vlaamsche kronijk
Italiaansche waardeering
voor de Fransche
strijdkrachten.
Overkomst niet
dringend gewenscht
Bewogen dagen.
's heer arendskerke.
Duitschland en Rusland.
„Generaal Modder" zal Polen
helpen.
De strijd m Danzig. Onder bescherming van een tank doet een afdeeling van de Danziger Heimwehr
een aanval op het Poolsche hoofdpostkantoor in de stad
De Paus wil uitbreiding van den
oorlog voorkomen.
De positie der Joden in
Duitschland.
Wat Hitier zeide over den
gas-oorlog.
Oneerlijke doctoren vormen een
gevaar.
XXXI
Dicht-Open-Dicht.
Het hing reeds eenige dagen in de lucht
en voornamelijk in de kruitdrooge atmos
feer der drooggelegde koffiehuizen, dat de
café's weer geopend zouden mogen wor
den, om de verminkte reeks der „Werken
van Barmhartigheid gaaf te herstellen:
„De hongerigen spijzen... De dorstigen la
ven... De vreemdelingen herbergen..."
En ja, eindelijk kregen we het te lezen,
vet-zwart op wit, in de kranten, op de
stadsplakkaten: de koffiehuizen en eet
huizen mogen weer den geheelen dag (en
desgewenscht ook 's nachts) geopend blij
ven.
Zelden hebben we vreugdiger en opge
ruimder „staminee-bazen"-tronies en res-
taurant-houders-fagaden gezien, als op dien
heerlijken Vrijdag, den dag der onbeperkte
Belgische vrij-heid.
Gaudeate et jubilate! De café's weer ge
opend.
Het „Gaudeamus igitur", zoo innerlijk
als uitwendig, weergalmde feestelijk in
stad en dorp, dien onvergetelijken Vrijdag.
En hebt ge gisteren te Brussel of te
Antwerpen dat rumoerig verkeer en ver
teer bijgewoond? Geen rieten stoeltje was
er nog op de terrassen der drankgelegen
heden te bemachtigen en binnenin kon men
op zijn vuist gaan zitten.
Men zou waarlijk niet hebben vermoed,
dat men ginds in de naburige landen, aan
't moorden en verminken was. Het was
als gold het een feestdag van den Vrede.
De humoristische thermometer van de
volksstemming was met één enkelen kwik-
sprong 'k weet niet hoeveel graadstreepkes
de hoogte ingewipt.
Onze brave Belgische menschen, onver
basterde afstammelingen der Gallen, die
bekend en geboekt staan voor „herberg
zaam", hebben gisteren in de herbergen
hun veertiendaagsche scha ingehaald; de
kameel doet zijn natten voorraad op, net
als de moderne auto zijn „plein d'essence"
vóór het avontuur. De mensch doet het an
dersom: „na datum".
De koffiehuizen mogen weer open. Is dat
geen reden om te jubelen? Al staan vader
of zoon, met geweer of mortier aan den
voet, vechtens-paraat, aan de prikkel-ge-
draadde „frontiére"?
Wordt «r overigens niet ook gejubeld in
de oorlogvoerende landen? De Duitschers
berichten zege op zege, de Engelschen sei
nen papieren-moreele overwinningen en
de Franschen zijn bressen aan 't voorbe
reiden aan het Siegfriedfront.
Enkel Polen... maar wie spreekt er nu
van Polen...
Bij ons mochten de café's weer open.
En dat is toch maar niet niks.
Drooggelegde Café-profeten.
Het lijkt ernaar, dat velen onder onze
landgenooten, zich niet op hun gemak ge
voelen zonder hun dagelpksche lading
drank en het bezoek van hun „Stamkrug".
Het is inderdaad ontroerend om aan te
zien, hoe verknocht ze zijn aan hun „pintje"
en ii un café. Lang vóór de reglementaire
openingsuren en lang na de verplichte slui
ting om negen uur, zitten ze reeds, en nog,
n de stoeltjes van de terrassen en wachten
daar geduldig op de uitvoering van hun
nog niet opgeheven bestelling of genieten
nog gezapig na van hun drankje.
Dat droge koffiehuisbezoek heeft geen
einde gemaakt aan de gewone cafézeden.
Wie mordicus laat thuis wil komen, kan
dat nu ook nog doen, want 's nachts, rond
één uur, zit er nog steeds volk op de ter
rassen van de boulevard-café's. En ook
den heelen langen middag blijven de be
zoekers trouw op post, ofschoon ze pas om
vijf uur wat nattigs kunnen krijgen, som
migen om te kaarten, de meesten echter
om aan strategie te doen, zoo als we reeds
verleden week schreven, of voorspellingen
af te steken over den loop en den afloop
der gebeurtenissen.
