tyrrotrïticïule
GOESCHE COURANT)
S. D. 0. A.
Den Boom der Schriftueren,
15391 Augustus1939.
Het 15-jarig bestaan der
Intocht met muziek.
fDe plechtigheid op het
Molenwater.
Een wedstrijd tusschen twee
Walchersche elftallen te
Middelburg.
Tot het najaar rust in Dantzig
De historische opvoering te
Middelburg.
f Dagblad. Uitg. N.V. De Middelburgsche Crt.
fBureaux: te MIDDELBURG: St. Pfetersfr. 28,
Telefoon Redactie 269, Administratie 139;
4eGOES: Turfkade Tel. 17.Postgiro43255.
Abonnementsprijs voor Middelburg en Goes
f 2.30, elders f 2.50 per kwartaal. Week
abonnementen in Middelburg en Goes 18 et.
NUMMER 179. TWEE BLADEN. DINSDAG
1 AUG. 1939. EERSTE BLAD. 183e JAAKG.
mïddelburgsche courant
Advertentiën 30 ct per regel, ingezonden:
mededeelingen 60 ct p. r. Bij contract lager-
Tarief op aanvraag. Familieberichten ei*
dankbetuigingen minimum f 2.10. „Kleine
Advertenties", max. 6 regels, 75 cent, bij
vooruitbetaling. „Brieven, of adres bureau
v. d. blad" 10 ct extra. Bewijsnummers 5 cf.
Toen wij hedenmorgen aan het Middel-
burgsche station de leerlingen der S.D.O.A.
onder leiding van kapitein Van Aalzum
zagen opgesteld, gingen onze gedachten te
rug naar den morgen van 1 April 1933 toen
de in aantal veel kleinere troep, gekomen
uit Breda, onder leiding van kapitein G.
Berghuijs, die kort daarop tot majoor werd
bevorderd, de stad binnentrok. Maar weini
gen wisten destijds wat de S.D.O.A. feite
lijk was, maar nu is het percentage, dat
niet weet, dat hier worden opgeleid de
dienstplichtige onderofficieren-administra
teurs voor alle wapenen van ons leger, niet
groot meer.
Niemand had kunnen denken, dat deze
school zulk een belangrijke plaats in het
Mïddelburgsche stadsleven zou gaan inne
men en dit zeker nog te meer, nu verleden
jaar het nieuwe schoolgebouw verrezen is.
Kot js daarom ook te begrijpen, dat Middel-
burg>medeleeft nu de school een Zeeuwsch
kroorjaar viert en wel het feit, dat zij voor
15 jaa.? geledbn te Breda werd geopend.
Het muziekkorps van het in die stad ge
legerde zesde regiment infanterie kwam
vanmorgen naaH Middelburg, om luister bij
te zetten tot het jubileumfeest. Spoedig na
dat de trein van 7Q uur was gearriveerd,
verschenen de muzikanten en konden zij
zich aan het hoofd van den stoet plaatsen
om den tocht naar het Molenwater aan te
vangen.
Op het Molenwater waren bij aankomst
van de troep, of kwamen kort daarop, velen
op het voor de genoodigden gereserveerde
terrein om van de eigenlijke plechtigheid
van dezen dag getuige te kunnen zijn. Wij
merkten o.a. op den Commissaris der Ko
ningin, den burgemeester van Middelburg
en den inspecteur van de militaire admini
stratie, kolonel G. Berghuijs.
Nadat een carré was gevormd, heeft de
commandant der school majoor Kamm
het woord genomen en er aan herinnerd,
dat de school 15 jaar bestaat en in dien
tijd steeds is uitgebreid, zoodat ze mede
door de medewerking van het gemeente
bestuur van Middelburg voor den bouw
van de nieuwe school bij de legeruitbrei-
ding, thans ongeveer 360 leerlingen telt.
