Natuurmonumenten. Nieuw Zeeland. Als de bandjir woedt. ZEELAND. MIDDELBURG. WALCHEREN. Ontzettende nacht in een admmistrateurswoning in Oost-Java. BIOSCOPEN. WESTKAi ELLE heden, die overwonnen moëïen worden. In den ernstigen tijd, die wij beleven, mag en zal geen volksgroep zich onttrekken aan het werk, waartoe het beloop van de staatkundige ontwikkeling in ons land haar roept. De tijd is eindelijk rijp voor een doel bewust welvaartsbeleid, waarvoor een ge staag groeiend deel van ons volk is ge wonnen. Nu is de kans gegeven de werk loosheid aan te pakken. Het moet, het kan! Hoe zorgelijk de omstandigheden ook mogen zijn, de 27ste Juli 1939 kan in de geschiedenis worden opgeteekend als de dag, die de vernieuwing bracht in de Ne- derlandsche staatkunde. De weg ligt open voor een politiek van siciaal herstel en oeconomischen opbouw. De hindernis, die de reactie nog te elfder ure had opgeworpen, is Donderdagmiddag met een forsch gebaar terzijde geschoven. Over het algemeen kan men zeggen, dat onder een natuurmonument moet worden verstaan hetzij een groot brok ongerepte natuur, hetzij maar een zeer bescheiden mootje gaaf grondgebied, dat wegens zeer uiteenloopende motieven waard is voor nu en voor de toekomst in zuiveren staat ge handhaafd te worden. De redenen voor de ze bewaring in onverletten, ongeschonden toestand kunnen o.a. zijn van wetenschap- pelijken aesthetischen en zelfs socialen aard. Wat den socialen kant van de aange legenheid betreft, dienen wij er op te wij zen, dat sommige natuurmonumenten, waarvan de aard zich niet verzet tegen een geregeld of zelfs veelvuldig bezoek, aan duizenden in den lande een ontspannings gelegenheid bieden, die nauwelijks haar weerga heeft. Men noemt dergelijke gebie den niet zonder recht en reden recreatiege bieden. Immers: zij stellen in staat om na een langer of korter contact met dergelijke landschappen, b.v. tijdens de vaca'ntie, als een gerecreëerd, d.i. een herschapen, gees telijk en naar het lichaam verfrischt, dus als het ware vernieuwd mensch terug te keeren tot den arbeid, het gezin, de maat schappij. Men kan de natuurmonumenten beschou wen als een soort oasen, die lafenis en ver ademing bi'eden na een langen tocht door de woestijn, waarmee leven en maatschap pij, al hebben deze gelukkig ook hun be minnelijker kanten, stellig zoo nu en dan kunnen worden vergeleken. En wat anderzijds van beteekenis is: de natuurmonumenten zijn veelal landschap pen, die een zeer eigen, een zeer bizonder, een buiten het gewone kader vallend, ka rakter dragen, omdat binnen het raam van het gereserveerde gebied dieren en planten zich kunnen uitleven naar aanleg en wezen, dus op een natuurlijke wijze, waarbij der halve de beïnvloeding door de cultuur, door het opzettelijk en nadrukkelijk ingrijpen van den mensch is uitgeschakeld. Veelal zijn natuurmonumenten tot wijkplaatsen van bedreigde dieren en planten geworden. Het mag als bekend worden veronder stelt, dat zich de Nederlandsche natuurmo numenten niet in één hand bevinden. Een deel van de landschappen werd gereser veerd dank zij de bemoeiingen van de over heid; het is het Staatsboschbeheer, dat zijn zorgen uitstrekt tot deze natuurcomplexen. Het behoud en de veiligstelling der andere Nederlandsche natuurmonumenten danken wij aan het bewonderenswaardig en vaak hardnekkig particulier initiatief; met lof dienen wij in dit verband de rustelooze ac tiviteit te noemen zoowel van de verschil lende provinciale