KRONIEK van den DAG. KUNST EN WETENSCHAP. BINNENLAND. TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN WOENSDAG 23 AUGUSTUS 1939. No. 198. EEN ZOON VAN Z'N VADER, De Duitsch-Russische verrassing. Toen we dit schreven, was er nog steeds niets bekend over den achtergrond van het Duitsch-Russische plan tot. sluiting van een niet-aanvalsverdrag. De onbeha gelijke verrassing, welke het sensationee- le bericht er van in het leven riep, be- heerscht nog de commentaren en onder stellingen, welke allerwegen worden ge maakt. Men verdiept zich in de wonder lijkste gissingen over de zaak, maar komt daarmede uiteraard niet veel verder: zoo lang het verdrag zich nog in statu nas cencdi bevindt en de inhoud er van ver borgen blijft, is geen mensch in staat de draagwijdte er van te bepalen. Het spreekt welhaast vanzelf, dat een indruk van rampspoed (naderende rampspoed dan) overweegt, maar alle verhalen dienom- trent (o.a., dat de Duitsche legers nog deze week Polen binnen zullen trekken) dient men met eenige reserve te lezen Het lijkt ons inderdaad zeer waarschijn lijk, dat Polen het gelag zal moeten be talen van de politieke ontwikkeling, wel ke zich thans opeens is gaan voltrekken maar dat hoeft nog niet in een bloedigen vorm te zijn. Waar het op het oogenblik louter en alleen om gaat is dit: besloot de Sovjet- Unie, om Polen op te offeren, teneinde de handen in het Verre Oosten vrij te krijgen, öf beteekent het verdrag een coup de théatre, door middel waarvan het mo gelijk zal blijken een compromis in de kwestie-Dantzig als het ware te forcee- ren? Dit laatste is zeer zeker nog denk baar. Onder een zekeren druk zou men Polen er misschien toe kunnen krijgen zich neer te leggen bij een regeling, wel ke de Duitsche souvereiniteit over Dant- zig (en eventueel den Corridor) herstelt doch overigens Polen's economische belan gen ongerept laat. We geven onmiddel lijk toe, dat de totstandbrenging van een dergelijke regeling bijna een utopie schijnt. Verleden jaar om dezen tijd leek een oplossing van de kwestie der Sude ten-Duitschers echter evenzeer een uto pie De Russen geven te kennen, dat het niet-aanvalsverdrag geenszins onvereenig- baar zal zijn met het bondgenootschap tusschen Frankrijk, Engeland en de Sov jet-Unie, waarover men nu al zoo lang doende is. Dat kan natuurlijk een praatje voor de vaak zijn. Op het eerste gezicht is.men zelfs geneigd de bewering als non sens van de hand te wijzen. Alweer ech ter geldt ook hier, dat men de zaak on mogelijk kan beoordeelen, zoolang er zooveel in het duister blijft. Wij hebben het gevoel, dat er op het oogenblik een politiek schaakspel wordt gespeeld, waar van de gevolgen allerminst een oorlog behoeven te zijn. Er zitten heel wat fa cetten aan de zaak, zooveel, dat men in elk geval met verdere verrassingen (ook vgrrassisffeji, welke het tegendeel van rampspoed ^kunnen beteekenen) rekening moet houden. Bij alle onbehagelijkheid is het komisch te lezen, hoe de Duitsche pers zich thans uitslooft, om de Sovjet-Unie, welke in een zeer recent verleden door de nazi-leiders op niets ontziende wijze werd verguisd, voor te stellen als een compagnon, die een eeuwenoude hechte vriendschap tusschen Moskou en Berlijn, opnieuw heeft aange knoopt. „Reeds de Duitsch-Russische economische onderhandelingen, welke op 19 Augustus tot een accoord leidden, gingen er van uit, aldus de „Deutsche Allgemeine Zeitung", dat de natuurlijke goederenruil tusschen twee zich aanvullende bedrijfslevens op een basis van korten termijn niet kan gedijen, Beide landen hechtten waarde aan een duurzamer samenwerking en zij waren het met elkaar eens, dat een politieke zuive ring van de atmosfeer niet pas het gevolg van betere economische relaties mocht zijn, maar dat deze politieke zuivering de grond slag daarvoor moest wezen. Vervuld van den