föv&trittcïuIe
HIDDELBURGSCHE COURANT
(&GOESCHE COURANT)
Het kabinet-Colijn afgetreden.
Halifax waarschuwt Duitschland
De premier belast met de vorming
van een nieuw kabinet.
Prins Bernhard bezoekt de
Tentoonstelling „Het
Nederlandsche Trekpaard",
Engeland zal zich zonder aarzelen tegen
iedere verdere agressie in Europa tot het
uiterste verzetten.
WITTE
WEEK
WIENER
De regeeringspersdienst meldt uit Den Haag:
De heeren ministers hebben bij schrijven van den voorzitter
van den ministerraad van 29 Juni aan H.M. de Koningin onthef
fing uit hun ambt verzocht. Hare Majesteit heeft dit verzoek in
overweging genomen en den heeren ministers verzocht zich
voorloopig met de behandeling en de afdoening zoo mogelijk,
van de loopende zaken te blijven belasten.
Hedenmorgen heeft H.M. dr. Colijn, minister van staat, ont
vangen op het Paleis Soestdijk en hem opdracht verleend tot
vorming van een nieuw kabinet.
Dr. Colijn heeft verzocht die opdracht in beraad te mogen
houden.
Exit Colijn
De Britsche minister heeft
thans duidelijke taal gesproken
Scherpe critiek op de
nationaal-socialistische
en fascistische manieren
Dames Camisoles,
Hemden en
Directoires
in Zijde en Katoen
Algemeene instemming in
Engeland met de rede
•Dagblad. Uitg. N.V. De Middelburgsche Crt.
Bureaux: te MIDDELBURG: St. Pieterstr. 28,
'Telefoon Redactie 269, Administratie 139;
te GOESTurfkade Tel. 17. Postgiro 43255.
Abonnementsprijs voor Middelburg en Goes
2.30, elders f 2.50 per kwartaal. Week
abonnementen in Middelburg er* Goes 18 ct.
NUMMER 138. TWEE BLADEN. VRIJDAG
30 JUNI 193». EERSTE BLAD. 103e JAARG.
Advertentiën 30 ct per regel, ingezonder?.
mededeelingen 60 ct p. r. Bij contract lager
Tarief op aanvraag. Familieberichten eit
dankbetuigingen minimum f 2.10. „Kleine
Advertenties", max. 6 regels, 75 cent, btf
vooruitbetaling. Brieven, of adres bureau
v. d. blad" 10 ct extra. Bewijsnummers 5 st.
De hierboven vermelde ontslag-aanvrage
van het kabinet-Colijn komt niet onver
wachts, als een donderslag uit helderen he
mel; het is geen donderslag, maar een lang
verwachte gebeurtenis, en de hemel was niet
alleen niet helder, maar te allen kante met
kwalijke wolken dicht bedekt, nationaal en
internationaal niet minder!
Men hield in de kringen der politiek-in-
gewijden Nederlanders hier reeds eenige
weken lang rekening mede, van het oogen-
blik af, dat de minister van financiën, mr.
De Wilde er onlangs het bijltje bij neerleg
de. Uit het aftreden van mr. De Wilde
bleek, dat er groote verdeeldheid van
meening heerschte over de financieele po
litiek. Van roomsch-katholieke zijde zijn
eischen gesteld, welke weinig rekening
houden met den eisch van een sluitende
begrooting. Omdat hij geen kans zag het te
kort, dat zich op de begrooting van 1940 af
spiegelt te dekken en de ministers Romme
•c.s. blijkbaar niet van zins waren, veel
water bij den wijn te doen, ging mr. De
Wilde heen.
Zooals men weet, heeft daarna dr. Co
lijn, die de portefeuille overnam, gepro
beerd de moeilijkheden op te lossen, met
dien verstande, dat uitgangspunt een slui
tende begrooting zou zijn. Uit de ontslag
aanvrage van het geheele kabinet kan men
thans afleiden, dat ook de heer Colijn
daarin niet geslaagd is. Vermoedelijk heb
ben de roomsch-katholieke ministers, die
niet terugschrikken voor een begrooting
met een tekort (dan maar weer leenen?)
voet bij stuk gehouden, waren ze niet be
reid, om drastische bezuinigingen door te
zetten.
