tyrrotrïticïule GOESCHE COURANT) S. D. 0. A. Den Boom der Schriftueren, 15391 Augustus1939. Het 15-jarig bestaan der Intocht met muziek. fDe plechtigheid op het Molenwater. Een wedstrijd tusschen twee Walchersche elftallen te Middelburg. Tot het najaar rust in Dantzig De historische opvoering te Middelburg. f Dagblad. Uitg. N.V. De Middelburgsche Crt. fBureaux: te MIDDELBURG: St. Pfetersfr. 28, Telefoon Redactie 269, Administratie 139; 4eGOES: Turfkade Tel. 17.Postgiro43255. Abonnementsprijs voor Middelburg en Goes f 2.30, elders f 2.50 per kwartaal. Week abonnementen in Middelburg en Goes 18 et. NUMMER 179. TWEE BLADEN. DINSDAG 1 AUG. 1939. EERSTE BLAD. 183e JAAKG. mïddelburgsche courant Advertentiën 30 ct per regel, ingezonden: mededeelingen 60 ct p. r. Bij contract lager- Tarief op aanvraag. Familieberichten ei* dankbetuigingen minimum f 2.10. „Kleine Advertenties", max. 6 regels, 75 cent, bij vooruitbetaling. „Brieven, of adres bureau v. d. blad" 10 ct extra. Bewijsnummers 5 cf. Toen wij hedenmorgen aan het Middel- burgsche station de leerlingen der S.D.O.A. onder leiding van kapitein Van Aalzum zagen opgesteld, gingen onze gedachten te rug naar den morgen van 1 April 1933 toen de in aantal veel kleinere troep, gekomen uit Breda, onder leiding van kapitein G. Berghuijs, die kort daarop tot majoor werd bevorderd, de stad binnentrok. Maar weini gen wisten destijds wat de S.D.O.A. feite lijk was, maar nu is het percentage, dat niet weet, dat hier worden opgeleid de dienstplichtige onderofficieren-administra teurs voor alle wapenen van ons leger, niet groot meer. Niemand had kunnen denken, dat deze school zulk een belangrijke plaats in het Mïddelburgsche stadsleven zou gaan inne men en dit zeker nog te meer, nu verleden jaar het nieuwe schoolgebouw verrezen is. Kot js daarom ook te begrijpen, dat Middel- burg>medeleeft nu de school een Zeeuwsch kroorjaar viert en wel het feit, dat zij voor 15 jaa.? geledbn te Breda werd geopend. Het muziekkorps van het in die stad ge legerde zesde regiment infanterie kwam vanmorgen naaH Middelburg, om luister bij te zetten tot het jubileumfeest. Spoedig na dat de trein van 7Q uur was gearriveerd, verschenen de muzikanten en konden zij zich aan het hoofd van den stoet plaatsen om den tocht naar het Molenwater aan te vangen. Op het Molenwater waren bij aankomst van de troep, of kwamen kort daarop, velen op het voor de genoodigden gereserveerde terrein om van de eigenlijke plechtigheid van dezen dag getuige te kunnen zijn. Wij merkten o.a. op den Commissaris der Ko ningin, den burgemeester van Middelburg en den inspecteur van de militaire admini stratie, kolonel G. Berghuijs. Nadat een carré was gevormd, heeft de commandant der school majoor Kamm het woord genomen en er aan herinnerd, dat de school 15 jaar bestaat en in dien tijd steeds is uitgebreid, zoodat ze mede door de medewerking van het gemeente bestuur van Middelburg voor den bouw van de nieuwe school bij de legeruitbrei- ding, thans ongeveer 360 leerlingen telt. Er zijn in totaal reeds 4200 leerlingen op geleid, die een grooten arbeid in het le ger vervullen. Zich richtende tot de leer lingen zeide spr. dat men zich veelal heeft afgevraagd, waarom deze opleiding zoo ver van het midden van het land plaats heeft en spr. heeft ook behoord tot hen, die daarover verbaasd stonden, maar nu is hij gelukkig te Middelburg aan het hoofd der school te gaan in deze prettige om geving met zijn gemoedelijke Zeeuwsche be volking. Spr. wees er op, dat ook de minister van defensie toont met de school mede te leven door het zenden van een verte genwoordiger, in den persoon van Kolonel Berghuijs. Spr. gaf deze thans het woord. Kolonel Berghuijs heeft als vertegen woordiger van den minister hartelijk ge- lukgewenscht met het jubileum; dit deed spr. ook als. oud-commandant der school. Spr. wees er op hoe onder minister Van Dijk