föv&trittcïuIe HIDDELBURGSCHE COURANT (&GOESCHE COURANT) Het kabinet-Colijn afgetreden. Halifax waarschuwt Duitschland De premier belast met de vorming van een nieuw kabinet. Prins Bernhard bezoekt de Tentoonstelling „Het Nederlandsche Trekpaard", Engeland zal zich zonder aarzelen tegen iedere verdere agressie in Europa tot het uiterste verzetten. WITTE WEEK WIENER De regeeringspersdienst meldt uit Den Haag: De heeren ministers hebben bij schrijven van den voorzitter van den ministerraad van 29 Juni aan H.M. de Koningin onthef fing uit hun ambt verzocht. Hare Majesteit heeft dit verzoek in overweging genomen en den heeren ministers verzocht zich voorloopig met de behandeling en de afdoening zoo mogelijk, van de loopende zaken te blijven belasten. Hedenmorgen heeft H.M. dr. Colijn, minister van staat, ont vangen op het Paleis Soestdijk en hem opdracht verleend tot vorming van een nieuw kabinet. Dr. Colijn heeft verzocht die opdracht in beraad te mogen houden. Exit Colijn De Britsche minister heeft thans duidelijke taal gesproken Scherpe critiek op de nationaal-socialistische en fascistische manieren Dames Camisoles, Hemden en Directoires in Zijde en Katoen Algemeene instemming in Engeland met de rede •Dagblad. Uitg. N.V. De Middelburgsche Crt. Bureaux: te MIDDELBURG: St. Pieterstr. 28, 'Telefoon Redactie 269, Administratie 139; te GOESTurfkade Tel. 17. Postgiro 43255. Abonnementsprijs voor Middelburg en Goes 2.30, elders f 2.50 per kwartaal. Week abonnementen in Middelburg er* Goes 18 ct. NUMMER 138. TWEE BLADEN. VRIJDAG 30 JUNI 193». EERSTE BLAD. 103e JAARG. Advertentiën 30 ct per regel, ingezonder?. mededeelingen 60 ct p. r. Bij contract lager Tarief op aanvraag. Familieberichten eit dankbetuigingen minimum f 2.10. „Kleine Advertenties", max. 6 regels, 75 cent, btf vooruitbetaling. Brieven, of adres bureau v. d. blad" 10 ct extra. Bewijsnummers 5 st. De hierboven vermelde ontslag-aanvrage van het kabinet-Colijn komt niet onver wachts, als een donderslag uit helderen he mel; het is geen donderslag, maar een lang verwachte gebeurtenis, en de hemel was niet alleen niet helder, maar te allen kante met kwalijke wolken dicht bedekt, nationaal en internationaal niet minder! Men hield in de kringen der politiek-in- gewijden Nederlanders hier reeds eenige weken lang rekening mede, van het oogen- blik af, dat de minister van financiën, mr. De Wilde er onlangs het bijltje bij neerleg de. Uit het aftreden van mr. De Wilde bleek, dat er groote verdeeldheid van meening heerschte over de financieele po litiek. Van roomsch-katholieke zijde zijn eischen gesteld, welke weinig rekening houden met den eisch van een sluitende begrooting. Omdat hij geen kans zag het te kort, dat zich op de begrooting van 1940 af spiegelt te dekken en de ministers Romme •c.s. blijkbaar niet van zins waren, veel water bij den wijn te doen, ging mr. De Wilde heen. Zooals men weet, heeft daarna dr. Co lijn, die de portefeuille overnam, gepro beerd de moeilijkheden op te lossen, met dien verstande, dat uitgangspunt een slui tende begrooting zou zijn. Uit de ontslag aanvrage van het geheele kabinet kan men thans afleiden, dat ook de heer Colijn daarin niet geslaagd is. Vermoedelijk heb ben de roomsch-katholieke ministers, die niet terugschrikken voor een begrooting met een tekort (dan maar weer leenen?) voet bij stuk gehouden, waren ze niet be reid, om drastische bezuinigingen door te zetten. Het lijkt ons voor het overige niet on waarschijnlijk, dat de zaak-Oss de kabi- nets-crisis dan nog in de hand heeft ge werkt. Na de uitspraak van de Tweede Kamer van eergister kon minister Goseling slechts aanblijven ten koste van een