KRONIEK van den DAG.
KUNST EN WETENSCHAP.
BINNENLAND.
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN WOENSDAG 23 AUGUSTUS 1939. No. 198.
EEN ZOON VAN Z'N VADER,
De Duitsch-Russische
verrassing.
Toen we dit schreven, was er nog steeds
niets bekend over den achtergrond van
het Duitsch-Russische plan tot. sluiting
van een niet-aanvalsverdrag. De onbeha
gelijke verrassing, welke het sensationee-
le bericht er van in het leven riep, be-
heerscht nog de commentaren en onder
stellingen, welke allerwegen worden ge
maakt. Men verdiept zich in de wonder
lijkste gissingen over de zaak, maar komt
daarmede uiteraard niet veel verder: zoo
lang het verdrag zich nog in statu nas
cencdi bevindt en de inhoud er van ver
borgen blijft, is geen mensch in staat de
draagwijdte er van te bepalen. Het spreekt
welhaast vanzelf, dat een indruk van
rampspoed (naderende rampspoed dan)
overweegt, maar alle verhalen dienom-
trent (o.a., dat de Duitsche legers nog
deze week Polen binnen zullen trekken)
dient men met eenige reserve te lezen
Het lijkt ons inderdaad zeer waarschijn
lijk, dat Polen het gelag zal moeten be
talen van de politieke ontwikkeling, wel
ke zich thans opeens is gaan voltrekken
maar dat hoeft nog niet in een bloedigen
vorm te zijn.
Waar het op het oogenblik louter en
alleen om gaat is dit: besloot de Sovjet-
Unie, om Polen op te offeren, teneinde
de handen in het Verre Oosten vrij te
krijgen, öf beteekent het verdrag een coup
de théatre, door middel waarvan het mo
gelijk zal blijken een compromis in de
kwestie-Dantzig als het ware te forcee-
ren? Dit laatste is zeer zeker nog denk
baar. Onder een zekeren druk zou men
Polen er misschien toe kunnen krijgen
zich neer te leggen bij een regeling, wel
ke de Duitsche souvereiniteit over Dant-
zig (en eventueel den Corridor) herstelt
doch overigens Polen's economische belan
gen ongerept laat. We geven onmiddel
lijk toe, dat de totstandbrenging van een
dergelijke regeling bijna een utopie
schijnt. Verleden jaar om dezen tijd leek
een oplossing van de kwestie der Sude
ten-Duitschers echter evenzeer een uto
pie
De Russen geven te kennen, dat het
niet-aanvalsverdrag geenszins onvereenig-
baar zal zijn met het bondgenootschap
tusschen Frankrijk, Engeland en de Sov
jet-Unie, waarover men nu al zoo lang
doende is. Dat kan natuurlijk een praatje
voor de vaak zijn. Op het eerste gezicht
is.men zelfs geneigd de bewering als non
sens van de hand te wijzen. Alweer ech
ter geldt ook hier, dat men de zaak on
mogelijk kan beoordeelen, zoolang er
zooveel in het duister blijft. Wij hebben
het gevoel, dat er op het oogenblik een
politiek schaakspel wordt gespeeld, waar
van de gevolgen allerminst een oorlog
behoeven te zijn. Er zitten heel wat fa
cetten aan de zaak, zooveel, dat men in
elk geval met verdere verrassingen (ook
vgrrassisffeji, welke het tegendeel van
rampspoed ^kunnen beteekenen) rekening
moet houden.
Bij alle onbehagelijkheid is het komisch
te lezen, hoe de Duitsche pers zich thans
uitslooft, om de Sovjet-Unie, welke in een
zeer recent verleden door de nazi-leiders op
niets ontziende wijze werd verguisd, voor
te stellen als een compagnon, die een
eeuwenoude hechte vriendschap tusschen
Moskou en Berlijn, opnieuw heeft aange
knoopt.