Want behalve de strategen hebben we
ook de profeten!
Die helderziendheid werd tot nog toe
verwekt door den drank, maar nu is het
gebleken, dat het verlangen naar
drank net hetzelfde uitwerksel heeft. Juist
alsof ieder zijn inspiratie vond in een koe
len „Export" (soort Belgisch bier), wordt
er nu rond de tafels uitgemaakt wat Po
len moet doen en Engeland zal doen en
hoever Hitier precies gaan zal. Iedereen is
op de hoogte, tot in de minste bijzonderhe
den; van de plannen der legerstaven, ieder
een heeft de openbare opinie in de ver
schillende landen gepolst en kent de intie
me bedoelingen der staatshoofden.
Iedereen weet er het fijne van.
Daarbij kan men opmerken, dat al wat
Engeland bezit aan oorlogstuig, de Engel-
sche landmacht, de Engelsche vloot, de En-
gelsche vliegtuigen en hoe dat goedje nog
meer mag heeten, benevens alle Engelsche
grondstoffen, reserven en economische
krachten, zich toespitsen in één woord, één
naam: Chamberlain.
„Je zult zien, Chamberlain zal dit doen
en dat
Dien aanhef vangt men tientallen kee-
ren op, wanneer men enkele malen per dag
langs de droge-café's-profeten loopt.
En natuurlijk is dat de inleiding voor
de meest stoute plannen, die „Chamber-
leen" worden toegeschreven.
Waagt er iemand een schuchtere beden
king, dan wordt hij medelijdend aangeke
ken door de profeten, net als was hij een
waterdrinker. De nuchtere man zwijgt dan
maar en moet verder zonder protest aan-
hooren, hoe bijv. „Chamberlain" via Egyp
te de Italiaansche kolonies zal gaan bezet
ten, om ze te bewaren... als losprijs voor
de ontwapening van... Duitschland.
De lezer zal misschien zeggen: maar als
de koffiehuizen weer normaal open mogen
zijn, dan zijn er toch geen droge-café's-pro-
feten meer?
Helaas, na twee dagen vrijheid, moesten
ze weer dicht.
Dicht-Open-Dicht Och arme.
Hendrick de Vlaming.
Het Italiaansche blad „Lavoro Fascista"
publiceerde gister een langen brief van zijn
correspondent te Parijs. Daarin stond o.m.
het volgende te lezen:
„Hoewel de Fransche troepen niet in den
strjjd gehard zijn, vechten zij goed en zijn
zij bezield door een voortreffelijk moreel."
Na verklaard te hebben, dat de operaties,
die zich thans afspelen aan het Westelijk
front, ten uitvoer worden gelegd onder het
teeken „zuinigheid met menschen en mate
riaal" meent het orgaan echter op bijzonde
re wijze melding te moeten maken van de
gevechten, die de laatste dagen geleverd
zijn ten Oosten van de Saar, die beschouwd
kunnen worden als een belangwekkend
plaatselijk succes.
Inderdaad heeft het Fransche offensief
zich de laatste dagen, ondanks den krach-
tigen wil van den Duitschen generalen staf
om geen terrein af te staan op het Weste
lijk front, ontwikkeld over een front van
ruim twintig km en over een opmerkelijke
diepte, waarbij zij bewijs geven, dat de sa
menwerking tusschen de infanterie en de
wapens, die tot taak hebben haar te steu
nen ot voldoening van den Franschen ge
neralen staf functionneert.
Het wijst er vervolgens op, dat nog
Woensdag in denzelfden sector de Fransche
roepen na een hevig artillerievoorberei-
dmg er in zijn geslaagd 0p te rukken over
een diepte van bijna twee kilometer, waar
na het orgaan duidelijk te verstaan geeft,
dat de door de Fransche troepen verwezen-
lflkte opmarsch een ernstige bedreieine
voor Saarbrücken, dat de Duitscher!
ach gehaast hebben om te evacue»™™
Voorts en dat is de eerste maal
meldt het Italiaansche blad, dat in dezelfde
zone van het Westelijk front tijdens lueht
gevechten „talrijke Duitsche vltegtïven
zijn neergehaald." uigen
Verder meldt het blad, dat de Duitsche
generale staf niet geheel gerust zou zhn en
dat wanneer men zekere inlichtingen mag
gelooven, het niet uitgesloten zou zijn, dat
Trier, Aken, evenals de streek rondom 'deze
plaatsen, snel zouden worden ontruimd
door de burgerbevolking. De ontscheping
van een deel van het Britsche leger in
Frankrijk trekt eveneens de aandacht van
de Lavoro Fascista, die wijst op de groote
moreele beteekenis' van de aankomst in
Frankrijk van Engelsche troepen en wijst
°P de doeltreffende samenwerking der le
gers van de geallieerden, welke „van bij-
onder belang is op den dag, volgende op
(K'cnkomst van den oppersten oorlogs
raad der geallieerden".