be langrijk deel van zijn prestige. En het zal wel geen toeval zijn, dat het kabinet tot aftreden besloot, den dag nadat de Kamer het beleid van den minister van justitie zoo onomwonden heeft afgekeurd. v Is ook deze laatste onderstelling juist, dan moet toch wel gezegd worden dat het een, parlementair gesproken, weinig ele gante manier van handelen is, op deze wijze de Ossche zaak toch nog te beschipperen. Een mannelijke ontslagaanvrage van mr. Goseling op z'n eentje zou hèm meer ge sierd hebben en de positie der Nederland sche roomsch-katholieken bij hun overige mede-Nederlanders aanzienlijk meer tot eer en tot voordeel geweest zijn, dan het op deze wijze 24 uur rekken van 's ministers ministerieële leven, alleen opdat hij later zal kunnen zeggen: ik ben niet afge treden tengevolge van een voor mijn b e- 1 e i d vernietigend Kamervotum, maar het geheele kabinet is, om heel andere re denen, met slaande trommen en vliegende vaandels afgetrokken, en ook mijn vaandel was daar ongescheurd bij Het 1 ij k t misschien een pracht-vondst voor mr. Goseling en zijn partijgenooten, wij vreezen echter zeer, dat op den langen, misschien niet eens zoo héél langen, duur, ook dit wel weer eens een misrekening te meer zal kunnen blijken. En wat te zeggen van dê nieuwe op dracht aan Colijn? Het is jammer, dat het zoo kort na den zeventigsten verjaardag van dezen op zich zelf voortreffelijken man komt, die nie mand behalve de onwaardigen zullen het ontkennen veel voor ons volk gedaan heeft en geweest is. Gedaan heeft en geweest i s. De voltooid tegenwoordige tijd is dit. Maar: met die zeventig jaren zal het, dunkt ons en wij weten ons daarbij de tolk van zeer vele voortreffelijke Neder landers, goede vaderlanders dan ook maar meteen en voorgoed van den voltooid tegenwoordigen in de verleden tijd moeten overgaan. -> Colijn heeft zijn tijd gehad. Er is nu een maal, zelfs voor de grooten dezer aarde waartoe wij Neuders dezen zoon van het Nederlandsche vólk rekenen, en mogen re kenen een tijd van komen en een tijd van gaan. Wel hem, die niet alleen weet, wanneer Jn tljd gekomen is, om op te treden, maar Reeds zeer vroeg heerschte er heden aan de veemarkthallen te 's-Hertogen- bosch een ongewone drukte Sn verband met het tegen heden aangekondigde be zoek van Z. K. H. Prins Bernhard'. Van den gevel van het poortgebouw wapperde vroolijk de driekleur, terwijl ook de buurtbewoners de vlaggen hadden uitge stoken. Langs den weg, welke de Prins zou vol gen stonden honderden menschen opge steld, terwijl de zeer vele auto's op het parkeerterrein getuigden van de drukte binnen de muren. Even over negen zwenkte in snelle vaart voorafgegaan door de Bossche motorpolitie, die de Prins van de Hedel- sche brug af had begeleid de bekende donkerblauwe Maibach het terrein op en begroet door het gejuich der menigte stapte de Prins uit. Zijne Koninklijke Hoogheid was vergezeld van zijn adjudant, kapitein J. K. H. de Roo van Alderwe- relt en den Russischen kolonel Pantchu- lidzew, die in verband met den verjaar dag van den Prins op Soestdijk vertoeft. Het gezelschap werd ontvangen door den voorzitter van de vereeniging „Het Ne derlandsche Trekpaard", jhr. J. van Vre- denburch, den heer H. A,. Hanken, vice- voorzitter en de leden van het dagelijksch bestuur, de heeren L. A. B.om, G. O. Sneep en J. Mijs.. Eveneens waren ter begroeting aanwezig de burgemeester van 's-Hertogenbosch, mr. F. J. van Lanschot, alsmede de leden der buitenlandsche de legaties. Na de begroeting maakte de Prins, bege leid door de heeren jhr. Van Vredenburch Bom en Sneep, die hem en zijn gezelschap van voorlichting dienden, een rondwande ling over de