W tytrovmcxule &ecxmr0ch>e
MIDDELBURGSCHE COURANT
8,GOESCHE COURANT)
Een nieuwe waarschuwing
van Chamberlain.
De ontzettende ontploffing
te Penaranda.
GROOTWINKELBEDRIJF
en
KLEINWINKELBEDRIJF
Ook indien Polen gedwongen
zou worden, het eerst naar
de wapenen te grijpen, zal
het op Engeland kunnen
rekenen.
De reactie in de Duitsche
pers.
80 dooden, 1500 gewonden
en 80 personen vermist.
Fransche consul te Madrid
afgeranseld.
De Kabinetscrisis.
De buitenlanders moeten
Zuid-Tirol verlaten.
De luchtgevechten in het
Verre Oosten.^
10.00
>or de
le en
11.10
17 De
oordr.
5 Pia-
aders.
solis-
jitten-
5.30
Sport-
Cau-
8.20
lepor-
eville-
Nina
luziek
KRO.
10.00
11.30
|KRO-
3.00
Ibelle-
lor de
uziek-
CNV-
listiek
herh.
•r. en
10.00
dram.
-12.00
Pha-
s ork.
nspel.
3ram.
3.30
Bour-
Het
iepor-
itrqk-
tadio-
Dip-
10.20
Ca-
11.50
1.05
pram.
5,25
B0 en
I lugel-
I Eddy
I Kur-
It. en
I 12.20
I )ulair
I (5.20
I conc.
I Hans
I beids-
0 De
112.20
10 en
li:, en
I dans-
1.50
15 en
Re-
so-
f.50
8.35
10.20
11.20
Dagblad. Uitg. N.V. De Middelburgsche Crt.
Bureaux: te MIDDELBURG: St. Pieterstr.28,
Telefoon Redactie 269, Administratie 139;
te GOESTurfkade Tel. 17. Postgiro 43255.
Abonnementsprijs voor Middelburg en Goes
f 2.30, elders f 2.50 per kwartaal. Week
abonnementen in Middelburg en Goes 18 ct.
NUMMER 161. TWEE BLADEN. DINSDAG
11 JULI 1989. EERSTE BLAD. 182e JAAKG.
n. E.
n. P.
IN.
van
ond-
Dr 't
der
van
laas-
te
-20,
Advertentiën 30 ct per regel, ingezonder,
mededeelingen 60 ct p. r. Bij contract lager.
Tarief op aanvraag. Familieberichten en
dankbetuigingen minimum f 2.10. „Kleine
Advertenties", max. 6 regels, 75 cent, bij
vooruitbetaling. „Brieven, of adres bureau
v. d. blad" 10 ct extra. Bewijsnummers 5 ct.
De Engelsche minister-president Cham
berlain heeft gistermiddag in het Lagerhuis
opnieuw een verklaring ten aanzien van
Dantzig afgelegd. De bedoeling van deze
verklaring was kennelijk, om de Duitsche
regeering nogmaals te laten weten, dat En
geland inderdaad van plan is, om Polen
bij te springen, indien dit land vanwege
Dantzig met Duitschland in oorlog ge
raakt.
Chamberlain zette uiteen, dat Dantzig
als in- en uitvoerhaven onmisbaar voor Po
len is. Een mogendheid welke onbeperkt
meester te Dantzig zou zijn, zou Polen als
het ware de keel kunnen dichtknijpen. Een
andere uitweg naar zee bestaat er nu een
maal niet voor Polen.
Er is geen sprake van onderdrukking der
Duitsche bevolking in Dantzig, zoo vervolg
de Chamberlain. Integendeel, het bestuur
over de vrije stad is in Duitsche handen en
de eenige beperkingen, die haar opgelegd
zijn, zijn niet zoodanig, dat daardoor de vrij
heden van haar burgers worden besnoeid.
Ofschoon de huidige regeling misschien ver
beterd zou kunnen worden, kan zij niet
worden beschouwd als in den grond on
rechtvaardig of onlogisch.
In 1934 werd de handhaving van den
huidigen toestand gegarandeerd door den
Duitschen rijkskanselier zelf tot 1944, door
het tien jaar loopende verdrag, dat hij met
maarschalk Pilsoedski sloot. Tot Maart j.l.
schijnt Duitschland van gevoelen te zijn ge
weest, dat, terwijl de positie van Dantzig
uiteindelijk een herziening noodig zou kun
nen hebben, de kwestie noch urgent was,
noch waarschijnlijk leiden zou tot een ern
stig geschil.
