39
o's
KRONIEK vat) dee DAR.
Dagboek van Johannes Gatharinns
van der Voor,
BINNENLAND
|JÏ)guuL
vrijwillige jager der Utrecfatsche
ra
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN WOENSDAG 5 JULI 1939. No. 156.
MAAN"
OOSTBURG
met
den Boer»
selsche
Volgers
rs 19,
Zoete
16—20,
leesch-
24—28,
22, To-
25,
100 St.
niging
20, Ju-
Poste-
16—22,
Lim-
14—20,
Vroege
31, Mo-
Zwarte
5—15,
121—39,.
Jrereeni'
f 36,20,
100 kg.
Heden.
33.10,
10—3,30,
10—3.50?
-3,90.
liseke.
Justrie.
i\. 16 7.
wollen
Ir Hoek-
ïstoomd,
gebor-
Der stuk.
M'burg.
inmaak-
jikbrandy
iidzabon-
lortstraat
poppen
ir is be-
U eens
|ichtiging.
Idelburg.
ct., driel.
bloemk.,
f>perwten,
kroten,
jotgoedk.
I, M'burg.
versche
en, fram-
bananen,
fruit, si-
23 c. L.
68, Mbg.
inmaak-
.25. Met
dernisse,
Middel-
I Doodt
hof met
iddel bij
ollander,
i. Noord-
iai
ge tocht
een, bez.
gers Die-
wezig in
bij Gebr.
110 Mbg.
Dantzig als toetssteen.
De politieke spanning, welke wij thans
beleven, is gevaarlijker dan die van verle
den zomer, toen Tsjechoslovakjje het voor
werp van Duitschland's „dynamisme"
was. Omdat toen te Londen Chamber
lain's „verzoeningspolitiek" hoogtij vierde
en Engeland op grond daarvan principieel
bereid was, Hitler's eischen ten aanzien van
een inlijving der Sudeten-Duitschers in te
willigen. Van zooiets is thans geen sprake
meer. Een oplossing van het Dantzigsehe
probleem onder dreigement, komt niet meer
in aanmerking, evenmin als een coup de
théatre. Engeland zal naar het zwaard grij
pen, indien Duitschland eigenmachtig in
Dantzig ingrijpt.
Aan den anderen kant echter heeft de
huidige crisis toch ook iets voor op die
van het vorig jaar. N.l. dit, dat ze in
dien een oorlog wordt voorkomen de
politieke constellatie naar alle waarschijn
lijkheid zal zuiveren van de latente geva
ren, waaronder Europa nu reeds een jaar
of wat gebukt gaat. Want het gaat in laat
ste instantie niet om den politieken status
van de vrije stad, maar om dingen, die veel
weidscher en uitgestrekter zijn: om de
staatkundige restauratie van ons geheele
werelddeel. Dantzig is niet meer dan de
toevallige toetssteen van deze geweldige
zaak. Men kan dit duidelijk aantoonen aan
de hand van de rede, welke lord Halifax,
de Britsche minister van buitenlandsche za
ken, de vorige week heeft gehouden. Hali
fax zeide immers, dat Engeland niet kan
en zal toestaan, dat een bepaalde mogend
heid een overheerschende positie op het
Europeesche vasteland gaat innemen. Wel
nu, indien Duitschland zich bij verrassing
van Dantzig zou meester maken, zou dit
een bewijs voor Engeland zijn, dat Duitsch
land metterdaad zulk een heerschappij na
streeft.
Deze gedachtengang is logisch: Het bezit
van Dantzig zou Duitschland een geducht
wapen tegen Polen in de hand geven. Po-
lén's economische (en indirect dus, ook:
politieke) zelfstandigheid is rechtstreeks
van de handhaving zijner rechten te
Dantzig afhankelijk. Polen wordt aan alle
kanten door andere landen begrensd. Alleen
via Dantzig heeft het een eigen uitweg
naar zee. Zijn geheele in- en uitvoer zou
dus van anderen afhankelijk worden, indien
de Poolsche rechten te Dantzig werden te
niet gedaan, of elk willekeurig oogenblik
teniet gedaan zouden kunnen worden. Een
onvoorwaardelijke terugkeer van Dantzig
bij het Duitsche rijk is uit dezen hoofde
inderdaad onaanvaardbaar voor Warschau.