wensch, den weg van het gezond ver stand te bewandelen, heeft men elkaar ont moet. De beide volkeren knoopen daarmede aan een oude traditie, waaronder beide goede ervaringen opdeden. Het is de traditie van het natuurl ij le e compagnonschap, datbe- wuster dan vroeger de in- Naar het Engelsch door T. TEN HAVE- v. d. MADE. 41). De oude man lachte. „Nee", gaf hij toe. Toen vervolgde hm „Wat een rare naam eigenlijk, Van Hens- laer, je bent toch geen Ier?" „Nee, afstammeling van de eerste Hol landers." „O, dat waren ook vechtersbazen." Gordon knikte en boog zich daarna weer over zijn getallen. Zoo ging de morgen om. Ze wisten beiden, dat ze wachtten op dé dingen, die weldra zouden moeten komen. Mallinsbee bleef kalm, maar Gordon ver keerde in een groote spanning. De kleine, remmende waarschuwingen van Mallinsbee hadden hem aan het twijfelen gebracht en een haast onbedwingbaar ongeduld had zich van hem meester gemaakt. twee mannen gebruikten samen het middagmaal. Mallinsbee wou wel graag naar de boerderij teruggaan, maar dat leek hen geen van beiden verstandig. Bovendien, nu de crisis bereikt was, had Gordon graag de volle goedkeuring van den ander bü zijn volgende handelingen. Gisteren had hij het er maar op gewaagd. Maar nu wou hü niets riskeeren. Een half uur nadat Hip-Lee de tafel had afgeruimd klonk er hoefgetraD pel buiten voor de veranda en men hoorde iemand van het paard springen. De beide mannen in het kantoor keken elkaar even aan. Toen vloog Gordon over eind en schoot op het raam af. „Het is McSwain", zei hij, zijn veilige plaats achter zijn lessenaar weer innemend. houd van de Duitsche con tinentale politiek i s." De „Börsenzeitung"„Wij werpen een blik terug in vroeger eeuwen en zien hoe het Duitsche en het Russische volk in be langrijke fazen van hun geschiedenis wi; behoeven slechts aan de vrijheidsoorlogen te herinneren vriendschappelijk met el kaar verbonden zijn geweest. Deze overle vering wordt thans weer levendig en zi; wordt nog aangevuld door vele mogelijk heden, welke uit de economische structuur der beide landen voortvloeien. Het non- agressiepacf en het handelsaccoord vormen den grondslag voor een in het belang der beide landen en volken liggende ontwikke ling, welker mogelijkheden nog in het ge heel niet zijn te overzien." De „Nachtausgabe"„Te Berlijn en te Rome heeft men den toestand in Europa naar waarde geschat, men heeft met de werkelijke belangen van alle betrokken sta ten en volken rekening gehouden en daarna den besten weg naar een herstel van den waren vrede gezocht. Daarbij moest, wat men sedert de bespre kingen te Salzburg en op den Berghof tus schen den Führer, zijn minester van buiten- landsche zaken en graaf Ciano vooruit kon zien, een volkomen wending in de verhou ding tusschen Duitschland en Rusland wor den bereikt. Men moest de fei ten welke sedert eeuwen de Duitsche en de Russi sche buitenlandsche poli tiek bepaalden ook voor de verhouding tusschen Duitsch land en Sovje t-R u s 1 a n d ge I dig verklaren!! Tusschen Berlijn en Moskou is zakelijk en met de grootste vertrouwelijkheid, met bijzonderen ernst en met open kaarten on derhandeld. Niemand had de mogelijkheid zich met combinaties en geruchten of onzin nige krantenartikelen in deze onderhande lingen te mengen. Daarom konden de on derhandelingen snel tot een positief resul taat worden gevoerd. Tusschen het Duit sche en het Russische volk heeft, met uit zondering van het ingrijpen van Rusland in den Wereldoorlog aan de zijde der En tente, een tegenstelling van buitenlandschen politieken aard niet bestaan." Tot zoover de bloemlezing van den Duit- schen perscommentaar. Er blijkt, dunkt ons, wel heel duidelijk uit, welk een „real-poli- tiker" Hitler is. Nog geen twee jaar gele den kwam het schuim van woede hem op de lippen als hij het over de „Joodsche bols