In Maart echter, toen de Duitsche regee
ring een aanbod naar voren bracht in deh
vorm van zekere desiderata, begeleid door
een perscampagne, begreep de Poolsche re
geering, dat zij weldra zou kunnen komen
te staan tegenover een eenzijdige oplossing,
waartegen zij met al haar krachten weer
stand zou moeten bieden. Zij zag de gebeur
tenissen voor zich, die geschied waren in
Oostenrijk, Tsjechoslovakije, het Memelge-
bied. Bijgevolg weigerde zij het Duitsche
standpunt te aanvaarden en deed zelf voor
stellen voor een mogelijke oplossing van
problemen, waarbij Duitschland geïnteres
seerd is. Zekere defensieve maatregelen
werden door Polen genomen op 23 Maart
en het antwoord werd op 26 Maart naar
Berlijn gezonden.
Ik verzoek het Huis aldus Chamberlain,
nauwkeurig acht te slaan op de tijden en de
data. Er is in Duitschland ronduit ver
klaard, dat het de waarborg der Britsche
regeering was, die de Poolsche regeering
aanmoedigde om over te gaan tot het op
treden, dat ik beschreven heb. Men zal ech
ter opmerken, dat onze garantie niet werd
gegeven voor 31 Maart. Tegen 26 Maart
was er zelfs geen gewag van gemaakt bij
de Poolsche regeering.
De recente gebeurtenissen in Dantzig
hebben onvermijdelijk de vrees doen opko
men, dat het in de bedoeling ligt om zijn
toekomstige status te regelen door eenzijdig
optreden, georganiseerd met heimelijke me
thoden, aldus Polen en de andere mogend
heden voor een voldongen feit plaatsende.
Onder dergelijke omstandigheden zou, zoo
wordt opgeworpen, iedere actie, die door
Polen werd ondernomen om den toestand te
herstellen, voorgesteld worden als een daad
van agressie van zijn kant en wanneer zijn
actie gesteund werd door andere mogendhe
den, zouden zij beschuldigd worden Polen te
helpen en aan te hitsen tot het gebruik
van geweld.
Wanneer het vervolg der gebeurtenissen
in feite zou zijn, zooals in deze hypothese
wordt verondersteld, zullen de leden van
het Huis uit hetgeen ik eerder gezegd heb,
begrijpen, dat de kwestie niet zou kunnen
worden beschouwd als een zuiver locale
aangelegenheid, betrekking hebbende op de
rechten en vrijheden der Dantzigers, welke
tusschen twee haakjes op geenerlei wijze
bedreigd worden, doch terstond ernstiger
kwesties zouden doen opkomen, welke het
Poolsche nationale bestaan en de Poolsche
onafhankelijkheid raken.
Wij hebben den waarborg gegeven, dat
wjj onzen bijstand zouden verleenen aan Po
len, in geval van een duidelijke bedreiging
van zijn onafhankelijkheid, welke het van
vitaal belang zou achten om te weerstaan
met zyn nationale strijdkrachten en wij zijn
vastbesloten om deze verplichting ten uit
voer te leggen.
In zijn rede voor den Rijksdag op 28
Maart zeide de Duitsche rijkskanselier, dat
wanneer Polen wenschte te komen tot nieu
we verdragsregelingen betreffende zijn be
trekkingen met Duitschland, hij dit denk
beeld slechts zou kunnen toejuichen. Hij
voegde er aan toe, dat iedere toekomstige
regeling van dien aard gebaseerd zou moe
ten zijn op een volstrekt duidelijke verplich
ting, gelijkelijk bindend voor beide par
tijen.
De Britsche regeering is er zich van be
wust, dat de recente ontwikkelingen in de
vrije stad het vertrouwen hebben verstoord
en het op het oogenblik moeilijk hebben ge
maakt de atmosfeer te vinden, waarin rede
lijk overleg kan overheerschen.
Tegenover dezen toestand blijft de Pool
sche regeering kalm en de Engelsche regee
ring hoopt, dat de vrije stad met haar oude
tradities wederom moge bewijzen, gelijk zij
tevoren in haar geschiedenis heeft gedaan,
dat verschillende nationaliteiten tezamen
kunnen werken, wanneer haar werkelijke
belangen samenvallen. Intusschen vertrouw
ik, dat alle betrokkenen hun vastbesloten
heid zullen uitspreken en toonen, dat niet
toegestaan zal worden, dat welke inciden
ten ook met betrekking tot Dantzig een
zoodanig karakter zullen aannemen, dat zij
een bedreiging zouden kunnen vormen voor
den vrede in Europa.