„Reeds de Duitsch-Russische economische
onderhandelingen, welke op 19 Augustus
tot een accoord leidden, gingen er van uit,
aldus de „Deutsche Allgemeine Zeitung",
dat de natuurlijke goederenruil tusschen
twee zich aanvullende bedrijfslevens op een
basis van korten termijn niet kan gedijen,
Beide landen hechtten waarde aan een
duurzamer samenwerking en zij waren het
met elkaar eens, dat een politieke zuive
ring van de atmosfeer niet pas het gevolg
van betere economische relaties mocht zijn,
maar dat deze politieke zuivering de grond
slag daarvoor moest wezen. Vervuld van
den wensch, den weg van het gezond ver
stand te bewandelen, heeft men elkaar ont
moet. De beide volkeren knoopen daarmede
aan een oude traditie, waaronder beide
goede ervaringen opdeden. Het is de
traditie van het natuurl ij
le e compagnonschap, datbe-
wuster dan vroeger de in-
Naar het Engelsch
door
T. TEN HAVE- v. d. MADE.
41).
De oude man lachte.
„Nee", gaf hij toe. Toen vervolgde hm
„Wat een rare naam eigenlijk, Van Hens-
laer, je bent toch geen Ier?"
„Nee, afstammeling van de eerste Hol
landers."
„O, dat waren ook vechtersbazen."
Gordon knikte en boog zich daarna weer
over zijn getallen. Zoo ging de morgen om.
Ze wisten beiden, dat ze wachtten op dé
dingen, die weldra zouden moeten komen.
Mallinsbee bleef kalm, maar Gordon ver
keerde in een groote spanning. De kleine,
remmende waarschuwingen van Mallinsbee
hadden hem aan het twijfelen gebracht en
een haast onbedwingbaar ongeduld had zich
van hem meester gemaakt.
twee mannen gebruikten samen het
middagmaal. Mallinsbee wou wel graag
naar de boerderij teruggaan, maar dat leek
hen geen van beiden verstandig. Bovendien,
nu de crisis bereikt was, had Gordon graag
de volle goedkeuring van den ander bü zijn
volgende handelingen. Gisteren had hij het
er maar op gewaagd. Maar nu wou hü niets
riskeeren. Een half uur nadat Hip-Lee de
tafel had afgeruimd klonk er hoefgetraD
pel buiten voor de veranda en men hoorde
iemand van het paard springen.
De beide mannen in het kantoor keken
elkaar even aan. Toen vloog Gordon over
eind en schoot op het raam af.
„Het is McSwain", zei hij, zijn veilige
plaats achter zijn lessenaar weer innemend.
houd van de Duitsche con
tinentale politiek i s."
De „Börsenzeitung"„Wij werpen een
blik terug in vroeger eeuwen en zien hoe
het Duitsche en het Russische volk in be
langrijke fazen van hun geschiedenis wi;
behoeven slechts aan de vrijheidsoorlogen
te herinneren vriendschappelijk met el
kaar verbonden zijn geweest. Deze overle
vering wordt thans weer levendig en zi;
wordt nog aangevuld door vele mogelijk
heden, welke uit de economische structuur
der beide landen voortvloeien. Het non-
agressiepacf en het handelsaccoord vormen
den grondslag voor een in het belang der
beide landen en volken liggende ontwikke
ling, welker mogelijkheden nog in het ge
heel niet zijn te overzien."
De „Nachtausgabe"„Te Berlijn en te
Rome heeft men den toestand in Europa
naar waarde geschat, men heeft met de
werkelijke belangen van alle betrokken sta
ten en volken rekening gehouden en daarna
den besten weg naar een herstel van den
waren vrede gezocht.
Daarbij moest, wat men sedert de bespre
kingen te Salzburg en op den Berghof tus
schen den Führer, zijn minester van buiten-
landsche zaken en graaf Ciano vooruit kon
zien, een volkomen wending in de verhou
ding tusschen Duitschland en Rusland wor
den bereikt. Men moest de fei
ten welke sedert eeuwen
de Duitsche en de Russi
sche buitenlandsche poli
tiek bepaalden ook voor de
verhouding tusschen Duitsch
land en Sovje t-R u s 1 a n d ge I
dig verklaren!!
