a
SUNLIGHT ZEEP
De veertiende
Monumentendag.
KRONIEK van den DAG.
TWEEDE BUD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE
GOESCHb CRT.) VAN MAANDAG 26 JUNI 1939. No. 148.
VORST COBRA
Het Zeeuwsche landschap.
Houdt Uw kunstgebit zuiver en rein
ER ZIJN WEL GOEDKOOPERE SMEERMIDDELEN DAN
MAAR ER IS GEEN MIDDEL DAT GOEDKOOPER SMEERT!
Draagt de smeertëchhisclie motorverzorgiug op
aan een bekwaam vakman - IJw garagehouder!
(Ingez. MedecU
Frankrijk betaalt een flinken
prijs aan Turkije.
Gelijk Zaterdag in het kort is gemeld,
zijn thans ook Frankrijk en Turkije het
eens geworden over een verdrag van we-
derkeerigen bijstand. Het pact zelf, met al
-zijn militaire en andere bepalingen, moet
•nog gesloten worden, doch in afwachting
er van, hebben de beide landen elkaar al-
vast hun wederzijdschen steun toegezegd,
voor het geval, dat er een oorlog mocht
ontstaan, welke ook het Oostelijk bekken
•der Middellandsche zee tot een strijdtooneel
zou maken.
Dat de Turksche-Fransche overeenkomst
zooveel later tot stand is gekomen dan
de gelijkluidende Turksch-Engelsche, houdt
verband met de z.g. kwestie-Alexandrette.
Turkije maakte aanspraak op het N.W. deel
van Syrië, het Sandjak Alexandrette (zoo
als men weet is Syrië een Fransch man
daatgebied). Het Sandjak, dat strategisch
van groot belang is, heeft Frankrijk thans
aan Turkije cadeau gedaan: dit dus als prijs
voor de Turksche vriendschap en wat daar
uit aan bijstandsverplichtingen en zoo voort
vloeit.
Turkije, dat krachtens de conventie van
Montreux weer in het bezit is der volle
souvereiniteit over de zee-engten Darda-
nellen en Bosporus, die den toegang en den
uitgang naar de Zwarte Zee vormen, is een
gewichtige schakel in den z.g. veiligheids
gordel. Te Parijs was men van oordeel, dat
■deze schakel niet gemist kan worden en
men heeft zich voor het behoud er van aan
zienlijke offers getroost.
Het is intusschen niet gemakkelijk ge
weest, dit accoord te verwezenlijken. Er
zat veel „oud zeer" en bovendien waren
•de belangen van Syrië, waarover Frankrijk
het Volkenbondsmandaat uitoefent, moei
lijk overeen te brengen met de Turksche
aanspraken op Alexandrette. Ook bestonden
er ernstige misverstanden over de uitvoe
ring der verdragen van 1921, die volgens
de regeering te Ankara aan Turkije een
bevoorrechte positie in het sandjak toeken
den, wat aanvankelijk door Frankrijk niet
erkend werd. Eindelijk, in 1937, was te Ge-
nève een overeenkomst gesloten, waarbij
de intregriteit van het gebied-in-kwestie
werd gehandhaafd, maar Turkije medezeg
genschap kreeg in het „handhaven van de
orde". Deze tamelijk vage bepaling, leidde
alras tot verschil van opvatting, waar
door de Franseh-Turksche vriendschap ern
stig gevaar liep. Om die tegenstellingen uit
de wereld te helpen, werden toen nieuwe
pourparlers aangeknoopt, welke uitliepen
in het verdrag van Juli 1938, waardoor
de wederzijdsche betrekkingen op normale
basis werden hersteld. Deze overeenkomst
heeft tot uitgangspunt gediend voor de on
derhandelingen, waarvan thans het resul-
HET GEBIED (SANDJAK) ALEXANDRETTE
Door MARK CHANNING.
73).
HOOFDSTUK XLII.
De ondergrondsche rivier.