jewisten", die in Moskou de lakens uit- deelen, had. Thans zijn deze zelfde misda dige lieden zijn welkome compagnons. Is er niet altijd gezegd, dat het wezenlijke ver schil tusschen bolsjewisten en nationaal- socialisten maar gering zou zijn? Tentoonstelling schilderwerk, Wim Helder;, Middelburg,, In het perceel Korte Delft 2 houdt de Middelburgsche schilder Wim Helder ge durende enkele weken een expositie van zijn werk, dat in hoofdzaak olieverf-schil derijen omvat met daarnaast enkele pas tels en aquarellen. Wim Helder is geen onbekende in onze stad. Het tentoonge stelde geeft een beeld van zijn productie van de laatste drie jaren en laat ver moeden dat een zeker evenwicht na een periode van zoeken, is bereikt. Een im pressionistisch natuurschilderij (boomen) anno 1924, getuigt daar wel van. Het zijn geen uitbundige kleuren waar van deze schilder zich bedient. Over het algemeen zijn het eenigszins matte, ge dempte tonen, die domineeren en aan het werk het eigen cachet geven. Van groote bewogenheid is geen sprake, wat niet wil zeggen dat er oppervlakkig geschilderd is, Wie de portretstudies bekijkt, zal opmer ken dat hier de eigen visie van den kun stenaar duidelijk merkbaar was. Forsch van lijn zijn ze opgezet eiï met aandacht uitgewerkt in overheerschend bruin. Goed werk. Het oeuvre bestrijkt evenwel een bree der terrein, want naast deze koppen, treft men ook landschappen en bloemen stillevens aan. Deze eerste overtuigender dan de bloemen waarvan de compositie niet altijd gelukkig is. Juist in het land schap is dat wel het geval. Hoe bijzonder sterk is bv. no. 41 (boomen in sneeuw) en daarnaast, hoewel anders van opvat- Zijn stem verried niets, maar zijn hart klopte hem in de keel „Dat voorspelt niet veel goeds", zei Mal linsbee pessimistisch. Gordon wou antwoorden, maar de deur werd opengegooid en het verhitte gelaat met gloeiende oogen van Peter verscheen al om den hoek. „Wat is er?" Gordon kon zich onmogelijk weerhouden deze scherpe, nerveuze vraag te stellen. McSwain deed de deur achter zich dicht en plotseling lachte hij, hetgeen bewees hoe zenuwachtig hij was. Hij smeet zijn hoed op Gordon's lessenaar, en ging zelf op een hoek ervan zitten. Toen haalde hjj diep adem en stak van wal: „Ik heb het zoo moeilijk, als een kat die moet jongen. Die Slosson heeft ons alle maal bij den neus. Misschien is hij stapel gek, misschien ook niet. Hoe het ook zij, bij kwam vanmorgen naar me toe met een gezicht als een oorwurm; hij liep zoo te hinken, dat een bedelaar er een fortuin mee had kunnen verdienen en zat vol ver band en pleisters. Hij vroeg me den prijs van mijn bezittingen in Snake's. Ik zei, dat ik mijn hotel niet wou verkoopen, maar MS wee stukken aan de Hoofdstraat naa, cue elk twee duizend dollar waard wa ren en nog een paar kleinere stukken die tegen den grond overschotprijs elk vijf dui zend moesten kosten." „En?" vroeg Mallinsbee. „Hij sloot den koop voor zijn maatschap pij" „Sloot hij den koop?" vroeg Gordon ter wijl hem een prop in de keel schoot én hij al zijn toekomstdroomen in duigen zag vallen. „Ja." McSwam keek even naar de hope loos voor zich uitstarende oogen van den REÜNIE OUD-LEERLINGEN VAN DEN HOOFDCURSUS TE KAMPEN. Feestrede van dr. H. Colijn. Gister en vandaag zijn in Kampen meer dan 300 oud-leerlingen van den voormali- gen hoofdcursus bijeengeweest. Dit reünie werd gehouden, omdat het dit jaar zeven tig jaar geleden zal zijn, dat de hoofdcursus werd opgericht. De officieren-oud-hoofdcursianen die reeds 's morgens in het oude IJsselstadje waren aangekomen, verzamelden zich te gen half twee voor het oude hoofdcursus gebouw aan de Koornmarkt, waarna onder commando van den reserve-generaal-ma- joor H. de long met het vaandel van den voormaligen hoofd-cursus werd gemar cheerd naar de Nieuwe Kerk aan den Broe- derweg. De