En een Duitsche poging tot zulk een on
voorwaardelijke Inlijving kan niet anders
uitgelegd worden dan als een poging om
Polen in de macht te krijgen.
Formeel doet het er voor Warschau uiter
aard niets toe, onder welke souvereiniteit
Dantzig staat. Zonder den minsten twijfel
zou de Poolsche regeering geen bezwaar
hebben tegen Duitschland's souvereini
teit, als de rechten, welke Polen zijn on-
gecontroleerden in- en uitvoer waarborgen,
maar intact blijven.
Hier nu zal men het uitgangspunt voor
een eventueel compromis inzake Dantzig
moeten zoeken: herstel van de Duitsche
souvereiniteit, maar met de gewaarborgde
handhaving van Polen's rechten. Duitsch
land kan bewijzen, dat het geen overheer-
sching van het grootste deel van Europa
nastreeft, indien het een dergelijk compro
mis zou helpen bewerkstelligen. Immers,
het zou dan toe moeten stemmen in zeer
deugdelijke waarborgen voor de Poolsche
rechten, waarborgen, die feitelijk niet denk
baar zijn buiten een constellatie, welke
Duitschland ten eenenmale zou beletten,
om nog langer een „dynamisme" in prak
tijk te brengen, als het vorig jaar ten aan
zien van Tsjechoslovakije. Het is uiteraard
onmogelijk ten deze concrete perspectieven
te ontwerpen. Maar wel kan men dit er
van zeggen: ontdaan van alle franje, komt
het er thans op aan, of men er in zal sla
gen, Duitschland een definitief halt te ge
bieden. Daarom gaat het tenslotte en daar
om alleen.
Abonnementen en Advertentlën voor £L
blad worden aangenomen door de Agente
Fa. A. J. BRONSWIJK»
PRINS BERNHARD OP DE TENTOON
STELLING „HET LEGER".
Gistermiddag heeft Z.K.H. Prins Bern-
hard een langdurig bezoek gebracht aan de
tentoonstelling „Het Leger", ingericht in de
groote ruimten van het Houtrustgebouw te
Den Haag.
Om vijf minuten voor twee arriveerde de
Prins, die vergezeld werd door zijn adju
dant kapitein Ch. de Roo van Alderwerelt
en door zijn particulieren secretaris jhr. mr.
C. Dedel bij den ingang van de tentoonstel
ling.
De Prins was gekleed in uniform van ka
pitein der grenadiers. In de vestibule werd
Prins Bernhard ontvangen door gen. maj.
jhr. J. Th. Alting van Geusau, bevelhebber
van het eerste legercorps, voorzitter van de
militaire commissie tot inrichting van dé
tentoonstelling, door gep. generaal-majoor
K. .E Oudendijk, voorzitter van de Konin
klijke Nederlandsche vereeniging „Ons Le
ger", door de res. luitenant-kolonel W. J.
M. Linden, secretaris, en den heer P. van
Rees, tweede secretaris van deze vereeni
ging.
Het bezoek duurde ongeveer twee uur.
Met zeer groote belangstelling nam de
Prins de keurig verzorgde inzendingen in
oogèhschouw, daarbij voorgelicht door de
standhouders. Het was duidelijk te zien, dat
Z.K.H. reeds zeer vele nieuwigheden, welke
nog n et zoo lang in het Nederlandsche le
ger gebruikt worden, kende van manoeu
vres of van oefeningen in kleiner verband.
Hét spreekt vanzelf, dat het publiek, op
de tentoonstelling aanwezig, den Prins op
merkte, doch van opvallend volgen was
geen sprake, zoodat Prins Bernhard rustig
alle bijzonderheden kon bekijken. De Prins
bleef ongeveer anderhalf uur In de groote
hallen bij de stands. Het laatste gedeelte
van zijn bezoek was gewijd aan een gron
dige bezichtiging van het loopgravenstelsel,
dat buiten het gebouw is ingericht.
Tenslotte ging Z.K.H naar de afdeeling
zoeklichten, welke eveneens buiten een
plaats heeft gevonden, waarna de Prins in
de groote vestibule afscheid nam van de
ontvangstcommissie, welke hem tevens had
rondgeleid.
'wtrnd
ukrtsf/e
4).
