VOOR DE JEUGD.
Het peilmannetje van Praag
Dierengevechten
OM NA TE TEKENEN
KRUISWOORDRAADSEL
ZOEKPRENTJE
Een eiland voor vijftien
gulden. 11
In verschillende landen behoren de die
rengevechten tot de feestelijkheden, die
voor het volk gegeven worden. In dichte
drommen komen de mensen daarnaar kij
ken en ze hitsen de dieren nog meer tegen
elkaar op. Verschillende landen houden zich
bij één bepaalde wedstrijd, bijvoorbeeld al
leen tussen stieren, alleen tussen hanen
enz. Er zijn plaatsen bekend geworden, al
leen omdat er zulke wedstrijden worden
gehouden.
Allemaal hebben jullie wel eens gehoord,
van de hanengevechten van Bali, die daar
geregeld worden gehouden. De inlanders
zijn allemaal erg op deze gevechten ge
steld en zouden ze niet graag willen mis
sen. Er wordt over en weer gewed welke
haan zal winnen, net zoals in verschillende
landen van Europa bij grote paardenren
nen gewed wordt. De hanen worden zo
tegen elkaar opgehitst, dat ze vol woede
op elkaar afvliegen en elkaar met de spo
ren zo lelijk toetakelen, dat er altijd één
aan zijn wonden sterft. Soms sterven ze
zelfs allebei.
In Spanje zijn de stierengevechten be
roemd. Niet alleen de gevechten van den
stier tegen een paar mannen, toreadors,
maar ook van stieren onderling. Deze soort
gevechten zijn algemeen bektend.
Minder bekend zijn de gevechten tussen
zwijnen, die op het eiland Naoeroe in de
Stille Oceaan gehouden worden. Dit eiland
behoort tot de Marshalleilanden en jong en
oud doen mee om deze dieren af te rich
ten, die over het algemeen niet erg vecht
lustig zijn. Als de dieren nog heel jong
zijn worden ze in aparte hokken opgeslo
ten, zodat ze elkaar niet kunnen zien. Zo
nu en dan worden de kooien bij elkaar
gebracht en dan worden de snuiten van de
zwijntjes bij elkaar gebracht. Meestal bij
ten ze dan meteen toe en daarin bestaat
het africhten van de zwijnen, want als ze
op deze manier op het bijten zijn ingesteld,
worden ze vrijgelaten en met andere zwij
nen, die daar ook op gedresseerd zijn, sa
mengebracht. Daarop ontbrandt dan een
heftige strijd tussen de dieren, waar de
inboorlingen van het eiland met juichkre
ten naar zitten te kijken.
Niet minder vreemd dan de wedstrijden
tussen zwijnen zijn de wedstrijden tussen
OPLOSSINGEN RAADSELS.
De oplossingen van de raadsels van de vo
rige week zijn:
1. Valben-s-waard.
2. Sluis-kil.
3. Gieten, Borgen, Rolde, Laren.
vissen, die ook op het eiland Naoeroe wor*»
den gehouden. Hiervoor'worden kleine vis
sen gebruikt, die erg gauw bijten. De in
boorlingen noemen ze „ikimago". Het
klinkt vreemd, dat je vissen voor gevech
ten kunt dresseren en toch gebeurt dit.
De vissen, die als „vechtvissen" worden
uitgekozen, worden in een kleine kom vlak
bij elkaar gebracht. In het begin voelen de
dieren er niets voor om te gaan vechten.
Ze ontwijken elkaar juist zoveel ze bun
nen en zwemmen vlak langs de randen
van de kom, om elkaar toch vooral niet
aan te raken. Dat duurt zo een tijdje en de
toeschouwers zitten er geduldig bij te
wachten tot het ogenblik zal komen, waar
op de dieren nijdig worden. Op een gege
ven moment gebeurt dat ook werkelijk.
Plotseling slaan de vissen dan heftig met
hun staarten en daarna schieten ze pijlsnel
op elkaar af, om elkaar met hun scherpe
tanden lelijk toe te takelen. Dan zijn de
inboorlingen voldaan en klappen in hun
handen van plezier.
Deze inboorlingen van het eiland Naoe
roe houden erg veel van wedstrijden en ge
vechten tussen dieren. Het allermerkwaar
digste zijn wel de gevechten, die door li
bellen geleverd worden. Waarschijnlijk heb
ben juljle -nog nooit gehoord, dat libellen
ook kunnen vechten. Van nature doen de
ze dieren dat ook niet, maar op Naoeroe
worden ze ervoor afgericht. Eerst worden
de poppen van de libellen verzameld en
deze worden op een heel rustige plaats be
waard. Zodra de lihellen uit de poppen
kruipen, worden de dieren in nesten van
kokosblad gezet om ze aan de mensen te
wennen. Als ze eenmaal zover zijn, worden
ze vrijgelaten en in een bosje gezet, dat
dicht bij een huis staat. Werkelijk zijn de
dieren dan zo aan de mensen gewend, dat
ze bijna nooit wegvliegen, maar rustig
blijven zitten.