stafmuziek van het le r. i. be geleidde dezen marsch door de ter gelegen heid van het feest der oud-hoofdcursisten drukke straten van het oude stadje. Te half drie werd de reünie in de Nieuwe Kerk officieel geopend door den voorzitter van het werkcomité, luitenant-generaal L. F. Duymaer van Twist. Daarna voerden de burgemeester van Kampen, de heer H. M. Oldenhof en" de garnizoenscommandant, luit. kolonel J. K. Lammerts het woord. De oud-minister-president z. exc. dr. H. Colijn, voorzitter van het eere-comité, sprak vervolgens de feestrede uit. Dr. Colijn wees er in zijn toespraak o.m. op dat van 1869 tot en met 1928, toen de laatste leerlingen van den hoofdcursus tot officier werden bevorderd, er, via cursus en hoofdcursus, ongeveer 3.000 officieren voor beide legers opgeleid zijn geworden. Dit wijst wel heel sterk op het volstrekt onmis bare van de officiersopleiding uit de gele deren. We vertegenwoordigen een stuk traditie, wij allen hier voelen ons verbonden met het verleden van voor 70 jaren aldus dr. Colijn We voelen ons deel uit te maken van de 3000 jonge mannen die hier gevormd zijn, wij deelen in den roem der 109 die geeerd werden met het kruis voor moed, beleid en trouw, we gedenken in dit oogenblik vooral hen die hun leven offerden voor het vaderland. Dat levendig houden van het verleden is intusschen niet het eenige motief voor ons samenzijn, zoo vervolgde de heer Colijn. Er is nog een tweede drijfveer. We willen door onze reünie ook herinneren aan het feit, dat we deel uitmaken of deel uitgemaakt heb ben van een orgaan, dat meer dan eenig ander symbool is van de eenheid der na tie. Na de officieele openingsplechtigheid in de Nieuwe Kerk werden de reünisten in de gehoorzaal aan de Burgwal ontvangen door het gemeentebestuur van Kampen. Na een thee in het oude-hoofdcursus-gebouw werd in het gebouw van de school voor reserve officieren een gezamenlijke maaltijd gehou den. Een concert van de stafmuziek van het le r. i. in den tuin van de buitensocie- teit besloot den eersten dag van het reü nie. IR. C. DE GROOT. Bij Kon. besluit is te rekenen van 1 Aug. 1939, de ingenieur van den Rijkswaterstaat in vasten dienst, ir. C. de Groot te Utrecht, bevorderd tot hoofdingenieur van den' rijkswaterstaat in vasten dienst. Ir. de Groot kwam op 16 October 1925 als tijdelijke ingenieur in dienst van den Rijkswaterstaat te Vlissingen, drie jaar later volgde zijn aanstelling in vasten dienst. In 1931 zag hij zich overgeplaatst naar Utrecht, in verband met de uitvoering der groote werken tot verbetering van de scheepvaartverbinding van Amsterdam met den Bovenrijn, in de totstandkoming waar aan de heer de Groot een belangrijk aan deel heeft gehad. ting, nos 10 en 11. Daar zit sfeer in deze doeken. Ook in de duinlandschappen valt veel te waardeeren. De tentoonstelling in haar geheel doet den schilder zien als een eerlijk naar schoonheid zoekenden kunstenaar, wiens prestaties wel de moeite waard zijn, er onbevooroordeeld kennis van te nemen. Wacht niet met het feeder woord, tot het leven is gebroken Uwe zach te woorden vallen als verkwikkend hemelsch manna uit het hooge op ons neer. jongeren man. Daarna vervolgde hij: „Ik was nog maar de eerste. Het gebeurde na het eten. Over een half uur heeft hij zijn maatschappij in Snake's ingewerkt tegen den prijs van bijna een kwart millioen dol lar. Hij is gek. De spoorweg zal hem daar zien aankomen! Ik ben er zeker van, dat hij op den meest belachelijk hoogen prijs was ingegaan. En met dat alles is de kans hier verkeken. Maar hoe staat het er in Snake's voor? Er komt een losgelaten gek langs, die koopen afsluit, die geen enkele maatschappij ter wereld zal accepteeren. Er is geen stuk grond in Snake's, waarvoor een spoorweg, die in dat plaatsje een „boom" gaat maken, meer dan honderd dol lar zal geven. Als zijn