Een korte glooiend afloopende gang, die
uitkwam op een kleine arcade, opende zich
voor de drie gevangenen.
Een kring van wit licht uit de zaklan
taarn, door Gray in het laboratorium van
van den Man-met-den-Sluier gevonden,
danste zigzagsgewijze vanaf het lage pla
fond tot op den muur.
Gray, die voorop liep, slaakte plotseling
een kreet van afgrijzen, welke door Diana
en Limbu beëchood werd.
Op een rij, rechts langs den muur, op
zeven ijzeren staven, waarvan een onder
den luguberen last bezweken was, staken
zeven verdroogde, menschelijke hoofden.
Eerst meende Gray, dat het hoofden van
bergbewoners waren, doch datgene, dat op
den grond gevallen was, had rossig haar.
„Mijn hemel! Dat is die arme Beaton!"
riep hij uit en meteen schoot hem in ge
dachte, wat Galbraith verteld had: de Co
bra bewaarde zorgvuldig de hoofden der
gevangen gemaakte en vermoorde Brit-
sche officieren.
Dank zij den goeden staat, waarin ze ver
keerden, waren drie van zijn acht voor
gangers gemakkelijk te herkennen.
Bij de afschuwelijke ontdekking van nog
meerdere schedels greep hij Diana bij haar
hand, en trok haar haastig mee.
De glooiing hield aan. De bodem was nu
niet langer met steenen geplaveid, maar
bestond uit drassigen grond, welks nattig-
taat, ofschoon nog niet volledig, is gepu
bliceerd.
In een vergadering van de Kamercom
missie voor buitenlandsche aangelegenhe
den te Parijs heeft de Fransche minister
van buitenlandsche zaken Bonnet dezer da
gen een scherp onderscheid gemaakt tus-
schen het accoord van wederzij dschen bij
stand en de regeling van het territoriale
probleem. Elk der beide verdragen, aldus
de minister, spreekt voor zich zelf. Turkije
verzekert als het ware de Fransch-Engel-
sche verbinding met Roemenië en Rusland
en is zelf door de Britsche en Fransche vlo
ten gedekt. Dit samengaan van de drie mo
gendheden kan den doorslag geven voor
het handhaven van den status quo in het
öosteljjk bekken der Middellandsche Zee
en voor de bescherming der kustlanden:
Griekenland, Syrië, Palestina, Egypte, als
mede van het Suezkanaal. Te land zou het
Turksche leger een steun beteekenen voor
Roemenië en Griekenland, die door de Bal
kan-entente met Ankara zijn verbonden.
Een lid der commissie heeft weliswaar zijn
leedwezen uitgesproken over den afstand
van Alexandrette, maar de groote meer
derheid viel Bonnet bij, die bovendien niet
verheelde, dat naar alle waarschijnlijkheid
de maanden Juli en Augustus een nieuwe
krachtpröef tusschen de totalitaire landen
en de Westelijke groote mogendheden te
aanschouwen zouden geven, zoodat vor
ming van een sterk afweerfront z.i. meer
dan ooit noodzakelijk was.
Inderdaad zijn er vele teekenen, die zulk
een krachtproef schijnen te voorspellen. De
drukke beraadslagingen tusschen Italiaan-
sche en Duitsche vloot- en luchtmachtaan
voerders eenerzijds, het bezoek van den
Franschen opperbevelhebber, generaal Ga-
melin, aan Engeland en het deelnemen van
Fransche duikbooten aan Britsche vloot-
manoeuvres anderzijds bewijzen, dat zoo
wel „as'| als „entente cordiale" zich op alle
gebeurlijkheden voorbereiden. Italië gaat
ten overvloede groote manoeuvres in Pie-
mont, dus niet ver van de Fransche grens,
houden, Duitschland versterkt zijn „Ost-
wall" en stuurt versterkingen naar het
Westen. Laat ons hopen, dat de toestand
binnenkort weer wat optimistischer beoor
deeld kan worden, maar vooralsnog bestaat
er geen enkele aanwijzing daarvoor.