expositie. Allereerst bezich tigde men de hallen, waar het beste dat Nederland aan paarden-fokmateriaal heeft te bieden bijeen is gebracht. Hierna woonde het gezelschap op het zonovergoten demonstratieterrein, waar de buitenlandsche vertegenwoordigers aan den Prins werden voorgesteld, de keuring van de vierspannen bij. Uitvoerig lietZ.K.H. die gretige belangstelling toonde, zich voor lichten. Met zwaar hoefgedaver draafden de vierspannen, aangezet door hun in het wit gekleede begeleiders het terrein rond, hetgeen op dezen stralenden zomermorgen een indrukwekkend schouwspel bood. In ring drie werden de bekroonde vierspan nen opgesteld en had men gelegenheid de winnaars in de volgorde van hun bekro ningen in oogenschouw te nemen. Vervol gens maakte de Prins, die zich zeer voldaan toonde over hetgeen hij hier aanschouwde; een rondwandeling door de boxen, waar het personeel in haag stond opgesteld. Onder - tusschen had men op het demonstratieter rein de hengsten met afstammelingen bij eengebracht, welke de Prins vervolgens be zichtigde. De kampioens-pretendenten met hun bijna volmaakten bouw, hun trotschen gang, en hun edele houding genoten wel zejer de bijzondere aandacht van den vor- stelijken bezoeker. Nadat Z. K. H. nog een korte wijle in in- tiemen kring op het secretariaat had ver toefd, was omstreeks kwart over tien een einde gekomen aan het hooge bezoek. Na dat de Prins en de hem vergezellende hee ren afscheid genomen had van het bestuur, stegen zij weer in de auto en terwijl luid gejuich weerklonk vertrok de Maibach, we derom voorafgegaan door de Bossche mo torpolitie, en nagewuifd door talrijke geest driftige toeschouwers. die óók weetwanneer hij gaan moet. Nog eens een kabinet-Colijn zou het Ne derlandsche volk, dunkt ons, met groote verwondering zien optreden. Tenzij het niet een opgelapt en bijgespijkerd, maar zóó naar den geest verjongd, verfrischt en dus vernieuw kabinet zoude zijn, dat men van dezen come back nu eens eenzelfde blij de verwondering, in moedgevende hoop overgaande, zou ondervinden, als dit bv. een enkele maal met een in het vergeetboek geraakte filmster voorkomt. Alleen: deze associatie met dr. Colijn is ietwat gewaagddat zij bij voorbaat toe gegeven. Lord Halifax, de Engelsche minister van buitenlandsche zaken, heeft gister avond te Londen een zeer belangrijke rede gehouden op het jaarlijksche diner van het Instituut voor Internationale Aangelegen heden. De rede werd kennelijk uitgespro ken, om Duitschland op dit oogenblik, nu er weer zooveel gevaar dreigt, nogmaals nadrukkelijk te waarschuwen. De minister zeide o.m Wij hebben verplichtingen op ons geno men en bereiden ons er op voor nog meer verplichtingen te aanvaarden, met volledig begrip voor hare consequenties. Wij weten, dat wanneer de veiligheid en onafhanke lijkheid van andere landen zouden ver dwijnen, onze eigen veiligheid en onaf hankelijkheid ernstig bedreigd zullen zijn. Wij weten, dat wanneer het internationale recht en de orde behouden willen worden, wij bereid moeten zijn te vechten voor hun verdediging. In het verleden hebben wij ons altijd verzet tegen pogingen van welke afzon derlijke mogendheid ook om Europa te overheersehen ten koste van de vrijheden van andere naties en tde Britsche politiek volgt derhalve slechts de onvermijdelijke lijn van haar eigen historie, walmeer een dergelijke poging opnieuw zou worden on dernomen. Wat thans volledig en algemeen aan vaard wordt in Engeland, maar wat wel licht nog niet even goed elders begrepen wordt, is, dat in geval van een verdere aggressie wij vast besloten zijn om terstond onze geheele kracht te gebruiken om onze verbintenissen tot het