corporaties (Utrechtsch Landschap, Geldersch Landschap, It Fryske Gea e.a.) als van de Vereeniging tot Be houd van Natuurmonumenten in Neder land, Heerengracht 540, Amsterdam, die er in den loop der jaren in wist te slagen niet minder dan om en de bij veertig belangrij ke bezittingen te verwerven, waarvan de gezamenlijke oppervlakte de tienduizend hectaren niet veel zal ontloopen. Iedereen zal het met mij eens zijn, dat de Vereeni ging in Nederland een belangrijke cultu- reele zending vervult, omdat zij eenerzijds wetenschap en kunst bevordert, anderzijds bijdraagt tot het levensgeluk van tiendui zenden in den lande, door een rijk natuur- contact mogelijk te maken. Iedereen zal het daarom tevens met mij eens zijn, dat het streven van de Vereeniging, hetwelk op ideëele wijze de volkskracht versterkt, niet alleen op platonische wijze dient te worden aangemoedigd, doch evenzeer metterdaad gesteund. Men kan niet beter doen dan zich als lid dezer Vereeniging op te geven. Het nummer harer postrekening luidt: 32391. Terwijl enkele kleine terreinen, die deel uitmaken van de kostbare schatten, welke zij onder haar hoede nam, alleen voor we tenschappelijk onderzoek door een beperkt aantal personen mogen worden bezocht, hebben overigens de leden van Natuurmo numenten toegang tot al de bezittingen, hetzij onvoorwaardelijk, hetzij nadat tevo ren toestemming voor een bezoek is ge vraagd» Bovendien hebben verschillende particulieren hun terreinen opengesteld voor leden en donateurs van „Natuurmonumen ten". Een lidmaatschap brengt dus het dubbele voordeel mede, dat u niet alleen de poorten van velerlei paradijzen worden ge opend, maar dat u tevens een ideëel stre ven steunt, dat aan de geestelijke en licha melijke gezondheid van ons volk ten goede komt. Natuurbescherming moet niet worden beschouwd als een beminnelijke liefhebberij van sentimenteele hyperidealis ten, maar als een dringende noodzaak, als een levenseisch. Bij brood alleen zal de mensch niet leven. Een mooi en merkwaardig landschap ver tegenwoordigt waarden die niet in geld en cijfers kunnen worden uitgedrukt, wat in wezen ook het geval is met b.v. een schil derij. Een vandaal, die een Rembrandt of Vermeer zou vernielen, zou ongetwijfeld worden ingerekend. Iemand, die een aan slag op belangwekkend natuurschoon, het bezit van een volk, pleegt, staat met voren genoemden vandaal op één lijn: hij berooft ons van kostbaar bezit, dat dikwijls onver vangbaar is. Dit inzicht ontbrak langen tijd, in uitgebreiden kring; de mannen van „Na- WERKZAAMHEDEN OP HISTORISCHEN BODEM. Een kleine tip van twee bevriende zijden bracht ons gistermiddag bij twee plaatsen in de gemeente, waar op meer dan gewonen historischen grond werkzaamheden worden verricht, waarvan vooral het eerst te noe men een verandering van groote beteekenis ten gevolge zal hebben. Het eerste bezoek gold dan het terrein in de Spanjaardstraat, dat is aangekocht voor het belangrijk vergrooten van het gebouw der R.H.B.S. Wij waren hier op het terrein van het klooster van de Bogaarden, waarvan in de Waalsche kerk nog de kapel voortbestaat, en op welk terrein later een brouwerij moet hebben gestaan, wier naam „de Vijf Ringen" bleef voortbestaan voor de stal houderij, die zeer velen zich nog goed herin neren en die verdween toen de motortrac- tie, het paard als trekdier voor een belang rijk deel verdrong. Of de gebouwen waar wij ons heel goed de vele verschillende typen van rijtuigen