de school is opgericht en hoe deze steeds de school heeft beschouwd als een belangrijk onderdeel van het leger, zeker in dezen tjjd van internationale spanningen. Spr. wees. er verder o.a. op, dat het de laatste jaren een goede gewoon te is geworden bij jubilea van leger-on- derdeelen, door het aanbieden van ge schenken blijken van medeleven te ge ven. Dat dit ook hier zal gebeuren dooi- het Comité tot behoud van garnizoen in Zeeland, stelde spr. ten zeerste op prijs en hij bracht daarvoor bij voorbaat reeds dank. Tot de leerlingen sprekende wekte hij op door goede plichtsbetrachting den naam van de school ook later in het leger hoog te houden en mede te werken in het belang van Vaderland en Koningin. De Commandant der school dankte den vertegenwoordiger van den Minister voor zijn op hoogen prijs gestelde woorden. De burgemeester van Middelburg, mr. dr. J. van Walré de Bordes zeide gaarne ge bruik te maken van deze gelegenheid om namens de burgerij den commandant geluk te wenschen. Men is blij, dat hier deze school gevestigd is, en dat jonge mannen uit heel Nederland, ieder jaar hier komen en de mooie stad en dit prachtige deel van ons land leeren kennen. Men weet, dat het een keurkorps is. De allergeschiksten uit de troep worden uitgezocht om zich te be kwamen, voor de moeilijke, veel omvatten de taak van onderofficier-administrateur. Spr. wees er op, dat het leger in Neder land populair is. Door het aanbieden van een geschenk, eert de burgerij het leger. In de huidige tijden voelt men, dat er een leger noodig is, een uitstekend leger, waar op men in geval van nood kan rekenen. Men moet iets waardevols goed bewaren en dit is zeker thans van toepassing. Het le ger staat buiten de politiek en boven de partijen en de verdeeldheid. Dit is goed, want een volk, dat innerlijk verdeeld is, kan nooit zijn maximum geven. Spr. stond dan stil bij de geste^van den Commandant van het veldleger en andere vooraanstaande personen in September 1938, later gevolgd in Januari door de ra diorede van H. M. de Koningin over geeste lijke en moreele herbewapening. Waar wij zulk een vorstin hebben, die als hoofd van den staat der Nederlanden ook het hoofd is van het Nederlandsche leger, vroeg spr. al len van harte met hen in te stemmen in een driewerf hoera op onze geliefde Koningin. Allen, militairen en burgers stemden hier luide mede in en het muziekgezel schap stelde het plechtg gespeelde Wil helmus in. Vervolgens trad de voorzitter van het Comité tot behoud van garnizoen, de heer H. A. Enkelaar naar voren en wees er op, dat dit reeds sedert^ 1922 strijdt voor zijn ideaal. Men kreeg toen weer een deel van het 14e regiment terug, doch moest dit helaas in 1933 weer afstaan. Men kreeg echter de SDOA en die school heeft men sinds dien zien groeien en bloeien van 150 man tot 360 op heden. Naast de pogingen tot behoud van het comité heeft het ook steeds op den weg gelegen om de goede verstandhouding tusschen garnizoen en bevolking te verbeteren en nu stond het op het programma de school muziekin strumenten aan te bieden. Die instrumen ten zouden in Januari jl. bij de ingebruik neming van de nieuwe school reeds zijn aangeboden, doch overste Berghuijs vroeg toen tot thans te wachten. Lafer bleek, dat het beter was de muziekinstrumenten, die reeds gekocht waren, niet aan te bie den en op het allerlaatst is besloten het geschenk te doen zijn een 5-tal parade- trommen en 2 klaroenen. Spr. bracht dank aan den Commissaris der Koningin, die het beschermheerschap aanvaardde en tot de leden van het eere-comité met als voorzitter oud-burgemeester Fernhout, en als leden o.a. de beide wethouders. Spr. hoopte, dat de commandant en de officieren deze school nog vele jaren zul len mogen leiden. Mogen ons land en de wereld gespaard blijven voor een alles verwoestenden oorlog, maar dat in eventu- eele gevallen ook dit deel van ons leger paraat