KANOVAARDERS IN HET MARSDIEP
TE WATER.
Zij hebben vier uren op een licht
boei gezeten, doornat en rillend
van kou.
Zondagmiddag waren twee Heldersche
jongens, een van 17 en een van 18 jaar gaan
kanovaren op het Marsdiep, waar een vrij
sterke golfslag stond. Hun kano sloeg dan
ook om. De beide waaghalzen wisten zwem
mende een lichtboei te bereiken, waar zij
eerst drie-en-een-half uur later door de be
manning van den op verren afstand varen
de Texelsche boot werden gesignaleerd.
De kapitein van de Texelsche boot waar
schuwde na aankomst in Den Helder den
officier van de wacht op het wachtschip, die
een marinesloep uitstuurde naar de aange
geven lichtboei, waar de drenkelingen nog
steeds rillend van kou en in doodsangst hun
lot afwachtten.
Op het wachtschip zijn zij aan een politie
verhoor onderworpen. Hun kano was afge
dreven.
MILICIEN BIJ HET ZWEMMEN IN DE
MAAS VERDRONKEN.
Zaterdagavond toen enkele miliciens in
de Maas te Blitterswijk aan het baden wa
ren, trachtte zekere van K. uit Eindhoven
de rivier over te zwemmen. Hij beschikte
evenwel niet over genoeg uithoudingsver
mogen, met het noodlottig gevolg, dat hij
halverwege in de diepte verdween en ver
dronk.
(Ingez. Med.i
held getuigde van de nabijheid van water.
En een paar minuten later plasten ze er
midden in. Gelukkig was het water door
een natuurlijke, warme bron aangenaam
van temperatuur; Diana zou ijskoud water,
dat zoo van de bergen kwam, niet verdragen
hebben; en het lage gewelf maakte het on
mogelijk het jonge meisje te dragen.
„We zijn in de waterleiding van de oude
stad", riep Gray, wiens stem den vreemden
klank had, dien zij krijgt in tunnels of kel
ders, welke onder water staan.
Na een uurtje geloopen te hebben, ble
ven ze staan, tot over de knieën in het op
borrelende water. Gray begon te vermoe
den, dat ze verdwaald waren. Een wanho
pige toestand in dien doolhof van gangen,
zoo nauw, dat hij en Limbu zich herhaalde
lijk schuin er door wringen moesten.
Een rijtje steenen tegels, welke als pla
fond dienden, deden hun begrijpen, dat de
buitenwereld vlak boven hun hoofden was.
Een smal straaltje daglicht, dat brutaal
door een spleet tusschen de tegels in de
duisternis gluurde, maakte, dat ze knipper
den met de oogen. Ze zouden één van die
tegels wel hebben kunnen opheffen en
daarna uit het gewelf kruipen, doch ze be
sloten liever geen gevaar te loopen van
overvallen te worden. Ze waren nog te dicht
bij het paleis, al hadden ze ook uren geloo
pen, doch bij elke zijgang waren kostbare
oogenblikken verloren gegaan met beraad
slagingen over de te nemen richting.
Onzekerheid hierover droeg bij de alge-
meene spanning nog grooter te maken, tot
dat zij bijna ondragelijk werd.
Gray gaf de lantaarn aan Limbu.
„Loop jij nu maar 's voor".
En daarop wendde hij zich tot Diana en
Zaterdagmiddag heeft op den 14en Mo
numentendag, dr. S. S. Smeding een rede
voering gehouden over „het Zeeuwsche
Landschap". De bijeenkomst vond nu plaats
in de Sociëteit „De Vergenoeging".
Zeelands uiterlijk kennende en de Zeeuw
sche zeer eigendommelijke schoonheid bij
zonder lief hebbende, wilde spr. daarvan in
dezen kring gaarne getuigenis afleggen;
voor hun hulp bij de voorbereiding dankte
hjj eerst mevr. M. EversKeg, mr. A.