Er zijn in totaal reeds 4200 leerlingen op
geleid, die een grooten arbeid in het le
ger vervullen. Zich richtende tot de leer
lingen zeide spr. dat men zich veelal heeft
afgevraagd, waarom deze opleiding zoo
ver van het midden van het land plaats
heeft en spr. heeft ook behoord tot hen,
die daarover verbaasd stonden, maar nu is
hij gelukkig te Middelburg aan het hoofd
der school te gaan in deze prettige om
geving met zijn gemoedelijke Zeeuwsche be
volking.
Spr. wees er op, dat ook de minister
van defensie toont met de school mede
te leven door het zenden van een verte
genwoordiger, in den persoon van Kolonel
Berghuijs. Spr. gaf deze thans het woord.
Kolonel Berghuijs heeft als vertegen
woordiger van den minister hartelijk ge-
lukgewenscht met het jubileum; dit deed
spr. ook als. oud-commandant der school.
Spr. wees er op hoe onder minister Van
Dijk de school is opgericht en hoe deze
steeds de school heeft beschouwd als
een belangrijk onderdeel van het leger,
zeker in dezen tjjd van internationale
spanningen. Spr. wees. er verder o.a. op,
dat het de laatste jaren een goede gewoon
te is geworden bij jubilea van leger-on-
derdeelen, door het aanbieden van ge
schenken blijken van medeleven te ge
ven. Dat dit ook hier zal gebeuren dooi-
het Comité tot behoud van garnizoen in
Zeeland, stelde spr. ten zeerste op prijs en
hij bracht daarvoor bij voorbaat reeds
dank.
Tot de leerlingen sprekende wekte hij op
door goede plichtsbetrachting den naam van
de school ook later in het leger hoog te
houden en mede te werken in het belang
van Vaderland en Koningin.
De Commandant der school dankte den
vertegenwoordiger van den Minister voor
zijn op hoogen prijs gestelde woorden.
De burgemeester van Middelburg, mr. dr.
J. van Walré de Bordes zeide gaarne ge
bruik te maken van deze gelegenheid om
namens de burgerij den commandant geluk
te wenschen. Men is blij, dat hier deze
school gevestigd is, en dat jonge mannen
uit heel Nederland, ieder jaar hier komen
en de mooie stad en dit prachtige deel van
ons land leeren kennen. Men weet, dat het
een keurkorps is. De allergeschiksten uit
de troep worden uitgezocht om zich te be
kwamen, voor de moeilijke, veel omvatten
de taak van onderofficier-administrateur.
Spr. wees er op, dat het leger in Neder
land populair is. Door het aanbieden van
een geschenk, eert de burgerij het leger.
In de huidige tijden voelt men, dat er een
leger noodig is, een uitstekend leger, waar
op men in geval van nood kan rekenen.
Men moet iets waardevols goed bewaren en
dit is zeker thans van toepassing. Het le
ger staat buiten de politiek en boven de
partijen en de verdeeldheid. Dit is goed,
want een volk, dat innerlijk verdeeld is,
kan nooit zijn maximum geven.
Spr. stond dan stil bij de geste^van den
Commandant van het veldleger en andere
vooraanstaande personen in September
1938, later gevolgd in Januari door de ra
diorede van H. M. de Koningin over geeste
lijke en moreele herbewapening. Waar wij
zulk een vorstin hebben, die als hoofd van
den staat der Nederlanden ook het hoofd is
van het Nederlandsche leger, vroeg spr. al
len van harte met hen in te stemmen in
een driewerf hoera op onze geliefde
Koningin.
Allen, militairen en burgers stemden
hier luide mede in en het muziekgezel
schap stelde het plechtg gespeelde Wil
helmus in.
