;amers
J
Steradent,
KRONIEK van den DAG.
ZEELAND.
fWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN MAANDAG 17 JULI 1939.
No. 166.
EEN ZOON VAN Z'N VADER.
MIDDELBURG.
30-50% verlaagd
(UI3-BEVELAND.
Altijd een schoon Kunstgebit
Voorloopig weinig gevaar
te duchten.
Wat gebeurt er nu eigenlijk precies in
Dantzig? Van Poolsche zijde zijn de laatste
weken zeer alarmeerende berichten ver
spreid over tal van militaire maatregelen
in de vrije stad. Van Duitsche en Dantzig-
sche zijde en ook door neutrale waarnemers
werden deze Poolsche berichten echter voor
een deel tegengesproken: Weliswaar
heerscht er den laatsten tijd een zekere
militaire bedrijvigheid in de Dantzigsche
contreiën, zoo vernam men, maar deze
heeft op geen stukken na het onheilspel
lend karakter, dat de Polen er aan geven.
Een bevestiging van deze rustige opvat
ting ontvingen wij nu van onzen Berlijn-
schen correspondent, die een bezoek aan
de vrije stad heeft gebracht.
Toen ik er aankwam, zoo schrijft hij, heb
ik mijn oogen uitgekeken. De Nederland-
sche Consul-Generaal en de noodige buiten-
landsche collega's van hem waren afwezig,
de Nederlandsche president van de Haven
commissie dr. Nederbragt, bleek met jaar-
lijksch verlof te zijn, de president van den
Senaat, het „Hoofd van Staat" dus, was als
reserve-officier in het Duitsche Rijk onder
de wapenen, de bevolking van Dantzig zat
aan het strand in Zoppot, op straat was het
gezellig druk. Maar de eenige opgewonden
menschen, die men ontdekte, waren een
paar Fransche, Engelsche en Amerikaan-
sche journalisten, die met de handen in het
haar zaten, waar ze hun sensatieberichten
vandaan zouden halen.
Bij nader onderzoek bleek dan wel, dat
er toch het een en ander aan de hand was.
De „Vrije Stad" n.l. zorgt er voor, dat zij
niet volkomen verrast kan worden als de
ontwikkeling der dingen een onvoorzichtige
militaire actie van Poolsche legerafdeelin-
gen mocht uitlokken. Men organiseert een
vrijkorps en versterkt de politietroepen en
daarbij smokkelt men stellig ook wel de
noodige mitrailleurs en wat luchtafweerge
schut naar binnen, dat men natuurlijk vol
gens het Statuut van den Volkenbond niet
bezitten mag. Een en ander geschiedt uit
den aard der zaak „in 't geheim" maar
ach, het is een onschuldig geheim, en als ge
met de menschen der partij in Dantzig wat
meer vertrouwd zjjt, dan vertellen ze u al
die „geheimen", die voor de Polen in de
Vrije Stad natuurlijk ook niet verborgen
konden blijven, in volle openhartigheid, al
geven ze ook wat al te kleine getallen van
hun „leger" ten beste.
Maar men denke zich in Nederland nu
niet, dat zich daarginds geweldige militaire
dingen afspelen. Wat de Dantzigers organi-
seeren, is niet veel meer dan een patriotti
sche „Spielerei" tegen het sterke Pool
sche leger weinig of niets waard, en dan
ook alleen maar bedoeld om de Polen, als
het toch tot kloppen komt (wat men in
Duitschland en in Dantzig niet gelooft)
een uur of wat op te houden, totdat de
Rijks-Duitsche devisie's uit Oost-Pruisen
zjjn binnengemarcheerd. Mij dunkt, dit op
stellen van politie en vrijkorps zijn bijna
een bewijs, dat Duitschland niet van plan
is .Dantzig bij verrassing militair te bezet
ten, maar slechts wil verhinderen, dat Po
len tot een „Putsch" overgaat.
Het is eigenlijk in Dantzig opvallend rus
tig en van den voorspelden Duitschen
„putsch" is niet het minste ongewone te
bemerken.