herinneren, ook reeds uitmaakten van de gebouwen van het klooster, is niet aan ons om te beoordeelen, maar dat zij dan nu tot het verleden gaan behooren, staat vast, voor wie als wij eenige oogenblikken het sloopwerk hebben gade geslagen. Juist waren wij aanwezig toen met een hevigen slag het houtwerk van het dak van een der rijtuigloodsen omgetrokken werd, met zich voerende een deel van een muur. Zoo zullen zeker meer gebouwen op dit plekje grond verdwijnen en daarmede o.a. ook de aardige beschilderingen op de mu ren, voorstellende modellen van rijwielen uit verschillende tijden in daarbij behooren- de omgeving. Het verwijderen van de stallingen doet duidelijk uitkomen hoe dicht men hier bij de gebouwen van de R.H.B.S. is. Het tweede bezoek gold het Cellebroers- hof, waar ook slooperswerk gaande is. Hier is men op eert deel van het Bagijn- hof dat zich destijds tot de Spuibrug of Spanjaardstraat uitstrekte en o.a. ook den tuin van Sint Joris omvatte waar van 1573 tot 1723 of 1724 een pesthuis heeft ge staan en de Cellebroers als verplegers der lijdenden dienst deden. De naam van dit deel der stad herinnert er nog aan en de vele doodsbeenderen, die men er destijds vond, zoowel toen men in de achttiende eeuw er een glasblazerij stichtte, als toen men die nu ongeveer een eeuw geleden we der afbrak, bewijzen, dat hier vele dooden hun laatste rustplaats vonden. Het is op dit historische plekje, dat een aantal werkloozen thans bezig is twee der drie gemeentehuisjes, die niet meer be woonbaar waren af te breken, waardoor men over den Sint Joris tuin heen tot door de poort van den bleek op de Haringplaats kan kijken. Het is jammer dat bij dit werk een klein ongeluk is gebeurd. Brj het plaatsen van een ladder tegen een balk, is de balk naar beneden gekomen, waarbij een der werklie den aan het gelaat verwond werd en een tweede door den balk aan de rug getroffen werd. Het liep nog goed af. RAAD VAN AAGTEKERKE. AAGTEKERKE. In de Vrijdagmiddag ge houden vergadering van den Raad, onder voorzitterschap van den heer J. Bosselaai', was, wegens ziekte afwezig de heer L. de Visser. De V o o r z. herdacht het over lijden van den heer P.. de Visser die ge durende 44 jaren deel heeft uitgemaakt van den Raad en de laatste 13 jaar wet houder is geweest. Spr. dacht met dank baarheid terug aan de jaren, dat hij met den heer De Visser heeft samengewerkt. Steeds had de overledene het belang van de gemeente voor oogen gehad. Weinig had men kunnen vermoeden dat hij, die zulk een sterk gestel had en gedurende al die jaren bijna nimmer op de verga deringen ontbrak, zoo spoedig zou heen gaan. Spr. gaf de verzekering dat de Raad zijn nagedachtenis steeds in eerq zal houden en sprak de wensch uit, dat dit de familie zal sterken in het geleden verlies. Een adres van de Slagerspatroonsver- eeniging, kring Walcheren, inzake d(j voorgenomen invoerkeuring in den kring Oostkapelle van den Vleeschkeuringsdienst werd voor kennisgeving aangenomen. Een besluit tot gemeenschappelijk onderhoud met de gemeente Grijpskerke van verhar de wegen werd genomen. Instemming zal worden betuigd met een adres van het gemeentebestuur van Zuidwolde inzake kostwinnersvergoeding. Een nieuw amb tenarenreglement werd vastgesteld. "Be sloten werd een tijdelijke kasgeldleening tot een bedrag van 14000 aan te gaan met een bank ter financiering van de be strating van verschillende landwegen te gen een rente van 2 Als raadslid in de vacature ontstaan