bieden van weer stand daaraan na te komen. Met wrok le zen wij de kwaadwillige verkeerde voor stellingen van onze drj.ien en beweegre denen, wetende, dat zij valsch zijn en we tende, dat degenen, die ze opstellen, het ook weten. Deze dingen gaan niet onopge merkt voorbij en evenmin de provoceeren- de beleedigingen van onze landgenooten verder in den vreemde. Ik kan terstond zeggen, dat Groot-Bri- tannië niet bereid is te wijken hetzij vóór laster hetzij voor geweld.. Iedere beleedi- ging, die onze menschen wordt aange daan, iedere ruwe uittarting, welke gericht wordt tot wat wij op prijs stellen en vastbesloten zijn te verdedigen, vereenigt ons slechts, vergroot onze vastberadenheid en versterkt onze trouw jegens die ande ren, die onze gevoelens en ons streven deelen. In een groot deel van de wereld, zoo vervolgde Halifax, worden oude normen van gedrag en gewoon menschelijk fatsoen, die de menschheid nijver opgebouwd had, terzijde gezet. Er worden thans dingen ge daan, die wij nauwelijks zonder stommc- verbazing kunnen lezen, zoo vreemd zijn zij aan onze opvatting ervan, hoe men schen hun medemenschen behooren te behandelen. De regels voor het gedrag tus- schen naties worden geminacht met de zelfde ongevoelige onverschilligheid als de gedragsregels tusschen menschen onder ling. Het eerste, wat ons derhalve te doen staat is er zorg voor te dragen, dat onze eigen gedragsnormen niet achteruit gaan. Op het punt moet er een volledige natio nale eenheid zijn, die er ook is Wij eer biedigen onze medemenschen. Op den dag, waarop wij ons respect voor onze medemenschen verliezen, zou de democratie iets verloren hebben, waarvan haar levenskracht afhankelijk is, en zou zij terecht worden, wat onze critici et gaarne van denken, nl. stervende en dood, want zij zou inderdaad het recht tot le ven hebben verloren. In een tijd, waarin onze doelstellingen voortdurend verkeerd worden voorgesteld, is het wellicht goed ze wederom op koene wijze uiteen te zetten. Ons eerste besluit is de agressie te stuiten. Om die reden alleen hebben wij ons aangesloten bij an dere naties, teneinde het hoofd te bieden aan het gemeenschappelijk gevaar Wij allen weten en de wereld weet, dat deze regelingen geen ander doel dan de ver dediging hebben. Zij zijn aan de kaak ge steld als hadden zij ten doel de isolatie of omsingeling van Duitschland en Italië en alsof zij ertoe bestemd waren deze- landen te verhinderen de levensruimte to verwerven, die noodig is voor hun natio naal bestaan. Er wordt ons gezegd, dat onze motieven zijn het isoleeren van Duitschland binnen een ring van vijande lijke staten ten einde zijn natuurlijke uit gangen te verstikken en het bestaan zelf van een groote natie te benauwen en te smoren. Duitschland isoleert zichzelf. Wat zijn de feiten? Zij zijn eenvoudig en ieder kent ze. Duitschland isoleert zich zelf en doet dit hoogst succesrijk en volledig. Het isoleert zichzelf oeeonomisch van an dere landen door zijn politiek van autarkie. Het isoleert zichzelf politiek door het ver oorzaken van een voortdurende ongerust heid voor andere naties en het isoleert zich cultureel door zijn rassenpolitiek. Wanneer men zichzelf opzettelijk isoleert van ande ren door eigen daden, kan men niemand anders dan zichzelf verantwoordelijk stel len en zoolang deze isolatie voortduurt, moeten de onvermijdelijke consequenties daarvan sterker en duidelijker worden. Het laatste wat wij wenschen is te zien, dat individueele Duitsche mannen, vrou wen en kinderen lijden onder ontberingen, maar wanneer dat geschiedt ligt de fout niet bij ons, en hangt het van Duitschland en van Duitschland alleen af of dit proces van isolatie