Vervolgens trad de voorzitter van het
Comité tot behoud van garnizoen, de heer
H. A. Enkelaar naar voren en wees er
op, dat dit reeds sedert^ 1922 strijdt voor
zijn ideaal. Men kreeg toen weer een deel
van het 14e regiment terug, doch moest
dit helaas in 1933 weer afstaan. Men kreeg
echter de SDOA en die school heeft men
sinds dien zien groeien en bloeien van 150
man tot 360 op heden. Naast de pogingen
tot behoud van het comité heeft het ook
steeds op den weg gelegen om de goede
verstandhouding tusschen garnizoen en
bevolking te verbeteren en nu stond het
op het programma de school muziekin
strumenten aan te bieden. Die instrumen
ten zouden in Januari jl. bij de ingebruik
neming van de nieuwe school reeds zijn
aangeboden, doch overste Berghuijs vroeg
toen tot thans te wachten. Lafer bleek,
dat het beter was de muziekinstrumenten,
die reeds gekocht waren, niet aan te bie
den en op het allerlaatst is besloten het
geschenk te doen zijn een 5-tal parade-
trommen en 2 klaroenen. Spr. bracht
dank aan den Commissaris der Koningin,
die het beschermheerschap aanvaardde en
tot de leden van het eere-comité met als
voorzitter oud-burgemeester Fernhout, en
als leden o.a. de beide wethouders.
Spr. hoopte, dat de commandant en de
officieren deze school nog vele jaren zul
len mogen leiden. Mogen ons land en de
wereld gespaard blijven voor een alles
verwoestenden oorlog, maar dat in eventu-
eele gevallen ook dit deel van ons leger
paraat moge zijn voor Vorstenhuis en
Vaderland.
Met de trommen en klaroenen bood spr.
ook een album aan, waarin een oorkonde
geteekend door den heer Klarenbeek en
waarin spr. zelf de namen van hen, die bij
droegen, heeft geplaatst.
De commandant dankte den heer Enke
laar voor zijn woorden en zeide, dat uit het
aanbieden van het geschenk blijkt, dat te
Middelburg een zeer goed militair hart
klopt, en dat ook zeker in de Middelburg-
sche burgerij. De dochters van den com
mandant hebben de trommels en klaroenen
die onder een Nederlandsche vlag waren
verborgen, onthuld.
De laatste spreker was een leerling der
school, korporaal Rapati, die er op wees,
dat het voor de jongens meermalen een
desillusie was als zij naar deze school wer
den gezonden, maar dat zij dankbaar zijn,
nu hier te wezen omdat zij hun aanvanke
lijk geringe administratieve kennis kunnen
verrijken en omdat zij vertoeven in dit
mooie deel van ons land. Spr. wees op den
goeden kameraadschappelijken geest en op
den aangenamen omgang van de zijde van
de leeraren, die alles doen om hun kennis
bij te brengen op een aangename wijze.
Spr. bood nu namens de scholieren, van wie
hij er op wees, dat zij meer studeerenden
dan militairen zijn, een zevental paar hand
schoenen aan, behoorende bij de uitrusting
van de tamboers en klaroenbespelers.
De commandant brcht korporaal Rapati
dank voor zijn woorden en verzekerde dat
speciaal dit geschenk op hoogen prijs wordt
gesteld, omdat het komt uit de jongens,
met wiens aanvankelijke bezwaren spr. ze
ker kan medegevoelen.
Hierna heeft de troep tweemaal gedefi
leerd op het Molenwater, en heeft dit eerst
in de Abdij, waar de Commissaris der Ko
ningin met zijn echtgenoote en verschillen
de genoodigden buiten kwamen herhaald en
daarna op de Markt, waar de burgemeester
met mevrouw Van Walré de Bordes, leden
van den Raad, den waarnemenden secreta
ris en genoodigden, het voorbij trekken van
den keurig marcheerenden troep met de mu
ziek en het nieuwe geschenk voorop gade
sloegen.
Hierna trok de troep terug naar de ka
zerne, die van buiten feestelijk versierd
was ter eere van hét jubileum.
Op het verder verloop der feestelijkheden
komen wij morgen terug.
Naar wij vernemen zal op Woensdag
avond 9 Augustus a.s. te Middelburg een
wedstrijd worden gespeeld tusschen twee
Walchersche elftallen, voor het contribu
tiefonds van den Z.V.B. Het ligt in de be
doeling, evenals vorige week te Vlissingen,
twee Walchersche elftallen samen te stel
len, het eene bestaande uit spelers van
Vlissingen, De Zeeuwen, Eil. Boys en E.M.