Het lijkt ons voor het overige niet on
waarschijnlijk, dat de zaak-Oss de kabi-
nets-crisis dan nog in de hand heeft ge
werkt. Na de uitspraak van de Tweede
Kamer van eergister kon minister Goseling
slechts aanblijven ten koste van een be
langrijk deel van zijn prestige. En het zal
wel geen toeval zijn, dat het kabinet tot
aftreden besloot, den dag nadat de Kamer
het beleid van den minister van justitie
zoo onomwonden heeft afgekeurd.
v
Is ook deze laatste onderstelling juist,
dan moet toch wel gezegd worden dat het
een, parlementair gesproken, weinig ele
gante manier van handelen is, op deze wijze
de Ossche zaak toch nog te beschipperen.
Een mannelijke ontslagaanvrage van mr.
Goseling op z'n eentje zou hèm meer ge
sierd hebben en de positie der Nederland
sche roomsch-katholieken bij hun overige
mede-Nederlanders aanzienlijk meer tot
eer en tot voordeel geweest zijn, dan het op
deze wijze 24 uur rekken van 's ministers
ministerieële leven, alleen opdat hij later
zal kunnen zeggen: ik ben niet afge
treden tengevolge van een voor mijn b e-
1 e i d vernietigend Kamervotum, maar
het geheele kabinet is, om heel andere re
denen, met slaande trommen en vliegende
vaandels afgetrokken, en ook mijn vaandel
was daar ongescheurd bij
Het 1 ij k t misschien een pracht-vondst
voor mr. Goseling en zijn partijgenooten,
wij vreezen echter zeer, dat op den langen,
misschien niet eens zoo héél langen, duur,
ook dit wel weer eens een misrekening te
meer zal kunnen blijken.
En wat te zeggen van dê nieuwe op
dracht aan Colijn?
Het is jammer, dat het zoo kort na den
zeventigsten verjaardag van dezen op zich
zelf voortreffelijken man komt, die nie
mand behalve de onwaardigen zullen het
ontkennen veel voor ons volk gedaan
heeft en geweest is.
Gedaan heeft en geweest i s.
De voltooid tegenwoordige tijd is dit.
Maar: met die zeventig jaren zal het,
dunkt ons en wij weten ons daarbij de
tolk van zeer vele voortreffelijke Neder
landers, goede vaderlanders dan ook
maar meteen en voorgoed van den voltooid
tegenwoordigen in de verleden tijd moeten
overgaan. ->
Colijn heeft zijn tijd gehad. Er is nu een
maal, zelfs voor de grooten dezer aarde
waartoe wij Neuders dezen zoon van het
Nederlandsche vólk rekenen, en mogen re
kenen een tijd van komen en een tijd
van gaan.
Wel hem, die niet alleen weet, wanneer
Jn tljd gekomen is, om op te treden, maar
Reeds zeer vroeg heerschte er heden
aan de veemarkthallen te 's-Hertogen-
bosch een ongewone drukte Sn verband
met het tegen heden aangekondigde be
zoek van Z. K. H. Prins Bernhard'. Van
den gevel van het poortgebouw wapperde
vroolijk de driekleur, terwijl ook de
buurtbewoners de vlaggen hadden uitge
stoken.
Langs den weg, welke de Prins zou vol
gen stonden honderden menschen opge
steld, terwijl de zeer vele auto's op het
parkeerterrein getuigden van de drukte
binnen de muren.
Even over negen zwenkte in snelle
vaart voorafgegaan door de Bossche
motorpolitie, die de Prins van de Hedel-
sche brug af had begeleid de bekende
donkerblauwe Maibach het terrein op en
begroet door het gejuich der menigte
stapte de Prins uit. Zijne Koninklijke
Hoogheid was vergezeld van zijn adjudant,
kapitein J. K. H. de Roo van Alderwe-
relt en den Russischen kolonel Pantchu-
lidzew, die in verband met den verjaar
dag van den Prins op Soestdijk vertoeft.
Het gezelschap werd ontvangen door den
voorzitter van de vereeniging „Het Ne
derlandsche Trekpaard", jhr. J. van Vre-
denburch, den heer H. A,. Hanken, vice-
voorzitter en de leden van het dagelijksch
bestuur, de heeren L. A. B.om, G. O.
Sneep en J. Mijs.. Eveneens waren ter
begroeting aanwezig de burgemeester van
's-Hertogenbosch, mr. F. J. van Lanschot,
alsmede de leden der buitenlandsche de
legaties.