voortgaat of niet. Want het kan iederen dag beëindigd worden door een po litiek van samenwerking. Het is goed, dat dit ronduit gezegd wordt, opdat er geen misverstand, in dit land at elders, kan zijn. Levensruimte en over bevolking. Vervolgens sprekende over „levensruim te", zeide Halifax: „Iedere ontwikkelde ge meenschap staat tegenover het vitale pro bleem der levensruimte, maar het probleem wordt niet eenvoudig opgelost door de ver werving van meer gebieaen. Inderdaad zou dit het probleem alleen acuter kunnen ma ken. Het kan alleen worden opgelost door een wijze ordening van zaken van een land naar binnen en door aanpassing en verbe tering van zijn betrekkingen met andere landen naar buiten. Naties breiden haar rijkdom uit en verhoogen haar levensstan daard door vertrouwen te verwerven van haar naburen en daarmede de uitwisseling van goederen onder elkaar te vergemakke lijken. Juist het tegenovergestelde zal waar schijnlijk het gevolg zijn van een actie door een natie, die het onafhankelijk bestaan van haar kleinere, zwakkere naburen on derdrukt. Wanneer het begrip levensruim te in dien zin moet worden toegepast, ver werpen wij het en moeten wij weerstand bieden aan zijn toepassing. Opmerkelijk is, dat deze eisch naar levensruimte naar vo ren gebracht wordt op een oogenblik, waar op Duitschland een land voor immigratie is geworden, dat arbeiders in groote getalen invoert uit Tsjechoslovakije, Nederland en Italië om tegemoet te komen aan de be hoefte van zijn industrie en landbouw. Hoe kan Duitschland dan beweren overbevolkt te zijn? België, Nederland en niet minder onze eigen eilanden hebben reeds bewezen, dat wat overbevolking genoemd wordt, voorko men kan worden door productief werk. De uitgestrekte ruimte en natuurlijke hulp bronnen van het Britsche Rijk en de Ver- eenigde Staten konden deze landen niet be hoeden tegen algemeene werkloosheid ge durende de groote crisis van 1929 tot 1932. Duitschland kan niet meer dan eenig an der land hopen zijn oeconomische problemen in isolatie op te lossen. Ongetwijfeld is het op het oogenblik onmogelijk den dag te voorspellen, waarop alle handel overal ge heel vrij zal zijn, maar het is wel mogelijk regelingen te treffen, gegeven de gelegen heden, die grootelijks het vrijheidsgebied zouden uitbreiden. Door samenwerking wat ons betreft, wij zijn tot samenwerking bereid is er ampele ruimte om tot alle naties de gele genheid uit te breiden van een breeder oeeonomisch leven met alles, wat dat be- teekent, en dat opgesloten ligt in het woord levensruimte. Wanneer de wereld georgani seerd zou zijn volgens dergelijke richtlijnen, zouden Duitschland noch Italië behoeven te vreezen voor hun eigen veiligheid en geen natie zou in gebreke blijven te profi- teeren van de onmetelijke materieele voor- deelen, die de algemeene toepassing der wetenschap binnen algemeen gebruik heeft gebracht. Maar een dergelijke maatschappij van volkeren ïtan niet worden opgebouwd op geweld in een wereld, die leeft in vrees voor gewelddadigheid, en die haar wezen lijke krachten moet uitgeven voor de voor bereiding tot het weerstand bieden aan ge weld. Wanneer de leer van het geweld een maal verlaten zou zijn, zoodat de oorlogs vrees, die door de wereld gaat, opgeheven zou zijn, zouden alle openstaande kwesties gemakkelijker op te lossen zijn. De volke ren zouden dan in staat zijn om met een werkelijke belofte van succes zoowel poli tieke grieven als oeconomische moeilijkhe den, hetzij op internationaal of op koloniaal gebied, te bespreken. Twee grondslagen. Zjjn rede tenslotte samenvattende zeide Halifax, dat de Britsche politiek berust op twee grondslagen van doelstelling, waar