Abonnementen en Advertentie toot dit
aangenomen door den Agent
O. v. dl PLASSGHK.
Een Engelsche beschouwing.
De diplomatieke correspondent van het
groote Engelsche dagblad „Times" schrijft
over den politieken toestand van Duitsch
land, dat het vormen van een rijksraad voor
de verdediging beteekent, dat de banden
tusschen Hitier en het leger nauwer zijn
aangehaald, en dat sommige extremisten in
de partij op den achtergrond zijn geraakt.
Wel bekleedt Von Ribbentrop nog een
vooraanstaande positie als persoonlijk raad
gever, doch in welingelichte kringen wordt
vernomen, dat radicale leden van de partij,
zonder geheel over boord te worden ge
gooid, toch hun eerste rangsplaats hebben
moeten prijsgeven.
De bijzondere troepen van Himmler (de
geheime staatspolitie) zijn grootendeels bij
het leger ingelijfd en de propaganda van dr.
Göbbels is onvermijdelijk onderworpen aan
militaire controle.
De correspondent is van meening, dat het
verdrag met Rusland, dat door den gene
ralen staf en de industrie werd gewenscht,
een concessie van Hitier aan het leger is.
Het heeft de Nationaal-soeialisten die het
rassenevangelie en de politiek van „Mein
Kampf" ernstig namen, geschokt, doch zij
hebben geen gelegenheid critiek uit te oefe
nen op het verdrag, dat de positie van En
geland heeft versterkt. Vooral in de neu
trale landen wint de meening veld, dat
Duitschland een hoogen prijs zal moeten
betalen voor dit verdrag.
Tenslotte merkt de correspondent op, dat
de stroomen van Marxistische propaganda,
welke iederen nacht door Moskou worden
uitgezonden, slechts een bron van moeilijk
heden zijn voor de Duitsche regeering.
Reuter meldt uit Londen: Alle Engelsche
militaire waarnemers zijn het er over eens,
dat het beste nieuws uit Polen is, dat het
slechte weer zijn intrede heeft gedaan. De
slechte wegen in Polen moeten reeds ern
stig zijn beschadigd door het zware verkeer
van motorrijtuigen, zoowel op wielen als
met rupsbanden.
Indien de regen aanhoudt, dan zou het
mogelijk zijn, dat het gemechaniseerde
overwicht van de Duitsche legers een na
deel zal worden. In het verlangen een snel
succes te hebben, hebben de Duitsche troe
pen hun verbindingslinies gevaarlijk lang
uitgerekt.
Aan de andere zijde geeft de Duitsche
opmarsch in het Zuiden tegen Lwow (Lem-
rSi, ,^anleiding tot bezorgdheid. Tot nu
toe hebben alleen vliegende detachementen
de stad bereikt, gelijk aan die, welke de
voorsteden van Warschau zijn binnenge
rukt met ernstige gevolgen voor zichzelve.
Het is duidelijk, dat de Duitschers al hun
strijdmiddelen in de lucht en te land heb
ben ingezet.
De val van Lwow zou beteekenen, dat
een rijk korenland en olievelden in Duit
sche handen zouden vallen en dat Polen af-
Stefani meldt uit Castel Gandolfo:
De Paus heeft gisteren den nieuwen
Belgischen ambassareur, Adrien Nieuwen-
huys ontvangn, die zijn geloofsbrieven
kwam overhandigen.
De nieuwe ambasadeur bracht hulde aan
den Paus en zette het werk van den vrede,
dat door België zonder succes is verricht,
uiteen.
De Paus antwoordde hierop, dat ook hij
alles heeft gedaan wat in zijn vermogen lag
om het conflict te voorkomen, doch onge
lukkigerwijs heeft hjj geen succes gehad.
Hij zet thans zijn poging voort om uit
breidingen van het conflict te voorkomen
en hij tracht tot stand te brengen, dat de
burgerbevolking zal worden gespaard.