28 Julij. Het was 4 uren des morgens,
dat Tomasken opstond en voor mij wat
thee kookte. Dezen geheelen dag ben ik
tehuis gebleven en heb dit dagboek aan
gevuld.
29 Vrijdag.
Des s'morgens 7 uren de wagt betrok
ken.
30. Des morgens 7 uren afgelost. Bij
van Setten en Schermbeek geweest, pa
troontassen gepoetst; nademiddag met
Van der Voort en Dornseiffen weze zwem
men.
31 Julij 1831 Zondag.
Des morgens ter kerke geweest bij Ds.
Gepredikt over Paul: brieven aan
de Tessalon: llbr. 11H. 1 en 2de vers. Na
demiddag is bij mij gewees J. de Jager
van den Udenhout. Deze oude jager, dien
ik was wezen opzoeken en mijn liefhebbe
rij voor de jagt verteld had, bragt mij
een konijntje prezent. Afgesproken Dins
dag bij hem te komen vissen en jagen.
1 Augustus 1831.
Maandag des morgens 6 uren met het
4de pallaton weze schijfschieten. Daar
hoorden ik voor stellig vertellen, dat wij
aanstaande Vrijdag weder naar Tilburg
zouden vertrekken. Nolda van Lindt des
OP HET BLIKJE VELERLEI KMAX-RECEPTEN
VERKRIJGBAAR IN BLIKJES VAN 5 EN 10 STUKS
U.K.29-021
(Ingez. Med.)
morgens een konijntje voor mij gebraden,
daar mijn Tomaske hiermede niet kan te-
regt komen. Des morgens onverwagt de
tijding ontvangen om morgen den 2den
te 6 uren te Hilvarenbeek te zijn, ten
einde de vijandelijkheden te beginnen met
Belgien den om des anderen daags 11 uren
te Poppel te zijn op Brabands grondgebied.
Op het apel te 5 uren de orders ontvan
gen om des nachts te half één uren aan
te treden en één uren te vertrekken. Een
aangenamen indruk maakten de voorge-
leze orde op mij, maar tevens verwekte
dezelve een nadenken over mijn lot, mijne
lieve ouders en familie. Naar mijne ou
ders zeer kort geschreven, als ook naar
mijn oom J. T. V. D. V. Na het apel
5 uren bij Dornseiffen in het kwartier
alhier te Oisterwijk dit geschreven van
dezen dag. Nu vrees ik echter, of ik in
staat zal zijn dit geregeld voort te zet
ten.
Of nu de auteur geen tijd gehad heeft
zijn dagboek tusschen 1 en 9 Augustus te
vervolgen, of dat een fragment verloren
is gegaan, is niet meer te achterhalen.
In elk geval zullen we weer een beroep
moeten doen op Craandijk. Hier blijkt, dat
de Utrechtsche jagers inderdaad" 2 Au
gustus bij het aanbreken van- den dage
raad hun kantonnement te Oisterwijk ver
lieten. 5 uur in den morgen bereikten zij
JHilvarenbeek, waar zij zich aansloten bij
de koninklijke jagers en een bataillon
Geldersche schutterij. Zij overschreden in
den middag den Belgischen grens bij het
gehucht Rob Rover. Te Poppel vereenig-
den zich deze troepen met het gros der
divisie. Tegen den avond ontvingen zij be
vel door te maxcheeren tot Weelde, waar
Om tien minuten voor vier vertrok Prins
Bernhard wederom per auto in de richting
van de stad.
PRINS BERNHARD NAM DEEL AAN
SOHiLTOEI'ENINGEN -OP WAALSDORP.
Gisterochtend heeft Prins Bernhard, ver
gezeld van zijn adjudant kapitein De Roo
van Alderwerelt, een bezoek gebracht aan
net kamp Waalsdorp bij Den Haag.
Na de wacht te hebben geïnspecteerd,
heeft de Prins als kapitein van de grena
diers deelgenomen aan de schietwedstrijden
op pistool, welke gister in verband met het
jubileum van de regimenten grenadiers en
jagers werden gehouden voor de officieren
van deze regimenten.
Vervolgens heeft de 'Prins een bezoek ge
bracht aan de schietwedstrijden voor de
onderofficieren, korporaals en manschappen
DE WEDSTRIJDEN OM HET
EUROPEESCHE BïlIDGE-
KAMPIOEN SCHAP,
Een bezoek van Prins Bernliard.
