VOOR DE JEUGD.
Kersen voor boer Werke
INVULRAADSEL
as
De appel in de fles
KRUISWOORDRAADSEL
40 jaar te laat
Man over boord
EEN VROLIJK VERHAAL,
door Jan van Leeuwen.
„Hallo Hein, waar ga jij naar toe?" riep
boer Werke, toen hij een vriend-uit het
dorp zag langslopen.
„Ik ga naar de verkoping van Geel. De
vruchtenoogst van zijn boomgaard wordt
straks aan het hout verkocht en ik voel
wel iets voor een paar lekkere peren!"
„Ach ja, dat is waar. Dat had ik hele
maal vergeten. Wil je me een plezier
doert ik kan er zelf piet heengaan, want
ik moet straks naar de stad en mijn vrouw
js boodschappen gaan doen. Ik heb allang
naar de uiterste kersenboom gekeken, die
bij het hek. Wil je die Vóór me kopen Ik
heb? er al met Mien over gepraat en zij
weet ei* Wel van, maar we hebben geen van
beidën meer aan de verkoping gedacht en
het zou jammer zijn, als we die kersen mis
lopen."
„Natuurlijk wil ik dat wel doen", ant
woordde Hein Jarbas. „Ik zal er voor zor
gen, dat jij je kersen krijgt, maak je maar
niet ongerust. Wat zal Jan dat fijn vinden.
Je vertelde me toch laatst, dat die jongen
zo dol op kersen is!" En vrolijk fluitend
liep Hein door.
Bij de boomgaard van Geel was het een
drukte van belang. Er waren van alle kan
ten mensen komen opzetten om de op
brengst van de vruchtenbomen te kopen.
Boer Geel deed dit ieder jaar en sommige
mensen kochten ieder jaar de opbrengst
van dezelfde boom. Het was dan ook wer
kelijk de moeite waard. Er stonden grote
appel-, peren- en kersenbomen in de boom
gaard en ze hingen al vol vruchten. Ze wa
ren natuurlijk nog niet allemaal rijp, maar
je kon wel zien, dat er heel wat vruchten
aanzaten.
Hein Jarbas liep eens heen en weer en
ging toen met een paar kennissen staan
praten.
Vrouw Werke naar de verkoping.
Toen Mien Werke, de-vrouw van boer
Werke, bij den kruidenier kwam, vroeg de
ze haar: „Moet je niet naar de verkoping
bij Geel, vrouw Werke? Ik heb gehoord,
dat het erg druk is. Kan je niet wat vruch
ten gebruiken?"
„Och daar zeg je zowat", zei Mien ver
schrikt. „Dat hebben we helemaal vergeten.
Ja zeker, moet ik er naar toe! Mijn man en
ik hadden al een boom op het oog. Het is
goed dat je het zegt, ik ga er direct heen!"
en meteen liep ze de winkel uit. Wat een
geluk, dat de kruidenier het tegen haar ge
zegd had, anders had ze het helemaal ver
geten en dan zaten ze er toch maar mee,
want Guus moest naar de stad. Met een
flinke pas liep Mien naar de boomgaard,
om toch vooral niet te laat te komen, Ze
ging ergens tussen de mensen instaan en
wachtte rustig, tot ze met de verkoop zou
den beginnen.
Jan Werke als koper.
Jan, de zoon van boer Werke, was intus
sen met een paar vriendjes aan het spelen.
Een van hen zei': „Nou jongens, nu schei
ik ermee uit, want ik ga naar de verkoping
van boer Geel. Ik ga eens kijken, wat daar
te doen is. Wie gaat er mee?"
„De vruchtenverkoping?" vroeg Jan
„Maar dat is toch niet vandaag?"
„Jawel jö, dat is wel vandaag? Waarom
kijk je zo benauwd, net alsof je je laatste
centje versnoept hebt?"
„Omdat vader en moeder niet thuis zijn
en we kersen hadden willen kopen!"
„Nou, als je dat zo zeker weet, doe jij
het dan voor hen, dat vinden ze dan toch
zeker wel goed! Beter dat jij het doet, dan
dat jullie helemaal niets krijgen", en toen
hij zag, dat Jan nog even aarzelde, zei hij:
„Ach natuurlijk, doe het toch, dat is toch
juist leuk!"