Hetzelfde kan men ook van Groot-
Duitschland zeggen. Het kan niet ontkend
worden, dat de Duitschers op het plotseling
uitbreken van een oorlog voorbereid zijn;
maar evenmin dat zjj nog volstrekt niet ge
reed zijn met hun militaire maatregelen. In
het Westen wordt gewerkt aan een derde
linie, de voorste, van den „Westwall", in
het Oosten is de „Maginot"-linie nog in
wording. Pontonbruggen en versterkte we
gen om van uit Oost-Pruisen de Vrije Stad
te hulp te komen, kunnen niet voor begin
Augustus op Dantziger gebied klaar zijn.
De weermacht bevindt zich in een stadi
um van reorganisatie. Een paar dagen ge
leden pas werd bekend gemaakt, dat tanks,
gepantserde auto's en cavalerie in een
groote afdeeling „Snelle Troepen" veree-
nigd zullen worden. Een niet onbelangrijk
deel van de weermacht helpt met de jeugd,
de studenten en andere burgers de boeren
bij het binnenhalen van den oogst. Ten ein
de dien tegen midden Augustus in de schu
ren te hebben.
Men behoeft geen deskundige op het ge
bied der voorspellingen te zijn om te kun-
Naar het Engelsch
door
T. TEN HAVE— v. d. MADE.
9.)
De ander grinnikte hartelijk en zei:
„Je zult hier tot morgen opgeborgen zit
ten, denk ik. Er is geen trein meer naar
't Westen voor morgen. Kom maar mee
naar het hotel. Dat noemen ze hier ten
minste zoo. Ik ga er ook heen".
Gordon stemde toe, pakte zijn boeltje op
en stapte naast zijn metgezel voort.
Ze liepen den weg af en Gordon bekeek
een klein prairie-gehuchtje, waar hij nu
zoo heel onverwacht terecht was gekomen.
Er scheen maar een enkele, ongeplaveide
straat te zijn: dat was dan de gewone
prairie, alleen iets kaler en harder door het
locale verkeer. Aan de eene zijde stonden
wat houten huizen van verschillende soort
en grootte, met hier en daar openingen er
tusschen, die als wegen dienden. Dat sche
nen een soort pakhuizen te zijn. Daar ach
ter vermoedde hij nog een paar huizen,
maar waar die voor dienden, begreep
hij niet. Verder weg zag hij heuvels en nog
veel verder onderscheidde hij de besneeuwde
toppen van de Rocky Mountains. Dit ge
hucht scheen maar aan één kant van den
weg te zijn gebouwd: aan de Zuidzijde. Het
dépötje was er tegenover. Zij volgden dezen
weg en kwamen in de Hoofdstraat, welken
wijdschen naam Gordon op een bord las.
Toen sloegen ze af in Westelijke richting,
waar een afzonderlijk gebouwtje stond, iets
grooter dan alle andere in het dorp.
Toten de ander geen poging tot verdere
conversatie aanwendde, werden na eenigen
DE TWEEDE ABDIJUIVOERING.
Het was gisterenmorgen aanvankelijk
uitgezocht weder voor een uitvoering van
het Middelburgsch Muziekkorps in de Ab
dij doch toen de muzikanten al naar de Ab
dij waren gekomen om in de vestibule van
het Provinciaal gebouw te stemmen en in
de Abdij alles gereed stond voor het mati-
née, kwam een flinke regenbui opzetten en
het werd voor het bestuur en de directie
een puzzle wat men met de uitvoering zou
doen. Precies tegen 12 uur hield de regen
weer op en werd besloten met het program
ma te beginnen, ook al was de opkomst van
belangstellenden nog zeer gering. Het bleef
gelukkig gedurende de uitvoering droog en
steeds nam het aantal muziekliefhebbers
toe, al bleef het in verhouding tot andere
uitvoeringen toch nog zeer aan den lagen
kant.
Zij, die er waren hebben wederom van
een muzikaal hoogstaand programma kun
nen genieten. Wij denken aan „Die Ehre
Gottes aus des Natur" van Beethoven, en
het „Ave Maria" van Schubert. Verder vol
deden ook nu weer zeer „La voix des
cloches" van Luigini en de fragmenten uit
„Aida" van Verdi.