Het D. N. B. meldt uit Berlijn:
De Duitsche bladen brengen uitvoerige
commentaren op de rede van Chamberlain
over de kwestie Dantzig.
De Voelkischer Beobachter schrijft:
Chamberlains rede is een zuivere verdedi
ging van het Poolsche standpunt en verhin
dert daarmede het ontstaan van die kalme
en duidelijke atmosfeer, waarvan de mi
nister-president sprak. De reactie van de
ze partijdigheid op Polen staat reeds vast;..
Zij ligt geheel in den lijn van hetgeen En
geland in werkelijkheid nastreeft, n.l. de
Duitsche-Poolsche spanning nog te ver
scherpen. Tegenover redevoeringen van En
gelsche ministers, welke slechts gehouden
worden om de historische verantwoorde
lijkheid te verdoezelen, kan daarom slechts
een antwoord gelden: deze verantwoording
onverbiddelijk en in volle scherpte opnieuw
vast te stellen.
De „Berliner Boersenzeitung" wijst op
Chamberlains uitdrukking: „het bijna vol
komen Duitsche karakter van Dantzig" en
schrijft: feit woord en al het verdere wat
Chamberlain over Dantzig heeft te zeggen,
is de proef op de steeds herhaalde bewering
van Engeland, op te komen voor het zelfbe
schikkingsrecht der volkeren. Met zijn ver
klaring, de Polen ingeval eener duidelijke
bedreiging hunner onafhankelijkheid te
willen helpen, moge Engeland bedoelen wat
het wil, voor ons beteekenen Chamberlains
verklaringen slechts een bevestiging van
ons recht op het Duitsche Dantzig en van
het recht der Dantzigers op terugkeer naar
het rijk. Dit recht kan niet worden uitge
wischt. Het is als eisch gesteld, en zal, met
of zonder Engelands vriendelijke medewer
king in vervulling gaan!"
Fransche persstemmen
Over de verklaring van Chamberlain be
treffende Dantzig schrijft de „Petit Pari-
sien": De Britsche premier heeft de moge
lijkheid van een vreedzame regeling niet
willen uitsluiten. Deze mogelijkheid schijnt
echter vooralsnog zeer onwaarschijnlijk.
Om het oorlogsgevaar te bezweren, is het
beter, de wapenrusting aan te gorden dan
aan een in ver verschiet liggende vrede te
denken.
De „Figaro" is van oordeel, dat de verkla
ring van Chamberlain geen spoor van terug
houdendheid bevat omtrent de practische
waarde van de verbintenissen der West-
Europeesche mogendheden ten aanzien van
Polen-, Zij schakelt' tevens alles uit, dat de
door Engeland en Frankrijk gegeven ga
rantie als een voorwendsel zou kunnen doen
schijnen om niet naar een redelijke oplos
sing in de kwestie-Dantzig te streven.
De „Ere Nouvelle" wijst erop, dat Cham
berlain eens te meer de deur geopend heeft
voor samenwerking. Doch hij deed dit met
de noodige vastberadenheid en liet zien, dat
Engeland evenmin als iedere andere vreed
zame natie, een andere methode zou kun
nen toelaten, en dat het ook in staat is om
iedere andere methode van de hand te wij
zen.
De „Populaire" meent, dat de Führer na
deze verklaring van Chamberlain niet meer
den geringsten twijfel kan koesteren.
De „Petit Parisien" publiceert een arti
kel van dr. Hermann Rauschnigg, den vroe
geren nationaal-socialistischen president
van den Senaat van Dantzig en uit dien
hoofde leider van de regeering der vrije
stad. Dr. Rauschnigg, die eertijds medewer
ker van Hitler was, heeft zijn ambt in No
vember 1934 vrijwillig neergelegd. «Hij
schrijft o.a.: Er schijnt uit de huidige cri
sis geen uitweg te zijn, aangezien Hitier de
grondige wijziging, die sedert den vorigen
zomer in de politieke situatie is ingetreden,
nog niet begrepen heeft. Men moet zich af
vragen, hoe het mogelijk is, dat de nati-
onaal-socialistische Führer, die toch tot
dusver in de meeste zijner politieke daden
is gebleken een koel en realistisch rekenaar
te zijn, die het voor en tegen afweegt, thans
nog niet de fundamenteele beteekenis in
ziet van de geweldige nationale inspanning
van Frankrijk en Engeland. De gevolgen
van dit niet-begrijpen dreigen alleszins tra
gisch te zjjn. De vredelievende mogendhe
den trachten steeds blijk te geven van hun
goeden wil tot samenwerking met het paci
fistische Duitschland. Zij doen aanbiedingen
Doch de ontvanger van deze voorstellen be
schouwt ze als teekenen van zwakheid".