Prins Bernhard heeft gistermiddag een«
bezoek van drie kwartier gebracht aan de
wedstrijden om het Europeesche bridge-
kampioensehap, die in de bovenzalen van
Pulchri Studio te Den Haag gespeeld wor
den.
In een open auto kwam de Prins, verge
zeld van zijn particulieren secretaris jhr.
mr. C. Dedel, om half vijf voor het gebouw
Pulchri Studio aan het Lange Voorhout
aan. Te zijner ontvangst stonden bij den in
gang opgesteld de heeren A. J. E. Lucardie,
voorzitter, J\ Brun, vice-voorzitter en W.
E. Kroesen, honorair secretaris van den
Internationalen Bridgebond, en mr. J. H.
van der Meer, vice-voorzitter van den Ne-
derlandschen Bridge-bond. Ook de burge
meester van 's Gravenhage, mr. S. J. R. de
Monchy, die juist een rondgang door de za-
lefi had gemaakt, was ter verwelkoming van
den Prins aanwezig, evenals graaf N. zu
Dohna, een oom van een goeden vriend van
Z.K.H.
Gedurende drie kwartier heeft de Prins
met levendige belangstelling het spel aan
velschillende tafels gevolgd, o.a. aan die
waaraan de Nederlandsche en Fransche da
mes tegen elkaar speelden. Mevrouw J.
van Steenbergen en mevrouw K. Cosman
verdedigden onze kleuren en mevrouw De
Montaingu en mej. Lolseau de Fransche.
Van de Nederlandsche spelers werden de
gebroeders Goudsmit aan den Prins voorge
steld. Ook verschillende andere spelers, ar
biters, en den wedstrijdleider, den heer J.
H. Th. Velu, liet den Prins aan zich voor
stellen.
HET JAARVERSLAG DER SPOORWEGEN
Toelichting van prof Goudriaan.
De president-directeur, prof. dr. ir. J.
Goudriaan, heeft een toelichting op het
gister gepubliceerde jaarverslag der Ned.
Spoorwegen en de daarin vervatte cijfers
gegeven.
De resultaten over 1938 worden hierme
de getypeerd aldus spr., dat van de af
schrijvingen in ronde cijfers 60 pet. is ver
diend, hetgeen dus een tekort van 40 pet.
op de afschrijvingen beteekent.
Wanneer een vergelijking wordt ge
maakt met andere bedrijven, stuit men bij
de spoorwegen op een aangelegenheid, die
op het oogenblik een zware handicap be
teekent n.l. de leeftijdsopbouw. De cijfers
van den leeftijdsopbouw voor nederland en
voor het personeel van de Nederlandsche
spoorwegen, vallen zeer ten ongunste voor
de spoorwegen uit. Dat beteekent, dat een
abnormaal groot aantal geëmployeerden,
op het hoogtepunt van hun rang staan,
waardoor de sommen, benoodigd voor de
salarissen, zeer nadeelig worden beïnvloed.
De gevolgtrekking kan worden gemaakt,
dat bij een normalen leeftijdsopbouw de
lasten uit hoofde van salarissen welke
thans rond 55% millioen beloopen, wel
licht 4% millioen minder zouden zijn. Dat
verschijnsel wortelt in den ophouw van het
bedrijf, n.l. de fusioneering, die zich heeft
voltrokken. In deri loop der jaren is het
personeel reeds geslonken van circa 50.000
personen tot omstreeks 30.000. De ongun
stige constellatie kan overigens aan nie
mand worden verweten. Maar wat thans,,
een handicap is, kan in de toekomst een
voordeel opleveren.
Het tekort voor de afschrijvingen, groot
circa, 8.000.000 is wel ernstig, maar de
aandacht dient hier vooral te worden ge
vestigd op den levensbouw en op de con-
De tijd is eert wieg van bitter leed,
maar ook een graf er van.
zij deels in huizen en schuren, deels in de
open lucht overnachtten.
Den volgenden dag kreeg een batterij,
voor wier dekking o.a. pelotons Utrecht
sche jagers moesten dienen, order een
omtrekkende beweging naar Turnhout te
maken. Toen die plaats bereikt was, wa
ren de Belgische troepen in volle aftocht.
Den éden Augustus- werd gemarcheerd
naar Gheel, waar men, nadat een korte
rust te Casterlee gehouden was, om 2
uur in den middag aankwam.