moge zijn voor Vorstenhuis en Vaderland. Met de trommen en klaroenen bood spr. ook een album aan, waarin een oorkonde geteekend door den heer Klarenbeek en waarin spr. zelf de namen van hen, die bij droegen, heeft geplaatst. De commandant dankte den heer Enke laar voor zijn woorden en zeide, dat uit het aanbieden van het geschenk blijkt, dat te Middelburg een zeer goed militair hart klopt, en dat ook zeker in de Middelburg- sche burgerij. De dochters van den com mandant hebben de trommels en klaroenen die onder een Nederlandsche vlag waren verborgen, onthuld. De laatste spreker was een leerling der school, korporaal Rapati, die er op wees, dat het voor de jongens meermalen een desillusie was als zij naar deze school wer den gezonden, maar dat zij dankbaar zijn, nu hier te wezen omdat zij hun aanvanke lijk geringe administratieve kennis kunnen verrijken en omdat zij vertoeven in dit mooie deel van ons land. Spr. wees op den goeden kameraadschappelijken geest en op den aangenamen omgang van de zijde van de leeraren, die alles doen om hun kennis bij te brengen op een aangename wijze. Spr. bood nu namens de scholieren, van wie hij er op wees, dat zij meer studeerenden dan militairen zijn, een zevental paar hand schoenen aan, behoorende bij de uitrusting van de tamboers en klaroenbespelers. De commandant brcht korporaal Rapati dank voor zijn woorden en verzekerde dat speciaal dit geschenk op hoogen prijs wordt gesteld, omdat het komt uit de jongens, met wiens aanvankelijke bezwaren spr. ze ker kan medegevoelen. Hierna heeft de troep tweemaal gedefi leerd op het Molenwater, en heeft dit eerst in de Abdij, waar de Commissaris der Ko ningin met zijn echtgenoote en verschillen de genoodigden buiten kwamen herhaald en daarna op de Markt, waar de burgemeester met mevrouw Van Walré de Bordes, leden van den Raad, den waarnemenden secreta ris en genoodigden, het voorbij trekken van den keurig marcheerenden troep met de mu ziek en het nieuwe geschenk voorop gade sloegen. Hierna trok de troep terug naar de ka zerne, die van buiten feestelijk versierd was ter eere van hét jubileum. Op het verder verloop der feestelijkheden komen wij morgen terug. Naar wij vernemen zal op Woensdag avond 9 Augustus a.s. te Middelburg een wedstrijd worden gespeeld tusschen twee Walchersche elftallen, voor het contribu tiefonds van den Z.V.B. Het ligt in de be doeling, evenals vorige week te Vlissingen, twee Walchersche elftallen samen te stel len, het eene bestaande uit spelers van Vlissingen, De Zeeuwen, Eil. Boys en E.M. M., terwijl het andere elftal bestaan zal uit spelers van Middelburg, Zeelandia en R.C.S. Forster, de leider der nationaal socialis ten in Dantzig, vertoeft voor een korte va- cantie te Furt'n, zijn geboorteplaats. Het verluidt, dat hij opnieuw een bezoek aan Hitier zal brengen om de plannen voor het najaar te bespreken. Tot dan verwacht men in welingelichte kringen te Dantzig geen groote verwikkelingen in de vrije stad. Verder meldt Reuter, dat bij een recente razzia op communisten tal van arbeiders zijn gearresteerd. Zij zijn met particuliere vliegtuigen naar Berlijn overgebracht, waar, naar men zegt, verscheidenen hunner wegens hoogverraad worden terechtgesteld. Het is vandaag juist vierhonderd jaar geleden, dat de rederijkerskamer „Het Bloemken Jesse" te Middelburg een spet opvoerde, dat in meer dan een opzicht de aandacht verdient en dientengevolge dan ook vier eeuwen nadien nog steeds in het middelpunt der belangstelling staat van hen, die zich interesseeren voor de geschie denis der Hervorming in de Nederlanden. ^,Den Boom der Schriftueren" immers be hoort tot die rederijkersspelen, waarin op krachtige wijze uiting wordt gegeven aan het in deze tijden toenemende verzet tegen de Rooms-Katholieke kerk en haar geeste lijkheid, en stelling wordt gekozen voor de beginselen der Hervorming, twintig jaar tevoren