maatschappij hem er uit zet, waar zijn we dan aan toe? Zullen ze betalen? Vast niet!" „Dat zullen ze wel moeten", zei Mal linsbee „Ze zullen toch probeeren er onder uit te komen", zei Peter opgewonden. „En als 't op omkoopen aankomt, kun e toch niet tegen een spoorweg op", merk te Gordon snel op. „Ze zullen toch moeten", herhaalde Mal linsbee. „Ik zal je laten zien, hoe. Misschien is Slosson wel gek, en misschien is 't hem alleen begonnen om ons een hak te zetten en ik moet toegeven, dat hij er een soort reden voor heeft. Maar het zou den spoor- DE NEDERLANDSCHE BANK EN DE DéBACLE VAN MENDELSSOHN Co. Vragen van een Kamerlid. Het Eerste Kamerlid Pollema (c.h.) heeft aan den minister van financiën de volgende vragen gesteld: 1. Kan de minister bevestigen de juist heid van de door verschillende bladen ge dane mededeelingen, dat de Nederlandsche Bank een berag van ruim 14 millioen recht streeks heeft voorgeschoten aan de firma Mendelssohn Co. op onderpand van bui- tenlandsch papier, hoofdzakelijk Fransche schatkistbiljetten 2. Indien bovenstaande vraag, althans in hoofdzaak, bevestigend kan worden beant woord, wil de minister dan meedeelen, welk Nederlandsch belang de Nederlandsche Bank daarmee heeft gediend of heeft ge meend te dienen, zulks temeer, waar tot nu toe mocht worden aangenomen, dat de pre sident dier bank een voorzichtiger houding zou hebben aangenomen, gelet immers op diens standpunt, krachtens de uitgebrachte jaarverslagen, ten aanzien van de Neder landsche financieele politiek? 3. Is de minister niet van oordeel, dat de president dier bank, aldus handelende, niet heeft vermeden den schijn, dat hij voor het Fransche staatscrediet andere maatstaven aanlegt dan voor het Nederlandsche staats crediet, althans dat hij zijn standpunt ten aanzien der Nederlandsche staatsfinanciën aanmerkelijk heeft verzwakt? 4. Indien de daaromtrent voorkomende berichten in de bladen juist zijn, dat de Ne derlandsche handel-maatschappij, buiten wellicht een eventueel restant van eigen participaties in de Fransche emissies van dit jaar, feitelijk ook nog een deel voor circa 30 millioen van de firma Mendels sohn Co. op onderpand heeft overgeno men, is dan de minister niet van meening, dat dusdanige transactie tegen zeer eenzij dig onderpand in strijd is met de eischen, die in den huidigen tijd, ook terwille der liquiditeit, aan een behoorlijk bankbestuur behooren te worden gesteld, in strijd ook is met de Nederlandsche belangen, waaraan ook de Nederlandsche Handel Maatschappij indachtig behoort te zijn? 5. Huldigt de minister, ook na het thans voorgevallene, nog volledig de meening van zijn beide ambtsvoorgangers, als antwoord respectievelijk d.d. 26 Februari en 21 De cember 1937 aan ondergeteekende gegeven, dat het toezicht, zooals de Nederlandsche Bank dit de facto uitoefent op Nederland sche emissies, in welken vorm ook, aan bui tenlandsche mogendheden, voorshands vol doende is, -dan wel, dat in den huidigen stand van zaken de invloed der Staten-Ge- neraal althans de regeering, bij buitenland sche credietverleening wettelijk behoort te worden gevestigd en erkend, daar toch in laatste instantie de volksgemeenschap als geheel niet de lusten maar wel de lasten ondervindt van misplaatste buitenlandsche cr edietverleeningen BOEFJES OP HET PAD. De vader, een bekend recidivist, opgesloten. Zaterdagavond stonden twee twaalfjarige knaapjes bij het stalletje van een appel koopvrouw op het Dapperplein te Amster dam. Het was hun echter niet om een appel te doen, maar om het geld, dat in de tasch van de koopvrouw was geborgen. Op het moment, dat de vrouw haar aan dacht bij ben praatje met een klant had, sloegen de boefjes hun slag en namen de tasch van de kar. Zij haalden de portemon- naie met zeventig gulden er uit en legden de tasch daarna even ongemerkt weer op