;amers J Steradent, KRONIEK van den DAG. ZEELAND. fWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN MAANDAG 17 JULI 1939. No. 166. EEN ZOON VAN Z'N VADER. MIDDELBURG. 30-50% verlaagd (UI3-BEVELAND. Altijd een schoon Kunstgebit Voorloopig weinig gevaar te duchten. Wat gebeurt er nu eigenlijk precies in Dantzig? Van Poolsche zijde zijn de laatste weken zeer alarmeerende berichten ver spreid over tal van militaire maatregelen in de vrije stad. Van Duitsche en Dantzig- sche zijde en ook door neutrale waarnemers werden deze Poolsche berichten echter voor een deel tegengesproken: Weliswaar heerscht er den laatsten tijd een zekere militaire bedrijvigheid in de Dantzigsche contreiën, zoo vernam men, maar deze heeft op geen stukken na het onheilspel lend karakter, dat de Polen er aan geven. Een bevestiging van deze rustige opvat ting ontvingen wij nu van onzen Berlijn- schen correspondent, die een bezoek aan de vrije stad heeft gebracht. Toen ik er aankwam, zoo schrijft hij, heb ik mijn oogen uitgekeken. De Nederland- sche Consul-Generaal en de noodige buiten- landsche collega's van hem waren afwezig, de Nederlandsche president van de Haven commissie dr. Nederbragt, bleek met jaar- lijksch verlof te zijn, de president van den Senaat, het „Hoofd van Staat" dus, was als reserve-officier in het Duitsche Rijk onder de wapenen, de bevolking van Dantzig zat aan het strand in Zoppot, op straat was het gezellig druk. Maar de eenige opgewonden menschen, die men ontdekte, waren een paar Fransche, Engelsche en Amerikaan- sche journalisten, die met de handen in het haar zaten, waar ze hun sensatieberichten vandaan zouden halen. Bij nader onderzoek bleek dan wel, dat er toch het een en ander aan de hand was. De „Vrije Stad" n.l. zorgt er voor, dat zij niet volkomen verrast kan worden als de ontwikkeling der dingen een onvoorzichtige militaire actie van Poolsche legerafdeelin- gen mocht uitlokken. Men organiseert een vrijkorps en versterkt de politietroepen en daarbij smokkelt men stellig ook wel de noodige mitrailleurs en wat luchtafweerge schut naar binnen, dat men natuurlijk vol gens het Statuut van den Volkenbond niet bezitten mag. Een en ander geschiedt uit den aard der zaak „in 't geheim" maar ach, het is een onschuldig geheim, en als ge met de menschen der partij in Dantzig wat meer vertrouwd zjjt, dan vertellen ze u al die „geheimen", die voor de Polen in de Vrije Stad natuurlijk ook niet verborgen konden blijven, in volle openhartigheid, al geven ze ook wat al te kleine getallen van hun „leger" ten beste. Maar men denke zich in Nederland nu niet, dat zich daarginds geweldige militaire dingen afspelen. Wat de Dantzigers organi- seeren, is niet veel meer dan een patriotti sche „Spielerei" tegen het sterke Pool sche leger weinig of niets waard, en dan ook alleen maar bedoeld om de Polen, als het toch tot kloppen komt (wat men in Duitschland en in Dantzig niet gelooft) een uur of wat op te houden, totdat de Rijks-Duitsche devisie's uit Oost-Pruisen zjjn binnengemarcheerd. Mij dunkt, dit op stellen van politie en vrijkorps zijn bijna een bewijs, dat Duitschland niet van plan is .Dantzig bij verrassing militair te bezet ten, maar slechts wil verhinderen, dat Po len tot een „Putsch" overgaat. Het is eigenlijk in Dantzig opvallend rus tig en van den voorspelden Duitschen „putsch" is niet het minste ongewone te bemerken. Hetzelfde kan men ook van Groot- Duitschland zeggen. Het kan niet ontkend worden, dat de Duitschers op het plotseling uitbreken van een oorlog voorbereid zijn; maar evenmin dat zjj nog volstrekt niet ge reed zijn met hun militaire maatregelen. In het Westen wordt gewerkt aan een derde linie, de voorste, van den „Westwall", in het Oosten is de „Maginot"-linie nog in wording. Pontonbruggen en versterkte we gen om van uit Oost-Pruisen de Vrije Stad te hulp te komen, kunnen niet voor begin Augustus op Dantziger gebied klaar zijn. De weermacht bevindt zich in