door Luther voor de eerste maal openlijk beleden. Vroege invloed van de Her vorming in Zeeland. De Hervorming, het opmerkelijkste ver schijnsel der zestiende eeuw, heeft ook in Zeeland al vroeg invloed geoefend. Wan neer de landvoogdes in 1523 een opzettelijk onderzoek instelt naar de kerkelijke toe stand in de Nederlanden, blijkt dat „die ongheregeltheyt van der geestelikheyt van Zeellant onghelyck grooter ende meerder was, dan oyt te vooren, ende dat de geoir- dende persoonen (de kloosterlingen, die tot een orde behoren) allen manieren van erf- ven ende andere waerlicke goeden hem voorderden te gecrygen (en hun best deden om alle soorten van erflatingen en wereldse goederen te verkrijgen), by alle middelen zy dincken mochten, sulck dat tgeheel landt van Zeellant ghescape hadde gheweest in hueren handen te commen". Twee jaar la ter noemt Erasmus ook de Zeeuwen uit drukkelijk onder de Nederlanders, die met de leer van Luther bekend waren en een dodelijke haat koesterden tegen de mon niken. Enkele maanden nadien schrijft ko ning Christiaan II van Denemarken, die destijds te Middelburg logeerde, aan zijn vriend Spalatinus, dat hij zich verwonderde over de ijver Voor Gods woord in Zeeland, die ook hier door het bloed der martelaren toenam. Intussen droeg zijn verblijf in Zee land het zijne bij tot de uitbreiding der ket terij. In Mei 1523 met zijn gezin en gevolg op veertien schepen te Vere geland, ver toefde hij aldaar en in de hoofdstad van het eiland totdat de landvoogdes hem, op het eind van 1525, gelastte naar Brabant te vertrekken. Het grootste deel van zijn sche pen, met een bemanning van meer dan 500 man, lag meer dan een jaar in Vere, en de omgang van deze Luthers-gezinde matro zen met de inheemse bevolking is stellig niet zonder invloed gebleven. Intussen heeft het Lutheranisme in Zee land, zoals ook elders in deze landen, maar een heel beperkte invloed gehad. Wanneer in 1527 heer Adriaen Cordatus, priester en kanunnik van St. Pieters te Middelburg, de geleerde vriend van Gerardus Noviomagus Geldenhauer, wegens „luterye" gevankelijk naar het slot van Vilvoorde in Brabant wordt gevoerd, of Jan de Wevere in 1530, eveneens in Middelburg, „overmits zyne lutherye" met een ijzer door zijn tong wordt gestoken, behoeft daarbij allerminst aan in vloed van Luthers leerstellingen te worden gedacht. Onder „lutherye" verstond de overheid slechts ketterij in 't algemeen, zonder er zich in te verdiepen waarin deze ketterij bestond. Niet de Lutheranen, maar de Sacramentisten, de tegenstanders van het sacrament der eucharistie, verwierven hier in de eerste periode der Hervorming de meeste aanhang, en veilig kan men aan nemen dat Dirck Arentsz van Middelburg en Adriaen Lauwereysz van Grijpskerke, die in Februari 1530 voor het stadhuis van Middelburg als aanhangers van de nieuwe leer ter dood werden gebracht, tot deze Sa. cramentisten hebben behoord. In de volgende jaren verwerven vooral de Anabaptisten of Wederdopers aanhang onder de hervormingsgezinden. Het Ana baptisme (waaruit later de Doopsgezinde broederschap is voortgekomen) was om streeks 1530 uit Oost Friesland in Holland en Zeeland doorgedrongen. De conventikels, die omstreeks dit jaar in Middelburg, Vere en Arnemuiden werden gehouden, droegen een zuiver anabaptistisch karakter. In 1534 verlaten Pieter Rombouts, alias Pier de Pape, en zijn vrouw hun huis en have te Arnemuiden, „volgende alsoe de nyeuwe secte van herdooperie", terwijl hun stadge note Aechte Jansdochtere de vlucht neemt „met die van der secte Melchioriten". Zo trok men ook uit Zeeland op naar Munster, het nieuwe Jeruzalem waar Cornells Pol der fnan van Walcheren weldra een der lei dende figuren zou worden. Ook Jan Everts, een schoenmakersknecht uit Vere en de goudsmid Jan Matthysz Blauwaert uit Mid delburg en menige andere, ongenoemde Zeeuw sloten zich bij de Munsterse bewe ging aan