Nu kijken de bewoners van het eiland
voortdurend, wat de libel doet en zodra er
een vreemde libel in het bosje komt, schiet
de gedresseerde libel te voorschijn en be
gint met de vreemdeling te vechten. Na
tuurlijk vlucht de vreemde libel dan bijna
altijd direct weg, waarna de gedresseerde
weer in haar hol terugkeert! Met luid ge
schreeuw en geklap in hun handen, jui
chen de inboorlingen de „overwinnaar"
dan toe.
Dat het erg wreed is om dieren zo tegen
elkaar af te richten, hoeven we hier na-
turlijk niet te zeggen. Gelukkig worden in
ons land ook nergens dergelijke wedstrij
den gehouden.
Aan het strand.
Het was een heel warme dag en Bep
ging met moeder naar het strand. Ze von
den nog een lege strandstoel, moeder ging
zitten lezen en Beppie maakte een diepe
kuil naast de stoel. Straks wilde ze in die
kuil vormpjes bakken van zand. Overal om
haar heen zag ze kinderen spelen. Ze ilep
naar die andere kinderen toe en maakte
samen met hen ee nhoge berg. Wat was
het heerlijk aan het strand, ze kon er maar
niet genoeg van krijgen. Het liefst was ze
de hele dag daar aan zee gebleven, maar
's avonds moesten ze weer terug naar huift*.
Vader wachtte al op het eten.
Beppie vertelde hem, hoe fijn het aan
het strand was geweest. Ze vertelde van at
die aardige kindéren en toen zei ze: „Ik
wou dat u er ook bij was geweest, vader'%
„We zullen vader laten zien, hoe leuk
jullie gespeeld hebben", zei moeder en nef
het eten tekende ze toen allemaal kinderen
aan het strand. Wat kon moeder toch goed
tekenen. Beppie keek ernaar en herkende
de verschillende kinderen meteen. Hier
zien jullie er een paar afgebeeld. Probeer
eens of je ze kunt natekenen.
(Vervolg).
De kinderen vroegen aan een paar men
sen, die juist langs kwamen, hoe ze bij hun
familie konden komen, maar die mensen
kende de straat, die ze noemden, niet. Toen
gingen ze naar een groentevrouw. Ze zat
De kinderen gingen met den schipper
mee en werden vriendelijk door zijn vrouw
ontvangen. Ze hadden het niet beter kun
nen treffen. Het peilmannetje had weer
geholpen, want dat was de oorzaak ge
weest, dat de kinderen weer naar de Ka-
relsbrug waren gegaan, waar ze den schip
per ontmoet hadden. Maar verder scheen
Deze auto zit vol met raadsels en mis
schien wil hij daardoor niet meer lopen. De
bestuurder is er nu maar uitgegaan en
probeert zijn raadselauto nu vooruit te
trekken. Het gaat niet erg hard. Misscïhen
zou het gemakkelijker gaan, als hij de raad
sels eerst eens had opgelost! Probeer jul
lie hem eens te helpen.
Horizontaal:
1. een afkorting voor soortelijk gewicht.
3. tegenslag.
5. een lengtemaat.
6. een loot, die op een verwante boom
wordt bevestigd.
9. een donkergrijs dun gesteente, wordt
gebruikt voor dakbedekking.
11. een radio-omroepvereniging uit ons
land.
14. een muzieknoot.
15. Achting, hulde, roem
16. het karnen.
Verticaal:
1. iemand, die speelt.
2. een riviertje in Zuid Limburg.
4. een boerenkiel.
7. een deel van de Bijbel (afk.)
8. een betrekking van plaats of tijd.
10. een afkorting voor ingenieur,
12. een afkorting voor Rijksduiker.
13. een deel van je gezicht.
•soo gi Ecru zi :-xr -ot 8 i-j/ja
'L !seq -f luaapo -g jepds 'x jbboijraA
•UJBipS
'91 'xzz 'SI :°P fl PO'H'H 'II iuaajspi *6
!jua -g :p -g 'qoad 'g "o 'S 'I ibbjuozijoh
:Sinssojdo
ïnet haar manden op de markt en ze zag
er zo vriendelijk uit, dat de kinderen het
haar maar vroegen. Ze wees hen ook de
weg en terwijl ze al verder wilden gaan,
bedacht de jongen zich opeens iets en
vroeg de groentevrouw of het peilmannetje
wel eens in de straten van Praag liep.