haar oude plaats terug. Toen slenterden ze met een onschuldig gezicht weg. Korten tijd later ontdekte de koopvrouw den diefstal uit haar tasch en zij deed aan gifte bij het bureau Linnaeusstraat. De po litie, die haar klanten in^deze buurt kent, hield eenige uren later een der jochies in de Javastraat aan. Hij had het kleingeld, drie gulden, op zak. Het groote geld had zijn kameraad, bekende hij. Gisteren hield de politie ook dezen jongen aan en deze deelde mede, dat hij al het geld aan zijn vader had gegeven, die er kleeren, schoe nen en allerlei andere nuttige zaken voor had gekocht. Gisteravond kwam deze vader, die een zeer goede bekende van de politie is, eens op het bureau naar zoonolief informeeren. De man, di'e wist op welke wijze het kind aan het geld was gekomen, werd meteen opgesloten. weg heel wat kosten het depót hierheen te brengen, hoewel ze er ten slotte voor deel bij zouden hebben. Zie je, ze zouden den grond in het nieuwe stadje bijna voor niets hebben gehad, en zoodoende zouden ze de kosten van het depót niet zoo hebben gevoeld. Dat zou het stadje wel hebben op gebracht. Maar er zou kapitaal in moeten worden gestoken. In Snake's steken de menschen enkel kapitaal in hun eigen be zittingen en ze zullen het er wel weer uit halen. En Slosson probeert alles, omdat hij ons wil overtroeven ten koste van alles." „En hij heeft het gedaan ook", zei Gor don scherp. „Ja", mompelde McSwain spijtig. „Inderdaad", gaf Mallinsbee toe, zonder dat hij eenige emotie liet blijken. Gordon scheen de eenige van hun drieën te zijn, die terneergeslagen was. McSwain troostte zich er mee, dat hij tenminste goed verdiende in Snake's Fall; 't was wel jam mer, dat zijn stuk grond in Buffalo Point nog grooter was dan in de andere plaats, maar hij kon de zaak kalm bekijken. En Mallinsbee, die al zijn hoop op Buffalo Point had geconcentreerd, scheen onaangedaan. Eenige minuten later snelde McSwain weer weg om te zien, wat de laatste nieuw tjes waren en hij beloofde 's avonds terug te komen om verslag uit te brengen. Hij en Gordon schenen alle hoop te hebben op gegeven. Mallinsbee zweeg. Toen Peter was weggereden en de beide mannen alleen waren overgebleven, begon Gordon zijn spijt te betuigen, dat de zaak mislukt was. Hij keek naar het sterke gezicht van zijn weldoener, vatte moed en zei be schroomd: „Mr, Mallinsbee, ik kan u niet zeggen, hoe het me speet, dat door mijn schuld Mallinsbee stak echter zijn hand in zijn ZEDET.T.IKE VERWILDERING VAN FABRIEKSMEISJES Het Tweede Kamerlid Woudenberg heeft aan den minister van sociale zaken de vol gende vragen gesteld: Heeft de minister kennis genomen van de mededeelingen, door mgr. Frencken ge daan op de zomerbijeerikomst van „Braban- tia Nostra" te Roosendaal, betreffende de verhoudingen, waaronder fabrieksmeisjes in Zeeuwseh-V'laanderen, Brabant en Limburg en in enkele streken in het Noor den des lands moeten arbeiden? Heeft de minister met name kennis geno men van de uitspraak van mgr. Frencken, dat de door hem geschetste toestanden tot een groote en vroegtijdige zedelijke en gees- stelijke verwording en verwildering leiden? Is het den minister bekend, dat mgr. Frencken het feit, dat zij op 14- tot 15-jari- gen leeftijd op fabrieken moeten gaan wer ken, den zedelijken ondergang voor duizen den meisjes noemt? Is het den minister bekend, dat de bedoel de meisjes bovendien door het heen en weer fietsen naar en van haar werk vaak werkdagen van 10, 12, ja meer uren maken, waardoor zij in een toestand van overver moeidheid en prikkelbaarheid geraken en allen zedelijken weerstand verliezen? Is de minister niet van meening, dat aan een en ander ten snelste een einde gemaakt dien te worden en is de minister bereid me de te deelen, welke maatregelen hij daartoe denkt te nemen, alsmede welke maatrege len hij terstond reeds