ARRESTANT PLEEGT ZELFMOORD
Een arbeider, die veertien dagen gele
den op het Taxandriaplein te Den Bosch
zijn vrouw met een mes heeft aangevallen
en deswege was gearresteerd, is vanmorgen
in het huis van bewaring te Den Bosch
dood in zijn cel gevonden Hij bleek zich te
hebben opgehangen. Gedurende den tijd
dat hij in voorarrest zat heeft hij reeds
drie malen een poging gedaan zich van het
leven te "Berooven echter zonder succes. De
vierde poging is hem gelukt.
Reuter meldt uit Madrid: Volgens de
laatste gegevens zijn bij de ontploffing van
het kruitmagazijn te Penaranda de Braca-
monte tachtig personen gedood en 1500 ge
wond. Daarenboven worden tachtig perso
nen vermist.
De goederentrein, welke op het station
stond, toen de ontploffing geschiedde, werd
geheel vernield.
Uit Salamanca, Zamore, Valladolid en
Avila kwamen brandweer-afdeelingen ter
plaatse, doch zij konden wegens de gewel
dige hitte niet bij het bluschwater. Volgens
Havas is de oorzaak van de ramp nog on
bekend. Er zijn maatregelen genomen om
het gevaar voor een epidemie af te wenden.
Het plaatsje ligt voor de helft in puin.
Penaranda ligt ongeveer 25 mijl van Sa
lamanca. De meeste huizen van het dorp
werden met den grond gelijk gemaakt door
de explosie. De overgebleven bewoners zijn
in Salamanca onder dak gebracht.
Meer dan twee derde van de hui
zen verwoest.
Havas meldt nog nader: Tengevolge van
de ontploffing zijn 1090 van de 1456 huizen
in het plaatsje geheel of gedeeltelijk ver
woest. De geredde inwoners helpen de red
dingsbrigaden en doorzoeken de puinhoo-
pen. Een honderdtal huizen en drie fabrie
ken brandden gisteravond nog, onder het
oog van de tengevolge van het watergebrek
machteloos staande brandweer. Op de
plaats van de ontploffing heeft zich een
krater met een straal van 200 meter ge
vormd, gevuld met smeulend puin, die men
onder water tracht te zetten, aangezien zich
op 500 meter afstand nog een intact geble
ven opslagplaats van ontplofbare stoffen
bevindt. De kracht van de ontploffing was
zoo groot, dat men haar te Salamanca 'en
te Avila, d.i. een afstand van 40 km, hoorde.
Tot dusver heeft men op het kerkhof van
Penaranda 45 slachtoffers begraven. Vier
gewonden zijn gistermiddag overleden. Een
dertigtal gewonden verkeert in hoogst zorg-
wekkenden toestand.
De spoorlijn SalamancaMadrid, die
door de ontploffing ter plaatse vernield
werd, is voorloopig hersteld.
De Spaansche regeering betuigt
haar spijt te Parijs.
De Fransche consul te Madrid, Jacques
Pigeonneau, is in den nacht van Zaterdag
op Zondag het slachtoffer geworden van
een overval. Hij kwam om een uur dien
nacht uit een dancing, toen verscheidene in
dividuen zich op hem wierpen en hem ern
stig toetakelden. De geneesheeren verkla
ren, dat zijn toestand geen zorg baart. De
redactie van Havas in Parijs voegt hieraan
toe: De Spaansche ambassadeur te Parijs
heeft terstond aan Bonnet den meest op
rechten spijt der Spaansche regeering tot
uitdrukking gebracht. Hij deelde mede, dat
onmiddellijk een onderzoek is ingesteld
naar de schuldigen.