een stadi um van reorganisatie. Een paar dagen ge leden pas werd bekend gemaakt, dat tanks, gepantserde auto's en cavalerie in een groote afdeeling „Snelle Troepen" veree- nigd zullen worden. Een niet onbelangrijk deel van de weermacht helpt met de jeugd, de studenten en andere burgers de boeren bij het binnenhalen van den oogst. Ten ein de dien tegen midden Augustus in de schu ren te hebben. Men behoeft geen deskundige op het ge bied der voorspellingen te zijn om te kun- Naar het Engelsch door T. TEN HAVE— v. d. MADE. 9.) De ander grinnikte hartelijk en zei: „Je zult hier tot morgen opgeborgen zit ten, denk ik. Er is geen trein meer naar 't Westen voor morgen. Kom maar mee naar het hotel. Dat noemen ze hier ten minste zoo. Ik ga er ook heen". Gordon stemde toe, pakte zijn boeltje op en stapte naast zijn metgezel voort. Ze liepen den weg af en Gordon bekeek een klein prairie-gehuchtje, waar hij nu zoo heel onverwacht terecht was gekomen. Er scheen maar een enkele, ongeplaveide straat te zijn: dat was dan de gewone prairie, alleen iets kaler en harder door het locale verkeer. Aan de eene zijde stonden wat houten huizen van verschillende soort en grootte, met hier en daar openingen er tusschen, die als wegen dienden. Dat sche nen een soort pakhuizen te zijn. Daar ach ter vermoedde hij nog een paar huizen, maar waar die voor dienden, begreep hij niet. Verder weg zag hij heuvels en nog veel verder onderscheidde hij de besneeuwde toppen van de Rocky Mountains. Dit ge hucht scheen maar aan één kant van den weg te zijn gebouwd: aan de Zuidzijde. Het dépötje was er tegenover. Zij volgden dezen weg en kwamen in de Hoofdstraat, welken wijdschen naam Gordon op een bord las. Toen sloegen ze af in Westelijke richting, waar een afzonderlijk gebouwtje stond, iets grooter dan alle andere in het dorp. Toten de ander geen poging tot verdere conversatie aanwendde, werden na eenigen DE TWEEDE ABDIJUIVOERING. Het was gisterenmorgen aanvankelijk uitgezocht weder voor een uitvoering van het Middelburgsch Muziekkorps in de Ab dij doch toen de muzikanten al naar de Ab dij waren gekomen om in de vestibule van het Provinciaal gebouw te stemmen en in de Abdij alles gereed stond voor het mati- née, kwam een flinke regenbui opzetten en het werd voor het bestuur en de directie een puzzle wat men met de uitvoering zou doen. Precies tegen 12 uur hield de regen weer op en werd besloten met het program ma te beginnen, ook al was de opkomst van belangstellenden nog zeer gering. Het bleef gelukkig gedurende de uitvoering droog en steeds nam het aantal muziekliefhebbers toe, al bleef het in verhouding tot andere uitvoeringen toch nog zeer aan den lagen kant. Zij, die er waren hebben wederom van een muzikaal hoogstaand programma kun nen genieten. Wij denken aan „Die Ehre Gottes aus des Natur" van Beethoven, en het „Ave Maria" van Schubert. Verder vol deden ook nu weer zeer „La voix des cloches" van Luigini en de fragmenten uit „Aida" van Verdi. Al zullen de financieele resultaten wel niet gunstig zijn geweest, toch kan van een goed geslaagde en door de aanwezigen zeer op prijs gestelde uitvoering worden ge waagd. Toen het te kwart voor twee weder hard begon te regenen en onweeren, kon men spreken van een uitvoering tusschen de buitjes door. WAARSCHUWINGEN AAN DE SCHOOLJEUGD Ten deele ook van belang voor volwassenen De Commissaris van Politie heeft zich met een schrijven gewend tot de hoofden van alle Lagere en ULO-scholen in de ge meente, in welk schrijven hij wijst op het tiental wenken, dat de Haagsche Politie heeft opgesteld, voor een groot deel be doeld ter beteugeling van de baldadig heid. Het doen drukken van deze wenken en voor de groote vacantie begint doen verspreiden zou nog meer nut kunnen heb ben, indien deze ook elders, ja in het ge- heele land wordt toegepast. Dit zou zeer kostbaar zijn; daarbij zou de inhoud ook weer in overeenstemming moeten zijn met de in bepaalde streken des