door het overlijden van den heer P. de Visser Sr. werd voor de nu nog loopende zittingsperiode, toe gelaten de heer P. de Visser Jr. De hee- ren C. de Visser, W. Kodde, W. de Vis ser, S. Wisse, J. Moens en J, Jobse wer den daarna toegelaten als leden van den Raad voor de nieuwe periode nadat de stukken waren nagezien door een commis sie bestaande uit de heeren Wisse en Moens. De gemeenterekening over 1938 (gewone dienst in ontvang bedragende 19.806.92, in uitgaaf 17.008.12, dus met een batig slot van 2798.80, en de kapitaaldienst resp. tuurmonumenten" gaven echter het aanzijn aan een volkomen gewijzigde geestesge steldheid en schonken ons volk onderschei dingsvermogen. Hun inzichten beginnen hoe langer hoe meer gemeengoed te wor den en hieraan zal het zijn te danken, dat ons land ook in de toekomst prettig be woonbaar blijft. Maar zonder een daadwer kelijken bijstand kan de Vereeniging het niet stellen: helpt haar en roept „houdt den dief" wanneer iemand ons uniek natuur schoon wil afkapen. Rinke Tolman. 11.912.45 15.155.43 en nadeelig slot 3242.98) werd overgelegd. Tot leden der commissie belast met het nazien van die rekening, werden benoemd de heeren Kodde en Moens. Bij de rondvraag werd er door den heer C. de Visser de aandacht op gevestigd, dat verschillende gedeelten graskanten o.a. aan den Kloosterweg, niet zijn afgemaaid en daar nu veel onkruid groeit wat hinder lijk en schadelijk is. De voor z. deelde me de, dat het onkruid van gemeentewege zal worden verwijderd maar dat de oorzaak voornamelijk ligt bij hen, wien een perceel gras is toegewezen en die dan in gebreke blijven het af te maaien. De heer W. de Visser zou voortaan de toewijzing wil len doen plaats hebben onder voorwaarde dat het gras vóór 15 Juli gemaaid werd. Ook gaf hij in overweging de toewijzing bij loting te doen geschieden, hetgeen de voorz. minder geschikt vond. Een en an der zal nog eens worden overwogen. DOMBURG. Toen Dinsdag j.l. de omroe per bekend gemaakte, dat 't strandfeest tot Donderdag werd uitgesteld, was dat voor de kinderen teleurstellend, maar nochtans begrijpelijk, want Maandag was het terrein kletsnat geregend en Dinsdag beloofde niet veel beter. Het uitstellen is een geluk ge weest, want het was Donderdag schitterend weer. Wel was door den marktdag te Mid delburg en de ringrijderij de belangstelling minder dan gewoonlijk, maar1 de jeugd was flink vertegenwoordigd endaar ging het ten slotte om. Op het duin stond een draaiorgel lustig te spelen en de stemming kwam er goed in. Zoowel zij die wonnen als die verloren, za gen er even opgewekt uit evenals de com missie-leden. Dezen personen, die allen door het seizoen reeds vele besognes hebben, komt een woord van dank toe dat zij zich weder telkens geven voor dit door de bad gasten zeer gewaardeerde werk. West-Zeeuwsch- Vlaamsche Brieven. Neen lezer, het gaat niet over het land der Maori's, doch over onze eigen provincie, waar zooveel nieuw is geworden, dat men waarlijk van een „nieuw" Zeeland spreken kan. Wisselden niet in verrassend korten tijd volkomen van gedaante: verkeersmid delen, wegen, huizenbouw, landschap, han del, scheepvaart, sport? Ook in Zeeuwsch-Vlaanderen's Westelijk Deel kan men hiervan meepraten. In dit landje is bovendien nog iets, dat den stem pel der menschheid draagt: de landstaal. Met liefde vasthoudend aan zijn dialect, neemt de Zeeuwsch-Vlaming niettemin wil lig sommige uitdrukkingen over, die zijn meening op kernachtige