Na de begroeting maakte de Prins, bege
leid door de heeren jhr. Van Vredenburch
Bom en Sneep, die hem en zijn gezelschap
van voorlichting dienden, een rondwande
ling over de expositie. Allereerst bezich
tigde men de hallen, waar het beste dat
Nederland aan paarden-fokmateriaal heeft
te bieden bijeen is gebracht.
Hierna woonde het gezelschap op het
zonovergoten demonstratieterrein, waar de
buitenlandsche vertegenwoordigers aan
den Prins werden voorgesteld, de keuring
van de vierspannen bij. Uitvoerig lietZ.K.H.
die gretige belangstelling toonde, zich voor
lichten. Met zwaar hoefgedaver draafden
de vierspannen, aangezet door hun in het
wit gekleede begeleiders het terrein rond,
hetgeen op dezen stralenden zomermorgen
een indrukwekkend schouwspel bood. In
ring drie werden de bekroonde vierspan
nen opgesteld en had men gelegenheid de
winnaars in de volgorde van hun bekro
ningen in oogenschouw te nemen. Vervol
gens maakte de Prins, die zich zeer voldaan
toonde over hetgeen hij hier aanschouwde;
een rondwandeling door de boxen, waar het
personeel in haag stond opgesteld. Onder -
tusschen had men op het demonstratieter
rein de hengsten met afstammelingen bij
eengebracht, welke de Prins vervolgens be
zichtigde. De kampioens-pretendenten met
hun bijna volmaakten bouw, hun trotschen
gang, en hun edele houding genoten wel
zejer de bijzondere aandacht van den vor-
stelijken bezoeker.
Nadat Z. K. H. nog een korte wijle in in-
tiemen kring op het secretariaat had ver
toefd, was omstreeks kwart over tien een
einde gekomen aan het hooge bezoek. Na
dat de Prins en de hem vergezellende hee
ren afscheid genomen had van het bestuur,
stegen zij weer in de auto en terwijl luid
gejuich weerklonk vertrok de Maibach, we
derom voorafgegaan door de Bossche mo
torpolitie, en nagewuifd door talrijke geest
driftige toeschouwers.
die óók weetwanneer hij gaan moet.
Nog eens een kabinet-Colijn zou het Ne
derlandsche volk, dunkt ons, met groote
verwondering zien optreden. Tenzij het niet
een opgelapt en bijgespijkerd, maar zóó
naar den geest verjongd, verfrischt en dus
vernieuw kabinet zoude zijn, dat men van
dezen come back nu eens eenzelfde blij
de verwondering, in moedgevende hoop
overgaande, zou ondervinden, als dit bv. een
enkele maal met een in het vergeetboek
geraakte filmster voorkomt.
Alleen: deze associatie met dr. Colijn is
ietwat gewaagddat zij bij voorbaat toe
gegeven.
Lord Halifax, de Engelsche minister
van buitenlandsche zaken, heeft gister
avond te Londen een zeer belangrijke rede
gehouden op het jaarlijksche diner van het
Instituut voor Internationale Aangelegen
heden. De rede werd kennelijk uitgespro
ken, om Duitschland op dit oogenblik, nu
er weer zooveel gevaar dreigt, nogmaals
nadrukkelijk te waarschuwen.
De minister zeide o.m
Wij hebben verplichtingen op ons geno
men en bereiden ons er op voor nog meer
verplichtingen te aanvaarden, met volledig
begrip voor hare consequenties. Wij weten,
dat wanneer de veiligheid en onafhanke
lijkheid van andere landen zouden ver
dwijnen, onze eigen veiligheid en onaf
hankelijkheid ernstig bedreigd zullen zijn.
Wij weten, dat wanneer het internationale
recht en de orde behouden willen worden,
wij bereid moeten zijn te vechten voor hun
verdediging.
In het verleden hebben wij ons altijd
verzet tegen pogingen van welke afzon
derlijke mogendheid ook om Europa te
overheersehen ten koste van de vrijheden
van andere naties en tde Britsche politiek
volgt derhalve slechts de onvermijdelijke
lijn van haar eigen historie, walmeer een
dergelijke poging opnieuw zou worden on
dernomen.