M., terwijl het andere elftal bestaan zal uit
spelers van Middelburg, Zeelandia en R.C.S.
Forster, de leider der nationaal socialis
ten in Dantzig, vertoeft voor een korte va-
cantie te Furt'n, zijn geboorteplaats. Het
verluidt, dat hij opnieuw een bezoek aan
Hitier zal brengen om de plannen voor het
najaar te bespreken. Tot dan verwacht men
in welingelichte kringen te Dantzig geen
groote verwikkelingen in de vrije stad.
Verder meldt Reuter, dat bij een recente
razzia op communisten tal van arbeiders
zijn gearresteerd. Zij zijn met particuliere
vliegtuigen naar Berlijn overgebracht,
waar, naar men zegt, verscheidenen hunner
wegens hoogverraad worden terechtgesteld.
Het is vandaag juist vierhonderd jaar
geleden, dat de rederijkerskamer „Het
Bloemken Jesse" te Middelburg een spet
opvoerde, dat in meer dan een opzicht de
aandacht verdient en dientengevolge dan
ook vier eeuwen nadien nog steeds in het
middelpunt der belangstelling staat van
hen, die zich interesseeren voor de geschie
denis der Hervorming in de Nederlanden.
^,Den Boom der Schriftueren" immers be
hoort tot die rederijkersspelen, waarin op
krachtige wijze uiting wordt gegeven aan
het in deze tijden toenemende verzet tegen
de Rooms-Katholieke kerk en haar geeste
lijkheid, en stelling wordt gekozen voor de
beginselen der Hervorming, twintig jaar
tevoren door Luther voor de eerste maal
openlijk beleden.
Vroege invloed van de Her
vorming in Zeeland.
De Hervorming, het opmerkelijkste ver
schijnsel der zestiende eeuw, heeft ook in
Zeeland al vroeg invloed geoefend. Wan
neer de landvoogdes in 1523 een opzettelijk
onderzoek instelt naar de kerkelijke toe
stand in de Nederlanden, blijkt dat „die
ongheregeltheyt van der geestelikheyt van
Zeellant onghelyck grooter ende meerder
was, dan oyt te vooren, ende dat de geoir-
dende persoonen (de kloosterlingen, die tot
een orde behoren) allen manieren van erf-
ven ende andere waerlicke goeden hem
voorderden te gecrygen (en hun best deden
om alle soorten van erflatingen en wereldse
goederen te verkrijgen), by alle middelen
zy dincken mochten, sulck dat tgeheel landt
van Zeellant ghescape hadde gheweest in
hueren handen te commen". Twee jaar la
ter noemt Erasmus ook de Zeeuwen uit
drukkelijk onder de Nederlanders, die met
de leer van Luther bekend waren en een
dodelijke haat koesterden tegen de mon
niken. Enkele maanden nadien schrijft ko
ning Christiaan II van Denemarken, die
destijds te Middelburg logeerde, aan zijn
vriend Spalatinus, dat hij zich verwonderde
over de ijver Voor Gods woord in Zeeland,
die ook hier door het bloed der martelaren
toenam. Intussen droeg zijn verblijf in Zee
land het zijne bij tot de uitbreiding der ket
terij. In Mei 1523 met zijn gezin en gevolg
op veertien schepen te Vere geland, ver
toefde hij aldaar en in de hoofdstad van
het eiland totdat de landvoogdes hem, op
het eind van 1525, gelastte naar Brabant te
vertrekken. Het grootste deel van zijn sche
pen, met een bemanning van meer dan 500
man, lag meer dan een jaar in Vere, en de
omgang van deze Luthers-gezinde matro
zen met de inheemse bevolking is stellig
niet zonder invloed gebleven.