Tusschen Berlijn en Moskou is zakelijk
en met de grootste vertrouwelijkheid, met
bijzonderen ernst en met open kaarten on
derhandeld. Niemand had de mogelijkheid
zich met combinaties en geruchten of onzin
nige krantenartikelen in deze onderhande
lingen te mengen. Daarom konden de on
derhandelingen snel tot een positief resul
taat worden gevoerd. Tusschen het Duit
sche en het Russische volk heeft, met uit
zondering van het ingrijpen van Rusland
in den Wereldoorlog aan de zijde der En
tente, een tegenstelling van buitenlandschen
politieken aard niet bestaan."
Tot zoover de bloemlezing van den Duit-
schen perscommentaar. Er blijkt, dunkt ons,
wel heel duidelijk uit, welk een „real-poli-
tiker" Hitler is. Nog geen twee jaar gele
den kwam het schuim van woede hem op
de lippen als hij het over de „Joodsche bols
jewisten", die in Moskou de lakens uit-
deelen, had. Thans zijn deze zelfde misda
dige lieden zijn welkome compagnons. Is er
niet altijd gezegd, dat het wezenlijke ver
schil tusschen bolsjewisten en nationaal-
socialisten maar gering zou zijn?
Tentoonstelling schilderwerk,
Wim Helder;, Middelburg,,
In het perceel Korte Delft 2 houdt de
Middelburgsche schilder Wim Helder ge
durende enkele weken een expositie van
zijn werk, dat in hoofdzaak olieverf-schil
derijen omvat met daarnaast enkele pas
tels en aquarellen. Wim Helder is geen
onbekende in onze stad. Het tentoonge
stelde geeft een beeld van zijn productie
van de laatste drie jaren en laat ver
moeden dat een zeker evenwicht na een
periode van zoeken, is bereikt. Een im
pressionistisch natuurschilderij (boomen)
anno 1924, getuigt daar wel van.
Het zijn geen uitbundige kleuren waar
van deze schilder zich bedient. Over het
algemeen zijn het eenigszins matte, ge
dempte tonen, die domineeren en aan het
werk het eigen cachet geven. Van groote
bewogenheid is geen sprake, wat niet wil
zeggen dat er oppervlakkig geschilderd is,
Wie de portretstudies bekijkt, zal opmer
ken dat hier de eigen visie van den kun
stenaar duidelijk merkbaar was. Forsch
van lijn zijn ze opgezet eiï met aandacht
uitgewerkt in overheerschend bruin. Goed
werk.
Het oeuvre bestrijkt evenwel een bree
der terrein, want naast deze koppen,
treft men ook landschappen en bloemen
stillevens aan. Deze eerste overtuigender
dan de bloemen waarvan de compositie
niet altijd gelukkig is. Juist in het land
schap is dat wel het geval. Hoe bijzonder
sterk is bv. no. 41 (boomen in sneeuw)
en daarnaast, hoewel anders van opvat-
Zijn stem verried niets, maar zijn hart
klopte hem in de keel
„Dat voorspelt niet veel goeds", zei Mal
linsbee pessimistisch.
Gordon wou antwoorden, maar de deur
werd opengegooid en het verhitte gelaat
met gloeiende oogen van Peter verscheen
al om den hoek.
„Wat is er?"
Gordon kon zich onmogelijk weerhouden
deze scherpe, nerveuze vraag te stellen.
McSwain deed de deur achter zich dicht
en plotseling lachte hij, hetgeen bewees hoe
zenuwachtig hij was. Hij smeet zijn hoed
op Gordon's lessenaar, en ging zelf op een
hoek ervan zitten. Toen haalde hjj diep
adem en stak van wal:
„Ik heb het zoo moeilijk, als een kat die
moet jongen. Die Slosson heeft ons alle
maal bij den neus. Misschien is hij stapel
gek, misschien ook niet. Hoe het ook zij,
bij kwam vanmorgen naar me toe met een
gezicht als een oorwurm; hij liep zoo te
hinken, dat een bedelaar er een fortuin
mee had kunnen verdienen en zat vol ver
band en pleisters. Hij vroeg me den prijs
van mijn bezittingen in Snake's. Ik zei, dat
ik mijn hotel niet wou verkoopen, maar
MS wee stukken aan de Hoofdstraat
naa, cue elk twee duizend dollar waard wa
ren en nog een paar kleinere stukken die
tegen den grond overschotprijs elk vijf dui
zend moesten kosten."