5 Augustus trok men over Westerloo en
Veerle naar Diest. Hier trof men aan op
de markt Belgische infanterie, garde civi-
ques en bereden marechaussees, die op
de vlucht sloegen.
Den 6den Augustus was het rustdag.
7 Augustus vertrok de divisie naar St.
Truyen.
Den 8sten Augustus werd opgetrokken
naar Wimmertingen, gelegen aan den
straatweg van Hasselt naar Luik, waar
men op een troep vluchtelingen stuitte,
die voor een groot deel gevangen geno
men werden. Tegen den avond kwam de
order om naar St. Truijen terug te trek
ken.
Vervolgen we weer ons dagboek!
St. Truiden 9 Aug. 1831.
Dezen morgen kwamen wij hier te St.
Truiden aan. Wij leiden een uur op de
markt en kregen toen billetten. Ik kreeg
met ons 20 een billet bij eene De Stas-
junctuur. Wanneer de vverkloosheid stijgt
en het bedrijfsleven achteruit gaat, levert
zulks voor de spoorwegen steeds grooter
moeilijkheden op. Maar het omgekeerde is
eveneens het geval en wanneer het in Ne
derland beter gaat, beteekent dat dus te
vens beter uitkomsten voor de spoorwegen.
Bovendien zijn de rentelasten zeer zwaar.
Wanneer alle lasten konden worden ver
diend, dan zou de rentabiliteit van het be
drijf reeds groot zijn, vooral wanneer re
kening wordt gehouden met kapitaal, dat
er in feite niet is.
Maar voor de kracht en het bestaansrecht
van een bedrijf is het, aldus spreker, niet
van beteekenis, hoe het gefinancierd is. En
vooral is de kwestie van de kapitalisatie
voor de spoorwegen van minder belang,
omdat de staat der Nederlanden alle aan-
deelen en alle obligatiën in haar bezit
heeft. Hoewel thans voor de afschrijvingen
nog circa 8.000.000 te kort kwam, acht
te spr. de mogelijkheic"}
zeer groot om het bedrijf
in de toekomst rendabel te
make n. Hij was niet pessimistisch en
wees dienaangaande naar de slotverklaring
in het jaarverslag, dat, wanneer men zich
bij het handhaven of verleenen van elke
vergunning voor personen- of goederenver
voer rekenschap geeft van den invloed,
welke deze heeft op de economie van het
geheele Nederlandsche vervoerapparaat, en
wanneer de conjunctuur in Nederland zich
in opgaande lijn blijft ontwikkelen, de toe
komst van het bedrijf der Nederlandsche.
spoorwegen met groot vertrouwen tege
moet wordt gezien.
WERKLOOZE DIENSTPLICHTIGEN
VOOR DE GRENSBEVEILIGING.
Het antwoord op de vragen van
den heer Van Vessem.
Op de vragen van het Eerste Kamerlid
Van Vessem (n.s.b.) met betrekking tot de
vervanging van werkende dienstplichtigen
door werkloozen, heeft de minister van de
fensie o.m. als volgt geantwoord:
Het is niet juist, dat de verdediging der
grenzen in de eerste plaats aan werkloozen
wordt opgedragen. Het aantal opgeroepen
werklooze dienstplichtigen bedraagt thans
ongeveer 15,7 pet. van de totale sterkte der
troepen, welke zijn belast met de grens-
en kustbeveiliging. Maar ook al ware dat
anders, dan ligt in het buitengewoon oproe
pen van werklooze dienstplichtigen geens
zins opgesloten een discriminatie van de
beveiligende taak. Bij acuut gevaar, het
welk aanleiding geeft tot een algemeene
mobilisatie, worden alle beschikbare
krachten voor de verdediging des lands op
geroepen. Zoolang zulks niet het geval is,
dient, voor zoover mogelijk, rekening te
worden gehouden niet alleen met militaire,
maar ook met sociale belangen. Beide be
langen worden gediend door buitengewoon
opgeroepen dienstplichtigen, die in de bur
germaatschappij noode kunnen worden ge
mist, te vervangen door werklooze dienst
plichtigen, die daardoor tot nuttigen ar
beid worden bestemd. Het is een onjuiste
stelling, dat aldus „elke andere arbeid" den
voorrang zou hebben boven de militaire
taak. Het gaat er om, dat de een in dezen
tijd de beveiligende taak slechts kan ver
vullen met het brengen van een groot soci
aal offer, terwijl voor den ander van een
sociaal offer geen of nauwelijks sprake is.