Wat thans volledig en algemeen aan
vaard wordt in Engeland, maar wat wel
licht nog niet even goed elders begrepen
wordt, is, dat in geval van een verdere
aggressie wij vast besloten zijn om terstond
onze geheele kracht te gebruiken om onze
verbintenissen tot het bieden van weer
stand daaraan na te komen. Met wrok le
zen wij de kwaadwillige verkeerde voor
stellingen van onze drj.ien en beweegre
denen, wetende, dat zij valsch zijn en we
tende, dat degenen, die ze opstellen, het
ook weten. Deze dingen gaan niet onopge
merkt voorbij en evenmin de provoceeren-
de beleedigingen van onze landgenooten
verder in den vreemde.
Ik kan terstond zeggen, dat Groot-Bri-
tannië niet bereid is te wijken hetzij vóór
laster hetzij voor geweld.. Iedere beleedi-
ging, die onze menschen wordt aange
daan, iedere ruwe uittarting, welke gericht
wordt tot wat wij op prijs stellen en
vastbesloten zijn te verdedigen, vereenigt
ons slechts, vergroot onze vastberadenheid
en versterkt onze trouw jegens die ande
ren, die onze gevoelens en ons streven
deelen.
In een groot deel van de wereld, zoo
vervolgde Halifax, worden oude normen
van gedrag en gewoon menschelijk fatsoen,
die de menschheid nijver opgebouwd had,
terzijde gezet. Er worden thans dingen ge
daan, die wij nauwelijks zonder stommc-
verbazing kunnen lezen, zoo vreemd zijn
zij aan onze opvatting ervan, hoe men
schen hun medemenschen behooren te
behandelen. De regels voor het gedrag tus-
schen naties worden geminacht met de
zelfde ongevoelige onverschilligheid als de
gedragsregels tusschen menschen onder
ling. Het eerste, wat ons derhalve te doen
staat is er zorg voor te dragen, dat onze
eigen gedragsnormen niet achteruit gaan.
Op het punt moet er een volledige natio
nale eenheid zijn, die er ook is Wij eer
biedigen onze medemenschen.
Op den dag, waarop wij ons respect
voor onze medemenschen verliezen, zou de
democratie iets verloren hebben, waarvan
haar levenskracht afhankelijk is, en zou
zij terecht worden, wat onze critici et
gaarne van denken, nl. stervende en dood,
want zij zou inderdaad het recht tot le
ven hebben verloren.
In een tijd, waarin onze doelstellingen
voortdurend verkeerd worden voorgesteld,
is het wellicht goed ze wederom op koene
wijze uiteen te zetten. Ons eerste besluit
is de agressie te stuiten. Om die reden
alleen hebben wij ons aangesloten bij an
dere naties, teneinde het hoofd te bieden
aan het gemeenschappelijk gevaar Wij
allen weten en de wereld weet, dat deze
regelingen geen ander doel dan de ver
dediging hebben. Zij zijn aan de kaak ge
steld als hadden zij ten doel de isolatie
of omsingeling van Duitschland en Italië
en alsof zij ertoe bestemd waren deze-
landen te verhinderen de levensruimte to
verwerven, die noodig is voor hun natio
naal bestaan. Er wordt ons gezegd, dat
onze motieven zijn het isoleeren van
Duitschland binnen een ring van vijande
lijke staten ten einde zijn natuurlijke uit
gangen te verstikken en het bestaan zelf
van een groote natie te benauwen en te
smoren.
Duitschland isoleert zichzelf.
Wat zijn de feiten? Zij zijn eenvoudig en
ieder kent ze. Duitschland isoleert zich zelf
en doet dit hoogst succesrijk en volledig.
Het isoleert zichzelf oeeonomisch van an
dere landen door zijn politiek van autarkie.
Het isoleert zichzelf politiek door het ver
oorzaken van een voortdurende ongerust
heid voor andere naties en het isoleert zich
cultureel door zijn rassenpolitiek. Wanneer
men zichzelf opzettelijk isoleert van ande
ren door eigen daden, kan men niemand
anders dan zichzelf verantwoordelijk stel
len en zoolang deze isolatie voortduurt,
moeten de onvermijdelijke consequenties
daarvan sterker en duidelijker worden.
Het laatste wat wij wenschen is te zien,
dat individueele Duitsche mannen, vrou
wen en kinderen lijden onder ontberingen,
maar wanneer dat geschiedt ligt de fout
niet bij ons, en hangt het van Duitschland
en van Duitschland alleen af of dit proces
van isolatie voortgaat of niet. Want het kan
iederen dag beëindigd worden door een po
litiek van samenwerking.