„En?" vroeg Mallinsbee.
„Hij sloot den koop voor zijn maatschap
pij"
„Sloot hij den koop?" vroeg Gordon ter
wijl hem een prop in de keel schoot én hij
al zijn toekomstdroomen in duigen zag
vallen.
„Ja." McSwam keek even naar de hope
loos voor zich uitstarende oogen van den
REÜNIE OUD-LEERLINGEN VAN DEN
HOOFDCURSUS TE KAMPEN.
Feestrede van dr. H. Colijn.
Gister en vandaag zijn in Kampen meer
dan 300 oud-leerlingen van den voormali-
gen hoofdcursus bijeengeweest. Dit reünie
werd gehouden, omdat het dit jaar zeven
tig jaar geleden zal zijn, dat de hoofdcursus
werd opgericht.
De officieren-oud-hoofdcursianen die
reeds 's morgens in het oude IJsselstadje
waren aangekomen, verzamelden zich te
gen half twee voor het oude hoofdcursus
gebouw aan de Koornmarkt, waarna onder
commando van den reserve-generaal-ma-
joor H. de long met het vaandel van den
voormaligen hoofd-cursus werd gemar
cheerd naar de Nieuwe Kerk aan den Broe-
derweg. De stafmuziek van het le r. i. be
geleidde dezen marsch door de ter gelegen
heid van het feest der oud-hoofdcursisten
drukke straten van het oude stadje.
Te half drie werd de reünie in de Nieuwe
Kerk officieel geopend door den voorzitter
van het werkcomité, luitenant-generaal L.
F. Duymaer van Twist.
Daarna voerden de burgemeester van
Kampen, de heer H. M. Oldenhof en" de
garnizoenscommandant, luit. kolonel J. K.
Lammerts het woord.
De oud-minister-president z. exc. dr. H.
Colijn, voorzitter van het eere-comité, sprak
vervolgens de feestrede uit.
Dr. Colijn wees er in zijn toespraak o.m.
op dat van 1869 tot en met 1928, toen de
laatste leerlingen van den hoofdcursus tot
officier werden bevorderd, er, via cursus en
hoofdcursus, ongeveer 3.000 officieren voor
beide legers opgeleid zijn geworden. Dit
wijst wel heel sterk op het volstrekt onmis
bare van de officiersopleiding uit de gele
deren.
We vertegenwoordigen een stuk traditie,
wij allen hier voelen ons verbonden met het
verleden van voor 70 jaren aldus dr. Colijn
We voelen ons deel uit te maken van de
3000 jonge mannen die hier gevormd zijn,
wij deelen in den roem der 109 die geeerd
werden met het kruis voor moed, beleid
en trouw, we gedenken in dit oogenblik
vooral hen die hun leven offerden voor het
vaderland.
Dat levendig houden van het verleden is
intusschen niet het eenige motief voor ons
samenzijn, zoo vervolgde de heer Colijn. Er
is nog een tweede drijfveer. We willen door
onze reünie ook herinneren aan het feit, dat
we deel uitmaken of deel uitgemaakt heb
ben van een orgaan, dat meer dan eenig
ander symbool is van de eenheid der na
tie.
Na de officieele openingsplechtigheid in
de Nieuwe Kerk werden de reünisten in de
gehoorzaal aan de Burgwal ontvangen door
het gemeentebestuur van Kampen. Na een
thee in het oude-hoofdcursus-gebouw werd
in het gebouw van de school voor reserve
officieren een gezamenlijke maaltijd gehou
den. Een concert van de stafmuziek van
het le r. i. in den tuin van de buitensocie-
teit besloot den eersten dag van het reü
nie.