lands gevoelde behoeften. Het zou bv hier geen nut hebben om te wijzen op het gevaar van rolschaatsen rijden op straat, alleen omdat dit niet plaats heeft. Daar entegen kunnen er weer andere zaken nen verzekeren, dat de eerstvolgende zes tot acht weken (van 2 tot 11 September komt eerst nog het Partij-Congres in Neu renberg) van Duitsche zijde geen enkele actie in welken vorm dan ook is te ver wachten. Wie heden, in eenige richting door Duitschland reist, zal het land rustig vin den. (Of het ook in het „Protectoraat" zoo vreedzaam is, is te betwijfelen!). Men zal de bevolking, voor zoover zij niet een welver diende vacantie geniet, druk aan het werk vinden, op den akker, in de fabrieken, aan de versterkingen in West en Oost. De weer bare mannen zijn in grooten getale in mili tairen dienst, en dezer dagen komen weer nieuwe lichtingen onder de wapenen. Ze ker: op militair gebied wordt koortsachtig gewerkt, in de kazernes, op de werven, bij Krupp en overal elders. Maar van eenige opwinding mag niet worden gesproken. Het Duitschland van heden is niet meer dat Van 1932. Er zijn geen partijen meer, die elkaar bestrijden in pers en vergadering, geen op windende leuzen, geen knokken tusschen militaristen en pacifisten. Wie ontevreden is (en het zijn er meer dan men toegeeft) geeft zijn opmerkingen slechts in den kring der vertrouwden ten beste. Het openbare leven merkt daarvan niets. Of overigens de leiders van het Duitsche volk, dat zoo kalm en gedisciplineerd is, inderdaad slechts van vrede droomen? Dat is iets anders. Men kan slechts vertellen, hoe het er in Duitschland op dit oogenblik uitziet. En hoe het er naar alle waarschijn lijkheid zal uitzien tot, zeggen we, 15 Sep tember....... tijd Gordon's belangstelling en nieuwsgie righeid hem te machtig. „In welken staat zijn we hier?" vroeg hij. „Montana". Gordon keek snel op. „Welke plaats is dit dan?" „Snake's Fall." Daar moest Gordon om lachen. „Wat valt er te lachen om Snake's Fall?" vroeg de ander scherp. „O, niets, er schoot me alleen maar iets te binnen. Zie je, de conducteur had me verteld, dat bijna iedereen naar Snake's Fall ging. t Spijt me alleen, dat die boef daar niet heen moest. Zeg eens „Wat?" Gordon lachte weer en zei: „Ik had je wel zien zitten in die rook coupé, alleen toen had je een klep over je linkeroog". „Ja". „En nu niet meer". „Nee". „Ik ben niet nieuwsgierig, maar De ander keek laconiek en zei: „Nee, natuurlijk ben je dat niet. Daar is het hotel van Peter McSwain. Dat is de baas van 't spul en een goede vriend van me. Hij zal best een plaatsje voor je hebben vannacht". Hij had Gordon vriendelijk, doch beslist afgepoeierd. In zijn prettige, diepe stem klonk geen zweem van ergernis, maar hij liet Gordon toch duidelijk voelen, dat deze een onvergeeflijke grofheid had begaan. Gedurende de rest van de wandeling naar het hotel zweeg hij dus maar, en hij begon na te denken over den toestand, waarin hij zich nu bevond. Eén ding stond hem duide lijk voor oogen: nl. dat hij weer een dag had verknoeid. Toen ze het hotel naderden, werd hij (Ingez. Med.) zijn, waarop men de aandacht wil vesti gen. Doch ook op minder kostbare wijze kunnen, met medewerking van de leer krachten der scholen, deze belangrijke on derwerpen onder de aandacht der jeugd worden gebracht. De bedoelde wenken, eenigszins gewij zigd naar de hier gevoelde behoeften en zooals zij in een bijlage tot het schrijven vervat zijn, laten wij hieronder volgen. De Commissaris schrijft verder, dat het hem zeer aangenaam zou zijn, indien de hoofden kunnen besluiten, deze wenken op den laatsten schooldag vóór de groote vacantie zoo mogelijk aan het einde van den schooltijd, in elke klasse van de school door de betrokken leerkracht te doen voorlezen, cq toelichten. De Commissaris vertrouwt, dat deze aangelegenheid ook de volle sympathie heeft van de hoofden en van de dames en heeren, aan de scholen verbonden. De wenken luiden: 1. Indien ge kleinere of grootere fiets tochten maakt, let dan nauwkeurig op de regels van het verkeer. In de eerste plaats bewijs je daarmede een dienst aan je zelf, doch ook de overige weggebruikers zijn je er dankbaar voor. 2. Ga je naar het strand, geniet dan naar hartelust van zon en zee, maar ga je baden, wees dan voorzichtig en waag niet je leven of dat van anderen. Door jouw roekeloosheid zouden anderen aan gevaar, worden blootgesteld, en dan nog dit: zonnebaden is gezond maarzon nebrand is levensgevaarlijk'. 