De Paus zeide: „Ik zal voortgaan God te
bidden den oorlog te bekorten en den vol
ken een nieuwen weg naar den vrede te
openen, aler de tegenwoordige gebeurtenis
sen ontaarden in een algemeenen brand. Bij
dit streven zoek ik naar iedere gelegenheid
om een vrede te sluiten, welke voor allen
eervol is. Mocht dit evijwel onmogelijk
blijken, dan zal ik er naar streven het lij
den van den oorlog te verminderen en er
bij de oorlogvoerenden op aandringen in
overeenstemming met de internationale
overeenkomsten de burgerbevolking te spa
ren, de krijgsgevangenen egoed te behan
delen en het gebruik van gifgassen te ver
mijden."
„Onze angst is werkelijkheid
geworden/'
De Paus zeide verder tot den ambassa
deur:
„De aanvang van uw ambt valt op een
tragisch oogenblik, dat ons hart met diepe
droefheid vervult. Wat sedert den laatsten
wereldoorlog de angst en schrik der volke
ren was, is opnieuw werkelijkheid gewor
den, de werkelijkheid van een onoverzien
bare ramp. Want niemand kan voorzien
welk een verschrikkelijk bloedblad deze
nieuwe oorlog, die den bodem van Europa
en in het bijzonder dien van een katholiek
volk reeds doet schudden, in zich draagt.
In ons apostolisch ambt boven de bijzon
dere geschillen geplaatst en bezorgd voor
het ware welzijn van alle volkeren hebben
wij met droefheid van dag tot dag de uit
barsting zien naderen, die is gevolgd als het
onvermijdelijke gevolg van het verzaken
van het onderhandelingsbeginsel en het toe
passen van geweld.
Op het oogenblik dreigt helaas het ge
bulder van het kanon, het geweld der strij
dende legers en de snelle opeenvolging der
oorlogsfeiten alle andere stemmen te over-
heerschen. De vijandelijkheden, die in zeke
re streken reeds met vernietigende uitwer
king zijn begonnen, schijnen thans den
kampioenen voor den vrede de wegen af te
sluiten, die gisteren nog voor wederzijd-
schen goeden wil toegankelijk konden lij
ken.
In een dergelijken toestand zenden wij
onze gebeden op tot God. Omdat wij, hoe
onwaardig ook, de plaatsvervanger zijn van
Hem, Die als vredesvorst op aarde is geko
men, zullen wij, gesteund als wij ons voe
len door de gebeden der geloovigen en ver
sterkt door de innerlijke zekerheid, dat tal-
looze zielen van goeden wil naast ons staan,
niet ophouden den toestand nauwlettend
gade te slaan om met alle kracht gebruik
te maken van de gelegenheden, die zich
zouden voordoen om de volken, die thans
verdeeld zijn, te leiden naar een voor allen
eervollen vrede in overeenstemming met
het geweten der menschheia en der
Christenheid. Zoo lang dat niet mogelijk is,
zullen wij er althans naar streven de vree-
selijke wonden, die reeds zijn toegebracht,
of die nog zullen worden geslagen, te ver
zachten. Wij herinneren ons zekere verkla
ringen, waarin de oorlogvoerende staten bij
het begin van het conflict openlijk uiting
hebben gegeven aan hun wil, bij de oorlogs
voering de wetten der menschelijkheid in
acht te nemen en zich te houden aan de
bepalingen der internationale overeenkom
sten."
gesneden zou worden van alle neutrale lan
den, behalve de onbekende grootheid Rus
land.
De hulp van „Generaal Modder" komt
juist op tijd. Militaire deskundigen zijn van
meening, dat Duitschland elf van de zeven
tig divisies, welke oorspronkelijk aan den
aanval in Polen hebben deelgenomen, naar
het Westelijk front heeft overgebracht.
Wanneer men de dertig divisies van Polen
hiertegenover stelt, dan ziet men, dat
Duitschland ver is van het overwicht van
drie op één, dat noodzakelijk wordt geacht
voor een succesvollen aanval.