IR. C. DE GROOT.
Bij Kon. besluit is te rekenen van 1 Aug.
1939, de ingenieur van den Rijkswaterstaat
in vasten dienst, ir. C. de Groot te Utrecht,
bevorderd tot hoofdingenieur van den'
rijkswaterstaat in vasten dienst.
Ir. de Groot kwam op 16 October 1925
als tijdelijke ingenieur in dienst van den
Rijkswaterstaat te Vlissingen, drie jaar
later volgde zijn aanstelling in vasten
dienst.
In 1931 zag hij zich overgeplaatst naar
Utrecht, in verband met de uitvoering der
groote werken tot verbetering van de
scheepvaartverbinding van Amsterdam met
den Bovenrijn, in de totstandkoming waar
aan de heer de Groot een belangrijk aan
deel heeft gehad.
ting, nos 10 en 11. Daar zit sfeer in deze
doeken. Ook in de duinlandschappen valt
veel te waardeeren.
De tentoonstelling in haar geheel doet
den schilder zien als een eerlijk naar
schoonheid zoekenden kunstenaar, wiens
prestaties wel de moeite waard zijn, er
onbevooroordeeld kennis van te nemen.
Wacht niet met het feeder woord,
tot het leven is gebroken Uwe zach
te woorden vallen als verkwikkend
hemelsch manna uit het hooge op ons
neer.
jongeren man. Daarna vervolgde hij: „Ik
was nog maar de eerste. Het gebeurde na
het eten. Over een half uur heeft hij zijn
maatschappij in Snake's ingewerkt tegen
den prijs van bijna een kwart millioen dol
lar. Hij is gek. De spoorweg zal hem daar
zien aankomen! Ik ben er zeker van, dat
hij op den meest belachelijk hoogen prijs
was ingegaan. En met dat alles is de kans
hier verkeken. Maar hoe staat het er in
Snake's voor? Er komt een losgelaten gek
langs, die koopen afsluit, die geen enkele
maatschappij ter wereld zal accepteeren.
Er is geen stuk grond in Snake's, waarvoor
een spoorweg, die in dat plaatsje een
„boom" gaat maken, meer dan honderd dol
lar zal geven. Als zijn maatschappij hem er
uit zet, waar zijn we dan aan toe? Zullen
ze betalen? Vast niet!"
„Dat zullen ze wel moeten", zei Mal
linsbee
„Ze zullen toch probeeren er onder uit
te komen", zei Peter opgewonden.
„En als 't op omkoopen aankomt, kun
e toch niet tegen een spoorweg op", merk
te Gordon snel op.
„Ze zullen toch moeten", herhaalde Mal
linsbee. „Ik zal je laten zien, hoe. Misschien
is Slosson wel gek, en misschien is 't hem
alleen begonnen om ons een hak te zetten
en ik moet toegeven, dat hij er een soort
reden voor heeft. Maar het zou den spoor-
DE NEDERLANDSCHE BANK EN DE
DéBACLE VAN MENDELSSOHN Co.
Vragen van een Kamerlid.
Het Eerste Kamerlid Pollema (c.h.) heeft
aan den minister van financiën de volgende
vragen gesteld:
1. Kan de minister bevestigen de juist
heid van de door verschillende bladen ge
dane mededeelingen, dat de Nederlandsche
Bank een berag van ruim 14 millioen recht
streeks heeft voorgeschoten aan de firma
Mendelssohn Co. op onderpand van bui-
tenlandsch papier, hoofdzakelijk Fransche
schatkistbiljetten
2. Indien bovenstaande vraag, althans in
hoofdzaak, bevestigend kan worden beant
woord, wil de minister dan meedeelen, welk
Nederlandsch belang de Nederlandsche
Bank daarmee heeft gediend of heeft ge
meend te dienen, zulks temeer, waar tot nu
toe mocht worden aangenomen, dat de pre
sident dier bank een voorzichtiger houding
zou hebben aangenomen, gelet immers op
diens standpunt, krachtens de uitgebrachte
jaarverslagen, ten aanzien van de Neder
landsche financieele politiek?