wijze verduidelij ken. Van buiten ons landje zijn nieuwe ge zegden overgewaaid. Andere echter houd ik voor oorspronkelijk op dezen bodem ont sproten. Men hoort tegenwoordig over een huismoeder, des avohds nog niet met de dagtaak klaar, hoe ze toch den ganschen dag door het huis liep te „sprinten"; een feit, dat toch een aan-kant-huis had kunnen doen verwachten. Aan een bode wordt ter bespoediging van zijn vrij gemakzuchtig gangetje aangeraden „gas te geven", terwijl voor 't aartsvader lijke: hoepel maar op, thans meer en meer gebruikelijk wordt: „trap het maar af". Dit alles doet ons de sport. Met een hoogstbezwaarlijk werk, welks einde zich nog niet laat voorzien: „is men ook nog niet in de tram". Stellig niet van inheemschen oorsprong is de uitdrukking „voor den bakker", waar mede eene in kannen en kruiken zijnde zaak is bedoeld. Maar de tegenhanger van dit gezegde heeft meer kans autotochtoon te zijn. Alzoo wordt een totaal verloren zaak geacht te zijn: „naar den commissaris". In de uitlating omtrent laatstgenoemden func tionaris nadere omschrijving der functie ontbreekt zal zelfs de oningewijde de overeenkomstigheid aanvoelen met: naar z'n grootje en naar den drommel. Dat iets verregaand verkeerds tot een „schrik" kan worden, zou te verklaren zijn, maar de Kadzandenaar gebruikt dit woord ook in gunstigen zin. Indien b.v. iemand een diepe genegenheid voor een pleegkind gevoelt, „is het een schrik, zooals hij van hem houdt". Mede nog vrij jong is de uitdrukking: „We zjjn weg" en „we zijn van 't hof", waarmede een vlug vertrekken van de hof stede wordt bedoeld. Ook als de vertrek kende alleen is, zal hij van „we" spreken. In zijn dialect is het: „Me zien van 't of", terwijl veelal ook reeds met de bondige mededeeling „Van 't of" wordt volstaan, op het oogenblik dat de spreker onder een jovialen groet vertrekt. Een koopwaar welker deugdelijkheid of verschheid aan twijfel onderhevig is, wordt door den minder kooplustige aangeduid als „van voor den oorlog". Daarentegen zal de verkooper volhouden, dat ze „stik goed" is. „Stik" is zooveel als de overtreffende trap van goede en slechte hoedanigheden. Iets kan „stik lang" zijn, stik mooi, stik slecht, stik lief, enfin stik van alles. En de inwoners van het Land van Kad- zand nemen dit allemaal gaarne over. Als de uitdrukking maar krachtig is, afdoend, een tikje humor inhoudt. Schuchterlijk ook maakt Micky Mouse zijn opwachting, al kan men schuchterheid eenigszins moeilijk vereenigen met de kor daatheid deze persoonlijkheid eigen. Ik weet niet of het burgerrecht zal krijgen, doch hier en daar ontmoette ik al eens: „Je liegt als Micky Mouse". Aan de toekomst om ook Bruintje Beer het heiligdom van ons taaleigen te doen binnenwandelen. Veel mag deze groote vriend der kinderen zich reeds veroorloven. Doch hij introduceerde zich nimmer als Bru-ientje Beer. Evenmin als wij ooit bru ine meubeltjes zullen koopen of een bru ine pak dragen. Voor een dergelijke taai verwringing zou de Kadzandenaar nog niet eens een „stik slecht" over hebben en zich waarschijnlijk tot het eerste dezer twee adjectieven bepalen. ■y? Ruwaard. Een paar weken geleden hebben in Oost- Java verscheidene bandjirs (plotselinge wilde overstroomingen van rivieren tengevolge van zwaren regenval) gewoed. Een dezer bandjirs, veroorzaakt door de Kali (rivier) Probolingo, baande zich 'n weg door de ad ministrateurswoning van Poerwodjojo. Welk een ontzettende nacht de bewoners