Nader wordt gemeld:
De Fransche consul te Madrid heeft te
genover vertegenwoordigers van de pers
een verklaring afgelegd omtrent de om
standigheden, waaronder hij het slachtof
fer is geworden van den overval. Hij vertel
de, dat hij met zijn vrouw, een bevriend
Spaansch luitenant en een jonge Fransche
vrouw, gedineerd had in den tuin van een
restaurant in de Calle Abascal, toen een
Spaansche officier, die aan een naburig ta
feltje zat, een gebaar verkeerd begreep en
hem in het gelaat sloeg. De consul stiet
den man krachtig van zich af en daar bleef
het voor dat oogenblik bij. Een half uur
later stond het Fransche gezelschap op om
weg te gaan. Omstreeks vijftig personen,
dié eveneens den maaltijd in den tuin ge
bruikten, stonden ook op en gingen naar
de deur, waardoor het Fransche gezelschap
vertrokken was. Zij riepen beleedigende
woorden uit en bedreigden den consul. Bui
ten werd hij een steeg ingesleept, waar hij
afgerandseld en getrapt werd., Tenslotte
'slaagde hp er in zich te bevrijden en zich
met een taxi naar het Fransche ziekenhuis
te laten vervoeren. Het incident had riog
een vervolg ter plaatse, waar een nieuwe
vechtparty, zonder verdere consequenties
uitbrak tusschen Spanjaarden, die aan den
overval hadden deelgenomen, en personen
die hun hun houding verweten.
Spaansche ambassadeur nog
maals bij Bonnet.
Havas meldt uit Parijs
De Fransche minister van buitenl. zaken
Georges Bonnet, heeft gistermiddag den
ambassadeur van Spanje, Delequerica, ont
vangen, die opnieuw uitdrukking gaf aan
het leedwezen van zpn regeering over den
aanval, waarvan de consul van Frankrijk
te Madrid het slachtoffer is geworden.
Verontschuldigingen van den mi
litairen gouverneur van Madrid.
Gistermiddag heeft de militaire gouver
neur van Madrid, generaal Espinosa de Los
Monteros, persoonlijk een bezoek gebracht
aan het Fransche consulaat, waar hij werd
toegelaten tot het ziekbed van den gewon
den Franschen consul, Pigeonneau. De gene
raal bood zqn verontschuldigingen aan en
wenschte een spoedig herstel.
Verder vroeg hp persoonlijk den consul
naar de omstandigheden van den aanval
waarvan deze het slachtoffer is geweest. De
militaire autoriteiten zullen een onderzoek
instellen. Het bezoek van den generaal
duurde ongeveer veertig minuten.
Men meldt ons uit Den Haag: Mr. dr. D.
A. P. N. Kooien heeft vanmorgen bezoek
ontvangen van prof. mr. C. P. M. Rommp,
minister van sociale zaken (r.k.).
Men meldt ons uit Den Haag: De bui
tenlanders, die te Merano en in Zuid-Tirol
(Italië) vertoeven, hebben van de Itali-
aansche autoriteiten aanzegging gekregen,
dat zij binnen 24 uur moeten vertrekken.
Onder deze buitenlanders bevindt zich een
aantal Nederlanders.
Naar wp vernemen is de Nederlandsche
gezant te Rome doende een oplossing voor
deze aangelegenheid te zoeken.
Een Zwitsersch blad de „Neue Zür-
cher Zeitung" bericht, dat ook de Zwitsers,
die in de provincie Bolzano (Zuid-Tirol)
wonen, opdracht hebben ontvangen binnen
24 uur de provincie te verlaten. Ook de
Fransche en Britsche inwoners hebben dit
bevel ontvangen. Men weet nog niet of
ook de toeristen worden getroffen. De
personen, die deze aanzegging hebben
ontvangen, mogen zich wel in andere stre
ken van Italië vestigen.
Door dezen maatregel worden ongeveer
250 Zwitsers getroffen.
Het blad meent, dat het Zwitsersche po
litieke departement onmiddellijk stappen
heeft gedaan te Rome om opheldering te
verzoeken en zoo mogelijk het besluit te
doen herroepen.
Omtrent de beweegredenen van het be
sluit, tast men in het duister. Militaire
overwegingen zullen er echter wel de
voornaamste inhoud van zijn,
De Toeristen mogen blijven.
Het Italiaansche bureau voor toerisme
te Amsterdam deelt mede, dat de uitwij
zing binnen 24 uur van alle vreemdelingen
uit Züid-Tirol, geen betrekking heeft op
toeristen. Alleen de vreemdelingen, die
in Zuid-Tirol wonen, moeten allen binnen
24 uur dit gebied verlaten.
