend geantwoord via den Zwitser- schen gezant in Londen, die belast is met de behartiging der Duitsche belangen. De vertaling van het Duitsche antwoord luidt: „De Duitsche regeering zal voor den duur van den oorlog het verbod in acht nemen, dat het onderwerp vormt van het Geneefsche protocol van 17 Juni 1925 en vermeld in de nota van Halifax van 3 Sep tember 1929. Zjj behoudt zich volledige vrijheid van op treden voor in geval op de bepalingen van het protocol door den vijand inbreuk wordt gemaakt. Ten aanzien van de vraag betreffende Roosevelts oproep zeide Halifax „Het blijkt mij, dat behalve zijn woofden in den Rijks dag op 1 September Hitier inderdaad een antwoord heeft gezonden aan den presi dent via den Amerikaanschen zaakgelastig de in Berlijn en met de volgende strekking: „De opvatting, uitgesproken in de bood schap van Roosevelt, dat het een beginsel van menschelijkheid is om zich te onthou den van het bombardeeren van niet-mili- taire doelen onder alle omstandigheden in verband met militaire operaties, komt vol- „Rustig temidden der woedende golven, het devies van dien grooten Oranje, die den eerenaam „Vader des Vaderlands" droeg, is ook de zinspreuk, waarnaar het Nederlandsche Volk zich nü wil gedra gen; evenals in 1914. Met werkelijk bewonderenswaardigen vooruitzienden blik heeft onze regeering de mobilisatie gelast, zoodat de Neder landsche weermacht haar oorlogsstand plaatsen had genomen, juist op den dag, dat den oorlog uitbrak. Door dezen maat regel echter werd aan zeer vele gezin nen een groote last opgelegd: vaders; zoons, broers of verloofden werden uit 't gezinsverband geroepen, en een afscheid werd genomen, waarvan men hoop- t e, dat 't voor korten, vrijwel zeker wist, dat 't voor langen tijd zou zijn. Deze last, zulk een afscheid zijn zwaar. Maar "t moest gebeuren. Onze soldaten zagen dat over het algemeen ook zeer goed in. De indruk, dien wij kregen van de stemming onder den troep is bepaald zeer gunstig. Voor sommigen echter drjukte deze last dubbel zwaar: voor 'hen die een zie ke of een echtgenoote in blijde verwach ting moesten achterlaten. En 't is begrij pelijk, maar daarom nog niet toelaatbaar, dat in deze laatste omstandigheden de vertrekkende echtgenoot iets heeft ge fluisterd van: „als 't zoo ver is, laat je me maar roepen." Een groot aantal S. O S. berichten is dan ook omgeroepen in die eerste mobilisatie- dagen. Tot er van den opperbevelhebber een order kwam: alleen bij levensgevaar of overlijden mag er omgeroepen wor den. 't Was een harde order, en juist wegens die hardheid zal hij wel niet eer der gegeven zijn Maar 't werd te bar. Deze maatregel berustte op het vertrou wen in de doktoren, die een verklaring moeten afleggen, dat „overkomst drin gend gewenscht" is. In een uitzending voor de VARA 11. Zon dagavond, in de rubriek „De VARA lee- kenrechtbank geeft zijn oordeel" werd nu echter een geval behandeld van een arts, die deze verklaring had afgelegd, zonder dat die noodzakelijkheid bestond. Hiermee lokte deze dokter meer dan één moeilijkheid uit: ten eerste moet dus de militaire overheid zich in acht nemen voor de doktersverklaringen van sommige dok toren (zwarte lijst?); ten tweede kunnen de soldaten er de dupe van worden, om dat bij herhalingen, natuurlijk ingegre pen zal moeten worden. En dan, als er zelfs voor zulke ernstige omstandigheden geen verlof meer wordt gegeven, tenzij na een tijdroovend onderzoek door een betrouwbaren geneesheer,' dan is door die enkelen, die nu even thuis konden komen, doordat zij dien maatregel uitlokten een nadeel voor den goeden geest in den troep geschapen, dat hun eigen voordeel vele en vele malen over treft. Wij vragen dan ook aan de doktoren: Maakt gij het overheid, soldaten en bur gers niet nog moeilijker. Indien 't noodig is, zendt dan vrij Uw ongeluksberichten in den aether. Maar als ',t onnoodig is be derft dan niet om enkelen de mogelijk heid voor allen om in geval van nood een stervende voor 't laatst te groeten. Aan de overheid vragen wij: Wapent U tegen., dergelijke misleiding, opdat niet straks inderdaad harde maatregelen nood zakelijk zullen zijn! Want dan is 't te laat! V. Hl. Ti ledig overeen met mijn eigen standpunt en is door mij reeds eerder aanvaard. Daarom onderschrijf ik onvoorwaardelijk het verzoek, dat de regeeringen, die betrok ken zijn bij de thans aan den gang zijnde vijandelijkheden, openlijk een verklaring in dezen zin zullen afleggen. Wat mij betreft, neem ik aan, dat gij hebt opgemerkt, dat in mijn rijksdagrede van heden de Duitsche luchtmacht bevel heeft gekregen de operaties te beperken tot mili taire doelen. Het is een vanzelf sprekende eisch voor de handhaving van dit bevel, dat de strijdkrachten van de tegenpartij dezelf de regel in acht nemen".

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1939 | | pagina 7