Meerkamp van Embden, dr. B. D. H. Tel-
legen Azn., den hr. Piet Blaauw en ir. A.
Rothuizen te Middelburg; mevr. H. Steke-
teeHoogvliet te Baarland, en de heeren:
jhr. mr. J. Schuurbecque Boeije, J. J. Wes
tendorp Boerma en mr. W. Nieuwenhuysen
te Zieriksee; B. von Brucken Fock te Zou-
telande; H. de Priester te Borsele, B. J. de
Meij te Rittem, J. Aalbregtse fe Oostburg,
Ger. Jacobs te Vlissingen, drs. P. J. Meer-
tens te Amsterdam, e.a.
In tweederlei zin „oppervlakkig" be
schouwd is het algemeene aanzien van Zee
land: een vlak land met daarin door men-
schenhanden gemaakte dijken en vliedber
gen; aan den Westkant de voortzetting van
de duinenrij der Hollandsche kust, op Schou
wen breed, Walcheren smal; in West-
Zeeuwsch-Vlaanderen een zeer smalle uit-
looper van de Fransch-Belgisehe duinen-
kust, die bij Breskens volledig doodloopt.
Vliedbergen, in Zuid Beveland niet onbe
kend, treft men echter het meest aan op
Walcheren, dijken in het landschap daaren
tegen kent het eigenlijke Walcheren niet.
(Nieuw- en Sint-Joosland hoort er eigenlijk
niet bij) Walcheren noemt men, van ouds,
de Tuin van Zeeland, en terecht: het is ro
mantisch, liefelijk, schilderachtig. Te be
treuren valt, dat sommige mooie oude
dorpskerken nog steeds leelijk gepleisterd
zijn: alarm moet evenwel geslagen wor
den voor het behoud van Walcherens ker-
kepadjes. Er moet een paadjes monumen
tenlijst komen, opdat deze uitermate karak
teristieke, intieme en schoone overblijfselen
uit vroeger eeuwen, voorzoover voor den
wandelaar van belang, behouden blijven; te
genwoordig verdwijnt er bijkans elke week
een, somwijlen geruischloos, van den lig
ger van wegen en voetstappen
Het Bevelander landschap verschilt zeer
van het Walchersche; het is minder knus,
grootscher, wijder, uitgestrekter; geken
merkt door zijn zware boomendijken, z'n
weelen, z'n groote velden en uitgestrekte
landbouwbedrijven, en door z'n bloeiende
bongerds, die de Betuwe naar de kroon ste
ken. Alleen laat de bewegwijzering in den
zgn. Zak van Zuidbeveland, en de Poel, veel
te wenschen over.
Schouwen-Duiveland, Tolen en Zeeuwseh-
Vlaanderen Oost en West vertoonen, met
geringe afwijkingen (Heikant; de „inla
gen") een veelszins met het Bevelandsche
overeenkomend landschapkarakter. Het in
ternationaal bijna beroemd geworden Zwin
is, als natuurmonument, geheel veilig ge
steld nu, dank zij de goede zorgen van de
Stichting „Het Zeeuwsche Landschap" aan
onzen kant en de bemoeienissen van graaf
M. Lippens aan Belgischen kant.
Er is, helaas, al veel bedorven op het ge
bied van natuurschoon in Zeeland, en er
wordt schier dagelijks nog meer bedorven
en verprutst. Al komt, en gelukkig, reeds
meer dan een halve eeuw daarnaast de
drang tot bescherming steeds sterker tot
uiting ook.