heeft genomen? STEUN AAN AARDBEEENTELERS. Men meldt ons uit Den Haag: Nu de resultaten van den aardbeienoogst van dit jaar kunnen worden overzien, is ge bleken, dat vele telers groote schade heb ben geleden, daar door den schaarschen oogst zeer onbevredigende financieele uit komsten zijn verkregen. Naar wij van bevoegde zijde vernemen, heeft de minister van economische zaken daarom besloten aan deze aardbeienkwee kers over dezen oogst steun te verleenen. Daarbij zal uiteraard, ten einde een zoo billijk mogelijke verdeeling van het voor steun beschikbare bedrag te bereiken, re kening worden gehouden met de omstan digheid, dat de oogstresultaten bij de telers onderling zeer sterk uiteenloopen. MET DE FIETS TEGEN EEN WANDELEND PAARTJE GEREDEN. Jongeman tengevolge van den val overleden. Maandagavond is de 27-jarige ongehuwde chauffeur J. Wouters uit Vught aldaar, toen hij per rijwiel uit Boxtel kwam, in de Zand straat in aanrijding gekomen met een daar loopend paartje. De wielrijder sloeg tenge volge hiervan over het stuur en kwam met het hoofd op het wegdek terecht. Hevig bloedend uit een groote wonde achter het linker oor bleef hg bewusteloos op den weg liggen. In het St. Elisabeths gasthuis is W. gistermorgen aan de gevolgen overleden. Het paartje kwam met den schrik vrij. EEN MEISJE VAN ACHT MAANDEN REISDE PER K.L.M. ALLEEN VAN BERLIJN NAAR LONDEN. De beambte op Tempelhof, het Berlijn- sche vliegveld, zal even verbaasd gekeken hebben, toen hij voor de route Berlijn Londen een passagiere moest boeken van acht maanden oud. „En wie gaat er mee?" „Niemand." Het meisje reist alleen. In derdaad een vooruitstrevende en moderne bay, die er de voorkeur aan gaf alleen per vliegtuig naar Londen te reizen. Hiermede is door de ouders, die hun kind te Londen opwachtten, blijk gegeven hoe zeer men vertrouwen heeft in de luchtvaart als ver keersmiddel, waarin voor alles het devies geldt: „Safety first". Gekoesterd door de zorgen van een der stewardessen, is het meisje welvarend in Londen gearriveerd om daar, na de goede zorgen van de K.L.M. genoten te hebben, toevertrouwd te worden aan de armen van haar moeder, die de kleine nu zooveel uren eerder bij zich had dan anders het geval zou zijn geweest. En dat alles dank zjj het wonder van den modernen tijdhet vliegtuig. vestzak, haalde er een sigaar uit te voor schijn en viel hem vriendelijk in de rede: „Steek eens op, jongen; die kost ander halve dollar. In heb expres twee zulke siga ren meegebracht van de boerderij om dezen middag te vieren. Laten we dat dan nu maar doen." Gordon nam de sigaar aan en lachte treurig. „Maar ik „Zeg, je moet er de punt niet afbijten!" onderbrak de ander Gordon weer, „hier is een mesje." „Dank u. Maar u moet me „Ik zou ook graag een vuurtje hebben", vervolgde Mallinsbee weer snel. Zoo legde hij Gordon het zwijgen op. Hij ging er ge makkelijk bij zitten om van zijn dure sigaar te genieten en vervolgde: „Jongen, ik begin te merken, dat het zakenleven het eenige is, waartegen mijn leven als veefokker het moet afleggen. Bij het veefokken reken je, dat je zooveel paar handen aan 't werk hebt, zooveel grasland en zooveel stuks vee. Je eenige vijand is ziekte. Zooveel koeien leveren zooveel kal veren en de natuur doet de rest. Dat is in het kort het veebedrijf, en je hebt enkel te maken met een paar getallen, die je zonder moeite kunt uitwerken. Maar in za ken gaat het anders. Je moet altijd reke ning houden met de tegenpartij en je meent altijd, dat die sterker is. Maar dat is niet zoo. Hü denkt er aan zijn kant net zoo over. De ware principes in zaken hangen niet af van wat je bezit en van de natuur, zooals bü het veefokken. Zoolang je je te genstander niet hebt, waar je hem hébben wilt, ben je nergens zeker van. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1939 | | pagina 5