3. Is de minister niet van oordeel, dat de
president dier bank, aldus handelende, niet
heeft vermeden den schijn, dat hij voor het
Fransche staatscrediet andere maatstaven
aanlegt dan voor het Nederlandsche staats
crediet, althans dat hij zijn standpunt ten
aanzien der Nederlandsche staatsfinanciën
aanmerkelijk heeft verzwakt?
4. Indien de daaromtrent voorkomende
berichten in de bladen juist zijn, dat de Ne
derlandsche handel-maatschappij, buiten
wellicht een eventueel restant van eigen
participaties in de Fransche emissies van
dit jaar, feitelijk ook nog een deel voor
circa 30 millioen van de firma Mendels
sohn Co. op onderpand heeft overgeno
men, is dan de minister niet van meening,
dat dusdanige transactie tegen zeer eenzij
dig onderpand in strijd is met de eischen,
die in den huidigen tijd, ook terwille der
liquiditeit, aan een behoorlijk bankbestuur
behooren te worden gesteld, in strijd ook
is met de Nederlandsche belangen, waaraan
ook de Nederlandsche Handel Maatschappij
indachtig behoort te zijn?
5. Huldigt de minister, ook na het thans
voorgevallene, nog volledig de meening van
zijn beide ambtsvoorgangers, als antwoord
respectievelijk d.d. 26 Februari en 21 De
cember 1937 aan ondergeteekende gegeven,
dat het toezicht, zooals de Nederlandsche
Bank dit de facto uitoefent op Nederland
sche emissies, in welken vorm ook, aan bui
tenlandsche mogendheden, voorshands vol
doende is, -dan wel, dat in den huidigen
stand van zaken de invloed der Staten-Ge-
neraal althans de regeering, bij buitenland
sche credietverleening wettelijk behoort te
worden gevestigd en erkend, daar toch in
laatste instantie de volksgemeenschap als
geheel niet de lusten maar wel de lasten
ondervindt van misplaatste buitenlandsche
cr edietverleeningen
BOEFJES OP HET PAD.
De vader, een bekend recidivist,
opgesloten.
Zaterdagavond stonden twee twaalfjarige
knaapjes bij het stalletje van een appel
koopvrouw op het Dapperplein te Amster
dam. Het was hun echter niet om een appel
te doen, maar om het geld, dat in de tasch
van de koopvrouw was geborgen.
Op het moment, dat de vrouw haar aan
dacht bij ben praatje met een klant had,
sloegen de boefjes hun slag en namen de
tasch van de kar. Zij haalden de portemon-
naie met zeventig gulden er uit en legden
de tasch daarna even ongemerkt weer op
haar oude plaats terug. Toen slenterden ze
met een onschuldig gezicht weg.
Korten tijd later ontdekte de koopvrouw
den diefstal uit haar tasch en zij deed aan
gifte bij het bureau Linnaeusstraat. De po
litie, die haar klanten in^deze buurt kent,
hield eenige uren later een der jochies in
de Javastraat aan. Hij had het kleingeld,
drie gulden, op zak. Het groote geld had
zijn kameraad, bekende hij. Gisteren hield
de politie ook dezen jongen aan en deze
deelde mede, dat hij al het geld aan zijn
vader had gegeven, die er kleeren, schoe
nen en allerlei andere nuttige zaken voor
had gekocht.
Gisteravond kwam deze vader, die een
zeer goede bekende van de politie is, eens
op het bureau naar zoonolief informeeren.