Aangezien van persoonlijke vervanging
waaronder te verstaan de methode, waarbij
men zelf voor een vervanger heeft te zor
gen - geen sprake is, is er reeds uit dien
hoofde geen gelijkenis met het vroeger rem-
plagantenstelsel. Sterker spreekt nog, dat
de dienstplichtige, die vervangen wordt,
verplicht blijft tot opkomst onder de wa-
»penen wanneer zulks noodig wordt geacht,
zooals bij algemeene mobilisatie, terwijl de
remplagant zijn vrijstelling van den dienst
plicht had gekocht.
Op de vraag of de minister bereid is, een
regeling te ontwerpén ter tegemoetkoming
aan ernstige moeilijkheden voor de wer
kende dienstplichtigen, antwoordt de minis
ter, dat dit onderwerp in studie is, waarbij
wordt aangeteekend, dat zich hierbij groote
moeilijkheden voordoen.
COMMISSIE VOOR
WERKTUIGEN CREDIET
De minister van economische zaken heeft
een commissie ingesteld welke zal beslis-,
sen op de aanvragen van ambachtslieden
en kleine industrieelen ot het verkrijgen
van een zoogenaamd „werktuigencrediet",
alsmede in het algemeen de normen voor
deze credietverstrekking zal aangeven.
Tot leden dezer commissie zijn benoemd
de heeren dr. W. L. Groeneveld Meijer,
administrateur bij het departement van
economische zaken, mr. Ph. C. M. van
Campen", ambtenaar bij de afdeeling alge
meene zaken van 't departement van fi
nanciën, E. L. Brouwer, adjunct-directeur
van de Nederlandsche Middenstandsbank
N V. te Amsterdam, drs. H. L. Jansen, ad-
junct-dircteur van den Nederlandschen r.
k. Middenstandsbond te 's-Gravènhage en
tot adviseerend lid ir. F. J. N. Stades, in
genieur in tijdelijken dienst bij den tech-
nischen voorlichtingsdienst ten behoeve
van de nijverheid, werkzaam bij het de
partement van economische zaken.
Als voorzitter dezer commissie is aan
gewezen dr. W. L. Groeneveld Meijer en
als plaatsvervangend lid (bij afwezigheid
van den heer Groeneveld Meijer), tevens
plaatsvervangend voorzitter de heer J. E.
Foekens, ambtenaar bij het departement
van economische zaken.
Secretais is de heer J. E. Foekens.
ZES JONGE BOOSWICHTEN,
Op een van de Haagsche scholen be
merkte een onderwijzer gisteren, dat en
kele jongetjes over vrij veel geld be
schikten. Daar hij dit niet vertrouwde,
mengde hij de politie er in. Bij onderzoek
bleek, dat een van hen, een 12-jarige jon
gen, tezamen met zijs 10-jarig zusje Za
terdagavond op het marktterrein aan de
Herman Costerstraat onder het tentzeil
van een der kraampjes waren gekropen
en uit dat kraampje een portemonnaie met
63, toebehoorende aan een Amsterdam-
sche marktkoopvrouw, hadden wegge
haald. De eigenaresse had bereids aangif
te van de vërvermissing gedaan Het geld
is met nog vier andere jongens in den
leeftijd van negen tot dertien jaar ge
deeld. Zosdag is het gezelschap gezames-
lijk uit geweest, waarbij vele ijsjes zijn
verorberd' en van de watersport is genoten.
Ook zijn enkele sierdolken en een lucht-
pistool voor het geld aangeschaft.
Door de politie zijn de kinderen van ver
schillende scholen gehaald, allen beken
den. Van het geld is nog slechts dertig
gulden over. Na verhoor zijn de kinderen
ter beschikking van de ouders gesteld.
DUBBELE BOERDERIJ AFGEBRAND.