Zo gingen de jongens toen ook naar de
boomgaard. Toen zij aankwamen, was boer
Geel al begonnen, maar de kersen van de
boom bij het hek waren nog niet aan de
beurt.
De verkoping.
Jan stond tussen een paar grote mensen
ingedrukt en hij kon alleen het gezicht van
boer Geel zien, dat iets hoger dan de an
deren stond. Dat was ook genoeg voor hem,
hij zou goed oppassen.
En ja hoor, na een kwartier kwam de
kersenboom bij het hek aan de beurt.
„Ik bied negen gulden!" riep een man,
die ergens stond. „Negen gulden vijftig!"
riep nu een vrouwenstem. „Tien gulden",
riep een derde.
„Dat gaat goed", dacht Hein Jarbas ei\
bood weer hoger. „Tien-vijftig!" „Elf gul
den", riep vrouw Werke nu. Ze keek achter
zich, maar ze kon niet zien, wie de man
was, die haar ophoogde.
„Elf-vijftig!" riep Jan nu en knikte tegen
zijn vrienden, alsof hij wilde zeggen: „Ik
laat me die kersen niet afpakken en vader
vindt het vast goed, als ik ze koop".
„Elf-vijf-en-zeventig riep Hein nu. Ook
hij kon geen van de andere bieders zien,
maar hij wilde niet opgeven, want boer
Werke had duidelijk gezegd, dat hij allang
over die boom gedacht had. „Twaalf gul
den!" riep vrouw Werke nu. En op dat
ogenblik zag Hein Jarbas, wie die vrouw
was.
„Niet doen, Mien!" riep hij verschrikt.
„Ik koop die boom ook al voor jullie!"
„Ja, ja, dat Kan je' wel zeggen," riep
Mien, maar ik laat me die kersen niet af
pakken." En toen riep Jan: „Twaalf-vijf
tig!"
Jan krijgt de opbrengst.
Ze keken allemaal, waar die stem van
daan kwam en toen vrouw Werke haar
zoon zag staan werd ze bleek van schrik.
„Jongen, wat doe je?" riep ze. „Waarom
bied je hoger! Ik heb steeds geboden en
jij bent daar bovengegaan!" Toen begonnen
alle omstanders heel hartelijk te lachen.
Dat was nog eens een goeie grap. Drie men
sen, die elkaar hoger dreven en die alle
maal de vruchtenopbrengst voor denzelf
den man wilden hebben! Zoiets hadden ze
nog nooit meegemaakt!
Jan liep naar voren, naar de plaats, waar
zijn moeder stond en waar nu ook Hein
Jasbas naar toe ging. Ze keken elkaar heel
ongelovig aan, maar toen begon Hein hard
te lachen en even later deden Jan en zijn
moeder ook mee.
„Jan Werke heeft de boom", diep boer
Geel nu vrolijk en het was hem de eerste
ogenblikken onmogelijk om met de verko
ping door te gaan.
Toen boer Werke het verhaal hoorde, zei
hij: „Dat is een duur grapje geworden! We
hadden nog beter kersen in de winkel kun
nen kopen! Toch wou ik, dat ik er bij was
geweest
EEN NIEUWE DAG BEGINT.
Hans kwam een boek lenen bij zijn
vriendje Joop en ging met hem mee naar
boyen. Toen hij op Joops kamer een boek
van de plank wilde uitzoeken, zag hij op
eens tot zijn grote verwondering een fles
op tafel staan, waar een grote appel inzat.
„Wat is dat voor geks?" vroeg Hans.
„Heb ik je dat nog nooit laten zien?"
vroeg Joop. „Ik heb het al een tijd. Ja, ik
heb die appel erin getoverd". Hans be
gon te lachen en bekeek de fles van onde
ren tot boven, maar nergens was een
scherfje of een barst te zien. Het was een
raadsel, hoe die appel in de fles was geko
men. Het was een gewone, lekkere rode
appel en hij was veel dikker dan de hals.
„Nu moet je niet zo mal doen, Joop", zei
Hans. „Hoe komt die appel in de fles?"
„Dat zei ik je toch al, die heb ik erin ge
toverd!" Maar daarmee liet Hans zich niet
afschepen. „Zo krijg je me niet vriendje",
zei hij. „Heb je die appel ergens ingelegd,
zodat hij zacht werd en je hem door de
hals kon persen?"