De man, di'e wist op welke wijze het kind
aan het geld was gekomen, werd meteen
opgesloten.
weg heel wat kosten het depót hierheen
te brengen, hoewel ze er ten slotte voor
deel bij zouden hebben. Zie je, ze zouden
den grond in het nieuwe stadje bijna voor
niets hebben gehad, en zoodoende zouden ze
de kosten van het depót niet zoo hebben
gevoeld. Dat zou het stadje wel hebben op
gebracht. Maar er zou kapitaal in moeten
worden gestoken. In Snake's steken de
menschen enkel kapitaal in hun eigen be
zittingen en ze zullen het er wel weer uit
halen. En Slosson probeert alles, omdat hij
ons wil overtroeven ten koste van alles."
„En hij heeft het gedaan ook", zei Gor
don scherp.
„Ja", mompelde McSwain spijtig.
„Inderdaad", gaf Mallinsbee toe, zonder
dat hij eenige emotie liet blijken.
Gordon scheen de eenige van hun drieën
te zijn, die terneergeslagen was. McSwain
troostte zich er mee, dat hij tenminste goed
verdiende in Snake's Fall; 't was wel jam
mer, dat zijn stuk grond in Buffalo Point
nog grooter was dan in de andere plaats,
maar hij kon de zaak kalm bekijken. En
Mallinsbee, die al zijn hoop op Buffalo Point
had geconcentreerd, scheen onaangedaan.
Eenige minuten later snelde McSwain
weer weg om te zien, wat de laatste nieuw
tjes waren en hij beloofde 's avonds terug
te komen om verslag uit te brengen. Hij
en Gordon schenen alle hoop te hebben op
gegeven. Mallinsbee zweeg.
Toen Peter was weggereden en de beide
mannen alleen waren overgebleven, begon
Gordon zijn spijt te betuigen, dat de zaak
mislukt was.
Hij keek naar het sterke gezicht van
zijn weldoener, vatte moed en zei be
schroomd:
„Mr, Mallinsbee, ik kan u niet zeggen,
hoe het me speet, dat door mijn schuld
Mallinsbee stak echter zijn hand in zijn
ZEDET.T.IKE VERWILDERING VAN
FABRIEKSMEISJES
Het Tweede Kamerlid Woudenberg heeft
aan den minister van sociale zaken de vol
gende vragen gesteld:
Heeft de minister kennis genomen van
de mededeelingen, door mgr. Frencken ge
daan op de zomerbijeerikomst van „Braban-
tia Nostra" te Roosendaal, betreffende de
verhoudingen, waaronder fabrieksmeisjes in
Zeeuwseh-V'laanderen, Brabant en
Limburg en in enkele streken in het Noor
den des lands moeten arbeiden?
Heeft de minister met name kennis geno
men van de uitspraak van mgr. Frencken,
dat de door hem geschetste toestanden tot
een groote en vroegtijdige zedelijke en gees-
stelijke verwording en verwildering leiden?
Is het den minister bekend, dat mgr.
Frencken het feit, dat zij op 14- tot 15-jari-
gen leeftijd op fabrieken moeten gaan wer
ken, den zedelijken ondergang voor duizen
den meisjes noemt?
Is het den minister bekend, dat de bedoel
de meisjes bovendien door het heen en
weer fietsen naar en van haar werk vaak
werkdagen van 10, 12, ja meer uren maken,
waardoor zij in een toestand van overver
moeidheid en prikkelbaarheid geraken en
allen zedelijken weerstand verliezen?
Is de minister niet van meening, dat aan
een en ander ten snelste een einde gemaakt
dien te worden en is de minister bereid me
de te deelen, welke maatregelen hij daartoe
denkt te nemen, alsmede welke maatrege
len hij terstond reeds heeft genomen?
STEUN AAN AARDBEEENTELERS.
Men meldt ons uit Den Haag:
Nu de resultaten van den aardbeienoogst
van dit jaar kunnen worden overzien, is ge
bleken, dat vele telers groote schade heb
ben geleden, daar door den schaarschen
oogst zeer onbevredigende financieele uit
komsten zijn verkregen.
Naar wij van bevoegde zijde vernemen,
heeft de minister van economische zaken
daarom besloten aan deze aardbeienkwee
kers over dezen oogst steun te verleenen.