Wij ontvingen van de Joodsche perscom
missie voor bijzondere berichtgeving een
beschouwing over bovenstaand onderwerp,
waaraan wij het volgendei ontleenen:
Van primair belang is hier de vraag, hoe
de Duitsche autoriteiten staan tegenover
het verrichten van militairen dienst door
Joden. In het „Ministerialblatt des Reichs
und Preussisches Ministerium des Inneren"
no. 33 van 16 Augustus j.l. wordteen rond
schrijven van het Ministerie van Binnen-
landsche Zaken d.d. 9 Augustus 1939 gepu
bliceerd, waarin aan de politie-autoriteiten
de volgende instructie gegeven wordt: Aan
alle Joden, die in de „Ersatzreserve II" zijn
ingedeeld en dientengevolge in het bezit
zjjn van een legerpas, moet een uitsluitings-
bewjjs voor den militairen dienst verstrekt
worden. Hieruit blijkt dus duidelijk, dat
men op 9 Augustus j.l. nog op het stand
punt stond, dat Joden buiten het leger
dienen te blijven. Of, en in hoeverre dit na
het uitbreken der vijandelijkheden veran
derd is, staat niet vast. Wat wèl vaststaat,
is, dat men de Joodsche bevolking voor tal-
looze niet militaire diensten heeft opgeroe
pen. Sedert de eerste week in Augustus
worden alle Joodsche mannen en vrouwen
tusschen de twintig en vijfenveertig jaar,
die gezond zijn, tewerk gesteld; de mannen
aan de wegen, de vrouwen in de fabrieken.
Blijkens berichten van het Joodsche Tel.
Agentschap genieten de Joden in deze
werkkampen precies de zelfde loonen als
de niet-Joden, terwijl zij ook op volkomen
gelijke wijze behandeld worden, zulks on
danks het feit, dat zij in groepen en geheel
afzonderlijk werken.
De berichten aangaande de houding, die
de Duitsche autoriteiten ten opzichte van
de Joden zouden aannemen, loopen nogal
uiteen en zijn hier en daar zelfs volkomen
tegenstrijdig. Eenerzijds bereiken ons ge
ruchten omtrent een nog strengere behan
deling der Joden in Duitschland, terwijl
men vooral uitdrukking geeft aan de vrees,
dat bij eventueele teleurstelling in de hui
dige situatie men zich opnieuw tegen de Jo
den zal keeren. Anderzijds evenwel zijn er
de reeds alom gepubliceerde berichten, dat
men de gele Jodenbanken in de parken
groen overgeschilderd heeft en dat op vele
plaatsen in Berlijn de bordjes „Verboden
toegang voor Joden" zijn weggenomen. In
het algemeen zal men echter goed doen, de
loop der gebeurtenissen in dit verband af
te wachten en aan allerlei geruchten niet
te veel geloof te hechten.
Mededeelingen in het Britsche
Hoogerhuis,
Het A.N.P. meldt uit Londen:
Lord Samuel heeft gisteren in het En
gelsche Hoogerhuis de vraag gesteld welk
antwoord de Duitsche regeering heeft gege
ven op den oproep van Roosevelt betreffen
de het bombardeeren van de burgerbevol
king en het gebruik van gifgassen en bac-
terieën. De minister van Buitenlandsche
Zaken, lord Halifax, heeft hierop geant
woord, dat de situatie aldus is, dat de Brit
sche ambassadeur in Berlijn toen hij zijn
paspoort aanvroeg bij de Duitsche regee
ring, een nota overhandigde, waarin ge
vraagd werd of Duitschland de bepalingen
in acht zou nemen van het Geneefsche
gasprotocol van 1925, dat het gebruik van
giftige en verstikkende gassen en van bac
teriologische methoden in de oorlogvoering
verbood. De Duitsche regeering heeft thans
bevestigend geantwoord via den Zwitser-
schen gezant in Londen, die belast is met
de behartiging der Duitsche belangen. De
vertaling van het Duitsche antwoord luidt:
„De Duitsche regeering zal voor den
duur van den oorlog het verbod in acht
nemen, dat het onderwerp vormt van het
Geneefsche protocol van 17 Juni 1925 en
vermeld in de nota van Halifax van 3 Sep
tember 1929.
Zjj behoudt zich volledige vrijheid van op
treden voor in geval op de bepalingen van
het protocol door den vijand inbreuk
wordt gemaakt.
Ten aanzien van de vraag betreffende
Roosevelts oproep zeide Halifax „Het blijkt
mij, dat behalve zijn woofden in den Rijks
dag op 1 September Hitier inderdaad een
antwoord heeft gezonden aan den presi
dent via den Amerikaanschen zaakgelastig
de in Berlijn en met de volgende strekking:
„De opvatting, uitgesproken in de bood
schap van Roosevelt, dat het een beginsel
van menschelijkheid is om zich te onthou
den van het bombardeeren van niet-mili-
taire doelen onder alle omstandigheden in
verband met militaire operaties, komt vol-
„Rustig temidden der woedende golven,
het devies van dien grooten Oranje, die
den eerenaam „Vader des Vaderlands"
droeg, is ook de zinspreuk, waarnaar het
Nederlandsche Volk zich nü wil gedra
gen; evenals in 1914.