moesten doorstaan, vernam het „Soerabajaasch Handelsblad" uit den mond van mevr. Mul der, echtgenoote van den administrateur. Het was omstreeks zeven uur, aldus me vrouw Mulder, en wij zaten juist aan tafel, toen de baboe binenkwam met de mede deeling, dat de kali buiten haar oevers ge treden was. Wij sprongen op en keken naar buiten, waar reeds een watervloed door den tuin stroomde. De eerste gedachte van mijn man was, met de auto op verkenning te gaan, doch dat was reeds niet meer mo gelijk, want wij zagen, dat de brug dicht bij het huis was weggeslagen. Het water steeg beangstigend snel en tornde tegen den muur van de eetkamer op. Wij zagen den muur naar binnen buigen, de glazen ramen vlogen in stukken en in wilde vaart stroomde de bandjir door het huis. Ik keek om en zag de wieg met onze baby van drie maanden oud drijven, ik kon haar nog net grijpen, een oogenblik later en het kind was verloren geweest. De wa termassa steeg tot anderhalven meter hoog en sleurde alles mee; de meubelen dreven door de kamer en sloegen tegen ons aan, de frigidaire, de radio, de eettafel met alle spijzen en dranken, een geldkistje met 500 gulden, het draaide rond, botste tegen alles aan en verdween stuk voor stuk naar bui ten. Wij waren juist van verlof terug, hadden alles nieuw gekocht en zagen het thans voor onze oogen vernielen, want brokstuk ken vonden wij hier en daar verspreid te rug, doch dat zijn gedachten welke thans bij mij opkomen. In die vreeselijke oogen blikken klemden wij de kinderen tegen ons aan en zochten een toevlucht op de vensterbanken wij waren met drie vol wassenen en vier kinderen doch ook daar begon het water ons reeds te achter halen en spoelde over onze voeten. De wa termassa's maakten zoo'n ontzettend la waai, dat wij elkaar slechts luidkeels schreeuwend konden verstaan, de lichten gingen uit en wij riepen elkaar voortdurend toe: Ben je er nog? De boomen uit onzen tuin werden losge rukt en een groote tjemara ligt thans dwars door de eetkamer heen. Eindelijk, na enkele uren, bemerkten wij, dat het water niet meer met wilde kracht voorbijbruiste, doch kalmer begon te stroo men en vjüj zagen het water zakken. Spoe dig kwam de vloer weer droog te liggen, doch wij waadden door enkele decimeters hooge modder en zand, waarin onze schoe nen bleven steken. Ons personeel was doodkalm gebleven en nauwelijks konden wij weer heen en weer loopen, of de jongos vond ergens een olie lampje, dat hij aanstak en op een tafeltje bij de voordeur plaatste, zoodat menschen uit de nabijheid zouden kunnen zien, dat MIDDELBURG. ELECTRO Katja, de Zigeunerin. Danielle Darieux die in deze Pransche film de hoofdfiguur is, geeft bijzonder goed spel te zien, doch in het kader van deze tragische liefdesgeschiedenis lijkt het toch wel of zij meer van haar drama tische talenten poogt te toonen dan zij vermag te geven. Het is dan ook een zwa re opgave om de groote liefde van een prinses voor den Czaar aller Russen vlek keloos uit te beelden in de omstandighe den zooals die hier geschetst worden. Het verhaal is gefingeerd, zegt de in leiding tot de film. Inderdaad, historisch bekeken, zal een en ander wél niet pre cies kloppen. Niettemin wordt er toch een geschiedkundig tintje aan gegeven voor wat betreft het doorbreken van de demo cratische geest in het Rusland van om streeks 1900. Katja brengt het hier tot stand door haar grooten invloed op Czaar Alexander. Op den trouwdag zal het volk een grondwet geschonken