Daarbij zal uiteraard, ten einde een zoo
billijk mogelijke verdeeling van het voor
steun beschikbare bedrag te bereiken, re
kening worden gehouden met de omstan
digheid, dat de oogstresultaten bij de telers
onderling zeer sterk uiteenloopen.
MET DE FIETS TEGEN EEN
WANDELEND PAARTJE GEREDEN.
Jongeman tengevolge van den
val overleden.
Maandagavond is de 27-jarige ongehuwde
chauffeur J. Wouters uit Vught aldaar, toen
hij per rijwiel uit Boxtel kwam, in de Zand
straat in aanrijding gekomen met een daar
loopend paartje. De wielrijder sloeg tenge
volge hiervan over het stuur en kwam met
het hoofd op het wegdek terecht. Hevig
bloedend uit een groote wonde achter het
linker oor bleef hg bewusteloos op den weg
liggen. In het St. Elisabeths gasthuis is W.
gistermorgen aan de gevolgen overleden.
Het paartje kwam met den schrik vrij.
EEN MEISJE VAN ACHT MAANDEN
REISDE PER K.L.M. ALLEEN VAN
BERLIJN NAAR LONDEN.
De beambte op Tempelhof, het Berlijn-
sche vliegveld, zal even verbaasd gekeken
hebben, toen hij voor de route Berlijn
Londen een passagiere moest boeken van
acht maanden oud.
„En wie gaat er mee?"
„Niemand." Het meisje reist alleen. In
derdaad een vooruitstrevende en moderne
bay, die er de voorkeur aan gaf alleen per
vliegtuig naar Londen te reizen. Hiermede
is door de ouders, die hun kind te Londen
opwachtten, blijk gegeven hoe zeer men
vertrouwen heeft in de luchtvaart als ver
keersmiddel, waarin voor alles het devies
geldt: „Safety first".
Gekoesterd door de zorgen van een der
stewardessen, is het meisje welvarend in
Londen gearriveerd om daar, na de goede
zorgen van de K.L.M. genoten te hebben,
toevertrouwd te worden aan de armen van
haar moeder, die de kleine nu zooveel uren
eerder bij zich had dan anders het geval
zou zijn geweest. En dat alles dank zjj het
wonder van den modernen tijdhet
vliegtuig.
vestzak, haalde er een sigaar uit te voor
schijn en viel hem vriendelijk in de rede:
„Steek eens op, jongen; die kost ander
halve dollar. In heb expres twee zulke siga
ren meegebracht van de boerderij om dezen
middag te vieren. Laten we dat dan nu
maar doen."
Gordon nam de sigaar aan en lachte
treurig.
„Maar ik
„Zeg, je moet er de punt niet afbijten!"
onderbrak de ander Gordon weer, „hier is
een mesje."
„Dank u. Maar u moet me
„Ik zou ook graag een vuurtje hebben",
vervolgde Mallinsbee weer snel. Zoo legde
hij Gordon het zwijgen op. Hij ging er ge
makkelijk bij zitten om van zijn dure sigaar
te genieten en vervolgde:
„Jongen, ik begin te merken, dat het
zakenleven het eenige is, waartegen mijn
leven als veefokker het moet afleggen. Bij
het veefokken reken je, dat je zooveel paar
handen aan 't werk hebt, zooveel grasland
en zooveel stuks vee. Je eenige vijand is
ziekte. Zooveel koeien leveren zooveel kal
veren en de natuur doet de rest. Dat is in
het kort het veebedrijf, en je hebt enkel
te maken met een paar getallen, die je
zonder moeite kunt uitwerken. Maar in za
ken gaat het anders. Je moet altijd reke
ning houden met de tegenpartij en je meent
altijd, dat die sterker is. Maar dat is niet
zoo. Hü denkt er aan zijn kant net zoo
over. De ware principes in zaken hangen
niet af van wat je bezit en van de natuur,
zooals bü het veefokken. Zoolang je je te
genstander niet hebt, waar je hem hébben
wilt, ben je nergens zeker van.
(Wordt vervolgd).