Het is goed, dat dit ronduit gezegd wordt,
opdat er geen misverstand, in dit land at
elders, kan zijn.
Levensruimte en over
bevolking.
Vervolgens sprekende over „levensruim
te", zeide Halifax: „Iedere ontwikkelde ge
meenschap staat tegenover het vitale pro
bleem der levensruimte, maar het probleem
wordt niet eenvoudig opgelost door de ver
werving van meer gebieaen. Inderdaad zou
dit het probleem alleen acuter kunnen ma
ken. Het kan alleen worden opgelost door
een wijze ordening van zaken van een land
naar binnen en door aanpassing en verbe
tering van zijn betrekkingen met andere
landen naar buiten. Naties breiden haar
rijkdom uit en verhoogen haar levensstan
daard door vertrouwen te verwerven van
haar naburen en daarmede de uitwisseling
van goederen onder elkaar te vergemakke
lijken. Juist het tegenovergestelde zal waar
schijnlijk het gevolg zijn van een actie door
een natie, die het onafhankelijk bestaan
van haar kleinere, zwakkere naburen on
derdrukt. Wanneer het begrip levensruim
te in dien zin moet worden toegepast, ver
werpen wij het en moeten wij weerstand
bieden aan zijn toepassing. Opmerkelijk is,
dat deze eisch naar levensruimte naar vo
ren gebracht wordt op een oogenblik, waar
op Duitschland een land voor immigratie is
geworden, dat arbeiders in groote getalen
invoert uit Tsjechoslovakije, Nederland en
Italië om tegemoet te komen aan de be
hoefte van zijn industrie en landbouw. Hoe
kan Duitschland dan beweren overbevolkt
te zijn?
België, Nederland en niet minder onze
eigen eilanden hebben reeds bewezen, dat
wat overbevolking genoemd wordt, voorko
men kan worden door productief werk. De
uitgestrekte ruimte en natuurlijke hulp
bronnen van het Britsche Rijk en de Ver-
eenigde Staten konden deze landen niet be
hoeden tegen algemeene werkloosheid ge
durende de groote crisis van 1929 tot 1932.
Duitschland kan niet meer dan eenig an
der land hopen zijn oeconomische problemen
in isolatie op te lossen. Ongetwijfeld is het
op het oogenblik onmogelijk den dag te
voorspellen, waarop alle handel overal ge
heel vrij zal zijn, maar het is wel mogelijk
regelingen te treffen, gegeven de gelegen
heden, die grootelijks het vrijheidsgebied
zouden uitbreiden.
Door samenwerking wat ons betreft,
wij zijn tot samenwerking bereid is er
ampele ruimte om tot alle naties de gele
genheid uit te breiden van een breeder
oeeonomisch leven met alles, wat dat be-
teekent, en dat opgesloten ligt in het woord
levensruimte. Wanneer de wereld georgani
seerd zou zijn volgens dergelijke richtlijnen,
zouden Duitschland noch Italië behoeven
te vreezen voor hun eigen veiligheid en
geen natie zou in gebreke blijven te profi-
teeren van de onmetelijke materieele voor-
deelen, die de algemeene toepassing der
wetenschap binnen algemeen gebruik heeft
gebracht.
Maar een dergelijke maatschappij van
volkeren ïtan niet worden opgebouwd op
geweld in een wereld, die leeft in vrees
voor gewelddadigheid, en die haar wezen
lijke krachten moet uitgeven voor de voor
bereiding tot het weerstand bieden aan ge
weld. Wanneer de leer van het geweld een
maal verlaten zou zijn, zoodat de oorlogs
vrees, die door de wereld gaat, opgeheven
zou zijn, zouden alle openstaande kwesties
gemakkelijker op te lossen zijn. De volke
ren zouden dan in staat zijn om met een
werkelijke belofte van succes zoowel poli
tieke grieven als oeconomische moeilijkhe
den, hetzij op internationaal of op koloniaal
gebied, te bespreken.
Twee grondslagen.