Intussen heeft het Lutheranisme in Zee
land, zoals ook elders in deze landen, maar
een heel beperkte invloed gehad. Wanneer
in 1527 heer Adriaen Cordatus, priester en
kanunnik van St. Pieters te Middelburg, de
geleerde vriend van Gerardus Noviomagus
Geldenhauer, wegens „luterye" gevankelijk
naar het slot van Vilvoorde in Brabant
wordt gevoerd, of Jan de Wevere in 1530,
eveneens in Middelburg, „overmits zyne
lutherye" met een ijzer door zijn tong wordt
gestoken, behoeft daarbij allerminst aan in
vloed van Luthers leerstellingen te worden
gedacht. Onder „lutherye" verstond de
overheid slechts ketterij in 't algemeen,
zonder er zich in te verdiepen waarin deze
ketterij bestond. Niet de Lutheranen, maar
de Sacramentisten, de tegenstanders van
het sacrament der eucharistie, verwierven
hier in de eerste periode der Hervorming
de meeste aanhang, en veilig kan men aan
nemen dat Dirck Arentsz van Middelburg
en Adriaen Lauwereysz van Grijpskerke,
die in Februari 1530 voor het stadhuis van
Middelburg als aanhangers van de nieuwe
leer ter dood werden gebracht, tot deze Sa.
cramentisten hebben behoord.
In de volgende jaren verwerven vooral
de Anabaptisten of Wederdopers aanhang
onder de hervormingsgezinden. Het Ana
baptisme (waaruit later de Doopsgezinde
broederschap is voortgekomen) was om
streeks 1530 uit Oost Friesland in Holland
en Zeeland doorgedrongen. De conventikels,
die omstreeks dit jaar in Middelburg, Vere
en Arnemuiden werden gehouden, droegen
een zuiver anabaptistisch karakter. In 1534
verlaten Pieter Rombouts, alias Pier de
Pape, en zijn vrouw hun huis en have te
Arnemuiden, „volgende alsoe de nyeuwe
secte van herdooperie", terwijl hun stadge
note Aechte Jansdochtere de vlucht neemt
„met die van der secte Melchioriten". Zo
trok men ook uit Zeeland op naar Munster,
het nieuwe Jeruzalem waar Cornells Pol
der fnan van Walcheren weldra een der lei
dende figuren zou worden. Ook Jan Everts,
een schoenmakersknecht uit Vere en de
goudsmid Jan Matthysz Blauwaert uit Mid
delburg en menige andere, ongenoemde
Zeeuw sloten zich bij de Munsterse bewe
ging aan en trokken naar de stad van be
lofte, waar hun weldra de bitterste ont
goocheling zou wachten. Ook het Anabap
tisme bleek niet de godsdienstige stroming
te zijn, waarin het protestantse deel van
ons volk zijn geloofswaarheden belichaamd
zag.
De rederijkers en de Hervorming,
In de strijd voor de doorwerking der re
formatorische denkbeelden hebben de rede
rijkersgilden een werkzaam aandeel gehad.
Men kan deze gilden tot zekere hoogte de
spreektrompet der burgerij noemen. Hun
leden behoorden tot de ontwikkelde laag
van de burgerstand en men mocht onder
hen een ruime belangstelling verwachten
voor alle nieuwe richtingen en bewegingen
zowel in het politieke als in het kerkelijke
leven. Het s dan ook allerminst te verwon
deren dat men in de door hen opgevoerde
spelen al vroeg op het laatst der twinti
ger jaren min of meer bedekte aanvallen
aantreft op de Kerk en de geestelijkheid.
Pogingen tot beteugeling van deze excessen
zowel van het wereldlijk als van het gees
telijk gezag bleven vruchteloos, temeer om
dat de" magistraat niet zelden niet onwel
willend stond tegenover de hervormings
gezinde denkbeelden en de verbreiding
daarvan dus oogluikend toeliet.
Aldus valt het ook te verklaren, dat in
Juni 1539 te Gent een landjuweel plaats
had, waarop de ketterse gezindheid van
verscheidene rederijkerskamers duidelijker
dan ooit tevoren tot openbaring kwam.