van de eene is de vastberadenheid om weerstand te bieden aan geweld en tweede de erkenning van het verlangen der we reld om voort te gaan met het constructie- Zeer voordeelige aanbieding in In verband met een jubileum, is onze zaak Zaterdagmorgen van IOV2-I uur GESLOTEN. (Ingez. Medea.) WEERBERICHT. DE BILT: Aanvankelijk iets warmer, ge deeltelijk bewolkt met enkele plaatselijke regen- of onweersbuien, zwakke verander lijke wind, later matig uit W. richtingen. Za 1 Juli, Zon op: 4 h 43; onder 21 h 23; licht op: 21 h 53; maan op: 20 h 55; onder 4 h 46. V.M. 1 Juli. Hoog- en Laagwater te VUasingen; Juni. Hoogwater. Laagwator. Vrijdag 30 1.16 13.46 7.46 20.09 Juli. Zaterdag 1 2.04 14.20 8.25 20.52 Zondag 2 2.45 14.59 9.06 21.34 Westkapelle is 28 min. en Domburg 23 min. vroeger, Veere 38 min. later. S -* springtij. Hoog- en Laagwater te Wemeldinge: Juni. Hoogwater. Laagwator. 30 3,03 15.36 8.46 21.14 Juli. 1 3.53 16.16 9.30 21.53 2 4.36 16.58 10.11 22.33 Vrijdag Zaterdag Zondag ve werk van opbouw van den vrede. Wan neer wij eenmaal de overtuiging zouden kunnen krijgen, dat de bedoelingen der an deren dezelfde zijn als de onze en dat wij allen werkelijk vreedzame oplossingen zou den wenschen, dan zeg ik beslist, dat wij de problemen zouden kunnen bespreken, die thans de wereld ongerust maken. In zulk een nieuwe atmosfeer zouden wij de kolo niale problemen kunnen bestudeeren, de problemen der grondstoffen, der handels belemmeringen, het probleem der levens ruimte, de beperking der bewapeningen en ieder ander vraagstuk, dat het leven van alle Europeesche burgers raakt. Dat is echter niet de toestand, waartegen over wij thans geplaatst zijn. De bedreiging met militair geweld brandschat de wereld en onze onmiddellijke taak is weerstand te bieden aan aggressie. Wanneer wij willen slagen in het wegnemen van misverstand en in het bereiken van een regeling, die de wereld kan vertrouwen, dan moet dat zijn op de een of andere basis, die substantieeier is dan mondelinge beloften. Er is gezegd, dat daden en niet woorden noodig zijn. Dat is ook onze opvatting. Er moet geven en nemen zijn in practischen vorm aan beide kanten, want er kan geen hechte koop ge sloten worden op een basis van het nemen van iets tastbaars in ruil voor het geven van niet meer dan verzekeringen. Laat ons er zeer zeker van zijn, dat de vraag, of wij al dan niet voor onszelve en anderen de dingen zullen behoeden, die ons dier baar zijn, in laatste instantie afhankelijk is van onszelve, van de kracht, het persoon lijke vertrouwen van elk onzer en van vast besluit ze te handhaven. Reuter meldt uit Londen: De rede van den minister werd warm toegejuicht, in het bijzonder de passages, waarin Halifax zeide, dat men tot strijden bereid moet zijn, indien het internationale recht en de internationale orde gehand haafd moeten worden, en dat het onmoge lijk is te onderhandelen met menschen, die zich bezighouden met een ernstige belaste ring der Britsche politiek. De rede werd aangehoord door negen honderd personen, o.w. vertegenwoordigers van bijna alle dominions, van de regeering en de oppositiepartijen, geestelijken, zaken lieden en militairen. Na zijn toespraak werd Halifax door velen gelukgewenscht. Ook in de Engelsche pers vinden de woor den van den minister een gunstig onthaal. De bladen van alle richtingen zijn hef er over eens, dat Halifax uitingheeft gegevenaanhet eenstemmig gevoelen van het geheele Brit sche volk. Zij leggen er den nadruk op, dat krachtige woorden noodig waren en ook gebruikt zijn. Zij wijzen ook op het ern stig karakter van de rede.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1939 | | pagina 1