„Ach welnee, dan kon hij toch nu niet
weer zo hard zijn. „Nee, het is helemaal
niet moeilijk en omdat je zo'n goeie vriend
van me bent, mag je het wel zien, ga maar
mee". Hij nam Hans mee naar beneden en
ging achter naar de tuin, waar de vrucht
bomen stonden. „Nu zal ik je eens laten
zien, hoe een appel in een fles kan groeien",
zei hij en wees naar een tak boven hun
hoofd.
En werkelijk, daar zag Hans een fles in
de boom hangen. De fles zat met touwtjes
aan de tak vastgebonden en een nog onrijpe
appel zat erin. „Zie je het nu?" zei Joop.
„Als de appel nog heel klein is, schuif ik
hem in de fles en bind de fles daarna aan
de tak vast, maar zo, dat er voldoende lucht
door de hals kan komen en de appel de
hals niet afsluit. Zo tover ik appels in een
fles!"
Hans vond het heel leuk en besloot om
zelf ook op die manier te gaan toveren, al
leen moest hij voor de appels tot het vol
gend jaar wachten, want ze waren nu al te
groot.
De cirkels, waarin de woorden geplaatst
moeten worden, lopen in dit raadsel door
elkaar. Het is dan ook iets minder eenvou
dig dan de vorige raadsels van deze soort,
maar de woorden zijn niet moeilijk, zodat
jullie het toch wel goed kunnen oplossen..
Elk woord begint in het hokje waar het
streepje in staat.
1. de richting Van có.i schip
2.' de hoofdstad van Japan
een ander woord voor: laten zien
een loot van een boom op een andere
boom vastzetten
een gil
werkwoordsvorm van een werkwoord,
dat bespieden betekent
een ander woord voor iepen
het teruggaan van het water na de
vloed
een bepaald soort raadsel
een Amerikaan, die de telegaaf verbe
tert heeft en naar wien seintekens
genoemd zijn
11. een zinspreuk
12. vuil, dat uit een wond komt.
•jaiia zi 'o«oui li
bsropx oi 'snqar 6 'usqqa 8 'usuqo I 'kioof 9
jasjv g 'uatua 'uauoj g 'oiqoj, z 's-raoq t
:gmssoxdo
RAADSELS.
1. Welke fabrikant heeft de meeste af
nemers?
Welke noten kan niemand eten?
Aan welke kant heeft een poes het
meeste haar?
2. Welke vrucht kan je maken van:
Trineco.
Het geheel is een woord van 9 letters
en is de naam van een eiland in de
Noordzee.
6, 5, 8, 9, 2, 8 is de naam van een grote
stad in Engeland.
4, 2, 2, 6 is een kleur.
1* 7, 8, 9 een lichaamsdeel.
2, 8, 4, 2, 3, 7, 8, 9 een land in Europa
OPLOSSINGEN RAADSELS.
De oplossingen van de raadsels der vo
rige week zijn:
1. Het Westland.
2. boel, koel, poel, stoel.
3. thee-blad.
4. Bismarck.
i' "itaal:
1zit in een wiel
5. een vereniging
6. een uitroep van verrassing of blijd
schap
8. iemand, die etsen maakt
10. twee medeklinkers
11een muzieknoot
12. een plaats waar paarden verkocht
worden
17. twee maal dezelfde klinker
18. een afkorting voor: van onderen
19. vinden we in het kippenhok
20. wordt door een dameskapper gebruikt
21. een ander woord voor: zeer
Verticaal:
1. wordt gebruikt om om iets heen te zet
ten
2. ben je, als je helemaal geen geld meer
hebt
3. een uitroep van pijn
4. waar het alfabet mee begint
7. begerig, graag
9. een uitbouw aan een kamer
12. een kledingstuk voor mannen
13. een korenaar
14. hobbelig, ongelijk
15. de vrouw van Adam
16. iemand, die in een klooster is
•uou -9i !ba2[.