Negentien kamers, alle uit de Zuidelijke
Nederlanden (waartoe destijds ook Aksel
behoorde) namen aan dit landjuweel, zoals
men deze rederijkersfeesten placht te noe
men, deel en droegen er de antwoorden
voor, die zij o.a. in de vorm van toneelspe
len op de door de kamer van Gent uitge
schreven vragen hadden opgesteld. Deze
vragen waren van dien aard, dat ze als het
ware ketterse antwoorden uitlokten; zo kon
de vraag „Wat volck ter warelt meest zot
heid tooght (vertoont)" bezwaarlijk anders
dan tot bespotting van de geestelijkheid, de
„graubroers" zoals de kamer van Aksel ze
noemde, leiden. Wat nooit eerder gebeurd
was, gebeurde hu: de spelen en de referei
nen werden gedrukt, en er bestond een zo
grote belangstelling voor deze ketterse lea
tuur, dat de spelen nog hetzelfde jaar her
drukt moesten worden.
Nog bonter maakten het echter de Mid
delburgse rederijkers, toen ze op de eerste
Augustus van hetzelfde jaar Den Boom der
Schriftueren opvoerden. Niet meer dan zes
personen namen aan de opvoering deel.
Deze zal wel plaats gevonden hebben op
een der pleinen van de stad, misschien op
de Markt tussen het Stadhuis en de West-
monsterkerk, en als toneel zal wel de
speelwagen gediend hebben, waarvan in de
stadsrekeningen herhaaldelijk sprake is.
Dat baljuw, burgemeesters en schepenen
van Middelburg de voorstelling bijgewoond
hebben, mag men opmaken uit het slot van
het spel, waarin zij worden aangesproken.
De Middelburgse kamer „Het Bloemken
Jesse" onder de zinspreuk „In minnen
groeyende" is naar alle waarschijnlijkheid
het oudste rederijkersgilde uit de Noorde
lijke Nederlanden. De overlevering stelt
haar oprichting in 1430; het oudste spoor
van haar bestaan dateert uit 1444. De ka
mer had Sinte Anna tot haar patrones ge
kozen, waarom haar leden zich wel Sinte
Anna's kinderen noemden. Hun vergader
lokaal was op de Markt, achter het huis
waar tegenwoordig de heer Leydesdorff
woont;'een lange, smalle gang, die nog aan
wezig is, leidde nog eeuwen lang naar het
zgn. prinsenzaaltje, dat pas in 1816 afge
broken werd. Het blazoen der kamer, waar
op de boom van Jesse is voorgesteld, hangt
in de hal van het Museum van het Zeeuws
Genootschap; een afbeelding ervan vindt
men in de monografie die mejuffrouw Ma
rie de Man aan de Middelburgse kamer
wijdde in het Jaarboek van het Kon. Ned.
Genootschap voor Munt- en Penningkunde
1917, en waarnaar ik de belangstellende
lezer voor alle mogelijke verdere bijzonder
heden aangaande dit gilde moge verwijzen.
De inhoud van het stuk.
- Den Boom der Schriftueren, waarschijn
lijk door een der „Sint Annen kinderen'
zelf gedicht, is een typisch „spel van sin
nen", d.i. een zinnebeeldig spel waarin de
optredende personen zinnebeelden zijn van
eigenschappen enz. Zo vindt men in dit spel
de strijd uitgebeeld tussen Medecyn der Sie
len (d.i. Christus) en Menschelijcke Leerin-
ghe om 't bezit van de non Elck Bysonder
(d.i. de menselijke ziel) die in 't prieel van
Suyver Consciencie (Zuiver Geweten) on
der de Boom der Schriftueren (de Boom
der Heilige Schrift) ligt te rusten. Wan
neer het spel begint ligt Medecyn der
Sielen geknield en dankt God, dat hij zijn
wijsheid voor de verstandigen verborgen
heeft en haar aan de onverstandigen
heeft geopenbaard, tengevolge waarvan
Elck Bysonder hem heeft aangenomen tot
haar hemelse Bruidegom, in het besef
dat Christus' bloed reinigt van alle zon
den. Dit wekt de jalouzie op van Men-
schelijcke Leeringhe, die nu op het toneel
verschijnt en zijn beide dienaren, Eyghen
Wijsheyt en Natuerlijcke Begheerte te
hulp roept. Dit edele tweetal, waarvan
de laatste een vrouw is, speelt in het
spel de rol van de „sinnekens", een soort
van clowns, die doorgaans gemene ver
radersrollen vervullen en tegelijk voor de
komische noot zorgen. Menschelijcke
Leeringhe draagt hun op, Elck Bysonder
tot een huwelijk met hem te bewegen en
bovendien de Boom der Schriftueren om
te hakken.