worden. Zoover komt het niet. De schoten die Alexander het leven kosten, verjagen ook den nieu wen dageraad die reeds gloorde. Doch dit alles staat op den achtergrond. Voor alles gaat het om de worsteling van Alexander tusschen z'n liefde voor Katja en de plichten als vorst. Die strijd is moeilijk en zwaar; en ook al vlucht Katja ter wille van haar geliefde naar Parijs, toch drijft het lot hen weer te zamen. En wanneer dan, ondanks alles, het huwelijk doorgezet zal worden dan is daar de moordaanslag die het einde beteekent van Katja's geluk. De rol van Katja is er een die een cli max van gevoelens in zich bergt. Tot op zekere hoogte worden die ook door Danielle Darieux feilloos uitgebeeld. Voor al in den beginne bij de ontluikende lief de voor den Czaar. Later zijn er wel zwakkere momenten. Prachtig is evenwel de visie van den regisseur op de tragiek die aan het verhaal ten grondslag ligt en met mooie vondsten heeft hij tot uitdruk king weten te brengen de sfeer en het milieu van het hofleven. De Fransche filmindustrie legt eer in met een rolprent als deze, die tot in alle onderdeelen prima verzorgd is. De krachtpatser. 't Is heelemaal geen dolle klucht, deze Joe E. Brownfilm. Des te beter echter, want nu blijkt dat ook zonder uitgelaten heid een aardig verhaal gecomponeerd kan worden met dezen eigenaardigen ac teur. Niet dat er geen gekke dingen ge beuren. Joe als Hugo Kipp op de Hooge school is aanvankelijk een doetje. H" krijgt me daar evenwel van een vreemde professor een serum ingespoten, dat hem omtoovert tot 'n flinken vent, en hoé een. 't Wordt de gevierde held die met z'n kracht geen raad weet. Daar geschiedt wij nog in leven waren. Het zilverwerk en de serviezen in de buffetten, het is alles weggedreven en vernietigd of gestolen. In de bijgebouwen stonden nog drie kopjes en terwjjl wij nog geheel overstuur waren, kwam de baboe reeds binnen met versche koffie. Dien nacht hebben wij geen oog dicht ge daan, niet alleen waren de bedden vernield, maar wij waren overspannen en beangst voor een herhaling. Om vier uur in den morgen kregen wij een nfeuwe schrik, toen met groot geraas de overkapping van het terras naar beneden stortte. Van de eetkamer en slaapkamer zijn de muren weggeslagen, doch het huis zal niet gerestaureerd kunnen worden daar de kali thans dicht er langs stroomt en reeds be zig is, het te ondergraven. Die nacht duurde eindeloos lang en toen het eindelijk dag werd, zagen wij ons aan alle kanten omringd door waterstroomen. Terwijl wij nog piekerden, wat ons te doen stond want wij hadden geen voedsel meer kwamen er enkele Europeanen naar ons huis toe. Het bleek, dat zij de nog bandjirrende kali doorwaad hadden en ver volgens door de sawahs gebaggerd hadden. Toe week de spanning, want wij begrepen, dat wij dan ook op die manier weg konden komen. H. M. DE KONINGIN NAAR DEN RUIGENHOEK. H. M. de Koningin is gistermiddag om even over half vijf van het paleis Noord einde naar den Ruigenhoek vertrokken. VOOR TWEEDUIZEND GULDEN AAN" CONTANTEN EN SIERADEN GESTOLEN. Een or meer personen, :die goed op de hoogte moeten zijn van het doen en laten van de bewoonster van een huis in de Langestraat te Amsterdam, hebben Don derdagochtend in haar woning ingebroken en een goeden slag geslagen. De vrouw, een groentenhandelaarster^ gaat iederen morgen tusschen zes en tien uur naar de markthallen. Van haar afwe zigheid heeft men gebruik gemaakt om, via het dakraam van een