3. Wees nimmer baldadig Een waarlijk flinke Nederlandsche jongen of meisje is wel vroolijk, doch nooit baldadig. Denk daarom bij al wat je doet aan het beken de spreekwoord: „dat gij niet wilt, dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet". 4. Als je in bosch of hei vertoeft, wees dan voorzichtig met vuur. Een enkele vonk kan dikwijls onberekenbare gevolgen heb ben. 5. Bedenk dat de straat geen voetbal veld is. Als je er toch voetbalt hinder je vele oudere menschen en kom je zelf me nigmaal in gevaar, door dat je je on- noodig op den rijweg begeeft. 6 Verontreinigt de straat, de bosschen en de plantsoenen niet. Werp papieren en schillen in de papierbakken 7. Beschadig ook nooit boomen of bloe men. Als je dat doet kan anders niemand plus de Tapijten en Gordijnen Seizoen KIPSTRAAT - COOLSINGEl - ROTTERDAM Vele menschen kunnen den goeden weg in het leven niet vinden, omdat zijn hun evenwicht niet kunnen bewa ren. weer nieuwsgierig. Het was een heel ge woon gebouwtje met een veranda: plat en vierkant; net als een doos; het had twee etages met ramen, vijf in het geheel, en een deur in het midden. Dit alles deed den ken aan een pudding met rozijnen. Oor spronkelijk was het stellig wit geweest, maar dat moest al lang geleden zijn. Sins- dien hadden regen en wind er dusdanig aan gewerkt, dat het geheel er verre van aan trekkelijk uitzag. Tegen de deurpost stond een klein; blo zend mannetje met rossig haar geleund, in hemdsmouwen. De kleur van zijn vest deed even vroolijk aan als zijn gezicht en de drukke ruiten van zijn broek schenen wel overeenstemmingen te hebben met zijn stemgeluid: te oordeelen naar de wijze, waarop hij tegen een paar mannen praatte, die op de veranda zaten, althans. „Dat is Peter", zei Een-Oog, zooals Gor don bij zich zelf zijn nieuwen kameraad nog steeds noemde, bij gebrek aan een be teren naam. ,,'t Is een leuke kerel, die Peter", voegde hij er grinnekend aan toe. „Is dat de eigenaar van het hotel?" vroeg Gordon belangstellend. „Ja". Toen klonk er een geschreeuw van de veranda en de hotelhouder riep: „Ben je daar terug, Silas?" meer van dat natuurschoon genieten. En het krassen of snijden in banken vinden jullie zeker ook niét mooi. 8 Kwel of plaag de dieren niét; ook zij hebben gevoel. Wees een dierenvriend- en beschermer. 9. Wees beleefd en verdraagzaam jegens je medemensch. Help vreemdelingen zoo veel in je vermogen is. 10 Beschouw eiken politieman als je vriend, die ook voor jouw belangen waakt. Heb je moeilijkheden, ga dan gerust naar hem toe en vertel hem je bezwaren Wie beleefd iets vraagt, wordt altijd gaarne te woord gestaan. EERSTE LUSTRUM VAN DE „DEBOMICO". Zaterdagavond had op de bovenzaal van de Melksalon „de Nieuwe Landbouw" de prijsuitreiking plaats van de wedstrijden, die in de afgeloopen maanden op Woens dagavond door het „Den Boer-Middelburg- sehe Courant" elftal zijn gehouden, terwijl tevens het 5-jarig bestaan van de „Debo- mico" werd herdacht. De voorzitter, de heer J. C. Peeman, heet te speciaal welkom den heer F. B. den Boer, het hoofd der firma G. W. den Boer, die zoo herhaaldelijk blijk geeft van medele ven met „zijn" elftal. Verder den heer A. Imanse, vertegenwoordiger van den Z.V.B., de scheidsrechters voor zoover aanwezig, en de vertegenwoordigers van enkele andere vereenigingen. Daarna deelde spr. mede, dat verschillende personen bericht van ver hindering zonden en wees hij op het fraaie bloemstuk, dat