In het derde bedrijf zien we dan de bei
de sinnekens er op uit trekken, de een
vermomd in een kleed ,,'t beroemen van
duechdelike wereken" en de andere ge
tooid met ,,'t schijn van deuchden". Nadat
ze enige tijd, zoals sinnekens dat plegen
te doen, beurtelings ruzie gemaakt en
weer vrede gesloten hebben, wenden ze
zich tot de eenzame vrouw, die in grote
bekommernis verkeert over de afwezig
heid van haar geliefde, en brengen haar
het huwelijksaanzoek van hun meester
over. Elck Bysonder weigert natuurlijk;
zij is immers al met een ander verloofd.
De dienaren doen al hun best om haar
van de ontrouw van haar minnaar te
overtuigen. Waarom laat hij haar zo lang
alleen? Hij heeft natuurlijk een ander op
het oog! Maar Elck Bysonder bezit een
pand van hem: het Testament van zijn
~r.'
goddelijke woorden, in het lezen waarvan
zij altijd weer troost vindt. Eyghen Wijs-
heyt waarschuwt haar met nadruk daar
tegen: velen zijn daarom verbrand, ont
hoofd of gesmoord. En Natuerlijcke Be
gheerte voegt er aan toe: wat heb je je
daarmee te bemoeien? je kent immers
geen woord Latijn? laat de geleerdheid
maar aan de geleerden over! Tenslotte
weten ze haar, met bedreigingen en be
loften, over te halen om met hen mee
te gaan. De Boom der Schriftueren wordt
afgezaagd en vrolijk trekken de beide die
naren met Elck Bysonder op weg, terwijl
ze haar intussen van de grote macht en
het aanzien van hun heer vertellen.
In het vierde bedrijf zien we Mensche
lijcke Leeringhe zijn bruid tegemoettreden
en haar met de vriendelijkste woorden
begroeten. De dienaren trekken haar een
passander gewaad aan, „dat schoon cleet
van der ypocrysye (schijnheiligheid')',
versierd met afgoderij en simonie, en ver
volgens houden ze met hun vieren een
feestmaaltijd, waarbij het vrolijk toegaat.
Menschelijcke Leeringhe en de sinnekens
vertellen zo het een en ander van de
streken, waarmee ze de mensen verlei
den, en de bruid krjjgt menige nuttige les.
Even is de bruidegom ontstemd, wanneer
hij hoort dat de Boom der Schriftueren
niet met wortel en al is uitgeroeid of ver
brand; maar de wijn doet spoedig zijn zor
gen verdrijven. Hij vertelt zijn bruid van
de praktijken, waardoor hij rijk en mach
tig is geworden, al moet hij toegeven dat
de nering tegenwoordig wat verloopt.
Dan dreigen de sinnekens, die zich ook
in het gesprek mengen, weer ruzie te
krijgen, maar Menschelijcke Leeringhe
komt nog juist tussenbeiden. Hij is meer
dan tevreden over de vorderingen van
Elck Bysonder, die „de weerlycke boeve-
rye (de schelmerijen dezer wereld)" on
getwijfeld spoedig geheel onder de knie
zal hebben, en heeft dus geen zin om de
feestvreugde te laten verstoren.
Intussen wordt deze, zoals we in het
vijfde bedrijf zien, tóch verstoord. Als het
feest zijn hoogtepunt heeft bereikt ont
fermt Christus zich over zijn ontrouwe
bruid en zendt Gheloove tot haar om haar
te bevrijdenuit de handen van haar be
lagers. Gheloove zal haar de afschuwe
lijkheid van haar zonden voor ogen hou-
de'n, maar haar tegelijk vertellen hoe
Christus' lijden haar heeft losgekocht.