Gisteravond omstreeks zes uur is door
onbekende oorzaak brand ontstaan in de
aan den Oosterdijk tusscheh Enkhuizen en
Andijk staande dubbele boerderij, bewoond
door de gezinnen J. en A. Mantel. Hoewel
de motorspuit van Enkhuizen spoedig ter
plaatse was viel aan behoud van het bran
dende perceel niet meer te denken. De be
woners en de buren slaagden er in een
groot deel van den inboectel in veiligheid te
brengen. De boerderij brandde tot den
grond toe af.
UKd ai \>uh)Cvsu\v
umil gw uoecJv ujjt ey\>en.
\"E ÖÖIT Ep HERKOMST
(Ingez. Med.)
sart, die 3 kwartuur buiten het dorp op
een kasteel woonde, dat nog afkomstig is
van de Tempelridders; het behoorde aan
de baron Celis. De Tempelridders van dit
kasteel hadden den oorlog gedeclareerd
aan de koning van Oostenrijk en hierop
zijn zij allen in dit kasteel op eenen nacht
verraderlijk vermoord. Vandaar vind men
in dit kasteel de Oostenrijksche wapens.
Wij ha'dden des avonds 8 apel en des
morgens vroeg van den 10 moesten wjj
weder op apel zijn, zoodat ik besloot niet
weder naar mijn kwartier te gaan. Zoo
ben ik dan ook deze nacht op de hoofd-
wagt gebleven.
10 Aug. 1831 te St. Truiden.
Des morgens 9 uren. Op dit oogenblik
sta ik op de markt met pak en zak aan
te schrijven. Wij moeten zoo vertrekken,
maar weten niet waarheen.
Aan den avond van dezen dag zit ik in
mijn kwartier. Wij zijn hierheen gekomen
dezen morgen. Het dorp heet Orsmael en
ligt 1% uur van St. Truiden, zoodat wij
dezen dag een kleine mars gemaakt heb
ben. Het plan was naar Tienen of Tier-
lemont te gaan. Dit is een klein stadje,
zoo groot als St. Truiden. Doch hier lei
den eenige Luikerwalen, die deze stad wil
den verdedigen. 3 kwartier wierd er ge
schoten en eenige huizen in den brand.
Hierop verliet de vijand de stad en dezel
ve wierd door de 7de afdeeling ingenomen.
Deze afdeeling was er verleden jaar ook
doorgekomen en toen hadden de borgers
hevig uit de huizen geschoten.
Ik wierd hier ingekwartierd met ons
30 bjj Jak: Matair, doch alles was hier
opgegeten en leeg gedragen. Terstond ging
ik op de roof en sloeg eenige eenden en
hoenders dood, doch daar er onder de
jonge luiden besloten wierd, dat ieder
datgene zoude eten, hetgeen hij had, ver
liet ik het kwartier, hoewel ik voor mij
genoeg had. Toen ging ik in kwartier bij
Arn. Jacobs, een arme dagloner. Hiervo-
rens nog 3. jagen, doch wij .kookten samen
de pot en die wierd getamentlijk goed.
Daar kwam mijn broeder George aandra
gen met 4 fleschen wijn. Dit maakte mijn
kwartier compleet onder het drinken van
dit glaasje of neen wij drinken het uit
kopjes. Zoo even hoor ik, dat mijn broeder
George een officier van de Belgen ge
vangen heeft genomen. Deze heet Dablé,
een ritmeester van de Lanciers. Nu ga ik
slapen in het stroo. Het is 9 uren. Nu ben
ik in geen 10 dagen uit de klederen ge
weest. Den eenigen nacht, dien wij het
hadden kunnen doen, ben ik öp de wagt
geweest.
11 Augustus des morgens heel vroeg
vertrokken' wij van Oirsmalen. Ik bragt
nog een zieken Schaap weg, zoodat hij
op de ambulance kon komen. Dit ver
oorzaakte, dat ik wat agteraan kwam.
Wij rukten op naar Tienen. Hier zagen
wij een zeer groot huis, dat in brand ge
stoken was door de onzen, doch het was
spoedig overgegeven. Wij trokken door
Thienen naar Noddebais hier spraken
de burgers allen Fransch een dorpje
in een valei. De omstreken zijn hier fraai
en vrugtbaar. Wij kwamen bij de kapitein
bij de burgemeester in kwartier, waar
alles in overvloed wasi, doch niet door
ons bekomen wierd, daar de kapitein zich
kwaad gemaakt had op de soldaten, die te
veel mede namen.
(Wordt vervolgd).