de „Pingelaars" zonden. Spr. wees er op, dat mede in overleg met den Z.V.B. dit jaar geen nederlaagwedstrijden werden georganiseerd, doch deze gewone wedstrijden. Deze zijn sportief verlopen, en spreker kan tot zijn genoegen vaststellen, dat iedere aangezochte vereeniging direct bereid was een wedstrijd te spelen. Van de vijf prijzen stelde de heer Den Boer een beker, de heer Hoogesteger een lauwertak en een sportliefhebber, die ongenoemd wenscht te blijven, een medaille beschik baar. Besloten is ook de „Pingelaars" een troostprijs te geven. Nadat de muziek zich had laten hooren reikte de heer Peeman eerst den prijs aan „Oud Middelburg" uit, waarvoor de heer P. Geers onder aanbieding van zijn geluk- wenschen dank bracht en toezegde, dat zijn elftal ook in de toekomst altijd gaarne be reid zal zijn mede te werken. De heer Den Boer heeft vervolgens zijn beker uitgereikt die de Debomieo zelf heeft gewonnen. Hij herinnerde er aan, dat dit elftal ontstond in den tijd, dat vele zulke lossen elftallen op fabrieken e.d. tot stand kwamen. Spr. heeft wel eens angstige oogenblikken gehad, maar aan de andere zjjde verheugt hij zich, dat het spel de har monie onder het personeel zoo ten goede komt. Spr. hoopte, dat ook de volgende 5 jaar voor de Debomieo goed zullen zijn en overhandigde den beker aan haar aanvoer der, den heer P. Ploegaert. Deze heeft den heer Den Boer in de eer ste plaats dank gebracht en daarna ook het bestuur van den Z.V.B. Spr. wees er op, dat de heer Den Boer nu zelf op zijn kantoor op dezen beker zal kun nen kijken. Spr. bracht speciaal hulde aan den heer W. Bos, die steeds overal op het veld is en hoopte, dat hij nog vele wedstrij den zal voorbereiden. De heer Peeman sloot zich bij den dank aan den heer Den Boer aan en wees er op, dat deze steeds bereid wordt gevonden het werk zoo te verdeelen, dat de spelers kun nen mededoen. Daarna reikte spr. den lauwertak aan R. C. S. uit Soeburg uit en wees hij op de groote sportiviteit dezer vereeniging, wier elftal niet er tegen opzag per rijwiel naar Middelburg te komen, voor deze wedstrij den. De heer v. d. Vijver, aanvoerder van R.C.S., bracht namens bestuur en spelers gelukwenschen met het 5 jarig bestaan over en hoopte, dat men nog vele jaren voor De bomieo zal kunnen spelen. De beide andere prijswinnende vereeni gingen, de Eerste Middelburgsche Vetera nen en de Veteranen van Vlissingen, waren niet vertegenwoordigd en zullen haar de prijzen worden toegezonden. De vertegenwoordiger van den Z.V.B., de heer Imanse, heeft dank gebracht voor de uitnoodiging, hulde gebracht aan de spelers en de hoop uitgesproken, dat men nog vele jaren zal doorgaan als dit jaar. Spr. juichte ook den bestaanden sporttieven geest toe. Spr. noemde het voor 'n zgn. los elftal een heele prestatie, wat geleverd is. Spr. hoop te, dat de Z.V.B. nog veel met de jubilaresse zal kunnen samenwerken. De heer Peeman bracht dank voor die woorden, en overhandigde daarna aan den aanvoerder van de Debomieo een zilveren beker, die gewonnen is in een wedstrijd ten bate van de M.V S., waarop de heer Ploegaert verzekerde, dat men steeds gaar ne zal spelen ten bate van het uitzenden van kinderen naar buiten. Het deel der bijeenkomst, betreffende de prijsuitreiking was hiermede ten einde, maar men bleef nog enkele uurtjes in opge wekte feeststemming bijeen. RAAD VAN WEM ELDING E WEMELDINGE. Vrijdagavond vergader de de Raad onder voorzitterschap van bur gemeester Willemsen. Afwezig de heeren Job. Ruissen en Adr. Dominicus Ingekomen waren de goedkeurng op een raadsbesluit tot verkoop van strooken grond in verband met de verbreeding van den Wemeldingschen Zandweg, op een raadsbesluit tot het aangaan van een geldleening voor de schippersschool en op een beschikking van den minister van on derwijs waarbij de vergoeding' per leerling voor de schippersschool is bepaald op 11. Op voorstel van B. en W. werd naar dat college om advies gezonden een verzoek