Al zullen de financieele resultaten wel
niet gunstig zijn geweest, toch kan van een
goed geslaagde en door de aanwezigen zeer
op prijs gestelde uitvoering worden ge
waagd.
Toen het te kwart voor twee weder hard
begon te regenen en onweeren, kon men
spreken van een uitvoering tusschen de
buitjes door.
WAARSCHUWINGEN AAN DE
SCHOOLJEUGD
Ten deele ook van belang voor
volwassenen
De Commissaris van Politie heeft zich
met een schrijven gewend tot de hoofden
van alle Lagere en ULO-scholen in de ge
meente, in welk schrijven hij wijst op het
tiental wenken, dat de Haagsche Politie
heeft opgesteld, voor een groot deel be
doeld ter beteugeling van de baldadig
heid. Het doen drukken van deze wenken
en voor de groote vacantie begint doen
verspreiden zou nog meer nut kunnen heb
ben, indien deze ook elders, ja in het ge-
heele land wordt toegepast.
Dit zou zeer kostbaar zijn; daarbij zou
de inhoud ook weer in overeenstemming
moeten zijn met de in bepaalde streken
des lands gevoelde behoeften. Het zou bv
hier geen nut hebben om te wijzen op het
gevaar van rolschaatsen rijden op straat,
alleen omdat dit niet plaats heeft. Daar
entegen kunnen er weer andere zaken
nen verzekeren, dat de eerstvolgende zes
tot acht weken (van 2 tot 11 September
komt eerst nog het Partij-Congres in Neu
renberg) van Duitsche zijde geen enkele
actie in welken vorm dan ook is te ver
wachten. Wie heden, in eenige richting door
Duitschland reist, zal het land rustig vin
den. (Of het ook in het „Protectoraat" zoo
vreedzaam is, is te betwijfelen!). Men zal de
bevolking, voor zoover zij niet een welver
diende vacantie geniet, druk aan het werk
vinden, op den akker, in de fabrieken, aan
de versterkingen in West en Oost. De weer
bare mannen zijn in grooten getale in mili
tairen dienst, en dezer dagen komen weer
nieuwe lichtingen onder de wapenen. Ze
ker: op militair gebied wordt koortsachtig
gewerkt, in de kazernes, op de werven, bij
Krupp en overal elders. Maar van eenige
opwinding mag niet worden gesproken. Het
Duitschland van heden is niet meer dat Van
1932. Er zijn geen partijen meer, die elkaar
bestrijden in pers en vergadering, geen op
windende leuzen, geen knokken tusschen
militaristen en pacifisten. Wie ontevreden
is (en het zijn er meer dan men toegeeft)
geeft zijn opmerkingen slechts in den kring
der vertrouwden ten beste. Het openbare
leven merkt daarvan niets.
Of overigens de leiders van het Duitsche
volk, dat zoo kalm en gedisciplineerd is,
inderdaad slechts van vrede droomen? Dat
is iets anders. Men kan slechts vertellen,
hoe het er in Duitschland op dit oogenblik
uitziet. En hoe het er naar alle waarschijn
lijkheid zal uitzien tot, zeggen we, 15 Sep
tember.......
tijd Gordon's belangstelling en nieuwsgie
righeid hem te machtig.
„In welken staat zijn we hier?" vroeg hij.
„Montana".
Gordon keek snel op.
„Welke plaats is dit dan?"
„Snake's Fall."
Daar moest Gordon om lachen.
„Wat valt er te lachen om Snake's Fall?"
vroeg de ander scherp.
„O, niets, er schoot me alleen maar iets
te binnen. Zie je, de conducteur had me
verteld, dat bijna iedereen naar Snake's
Fall ging. t Spijt me alleen, dat die boef
daar niet heen moest. Zeg eens
„Wat?"
Gordon lachte weer en zei:
„Ik had je wel zien zitten in die rook
coupé, alleen toen had je een klep over
je linkeroog".
„Ja".
„En nu niet meer".
„Nee".