De Nederlandsche Reisvereenigigg deelt
mede, dat volgens door haar ontvangen of-
ficieele berichten uit Rome aan het touris
me in Zuid-Tirol geen enkele belemmering
in den weg wordt gelegd.
De onzekerheid zou hierdoor ontstaan
zijn, dat blijkens haar informaties enkele
Nederlanders, die in Zuid-Tirol zaken heb
ben of bedrijven uitoefenen, "aanzegging
hebben gekregen, om te verhuizen.
WEERBERICHT.
Verwachting tot morgenavond:
DE BILT: Voor het Noorden en Noord
oosten: meest matige later afnemende N.
W. tot W. wind, zwaar tot half bewolkt,
tpdelijk nog betrokken, mogelijk nog eenige
lichte regen, koel weer.
Voor het midden en Zuiden: Matige tot
zwakke meest Westelijke wind, half tot
zwaar bewolkt, geen regen van beteekenis,
aanvankelpk weinig verandering in tempe
ratuur, later iets warmer.
Wo. 12 Juli. Zon op: 4 h 53; onder: 21 h
16. Licht op: 21 h 46. Maan op: 11 h 11; on
der: 16 h 35. N.M.: 16 Juli.
Hoog- en Laagwster te VliMingen:
Juli.
Hoogwater. Laagwator.
Dinsdag 11 8.52 21.17 2.52 15.07
Woensdag 12 10.04 22.30 3.55 16.19
Donderdag 13 11.10 23.37 5.01 17.30
Westkapelle is 28 min. en Domburg 23
min. vroeger, Veere 38 min. later. S
springtij.
Hoog- en Laagwater te Wemeldinge:
Juli.
Hoogwater. Laagwator.
Dinsdag 11 10.24 22.48 3.48 16.14
Woensdag 12 11.35 24.02 4.50 17.25
Donderdag 13 12.52 5.59 18.34
Wat de Japanners beweren
en buitenlandsche journalis
ten konden constateeren.
Havas meldt uit Hailar: Een speciale
verslaggever van Havas deelt bpzonderhe-
den mede omtrent een luchtgevecht, dat
zich gistermiddag heeft afgespeeld. Acht
Russische bommenwerpers verschenen, op
vijf km afstand van de Japansche lucht
basis waar op het oogenblik een aantal
buitenlandsche dagbladcorrespondenten
kampeert. Zij werden teruggedreven door
luchtafweergeschut en jachtvliegtuigen,
die echter op hun beurt door Russische
jagers werden aangevallen. Het was niet
mogelijk, den afloop van het luchtgevecht
vast te stellen, daar de vliegtuigen zich
in de richting van Mongolië verwijderden.
De Japanneezen verklaarden later, dat zij
in dén loop van den dag 59 vliegtuigen
hadden neergeschoten, doch de
buitenlandsche journalis
ten zagen slechts een toe
stel een noodlanding ma
ken en vernamen daarna,
dat het een Japansche
machine was!
-«SC
Het standpunt van prof. de Quay.
Verweerschrift der Midden
standsbonden.
Een dezer dagen zag, als derde publi
catie der drie Middenstandsbonden, het
licht een betoog van prof. De Quay, hoog
leeraar in de bedrijfsleer te Tilburg, geti
teld „De bescherming van het zelfstandig
Kleinbedrijf in den detailhandel."
In deze publicatie wordt de vraag be
handeld of de zelfstandige kleinbedrijven
in den detailhandel beschermd moeten
worden tegen de overheerschende machts
positie van de grootbedrijven.
Het beginsel der subsidiaire werk
zaamheid.
De schrijver wijst er allereerst op, dat
principieel de bescherming van de kleine
re tegenover de grootere instanties wordt
verdedigd, met verwijzing naar het begin
sel der subsidiaire werkzaamheid, zooals
onder meer in gedaan door prof. Cobben-
hagen in zijn prae-advies over „Grondsla
gen voor een sociaal-economische recon
structie van Nederland" en nog onlangs
in een artikel in het tijdschrift „Econo
mie." Al erkent de schrijver, dat ook hier
dit beginsel ten volle toepasselijk is, hij
verliest daarbij geenszins uit het oog, dat
de groote groepeeringen een vooruitgang
hebben gebracht, die de kleinere nooit of
althans veel later zouden hebben ge
bracht. Hij wijst op het belangrijke rese-
arch-werk, dat door de industrieele groot
bedrijven is verricht, op de verbeteringen
in de interne organisatie der industrieele
bedrijven, waardoor ten aanzien van de
productie-kosten belangrijke verbeteringen
zijn tot stand gebracht. Ook op het gebied
van den handel, meer speciaal op dat van
den detailhandel, ziet men dit verschijn
sel. Ook hier is door research-werk der
groot-bedrijven ten aanzien van de me
thode een belangrijke vooruitgang tot stand
gebracht, welke een niet geringe vermin
dering van de distributiekosten impliceert.