'SI !pu Ti DBB -gx ïqBd 'Zl "6 'Sfi
-ajg 'i !q b y !nB -g !j{Bz:jeid z iuuaqos T
TBBOIjJOA
'Saa 'iz !SuBiinjJ[ -gg tja '61
!'0*A '81 !BB 'ii iDl.tBUiu3p.iBBd -gx !aa "TI
!zj "01 !rasxa '8 !uq -9 !qnp -g '.qeeds T
■-IBBiuoziaoH
r-» v"rr<'^iOrj(;J^
Het postkantoor in het Zweedse stadje
Gagnbro heeft het over het algemeen niet
erg druk, want er komt niet buitengewoon
veel post voor de inwoners. Des te meer
verwonderd waren ze, toen het plotseling
brieven en briefkaarten stroomde voor een
grote wijnhandel. Al die brieven en kaar
ten moesten teruggestuurd worden naar de
afzenders, omdatdie wijnwinkel al
sinds 1904 niet meer bestond. Niemand be
greep, hoe dan ook ineens al die brieven
met bestellingen naar Gagnbro kwamen.
De meeste mensen kenden de naam van
den ouden wijnhandelaar niet eens meer.
Toen bracht een postbode de oplossing.
Hü vond in een tijdschrift thuis een plaatje
van de oude winkel in Gagnbro en daaron
der stonden de prijzen van de wijnen en al
het andere wat je in de winkel kon krijgen.
Deze prijzen waren - allemaal bijzonder laag.
Pas daarna zag de postbode, dat er boven
de foto ook nog een opschrift stond met de
woorden: „Zo goed hadden de Zweden het
in 1899!" Men had dus alleen willen laten
zien, hoe de prijzen in de laatste tientallen
jaren omhoog waren gegaan, maar de mees
te mensen hadden over dit opschrift heen
gelezen en dachten, dat ze nog steeds wij
nen tegen zo lage prijzen in huis konden
nemen. Dat vonden allen een welkome ge
legenheid om hun wijnkelder aan te vullen
en vandaar regende het plotseling brieven.
De postbeambten zaten met hun handen
in het haar, maar tenslotte besloten ze toch
maar om de zaak van de humoristische
kant te bekijken en ze zonden alle brie
ven terug aan de afzenders, die 40 jaar te
laat waren!
zakmes te voorschijn haalde om er een
klein gaatje mee in het doek te maken, zo
dat hij wat fisse lucht kon krijgen. Maar
hij maakte het luchtgaatje in de zeespiegel
een beetje te groot en door het bewegen
van het doek werd het groter en groter.
Toen het zijn beurt was om zijn hoofd- op
te heffen stak hij tot zijn eigen grote schrik
zijn hoofd door het doek heen. „Man over
boord!" riep iemand honend en het publiek
schaterde van het lachen.
Toen het drijvende hoofd steeds op en
neer bleef gaan met het „water", want het
was den armen man onmogelijk om zijn
hoofd terug te trekken, en toen hij boven
dien nog begon te niezen kwam er geen
einde aan het gejoel in de zaal. Het pu
bliek hield zich aan de leuningen van de
stoelen vast en de leden van het orkest
brulden het uit in plaats van te spelen. Nie
mand kon meer een woord verstaan, nog
nooit was er zo in de schouwburg gelachen
en eindelijk liet een van de toneelknechten
het gordijn vallen.
WAT DOET HANS?
Natuurlijk is het niet de bedoeling van
den componist, die een tragische opera
schrijft, dat de mensen bij de opvoering
van die opera hartelijk zitten te lachen. Het
was zeker niet de bedoeling van den com
ponist Meyerbeer, toen hij de opera „De
Afrikaanse" schreef. Toch was juist deze
opera de aanleiding tot uitbundig gelach
onder te toeschouwers.
Eén bedrijf speelt op een groot zeilschip
in hoge zee. Om de golven na te bootsen
waren een dozijn mannen onder een groen-
geschilderd doek verborgen, dat als „gol
ven" voor het schip lag uitgebreid. Deze
mannen moesten om de beurt op verschil
lende plaatsen hun hoofden omhoog steken
en ze dan weer buigen om op die manier
het idee van op en neer deinende golven te
wekken.
Nu was één van die mannen erg verkou
den en vooral door het stof, dat onder het
doek lag, moest hij telkens niezen. Daarbij
kreeg hij het zo benauwd, dat hij vlug zijn
Wie van jullie kan zien, wat Hans hier
doet en wat er voor hem staat? Verbinct
de cijfers maar eens met elkaar, dan zie je
het meteen:
IN DE WEI.