„Ik ben niet nieuwsgierig, maar
De ander keek laconiek en zei: „Nee,
natuurlijk ben je dat niet. Daar is het hotel
van Peter McSwain. Dat is de baas van 't
spul en een goede vriend van me. Hij zal
best een plaatsje voor je hebben vannacht".
Hij had Gordon vriendelijk, doch beslist
afgepoeierd. In zijn prettige, diepe stem
klonk geen zweem van ergernis, maar hij
liet Gordon toch duidelijk voelen, dat deze
een onvergeeflijke grofheid had begaan.
Gedurende de rest van de wandeling naar
het hotel zweeg hij dus maar, en hij begon
na te denken over den toestand, waarin hij
zich nu bevond. Eén ding stond hem duide
lijk voor oogen: nl. dat hij weer een dag
had verknoeid.
Toen ze het hotel naderden, werd hij
(Ingez. Med.)
zijn, waarop men de aandacht wil vesti
gen. Doch ook op minder kostbare wijze
kunnen, met medewerking van de leer
krachten der scholen, deze belangrijke on
derwerpen onder de aandacht der jeugd
worden gebracht.
De bedoelde wenken, eenigszins gewij
zigd naar de hier gevoelde behoeften en
zooals zij in een bijlage tot het schrijven
vervat zijn, laten wij hieronder volgen.
De Commissaris schrijft verder, dat het
hem zeer aangenaam zou zijn, indien de
hoofden kunnen besluiten, deze wenken
op den laatsten schooldag vóór de groote
vacantie zoo mogelijk aan het einde van
den schooltijd, in elke klasse van de school
door de betrokken leerkracht te doen
voorlezen, cq toelichten. De Commissaris
vertrouwt, dat deze aangelegenheid ook de
volle sympathie heeft van de hoofden en
van de dames en heeren, aan de scholen
verbonden.
De wenken luiden:
1. Indien ge kleinere of grootere fiets
tochten maakt, let dan nauwkeurig op de
regels van het verkeer. In de eerste plaats
bewijs je daarmede een dienst aan je zelf,
doch ook de overige weggebruikers zijn je
er dankbaar voor.
2. Ga je naar het strand, geniet dan
naar hartelust van zon en zee, maar ga
je baden, wees dan voorzichtig en waag
niet je leven of dat van anderen. Door
jouw roekeloosheid zouden anderen aan
gevaar, worden blootgesteld, en dan nog
dit: zonnebaden is gezond maarzon
nebrand is levensgevaarlijk'.
3. Wees nimmer baldadig Een waarlijk
flinke Nederlandsche jongen of meisje is
wel vroolijk, doch nooit baldadig. Denk
daarom bij al wat je doet aan het beken
de spreekwoord: „dat gij niet wilt, dat u
geschiedt, doe dat ook een ander niet".
4. Als je in bosch of hei vertoeft, wees
dan voorzichtig met vuur. Een enkele vonk
kan dikwijls onberekenbare gevolgen heb
ben.
5. Bedenk dat de straat geen voetbal
veld is. Als je er toch voetbalt hinder je
vele oudere menschen en kom je zelf me
nigmaal in gevaar, door dat je je on-
noodig op den rijweg begeeft.
6 Verontreinigt de straat, de bosschen
en de plantsoenen niet. Werp papieren en
schillen in de papierbakken
7. Beschadig ook nooit boomen of bloe
men. Als je dat doet kan anders niemand
plus de Tapijten en Gordijnen
Seizoen
KIPSTRAAT - COOLSINGEl - ROTTERDAM
Vele menschen kunnen den goeden
weg in het leven niet vinden, omdat
zijn hun evenwicht niet kunnen bewa
ren.
weer nieuwsgierig. Het was een heel ge
woon gebouwtje met een veranda: plat en
vierkant; net als een doos; het had twee
etages met ramen, vijf in het geheel, en
een deur in het midden. Dit alles deed den
ken aan een pudding met rozijnen. Oor
spronkelijk was het stellig wit geweest,
maar dat moest al lang geleden zijn. Sins-
dien hadden regen en wind er dusdanig aan
gewerkt, dat het geheel er verre van aan
trekkelijk uitzag.