en trokken naar de stad van be lofte, waar hun weldra de bitterste ont goocheling zou wachten. Ook het Anabap tisme bleek niet de godsdienstige stroming te zijn, waarin het protestantse deel van ons volk zijn geloofswaarheden belichaamd zag. De rederijkers en de Hervorming, In de strijd voor de doorwerking der re formatorische denkbeelden hebben de rede rijkersgilden een werkzaam aandeel gehad. Men kan deze gilden tot zekere hoogte de spreektrompet der burgerij noemen. Hun leden behoorden tot de ontwikkelde laag van de burgerstand en men mocht onder hen een ruime belangstelling verwachten voor alle nieuwe richtingen en bewegingen zowel in het politieke als in het kerkelijke leven. Het s dan ook allerminst te verwon deren dat men in de door hen opgevoerde spelen al vroeg op het laatst der twinti ger jaren min of meer bedekte aanvallen aantreft op de Kerk en de geestelijkheid. Pogingen tot beteugeling van deze excessen zowel van het wereldlijk als van het gees telijk gezag bleven vruchteloos, temeer om dat de" magistraat niet zelden niet onwel willend stond tegenover de hervormings gezinde denkbeelden en de verbreiding daarvan dus oogluikend toeliet. Aldus valt het ook te verklaren, dat in Juni 1539 te Gent een landjuweel plaats had, waarop de ketterse gezindheid van verscheidene rederijkerskamers duidelijker dan ooit tevoren tot openbaring kwam. Negentien kamers, alle uit de Zuidelijke Nederlanden (waartoe destijds ook Aksel behoorde) namen aan dit landjuweel, zoals men deze rederijkersfeesten placht te noe men, deel en droegen er de antwoorden voor, die zij o.a. in de vorm van toneelspe len op de door de kamer van Gent uitge schreven vragen hadden opgesteld. Deze vragen waren van dien aard, dat ze als het ware ketterse antwoorden uitlokten; zo kon de vraag „Wat volck ter warelt meest zot heid tooght (vertoont)" bezwaarlijk anders dan tot bespotting van de geestelijkheid, de „graubroers" zoals de kamer van Aksel ze noemde, leiden. Wat nooit eerder gebeurd was, gebeurde hu: de spelen en de referei nen werden gedrukt, en er bestond een zo grote belangstelling voor deze ketterse lea tuur, dat de spelen nog hetzelfde jaar her drukt moesten worden. Nog bonter maakten het echter de Mid delburgse rederijkers, toen ze op de eerste Augustus van hetzelfde jaar Den Boom der Schriftueren opvoerden. Niet meer dan zes personen namen aan de opvoering deel. Deze zal wel plaats gevonden hebben op een der pleinen van de stad, misschien op de Markt tussen het Stadhuis en de West- monsterkerk, en als toneel zal wel de speelwagen gediend hebben, waarvan in de stadsrekeningen herhaaldelijk sprake is. Dat baljuw, burgemeesters en schepenen van Middelburg de voorstelling bijgewoond hebben, mag men opmaken uit het slot van het spel, waarin zij worden aangesproken. De Middelburgse kamer „Het Bloemken Jesse" onder de zinspreuk „In minnen groeyende" is naar alle waarschijnlijkheid het oudste rederijkersgilde uit de Noorde lijke Nederlanden. De overlevering stelt haar oprichting in 1430; het oudste spoor van haar bestaan dateert uit 1444. De ka mer had Sinte Anna tot haar patrones ge kozen, waarom haar leden zich wel Sinte Anna's kinderen noemden. Hun vergader lokaal was op de Markt, achter het huis waar tegenwoordig de heer Leydesdorff woont;'een lange, smalle gang, die nog aan wezig is, leidde nog eeuwen lang naar het zgn. prinsenzaaltje, dat pas in 1816 afge broken werd. Het blazoen der kamer, waar op de boom van Jesse is voorgesteld, hangt in de hal van het Museum van het Zeeuws Genootschap; een afbeelding ervan vindt men in de monografie die mejuffrouw Ma rie de Man aan de Middelburgse kamer wijdde in het Jaarboek van het Kon. Ned. Genootschap voor Munt- en Penningkunde 1917, en waarnaar ik de belangstellende lezer voor alle mogelijke verdere bijzonder heden aangaande dit gilde moge verwijzen. De inhoud van het stuk. - Den