Zjjn rede tenslotte samenvattende zeide
Halifax, dat de Britsche politiek berust op
twee grondslagen van doelstelling, waar
van de eene is de vastberadenheid om
weerstand te bieden aan geweld en tweede
de erkenning van het verlangen der we
reld om voort te gaan met het constructie-
Zeer voordeelige aanbieding in
In verband met een jubileum, is
onze zaak Zaterdagmorgen van
IOV2-I uur GESLOTEN.
(Ingez. Medea.)
WEERBERICHT.
DE BILT: Aanvankelijk iets warmer, ge
deeltelijk bewolkt met enkele plaatselijke
regen- of onweersbuien, zwakke verander
lijke wind, later matig uit W. richtingen.
Za 1 Juli, Zon op: 4 h 43; onder 21 h 23;
licht op: 21 h 53; maan op: 20 h 55; onder
4 h 46. V.M. 1 Juli.
Hoog- en Laagwater te VUasingen;
Juni.
Hoogwater. Laagwator.
Vrijdag 30 1.16 13.46 7.46 20.09
Juli.
Zaterdag 1 2.04 14.20 8.25 20.52
Zondag 2 2.45 14.59 9.06 21.34
Westkapelle is 28 min. en Domburg 23
min. vroeger, Veere 38 min. later. S -*
springtij.
Hoog- en Laagwater te Wemeldinge:
Juni.
Hoogwater. Laagwator.
30 3,03 15.36 8.46 21.14
Juli.
1 3.53 16.16 9.30 21.53
2 4.36 16.58 10.11 22.33
Vrijdag
Zaterdag
Zondag
ve werk van opbouw van den vrede. Wan
neer wij eenmaal de overtuiging zouden
kunnen krijgen, dat de bedoelingen der an
deren dezelfde zijn als de onze en dat wij
allen werkelijk vreedzame oplossingen zou
den wenschen, dan zeg ik beslist, dat wij de
problemen zouden kunnen bespreken, die
thans de wereld ongerust maken. In zulk
een nieuwe atmosfeer zouden wij de kolo
niale problemen kunnen bestudeeren, de
problemen der grondstoffen, der handels
belemmeringen, het probleem der levens
ruimte, de beperking der bewapeningen en
ieder ander vraagstuk, dat het leven van
alle Europeesche burgers raakt.
Dat is echter niet de toestand, waartegen
over wij thans geplaatst zijn. De bedreiging
met militair geweld brandschat de wereld
en onze onmiddellijke taak is weerstand te
bieden aan aggressie. Wanneer wij willen
slagen in het wegnemen van misverstand
en in het bereiken van een regeling, die de
wereld kan vertrouwen, dan moet dat zijn
op de een of andere basis, die substantieeier
is dan mondelinge beloften. Er is gezegd,
dat daden en niet woorden noodig zijn. Dat
is ook onze opvatting. Er moet geven en
nemen zijn in practischen vorm aan beide
kanten, want er kan geen hechte koop ge
sloten worden op een basis van het nemen
van iets tastbaars in ruil voor het geven
van niet meer dan verzekeringen. Laat ons
er zeer zeker van zijn, dat de vraag, of
wij al dan niet voor onszelve en anderen
de dingen zullen behoeden, die ons dier
baar zijn, in laatste instantie afhankelijk is
van onszelve, van de kracht, het persoon
lijke vertrouwen van elk onzer en van vast
besluit ze te handhaven.
Reuter meldt uit Londen:
De rede van den minister werd warm
toegejuicht, in het bijzonder de passages,
waarin Halifax zeide, dat men tot strijden
bereid moet zijn, indien het internationale
recht en de internationale orde gehand
haafd moeten worden, en dat het onmoge
lijk is te onderhandelen met menschen, die
zich bezighouden met een ernstige belaste
ring der Britsche politiek.
De rede werd aangehoord door negen
honderd personen, o.w. vertegenwoordigers
van bijna alle dominions, van de regeering
en de oppositiepartijen, geestelijken, zaken
lieden en militairen. Na zijn toespraak werd
Halifax door velen gelukgewenscht.
Ook in de Engelsche pers vinden de woor
den van den minister een gunstig onthaal.
De bladen van alle richtingen zijn hef er
over eens, dat Halifax uitingheeft
gegevenaanhet eenstemmig
gevoelen van het geheele Brit
sche volk. Zij leggen er den nadruk
op, dat krachtige woorden noodig waren en
ook gebruikt zijn. Zij wijzen ook op het ern
stig karakter van de rede.