Tegen de deurpost stond een klein; blo
zend mannetje met rossig haar geleund, in
hemdsmouwen. De kleur van zijn vest deed
even vroolijk aan als zijn gezicht en de
drukke ruiten van zijn broek schenen wel
overeenstemmingen te hebben met zijn
stemgeluid: te oordeelen naar de wijze,
waarop hij tegen een paar mannen praatte,
die op de veranda zaten, althans.
„Dat is Peter", zei Een-Oog, zooals Gor
don bij zich zelf zijn nieuwen kameraad
nog steeds noemde, bij gebrek aan een be
teren naam.
,,'t Is een leuke kerel, die Peter", voegde
hij er grinnekend aan toe.
„Is dat de eigenaar van het hotel?" vroeg
Gordon belangstellend.
„Ja".
Toen klonk er een geschreeuw van de
veranda en de hotelhouder riep:
„Ben je daar terug, Silas?"
meer van dat natuurschoon genieten. En
het krassen of snijden in banken vinden
jullie zeker ook niét mooi.
8 Kwel of plaag de dieren niét; ook zij
hebben gevoel. Wees een dierenvriend- en
beschermer.
9. Wees beleefd en verdraagzaam jegens
je medemensch. Help vreemdelingen zoo
veel in je vermogen is.
10 Beschouw eiken politieman als je
vriend, die ook voor jouw belangen waakt.
Heb je moeilijkheden, ga dan gerust naar
hem toe en vertel hem je bezwaren Wie
beleefd iets vraagt, wordt altijd gaarne te
woord gestaan.
EERSTE LUSTRUM VAN DE
„DEBOMICO".
Zaterdagavond had op de bovenzaal van
de Melksalon „de Nieuwe Landbouw" de
prijsuitreiking plaats van de wedstrijden,
die in de afgeloopen maanden op Woens
dagavond door het „Den Boer-Middelburg-
sehe Courant" elftal zijn gehouden, terwijl
tevens het 5-jarig bestaan van de „Debo-
mico" werd herdacht.
De voorzitter, de heer J. C. Peeman, heet
te speciaal welkom den heer F. B. den Boer,
het hoofd der firma G. W. den Boer, die
zoo herhaaldelijk blijk geeft van medele
ven met „zijn" elftal. Verder den heer A.
Imanse, vertegenwoordiger van den Z.V.B.,
de scheidsrechters voor zoover aanwezig, en
de vertegenwoordigers van enkele andere
vereenigingen. Daarna deelde spr. mede,
dat verschillende personen bericht van ver
hindering zonden en wees hij op het fraaie
bloemstuk, dat de „Pingelaars" zonden. Spr.
wees er op, dat mede in overleg met den
Z.V.B. dit jaar geen nederlaagwedstrijden
werden georganiseerd, doch deze gewone
wedstrijden. Deze zijn sportief verlopen, en
spreker kan tot zijn genoegen vaststellen,
dat iedere aangezochte vereeniging direct
bereid was een wedstrijd te spelen. Van de
vijf prijzen stelde de heer Den Boer een
beker, de heer Hoogesteger een lauwertak
en een sportliefhebber, die ongenoemd
wenscht te blijven, een medaille beschik
baar. Besloten is ook de „Pingelaars" een
troostprijs te geven.
Nadat de muziek zich had laten hooren
reikte de heer Peeman eerst den prijs aan
„Oud Middelburg" uit, waarvoor de heer
P. Geers onder aanbieding van zijn geluk-
wenschen dank bracht en toezegde, dat zijn
elftal ook in de toekomst altijd gaarne be
reid zal zijn mede te werken.
De heer Den Boer heeft vervolgens zijn
beker uitgereikt die de Debomieo zelf heeft
gewonnen. Hij herinnerde er aan, dat dit
elftal ontstond in den tijd, dat vele zulke
lossen elftallen op fabrieken e.d. tot stand
kwamen. Spr. heeft wel eens angstige
oogenblikken gehad, maar aan de andere
zjjde verheugt hij zich, dat het spel de har
monie onder het personeel zoo ten goede
komt. Spr. hoopte, dat ook de volgende 5
jaar voor de Debomieo goed zullen zijn en
overhandigde den beker aan haar aanvoer
der, den heer P. Ploegaert.