aangrenzend' perceel, zich toegang tot haar woning te verschaffen. Duizend gulden aan contan ten en een aantal gouden sieraden ter waarde van eveneens duizend gulden zijn de buit. OUD-MINISTERS IN AFSCHEIDSGE HOOR BIJ DE KONINGIN. Van officieele zijde meldt men ons, dat H. M. de Koningin gister ten paleize Noordeinde in afscheidsgehoor heeft ont vangen de ministers van het vorige kabi net, Goseling, De Wilde, Van Buuren, Steenberghe, Romme en Welter, die daar na aan het noenmaal van Hare Majesteit hebben aangezeten. De minister Slotemaker de Bruine was verhinderd hierbij aanwezig te zijn. Abonnementen en Adv-rtentlén voor dit blad worden aangenomen door den Agent P. LKBVBNS S. zoo een en ander waardoor de vroolijk- heid er best ingebracht wordt en Joe zorgt er wel voor dat die tot de laatste meter film blijft. CITY. Eddie Cantor in Lunapark. Eddie Cantor is in deze film de kleine man Pinky, die in het hoekje zit waar de slagen vallen. Hij lijdt aan een minder waardigheidscomplex en heeft als wasch- baas in een studentenbuurt heel wat te verduren. Teneinde raad schaft hij zich een soortement geestelijke ruggesteun in boek vorm aan, die een ander mensch van hem maakt. Krijgt de angst hem te pakken, hij hoeft slechts zijn handleiding te raad plegen en hij weet wat hem te doen staat. Zijn wapens zijn: een talisman, een hypnotiseerend oog en een imponeerende houding. Voor de rest zorgt zijn goed ge sternte. En dat is prima in orde. Dit zorgt er b.v. voor dat hij maneger wordt van een gigantisch Lunapark, „Dreamland" ge naamd. Hier krijgt hij te doen met een ben de, die het er op gezet heeft haar gokauto maten in „Dreamland" geplaatst te krijgen. Machtsvertoon heeft op Eddie geen vat. Ten einde raad exploiteert men Eddie's ridderlijk gemoed. En dat is het begin van het einde. Eddie ontdekt het bedrog en een wilde achtervolging begint. Pinky redt zich uit de onmogelijkste situaties, beangstigend om aan te zien. Een lachkramp voor het publiek is het gevolg er van. Wel zelden hebben wij zoo smakelijk hooren lachen als bij deze film. Het grenst dan ook aan het wonderbaarlijke wat hier vertoond wordt. Het wordt in zulk een tempo en met zulk een vindingrijkheid voorgezet en de humor is van zulk een kwaliteit, dat deze film gevoegelijk tot de allerbeste in dit genre ge rekend kan worden. Eddie Cantor is op zijn terrein 'n artist, die z'n succes heusch niet aan gooi- en smijtpartijen te danken heeft. Voor de kermisweek een film uit duizen den, die men niet verzuimen mag. Een ge- noegelijke avond is dan verzekerd. _De storinkapitein. Vóór de pauze draait een uitstekend film pje dat de schoonheid van een bergweg in de Öostenrijksche Alpen in beeld brengt en een bijzonder geestig teekenfilmpje. De tweede hoofdfilm „De stormkapitein brengt het programma weer in evenwicht. Men ziet hier de sympathieke George Ban croft als kapitein van een trawler, die op tonijnen vischt. Een vrouw heeft zijn leven verwoest. Daarna bestaat er niets anders voor hem dan zijn werk, tot een meisje zijn weg kruist Zij trouwt hem uit dankbaar heid een wankele basis, zooals uit het ver- loop'van het verhaal blijkt. Het is een hoog staande film, die fascineerende beelden brengt van een klein schip in een tropi- schen storm. Interessant is de vangst van tonijnen met den hengel. Voor hengelaars om van te droomen! Al met al een programma waarop niets af te dingen valt.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1939 | | pagina 6