van het bestuur der vereeniging voor Chr. Volksonderwijs tot verbetering van de speelterreinen der bijzondere school (het aanbrengen van tegels) waarvan de kos ten worden geraamd op 400 a 500 gulden. De inspecteur van het .lager onderwijs heeft geadviseerd deze verbetering aan te brengen. De heer De Jonge vroeg, of dat alles op kosten van de gemeente moet. De V o o r z. beantwoordde deze vraag bevestigend, doch voegde daaraan toe, dat B. en W. ter zake nog onderhan delen met het schoolbestuur en dat deze zaak later nog in den Raad gebracht zal worden. Eveneens werd op voorstel van B. en "IV. naar dat college gezonden een verzoek van omwonenden van de rioolsloot tegen over „Bakkersboomgaard!om deze sloot te rioleeren in het belang van de volks gezondheid en de veiligheid van het ver keer. Aangeboden werd de gemeente-rëkenng over 1938 met een batig slot op deh gewo nen dienst van 4919 en op den kapitaal- dienst van 21 Deze rekening Zal worden door dagelijkseho behandeling me» (Ingez. Med.) „Zooals je ziet", gaf Silas beminnelijk ten antwoord. „Ik heb teen kaartje gekocht en ben net uit den trein gestapt. Er schijnt trouwens maar een ding ter wereld te zijn, dat je overal tegenkomt en dat is bedrog". „Dat is zoo", lachte de ander. „Maar ik zie niks van je schaduw op die manier; hé, wie is je vriend?" De hotelhouder bekeek Gordon met een koopmansoog. De man, die Silas heette, lachte en keerde zich om naar Gordon. „Ik geloof niet, dat we ons al voorge steld hebben. Ik heet Mallinsbee Silas Mallinsbee. Ik heb 'n veeboerderij, hier ver derop tusschen de heuvels". Gordon dacht even na. Toen besloot hij niet zijn vaders naam te gebruiken en zei: „Ik heet Gordon van Henslaer. Aange naam". „Van Henslaer?" Mallinsbee knipoogde even, toen hij zei: „Dat klopt niet met de initialen opje tasch". Zonder verder antwoord af te wachten, keerde hij zich naar McSwaih en de andere mannen op de veranda, die allen met de meeste interesse Gordon opnamen en zei: „Dit is meneer Gordon van Henslaer uit New York. Ik dacht, dat hij het wel leuk zou vinden zijn reis naar het Westen even te onderbreken om wat in Snake's Fall rond te kijken". Gordon lachte en zei: „Daar werd ik in de laatste minuut toe gedwongen", en vroeg toen: „Hebt u een kamer voor me?" McSwain werd actief. „Ja zeker. We hebben het in dezen tijd nogal druk nu het dorp zich weer klaar maakt voor den aanstaanden groote „boom". Maar voor een vriend van Mal linsbee heb ik altijd wel een plaatsje. Er is een kamer achter het huis, waar ze een badkamer van hadden willen maken. Maar dat is ten slotte niet doorgegaan, 't Is wel klein, maar er staat een bed klaar en je kunt je wasschen in den trog buiten. Kom maar mee". Gordon wou eerst tegen sputteren, maar Mallinsbee viel hem in de rede en zei: „Ik heb je wel gezegd, dat Peter wel een plaatsje voor je zou hebben. Ik heb zelf ook in die kamer geslapen en je zult zien, dat je er best slaapt, als je tenminste geen nachtmerrie krijgt en om je heen gaat slaan. We zullen maar dadelijk naar bin nen gaan". Gordon slikte zijn protest in. Mallinsbee had zoo zijn eigen manier van doen; hij had iets opgewekts en levendigs over zich, wat den jongere geheel ontwapende en Gor don kon ook niet vergeten, hoe hij hem had geholpen na zijn debakel in den trein. Hij voelde, dat het lomp zou zijn, deze goe de hulp af te slaan. Ze gingen het gebouw binnen. Het kan toor was heel eenvoudig: er stonden een paar Windsorstoelen, een tafel en een ka chel; aan den wand hingen een paar neger platen en er lag een groot register voor de namen van de gasten. Dat was alles. Gordon wierp zijn tasch neer en zei: „Ik ben in elk geval blij, dat ik niet meer in den trein zit. Hier teekenen?" vroeg hij, toen Peter hem het boek toe schoof en met een blik op de lijst namen boven den zijne, voegde hij er aan toe: „Nou, u hebt het hier aardig druk". (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1939 | | pagina 5