Natuurlijk wordt deze nieuwe gast niet
vriendelijk ontvangen, maar zijn overre
dingskracht weet Elck Bysonder te over
tuigen van haar dwaling. Zij gooit haar
zondige gewaad van zich af en bidt om
genade voor haar wereldse leven. Gheloo
ve doet haar de geestelijke wapenrusting
aantrekken, en zo keert zij weer tot haar
eerste minnaar, Medecyn der Sielen, die
men nu aan het kruis ziet genageld, ter
wijl hij de zondaars tot bekering vermaant
en allen, die vermoeid en belast zijn, tot
zich noodt. Het kruis schenkt allen kwijt
schelding van zonden; goede werken, hoe
voortreffelijk ze ook mogen zijn, kunnen
voor Gods aangezicht niet bestaan, het
geloof alleen kan de zondaar zaligheid
brengen.
Met de gebruikelijke heilwensen voor de
Keizer en de stedelijke overheden is het
spel, dat nog geen duizend regels telt, dan
geëindigd.
De stekelige strekking.
Men behoeft er niet aan te twijfelen dat
dit spel van 'sinnen, opgevoerd op de dag
waarop de Heilige Kruisprocessie in Mid
delburg omtrok, aanstonds grote beroe
ring heeft gewekt, hoewel geen enkele
bron ons dienaangaande iets mededeelt.
De strekking van Den Boom der Schrif
tueren en die van de Gentse spelen lopen
niet ver uiteenj, maar hoeveel scherper
is de toon van de Middelburgse rederij
kers, hoeveel directer hun aanval op de
kerk en de geestelijkheid. Hoe hatelijk is
de voorstelling der priesters, zoals Men-
schelycke Leeringhe ze aan Elck Byson
der afschildert. Scherp wordt de leer der
goede werken, niet minder scherp ook de
aflaathandel aangevallen, en in geen an
der rederijkersspel uit deze tjjd treft men
een zo felle, onomwondene belediging van
de geestelijken aan, die hier beurtelings
Pharizeeën, antiehristenen, Baals diena
ren, grijpende wolven in schaapskleren en
vaandeldragers van Lucifer worden ge
scholden.
Litteraire verdiensten bezit dit stuk
niet; het is, als zovele andere soortgelijke
spelen uit de zestiende eeuw, hier en daar
langdradig en veelal niet meer dan be
rijmd proza zodat in alle opzichten de in
houd merkwaardiger is dan de vorm. Al
leen terwille van de inhoud zal het dan
ook zijn uitgegeven. Er zijn drie verschil
lende drukken van bekend, die alle drie
vermoedelijk in 1539 of "1540 het licht
hebben geziep, veiligheidshalve zonder
naam van de drukker en plaats van ver
schijning. Waarschijnlijk is althans een van
deze drukken in Antwerpen verschenen.
In 1592, toen de Hervorming dus het pleit
al lang had gewonnen, verscheen er nog
een herdruk van in Dordrecht, en in 1608
nog een in Gorkum. Ook schijnt er een
uitgave van 1557, in Emden gedrukt, van
te bestaan, die ik evenwel nooit onder
ogen kreeg. De uitgave die dr. G. D. J.
Schotel in 1870 van het spel bezorgde ont
stond natuurlijk alleen uit wetenschappe
lijke overwegingen.
In 1546 werd Jacob van Middeldonck,
deken van de rederijkerskamer „De Da
mastbloem" te Antwerpen aldaar ter dood
gebracht, omdat hij vier jaar tevoren (als
jongen van vijftien of zestien jaar) de
proloog van Den Boom der Schriftueren
had voorgedragen, „smakende heresie
(ketterij), contrarie onsen Heylighen kers-
ten (Christelijk) geloove ende insetten
der Heyliger Roomscher Kercken". En
tot de drie Nederlandse boeken, die ge-
noemd werden in de lijst der verboden
boeken, in 1550 op bevel van Keizer Ka-