„Men zegt, dat de stenen man wel eens
van zpn plaats afkomt", zei de vrouw.
„Maar alleen 's nachts en als er oorlog is.
Men zegt, dat hjj de mensen, aan wie hij
zich vertoont, wil helpen. Maar het komt
heel weinig voor. Zelf heb ik hem nog nooit
anders dan aan de Moldau gezien".
Toen liepen de kinderen door. Ze kwa
men weer door kleine straatjes en ze
moesten nog dikwijls naar de weg vragen,
voor ze bij het adres van hun oom en tante
kwamen.
Daar wachtte hun een grote teleurstel
ling. Oom vocht mee in het leger en tante
was weggegaan. Niemand kon zeggen, waar
ze naartoe gegaan was.
Daar stonden ze nu voor het huis en
wisten niet waarheen ze moesten. Een
buurvrouw had medelijden met hen en nam
ze mee naar huis.
Ze gaf hun een bord warme soep en liet
hen een beetje uitrusten. Maar ze kon
de beide vreemde kinderen toch ook niet
in haar huis houden en ze raadde hen aan
hun tante nu maar te gaan zoeken. Zo
stonden ze nu weer op straat. Het huilen
Stond hen nader dan het lachen. Ze wisten
niet, waar ze heen moesten.
„We gaan maar weer naar onzen vriend",
zei de jongen tegen zijn zusje. Misschien
worden we daar wijzer!" Ze vroegen de
weg naar de Moldau, maar toen ze einde
lijk bij de rivier stonden, waren ze op een
heel andere plaats, dan ze de vorige dag
geweest waren, en ze moesten nog een heel
eind lopen, voor ze eindelijk weer op de
Karelsbrug stonden. Ze zochten de plaats
op, waar ze de stenen kop konden zien.
Ja hoor, daar was hij al. Ze keken er aan
dachtig naar, maar de kop bleef onbeweeg
lijk en er. kwam geen lachje op zijn gezicht.
Toen liepen ze weer over de brug heen
en weer, net als de nacht tevoren en ze
hadden al een tijd zo gelopen, toen er
plotseling een man voor hen stond. De man
zag er als een visser uit. Hij keek hen
vriendelijk aan en vroeg: „Waar gaan
jullie zo met je tweeën naar toe?" De
jongen vertelde alles en toen antwoordde
de man: „Ga maar eens met mij mee.
Mijn vrouw heeft jullie al een hele tijd
gadegeslagen, vanaf onze boot, die daar
in het water ligt en ze vroeg me of ik
jullie wilde helpen, als ik dat kon. Nu, dat
kan in dit geval zeker. We hebben op onze
boot nog wel plaats voor twee kinderen,
zoals jullie en als er weer vrede is, zullen
we eens gaan kijken, hoe het er in juille
dorp uitzeit. Als we jullie ouders dan niet
terugvinden, kunnen jullie ook verder nog
wel van ons brood meeëten."
het peilmannetje zich niet met de kinderen
te willen bemoeien, want dikwijls klom de
jongen 's nachts uit zijn bed, deed het gor
dijntje opzij en keek naar de plaats, waar
de stenen kop zich moest bevinden. Als het
een heldere nacht was, kon hij hem flauw
onderscheiden. Maar er kwam geen bewe
ging meer op het stenen gezicht en het
mannetje kwam ook niet van zijn plaats af.
Pas na een week vertelde de jongen zijn
ontmoeting met den stenen man. De schip
per en zijn vrouw luisterden aandachtig
toe. Ja, dat kon heel goed zijn," zeiden ze.
Alleen maar als de oorlog bijna voorbij
was en de vrede naderde. Daarom hadden
ze juist zo dicht bij het peilmannetje hun
schip voor anker gelegd, maar hoe ze ook
opgelet hadden, ze hadden nooit een be
weging in zijn gezicht kunnen bespeuren.
Ze waren er nu vast van overtuigd, dat
er gauw vrede zou zijn. Ze rekenden er zo
vast op, dat ze de volgende morgen vroeg
het anker lichtten en de touwen losmaak
ten. Voor het eerst sinds lange tijd gingen
ze weer uit en moest het stuur zijn dienst
weer bewijzen. Toen het schip zich lang
zaam in beweging zette, stonden de kinde
ren op het achterdek en de jongen bedank
te zijn stenên vriend.
Het mannetje had de waarheid verkon
digd. Wel zagen ze links en rechts op de
oever puinhopen en ruïnes, maar nergens
was meer een vijand te bekennen.