Met werkelijk bewonderenswaardigen
vooruitzienden blik heeft onze regeering
de mobilisatie gelast, zoodat de Neder
landsche weermacht haar oorlogsstand
plaatsen had genomen, juist op den dag,
dat den oorlog uitbrak. Door dezen maat
regel echter werd aan zeer vele gezin
nen een groote last opgelegd: vaders;
zoons, broers of verloofden werden uit 't
gezinsverband geroepen, en een afscheid
werd genomen, waarvan men hoop-
t e, dat 't voor korten, vrijwel zeker
wist, dat 't voor langen tijd zou zijn.
Deze last, zulk een afscheid zijn zwaar.
Maar "t moest gebeuren. Onze soldaten
zagen dat over het algemeen ook zeer
goed in. De indruk, dien wij kregen van
de stemming onder den troep is bepaald
zeer gunstig.
Voor sommigen echter drjukte deze
last dubbel zwaar: voor 'hen die een zie
ke of een echtgenoote in blijde verwach
ting moesten achterlaten. En 't is begrij
pelijk, maar daarom nog niet toelaatbaar,
dat in deze laatste omstandigheden de
vertrekkende echtgenoot iets heeft ge
fluisterd van: „als 't zoo ver is, laat je
me maar roepen."
Een groot aantal S. O S. berichten is dan
ook omgeroepen in die eerste mobilisatie-
dagen. Tot er van den opperbevelhebber
een order kwam: alleen bij levensgevaar
of overlijden mag er omgeroepen wor
den. 't Was een harde order, en juist
wegens die hardheid zal hij wel niet eer
der gegeven zijn Maar 't werd te bar.
Deze maatregel berustte op het vertrou
wen in de doktoren, die een verklaring
moeten afleggen, dat „overkomst drin
gend gewenscht" is.
In een uitzending voor de VARA 11. Zon
dagavond, in de rubriek „De VARA lee-
kenrechtbank geeft zijn oordeel" werd
nu echter een geval behandeld van een
arts, die deze verklaring had afgelegd,
zonder dat die noodzakelijkheid bestond.
Hiermee lokte deze dokter meer dan één
moeilijkheid uit: ten eerste moet dus de
militaire overheid zich in acht nemen voor
de doktersverklaringen van sommige dok
toren (zwarte lijst?); ten tweede kunnen
de soldaten er de dupe van worden, om
dat bij herhalingen, natuurlijk ingegre
pen zal moeten worden. En dan, als er
zelfs voor zulke ernstige omstandigheden
geen verlof meer wordt gegeven, tenzij
na een tijdroovend onderzoek door een
betrouwbaren geneesheer,' dan
is door die enkelen, die nu even thuis
konden komen, doordat zij dien maatregel
uitlokten een nadeel voor den goeden
geest in den troep geschapen, dat hun
eigen voordeel vele en vele malen over
treft.
Wij vragen dan ook aan de doktoren:
Maakt gij het overheid, soldaten en bur
gers niet nog moeilijker. Indien 't noodig
is, zendt dan vrij Uw ongeluksberichten
in den aether. Maar als ',t onnoodig is be
derft dan niet om enkelen de mogelijk
heid voor allen om in geval van nood een
stervende voor 't laatst te groeten.
Aan de overheid vragen wij: Wapent U
tegen., dergelijke misleiding, opdat niet
straks inderdaad harde maatregelen nood
zakelijk zullen zijn! Want dan is
't te laat!
V. Hl. Ti
ledig overeen met mijn eigen standpunt en
is door mij reeds eerder aanvaard.
Daarom onderschrijf ik onvoorwaardelijk
het verzoek, dat de regeeringen, die betrok
ken zijn bij de thans aan den gang zijnde
vijandelijkheden, openlijk een verklaring in
dezen zin zullen afleggen.
Wat mij betreft, neem ik aan, dat gij hebt
opgemerkt, dat in mijn rijksdagrede van
heden de Duitsche luchtmacht bevel heeft
gekregen de operaties te beperken tot mili
taire doelen. Het is een vanzelf sprekende
eisch voor de handhaving van dit bevel, dat
de strijdkrachten van de tegenpartij dezelf
de regel in acht nemen".