Boom der Schriftueren, waarschijn lijk door een der „Sint Annen kinderen' zelf gedicht, is een typisch „spel van sin nen", d.i. een zinnebeeldig spel waarin de optredende personen zinnebeelden zijn van eigenschappen enz. Zo vindt men in dit spel de strijd uitgebeeld tussen Medecyn der Sie len (d.i. Christus) en Menschelijcke Leerin- ghe om 't bezit van de non Elck Bysonder (d.i. de menselijke ziel) die in 't prieel van Suyver Consciencie (Zuiver Geweten) on der de Boom der Schriftueren (de Boom der Heilige Schrift) ligt te rusten. Wan neer het spel begint ligt Medecyn der Sielen geknield en dankt God, dat hij zijn wijsheid voor de verstandigen verborgen heeft en haar aan de onverstandigen heeft geopenbaard, tengevolge waarvan Elck Bysonder hem heeft aangenomen tot haar hemelse Bruidegom, in het besef dat Christus' bloed reinigt van alle zon den. Dit wekt de jalouzie op van Men- schelijcke Leeringhe, die nu op het toneel verschijnt en zijn beide dienaren, Eyghen Wijsheyt en Natuerlijcke Begheerte te hulp roept. Dit edele tweetal, waarvan de laatste een vrouw is, speelt in het spel de rol van de „sinnekens", een soort van clowns, die doorgaans gemene ver radersrollen vervullen en tegelijk voor de komische noot zorgen. Menschelijcke Leeringhe draagt hun op, Elck Bysonder tot een huwelijk met hem te bewegen en bovendien de Boom der Schriftueren om te hakken. In het derde bedrijf zien we dan de bei de sinnekens er op uit trekken, de een vermomd in een kleed ,,'t beroemen van duechdelike wereken" en de andere ge tooid met ,,'t schijn van deuchden". Nadat ze enige tijd, zoals sinnekens dat plegen te doen, beurtelings ruzie gemaakt en weer vrede gesloten hebben, wenden ze zich tot de eenzame vrouw, die in grote bekommernis verkeert over de afwezig heid van haar geliefde, en brengen haar het huwelijksaanzoek van hun meester over. Elck Bysonder weigert natuurlijk; zij is immers al met een ander verloofd. De dienaren doen al hun best om haar van de ontrouw van haar minnaar te overtuigen. Waarom laat hij haar zo lang alleen? Hij heeft natuurlijk een ander op het oog! Maar Elck Bysonder bezit een pand van hem: het Testament van zijn ~r.' goddelijke woorden, in het lezen waarvan zij altijd weer troost vindt. Eyghen Wijs- heyt waarschuwt haar met nadruk daar tegen: velen zijn daarom verbrand, ont hoofd of gesmoord. En Natuerlijcke Be gheerte voegt er aan toe: wat heb je je daarmee te bemoeien? je kent immers geen woord Latijn? laat de geleerdheid maar aan de geleerden over! Tenslotte weten ze haar, met bedreigingen en be loften, over te halen om met hen mee te gaan. De Boom der Schriftueren wordt afgezaagd en vrolijk trekken de beide die naren met Elck Bysonder op weg, terwijl ze haar intussen van de grote macht en het aanzien van hun heer vertellen. In het vierde bedrijf zien we Mensche lijcke Leeringhe zijn bruid tegemoettreden en haar met de vriendelijkste woorden begroeten. De dienaren trekken haar een passander gewaad aan, „dat schoon cleet van der ypocrysye (schijnheiligheid')', versierd met afgoderij en simonie, en ver volgens houden ze met hun vieren een feestmaaltijd, waarbij het vrolijk toegaat. Menschelijcke Leeringhe en de sinnekens vertellen zo het een en ander van de streken, waarmee ze de mensen verlei den, en de bruid krjjgt menige nuttige les. Even is de bruidegom ontstemd, wanneer hij hoort dat de Boom der Schriftueren niet met wortel en al is uitgeroeid of ver brand; maar de wijn doet spoedig zijn zor gen verdrijven. Hij vertelt zijn bruid van de praktijken, waardoor hij rijk en mach tig is geworden, al moet hij toegeven dat de nering tegenwoordig wat verloopt. Dan dreigen de sinnekens, die zich ook in het gesprek mengen, weer ruzie te krijgen, maar Menschelijcke Leeringhe komt nog juist tussenbeiden. Hij is meer dan tevreden over de vorderingen van Elck Bysonder, die „de weerlycke boeve- rye (de schelmerijen dezer wereld)" on getwijfeld spoedig geheel onder de knie zal hebben, en heeft dus geen zin om de feestvreugde te laten verstoren. Intussen wordt deze, zoals we in het vijfde bedrijf zien, tóch verstoord. Als het feest zijn hoogtepunt heeft bereikt ont fermt Christus zich over zijn ontrouwe bruid en zendt Gheloove tot haar om haar te bevrijdenuit de handen van haar be lagers. Gheloove zal haar de afschuwe lijkheid van haar zonden voor ogen hou- de'n, maar haar tegelijk vertellen hoe Christus' lijden haar heeft losgekocht. Natuurlijk wordt deze nieuwe gast niet vriendelijk ontvangen, maar zijn overre dingskracht weet Elck Bysonder te over tuigen van haar dwaling. Zij gooit haar zondige gewaad van zich af en bidt om genade voor haar wereldse leven. Gheloo ve doet haar de geestelijke wapenrusting aantrekken, en zo keert zij weer tot haar eerste minnaar, Medecyn der Sielen, die men nu aan het kruis ziet genageld, ter wijl hij de zondaars tot bekering vermaant en allen, die vermoeid en belast zijn, tot zich noodt. Het kruis schenkt allen kwijt schelding van zonden; goede werken, hoe voortreffelijk ze ook mogen zijn, kunnen voor Gods aangezicht niet bestaan, het geloof alleen kan de zondaar zaligheid brengen. Met de gebruikelijke heilwensen voor de Keizer en de stedelijke overheden is het spel, dat nog geen duizend regels telt, dan geëindigd. De stekelige strekking. Men behoeft er niet aan te twijfelen dat dit spel van 'sinnen, opgevoerd op de dag waarop de Heilige Kruisprocessie in Mid delburg omtrok, aanstonds grote beroe ring heeft gewekt, hoewel geen enkele bron ons dienaangaande iets mededeelt. De strekking van Den Boom der Schrif tueren en die van de Gentse spelen lopen niet ver uiteenj, maar hoeveel scherper is de toon van de Middelburgse rederij kers, hoeveel directer hun aanval op de kerk en de geestelijkheid. Hoe hatelijk is de voorstelling der priesters, zoals Men- schelycke Leeringhe ze aan Elck Byson der afschildert. Scherp wordt de leer der goede werken, niet minder scherp ook de aflaathandel aangevallen, en in geen an der rederijkersspel uit deze tjjd treft men een zo felle, onomwondene belediging van de geestelijken aan, die hier beurtelings Pharizeeën, antiehristenen, Baals diena ren, grijpende wolven in schaapskleren en vaandeldragers van Lucifer worden ge scholden. Litteraire verdiensten bezit dit stuk niet; het is, als zovele andere soortgelijke spelen uit de zestiende eeuw, hier en daar langdradig en veelal niet meer dan be rijmd proza zodat in alle opzichten de in houd merkwaardiger is dan de vorm. Al leen terwille van de inhoud zal het dan ook zijn uitgegeven. Er zijn drie verschil lende drukken van bekend, die alle drie vermoedelijk in 1539 of "1540 het licht hebben geziep, veiligheidshalve zonder naam van de drukker en plaats van ver schijning. Waarschijnlijk is althans een van deze drukken in Antwerpen verschenen. In 1592, toen de Hervorming dus het pleit al lang had gewonnen, verscheen er nog een herdruk van in Dordrecht, en in 1608 nog een in Gorkum. Ook schijnt er een uitgave van 1557, in Emden gedrukt, van te bestaan, die ik evenwel nooit onder ogen kreeg. De uitgave die dr. G. D. J. Schotel in 1870 van het spel bezorgde ont stond natuurlijk alleen uit wetenschappe lijke overwegingen. In 1546 werd Jacob van Middeldonck, deken van de rederijkerskamer „De Da mastbloem" te Antwerpen aldaar ter dood gebracht, omdat hij vier jaar tevoren (als jongen van vijftien of zestien jaar) de proloog van Den Boom der Schriftueren had voorgedragen, „smakende heresie (ketterij), contrarie onsen Heylighen kers- ten (Christelijk) geloove ende insetten der Heyliger Roomscher Kercken". En tot de drie Nederlandse boeken, die ge- noemd werden in de lijst der verboden boeken, in 1550 op bevel van Keizer Ka-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1939 | | pagina 1