Deze heeft den heer Den Boer in de eer
ste plaats dank gebracht en daarna ook het
bestuur van den Z.V.B.
Spr. wees er op, dat de heer Den Boer nu
zelf op zijn kantoor op dezen beker zal kun
nen kijken. Spr. bracht speciaal hulde aan
den heer W. Bos, die steeds overal op het
veld is en hoopte, dat hij nog vele wedstrij
den zal voorbereiden.
De heer Peeman sloot zich bij den dank
aan den heer Den Boer aan en wees er op,
dat deze steeds bereid wordt gevonden het
werk zoo te verdeelen, dat de spelers kun
nen mededoen.
Daarna reikte spr. den lauwertak aan R.
C. S. uit Soeburg uit en wees hij op de
groote sportiviteit dezer vereeniging, wier
elftal niet er tegen opzag per rijwiel naar
Middelburg te komen, voor deze wedstrij
den. De heer v. d. Vijver, aanvoerder van
R.C.S., bracht namens bestuur en spelers
gelukwenschen met het 5 jarig bestaan over
en hoopte, dat men nog vele jaren voor De
bomieo zal kunnen spelen.
De beide andere prijswinnende vereeni
gingen, de Eerste Middelburgsche Vetera
nen en de Veteranen van Vlissingen, waren
niet vertegenwoordigd en zullen haar de
prijzen worden toegezonden.
De vertegenwoordiger van den Z.V.B., de
heer Imanse, heeft dank gebracht voor de
uitnoodiging, hulde gebracht aan de spelers
en de hoop uitgesproken, dat men nog vele
jaren zal doorgaan als dit jaar. Spr. juichte
ook den bestaanden sporttieven geest toe.
Spr. noemde het voor 'n zgn. los elftal een
heele prestatie, wat geleverd is. Spr. hoop
te, dat de Z.V.B. nog veel met de jubilaresse
zal kunnen samenwerken.
De heer Peeman bracht dank voor die
woorden, en overhandigde daarna aan den
aanvoerder van de Debomieo een zilveren
beker, die gewonnen is in een wedstrijd
ten bate van de M.V S., waarop de heer
Ploegaert verzekerde, dat men steeds gaar
ne zal spelen ten bate van het uitzenden
van kinderen naar buiten.
Het deel der bijeenkomst, betreffende de
prijsuitreiking was hiermede ten einde,
maar men bleef nog enkele uurtjes in opge
wekte feeststemming bijeen.
RAAD VAN WEM ELDING E
WEMELDINGE. Vrijdagavond vergader
de de Raad onder voorzitterschap van bur
gemeester Willemsen. Afwezig de heeren
Job. Ruissen en Adr. Dominicus
Ingekomen waren de goedkeurng op een
raadsbesluit tot verkoop van strooken
grond in verband met de verbreeding van
den Wemeldingschen Zandweg, op een
raadsbesluit tot het aangaan van een
geldleening voor de schippersschool en op
een beschikking van den minister van on
derwijs waarbij de vergoeding' per leerling
voor de schippersschool is bepaald op 11.
Op voorstel van B. en W. werd naar dat
college om advies gezonden een verzoek
van het bestuur der vereeniging voor Chr.
Volksonderwijs tot verbetering van de
speelterreinen der bijzondere school (het
aanbrengen van tegels) waarvan de kos
ten worden geraamd op 400 a 500 gulden.
De inspecteur van het .lager onderwijs
heeft geadviseerd deze verbetering aan te
brengen. De heer De Jonge vroeg,
of dat alles op kosten van de gemeente
moet. De V o o r z. beantwoordde deze
vraag bevestigend, doch voegde daaraan
toe, dat B. en W. ter zake nog onderhan
delen met het schoolbestuur en dat deze
zaak later nog in den Raad gebracht zal
worden.