Toen ze het dorp van de kinder'en be
reikten, zagen ze daar tot hun grote vreug
de hun moeder bij het water staan. En
enige tijd later kwam ook hun vader thuis
en zo was de familie weer verenigd. Voor
de goede schipper en zijn vrouw vertrok
ken, bedankten ze hen nog eens heel har
telijk voor alle goede zorgen en namen
toen afscheid van hen. Ze zouden nooit ver
geten, hoe ze door het stenen peilmannetje
en de schipper en zijn vrouw door de moei
lijke tijd waren heengekomen.
HOEVEEL STERREN AAN DE HEMEL?
Al heel vroeg heeft men geprobeerd de
sterren te tellen. Het zal wel nooit geluk
ken om het werkelijke aantal te tellen. Een
normaal mens is in staat om ongeveer 5500
sterren aan de hemel te zien. Zodra je een
verrekijker gebruikt, wordt dit getal na
tuurlijk veel groter. De sterren zijn in ver
schillende klassen verdeeld. Die klassen ge
ven dan hun grootte aan in verhouding tot
de andere sterren. We kennen maar 12
sterren van de eerste grootte. Van de twee
de grootte hebben we er al 39; van de der
de 105, enz. De veertiende klasse heeft er
al meer dan 13.000.000 en de zestiende zelfs
57 millioen.
Waar Is de vriend gebleven?
WIE KAN HET BESTE OPZITTEN?
Het is een feit, dat al veel mensen van
een onbewoond eiland gedroomd hebben,
waar zij konden doen en laten, wat zij wil
den, en veel mensen kijken er nog steeds
naar uit of er niet eens ergens een aardig
'eiland te koop is.
Eilanden hebben, voor zover ze tenmin
ste niet voor een bepaald land vein grote
waarde zijn, over het algemeen heel weinig
waarde. Dat is dan ook de reden, dat veel
eilanden voor ongelooflijk lage prijzen ver
kocht worden en op die manier het bezit
van een particulier persoon worden. Zo
werd enige jaren geleden het Paarden-
eiland, dat midden in de Oceaan ligt, voor
15 gulden te koop aangeboden, maar er
meldde zich geen koper aan. Maar twee
jaar geleden kreeg een jong meisje het
eiland Argyllshire, dat tot de Hebriden
hoort, voor een paar boterhammen! Dit
meisje wilde dit eiland, dat vier kilometer
lang en twee kilometer breed is, tot „de
beschaving" terugvoeren!
Midden in de Indische Oceaan ligt het
eiland Cocas. Hier wonen tien blanken en
ongeveer veertig Chineezen, die de kabels,
die onder de zee liggen, moeten controleren.
Een eiland, dat mensen van veel ver
schillende landen heeft gezien, is het eiland
St. Thomas, dat tot de Kleine Antillen be
hoort. Er wonen op het ogenblik bijna al
leen Fransen, maar het eiland werd door
de Spanjaarden ontdekt, later door de En
gelsen veroverd en ten slotte door de De
nen aan de Amerikanen verkocht.
Behalve menige bekende eilandbezitter,
die alleen door zin voor avonturen gedre
ven werd, zijn er ook altijd mensen ge
weest, die grote plannen voor zichzelf be
dachten en die hoopten, eens, op een onbe
kend eiland een koninkrijk te kunnen stich
ten, en van daaruit de wereld te kunnen
veroveren.
De matroos Josef Kabris en de Hertog
de la Ville d'Avray waren de ééndagsko-
ningen van het Zuidzee-eiland Nuka-Hiva,
dat tot de Marquesaseilanden behoort.
'uetuoq ep uessrrj puepiA
uap uba iqojzss jeu juffqpsueA trap
-lepuo je^qoei ep cfo eftBBfd ras
:ONISSOTdO
RAADSELS.
1. Mijn geheel bestaat uit 2 woorden en
12 letters en is een meisje waar we de
laatste dagen veel over hoorden spreken.
Mijn eerste is een jongensnaam (afk.)
2, 8, 12, 4.
Mijn tweede is een snoer 1, 6, 12, 7.
Mijn derde is iets waar kippen in zijn
9, 10, 4.
Mjjn vierde is een vervoeging van zijn
3, 5.
2. Met een m ben ik een mensch.
Met een v ben ik een voorzetsel.
Met een p ben ik een huishoudelijk ar
tikel.
Met een k ben ik een vervoeging van
een spreekwoord.
Met een d ben ik een bijwoord.
Met een h ben ik een afkorting van een
jongensnaam.
3. Wie kan gauw negen woorden opnoe
men, die hetzelfde blijven als ze ze om
draait?
4. Wat voor beroep oefent de man uit, die
ons dit visitekaartje zond?
Tsar Dant.