Vervolgens tracht de schrijver, aan de
hand van het beschikbare materiaal, de
kostenverhouding tusschen groot- en
kleinbedrijf in den detailhandel" nader te
analyseeren en komt hij tot de conclusie,
dat tot een bepaalde grens het grootbe
drijf economisch gezien, in een gunstiger
positie verkeert dan het kleinbedrijf. Het
verschil is echter niet zoo groot als bij
de industrieele bedrijven, en ten aanzien
van bepaalde kostenfactoren kan het
kleinbedrijf zelfs in het voordeel zijn. Het
kosten niveau van het grootbedrijf zal in
sommige gevallen wel niet bereikt, maar
toch benaderd kunnen worden. Een af
stand zai in de meeste gevallen blijven be
staan en door de grootere kapitaalkracht
blijft het grootbedrijf meer uithoudings
vermogen bezitten bij een eventueele strijd.
Het economische motief mag niet
doorslaggevend zijn.
Wanneer men echter aanneemt, zoo ver
volgt prof. De Quay, dat, economisch ge
zien, het grootbedrijf voordeeliger functi
oneert dan het kleinbedrijf, dan mag hier
uit niet geconcludeerd worden, dat deze
taak dus aan het grootbedrijf moet wor
den overgelaten, hoe belangrijk het ook
moge zijn om de goederen tegen een zoo
laag mogelijken prijs ter beschikking te
stellen van den consument. Het economisch
motief moet aan andere en
met name aan het sociale
motiefond;ergeschikt ge
maakt worden, en maatregelen ter
bescherming van het kleinbedrijf moeten
genomen worden, indien door de onbeperk
te uitbreiding van het grootwinkelbedrqf
het voortbestaan van een gezonden midden
stand zou worden bedreigd. Hetvoort-
bestaan van den midden
stand is noodzakelijk, om
te zorgen voor të en harmo-
nischen opbouw van de
maatschappij. Hij moet ook zorg
blijven dragen voor den regelmatiger^ aan
voer naar de hoogere lagen in de maat
schappelijke samenleving. Een verdrukking
van dezen stand zou in vele opzichten deze
doorstrooming naar boven ernstig belem
meren.
Hoewel de schrijver erkent, dat bij het
nemen van beschermende maatregelen de
noodige voorzichtigheid moet worden be
tracht, meent hij, dat, wanneer de grootbe
drijven door hun kapitaal-macht thans een
verdere uitbreiding forceeren, zelfs onder
omstandigheden, die niet economisch schij
nen, wanneer tevens onrechtvaardige mid
delen allereerst door de grootbedrijven
worden toegepast, het nemen van maatre
gelen tegen deze sociale verdringing volko
men op zijn plaats is.
Welke maatregelen kunnen wor
den genomen?
Tenslotte beziet de schryver, welke be
schermingsmaatregelen eventueel genomen
zouden kunnen worden; hij maakt hierbij
onderscheid tusschen de verschillende vor
men' van grootbedrijven.
Onder de huidige omstandigheden acht
prof. De Quay verbodsbepalin
gen om warenhuizen en groote filiaal
bedrijven uit te breiden, zeer g e -
wenscht. Op den duur zou men er dan
toe moeten komen speciale voorwaarden te
stellen aan de vestigingen van de grootwin-
kelbedrpven. Een instantie, welke een even
tueele uitbreiding heeft te beoordeelen, is
dan wel noodzakelijk. Op den duur ook zul
len de belanghebbenden zelf deze aangele
genheid moeten trachten te regelen. Gezien
het groote aantal belanghebbenden in elke
branche zal de overheid evenwel daarbij
niet mogen achterblijven, teneinde haar sti-
muleerenden invloed uit te oefenen, aldus
besluit de schrijver.