Eveneens werd op voorstel van B. en "IV.
naar dat college gezonden een verzoek
van omwonenden van de rioolsloot tegen
over „Bakkersboomgaard!om deze sloot
te rioleeren in het belang van de volks
gezondheid en de veiligheid van het ver
keer.
Aangeboden werd de gemeente-rëkenng
over 1938 met een batig slot op deh gewo
nen dienst van 4919 en op den kapitaal-
dienst van 21 Deze rekening Zal worden
door dagelijkseho
behandeling me»
(Ingez. Med.)
„Zooals je ziet", gaf Silas beminnelijk ten
antwoord. „Ik heb teen kaartje gekocht en
ben net uit den trein gestapt. Er schijnt
trouwens maar een ding ter wereld te zijn,
dat je overal tegenkomt en dat is bedrog".
„Dat is zoo", lachte de ander. „Maar ik
zie niks van je schaduw op die manier; hé,
wie is je vriend?"
De hotelhouder bekeek Gordon met een
koopmansoog. De man, die Silas heette,
lachte en keerde zich om naar Gordon.
„Ik geloof niet, dat we ons al voorge
steld hebben. Ik heet Mallinsbee Silas
Mallinsbee. Ik heb 'n veeboerderij, hier ver
derop tusschen de heuvels".
Gordon dacht even na. Toen besloot hij
niet zijn vaders naam te gebruiken en zei:
„Ik heet Gordon van Henslaer. Aange
naam".
„Van Henslaer?" Mallinsbee knipoogde
even, toen hij zei:
„Dat klopt niet met de initialen opje
tasch".
Zonder verder antwoord af te wachten,
keerde hij zich naar McSwaih en de andere
mannen op de veranda, die allen met de
meeste interesse Gordon opnamen en zei:
„Dit is meneer Gordon van Henslaer uit
New York. Ik dacht, dat hij het wel leuk
zou vinden zijn reis naar het Westen even
te onderbreken om wat in Snake's Fall
rond te kijken".
Gordon lachte en zei: „Daar werd ik in
de laatste minuut toe gedwongen", en vroeg
toen: „Hebt u een kamer voor me?"
McSwain werd actief.
„Ja zeker. We hebben het in dezen tijd
nogal druk nu het dorp zich weer klaar
maakt voor den aanstaanden groote
„boom". Maar voor een vriend van Mal
linsbee heb ik altijd wel een plaatsje. Er
is een kamer achter het huis, waar ze een
badkamer van hadden willen maken. Maar
dat is ten slotte niet doorgegaan, 't Is wel
klein, maar er staat een bed klaar en je
kunt je wasschen in den trog buiten. Kom
maar mee".
Gordon wou eerst tegen sputteren, maar
Mallinsbee viel hem in de rede en zei: „Ik
heb je wel gezegd, dat Peter wel een
plaatsje voor je zou hebben. Ik heb zelf
ook in die kamer geslapen en je zult zien,
dat je er best slaapt, als je tenminste geen
nachtmerrie krijgt en om je heen gaat
slaan. We zullen maar dadelijk naar bin
nen gaan".
Gordon slikte zijn protest in. Mallinsbee
had zoo zijn eigen manier van doen; hij
had iets opgewekts en levendigs over zich,
wat den jongere geheel ontwapende en Gor
don kon ook niet vergeten, hoe hij hem
had geholpen na zijn debakel in den trein.
Hij voelde, dat het lomp zou zijn, deze goe
de hulp af te slaan.
Ze gingen het gebouw binnen. Het kan
toor was heel eenvoudig: er stonden een
paar Windsorstoelen, een tafel en een ka
chel; aan den wand hingen een paar neger
platen en er lag een groot register voor
de namen van de gasten. Dat was alles.
Gordon wierp zijn tasch neer en zei:
„Ik ben in elk geval blij, dat ik niet
meer in den trein zit. Hier teekenen?"
vroeg hij, toen Peter hem het boek toe
schoof en met een blik op de lijst namen
boven den zijne, voegde hij er aan toe:
„Nou, u hebt het hier aardig druk".
(Wordt vervolgd).