De betonnen verhoogingen der buitendij
ken met de glooiingen systeem-De Muralt
e.a. mogen al of niet beter en goedkooper
zijn dan klei, paalwerk en basalt: dat ze lee
lijk zijn, is buiten kijf. De bebossching der
duinen op Schouwen voegt eensdeels zeker
nieuwe schoonheidswaarden aan de bestaan
de toe, anderdeels is waakzaamheid, dat
bijzonder karakteristieke plekjes dus doen
de niet teloor gaan, ook hier geboden. In de
algemeene strijdvraag omtrent het al of niet
toelaatbare der duinbebouwing geen stel
ling nemende, moet in elk geval gezegd wor
den: indien de gestelde machten be
bouwing toelaten, dat dan strenge eischen
ten aanzien van plaats, vorm, kleur en wat
dies meer zij, gesteld worden.
De Rijkswaterstaat heeft in Zeeland, met
We leven in een zenuwachtigen tijd
er is behoefte aan menschen, die
kunnen voorgaan door hun voorbeeld
en kracht.
toonde zich opgewekter, dan hij in werke
lijkheid was.
„We zijn onze vervolgers kwijt!"
„Geloof je?"
„Zeker! Zelfs indien ze ons gevolgd heb
ben, kunnen ze niet weten welken van al
die tunnels we genomen hebben!" Dat ge
bulder, verderop, is een waterval. We na
deren de uiterste limiet".
„Colinindien we eens in de val lie
penhier niet meer uit konden?"
„Nu, 't water is warm, we houden 't er
wel een poosje in uit!" antwoordde hij op
gewekt.
De natte hand van Diana zocht de zijne
en drukte ze.
„Waar, denk je, zullen we terechtkomen,
Colin?"
Zij stelde de vraag, die hem al eenigen
tijd bezig hield: waar zouden ze terecht
komen? Hij trachtte zooveel mogelijk den
waterweg te volgen en indien ze niet onbe
wust achteruit geloopen waren, moesten ze
volgens Gray's berekening vroeg of laat in
de open lucht belanden. Anders
Diana deed een uitroep: een vleermuis
was met haar zachte caoutchoucachtige
vleugels rakelings langs haar gevlogen.
Voor Gray was deze vogel een bode van
hoop, zijn aanwezigheid "verried, dat er
dichtbij een opening moest zijn, die met de
buitenwereld in verbinding stond.
zijn wegenaanleg, bruggen- en viaducten-
bouw eerder nieuwe schoonheid aan het
landschap toegevoegd dan er afbreuk aan
gedaan; opgemerkt moge slechts worden,
dat de toe te juichen beplanting van
den weg in Zeeland niet bepaald dient te
worden door wat de sierheestercentrale in
haar goed gesorteerden voorraad altegaêr
voor schoons heeft, doch dat in Zeeland
slechts de historisch-inheemsche boomen en
heesters: eik, olm, abeel, wilg, meidoorn
vooral, dienen te worden aangewend.
Bij de werkverschaffende doch egalisee-
rende werkzaamheden der Heidemaatschap
pij, hoe goed mogelijk op zichzelf be
schouwd, dient meer dan tot dusverre ge
waakt te worden tegen verlies van histo-
risch-karakteristiek natuurschoon; om een
voorbeeld te noemen: het Arnemuidsche
Voetpadje had in zijn oorspronkelijken
vorm behouden dienen te blijven.
Op velerlei wijze wordt het Zeeuwsche
landschap door den mensch ontsierd. In de
bebouwde kommen der dorpen en van
de meeste steden ook door schreeuwen
de reklame; (op het platteland gaan Ged.
Staten dit, en met succes, tegen); verder
door bovengrondsche leidingpalen van de
electriciteitsvoorziening; door het ijzer en
het beton, als erf- en weidehekken, als erf-
afsluiting. Voor het beton is een nog te wei
nig aangewende mantel der liefde tot be
dekking hier; de klimplanten; maar altijd
verdient een liguster of meidoornhaag ver
re de voorkeur. De ongezonde hartstocht
van sommigen, den bijl te zwaaien zoodra
ze een boom of struik gewaar worden, moet
ingeperkt en bestreden worden: men ver-
vange dien door den lust tot heraanplan-
ting, en dan van inheemsche boomen en
struiken: niet de blauwe den voor onze hof
steden, maar de vliender!
Er is meer: het afbreken en verwaarloo-
zen onzer mooie molens, de hardroodbak-
steenen schuren met eterniet-golfplaten be
dekking, de innig-mooie Zeeuwsche kleedij,
die achteruitgaat.
Spr. besluit aldus: de schoonheid van het
Zeeuwsche landschap kan men maar niet
zonder moeite deelachtig worden; dit besef
moet men zichzelven veroveren door lang
durige, liefdevolle beschouwing van dat
landschap, zoo, dat men er eigen en ten
slotte één mee wordt. Dan komt men tot de
openbaring, dat Zeeland, op zijn eigen wij
ze, onvergelijkelijk schoon is.
Moge ook deze Monumentendag bijdragen
tot behoud van aanwezige Zeeuwsche
schoonheid, tot wering van zijn ontsiering
en ontluistering, tot welbewuste en welover
wogen toevoeging van nieuv/e schoonheids
waarden aan de reeds bestaande, en dan in
harmonie met den Zeeuwschen eigenaard
van dat bestaande.
Na deze voordracht vertoonde de spr. een
veertigtal lantarenplaatjes van eigen foto
grafische opnamen, uit geheel Zeeland; dit
waren niet in hoofdzaak „schilderachtige"
plaatjes in den zin van het vreemdelingen
verkeer, maar illustraties van het vooraf
gaande betoog.
Hierna werd het congres door den voor
zitter, prof. dr. A. W. Bijvanck gesloten.
Ontvangst ten Raadhuize.
Velen der congressisten hebben vervol
gens voldaan aan een uitnoodiging van
Doch ze waren verdwaald; een half uur
later liepen ze nog steeds door de onder
wereld, maar ze meenden den waterval
steeds duidelijker te hoor en.
„Sahib!" riep Limbu, die als verkenner
vooruit was geloopen.
„Wat voor nieuws heb je, Limbu?"
„Die onderaardsche rivier, waarover Uw
Edele gesproken heeft, is hier vlak bij!"
„Dat oude manuscript, Di, heeft waar
heid gezegd!"
Doch het zinnetje, dat de kleine Gurkha
volgen liet, deed Gray van schrik ver
stijven.
„Ze valt in een diep gat, sahib, met oor-
verdoovend gebulder".
Na twee bochten, waardoor heen ze zich
op* handen en voeten hadden moeten wer
ken, door openingen, waarin het water
bijna tot het plafond reikte, viel het licht
van de lantaarn op een twaalf voet bree-
den tunnel. Limbu had zich niet vergist: 't
was de natuurlijke bedding van de onder
grondsche rivier.
Het vlammende zwaard van den Engel
aan de poort van het Paradijs kon geen
onherroepelijker tegenstand bieden, dan
dat glimmende, zwarte water aan hen; ge
steld dat het ondiep genoeg was, om er
door heen te waden, en ze er in slaagden
zich stroomopwaarts te werken, waarbij de
oneffenheden aan den wand, dienst kon
den doen als steunpunten, dan nog zou het
althans voor Diana ondoenlijk zijn weer
stand te bieden aan den sterken stroom.
De lamp hoog houdend tot boven zijn
hoofd zag Gray den rand van de diepte een
breede, effen ronding, waar kleine golfjes
bewegende strepen vormden. Verder op en
boven den waterval een kille damp. Overi
gens gefonkel van vochtige steenen en
burgemeester Van Walré de Bordes om een
bezoek te brengen aan het fraaie Middel-
burgsche Stadhuis.
De gasten werden daar eerst ontvan
gen in de trouwzaal, waar de thee werd
aangeboden. Daarop verzocht de burge
meester allen naar de aangrenzende vier
schaar te gaan, waar men een plaatsje
vond op de banken en kussens, die her
inneren aan oude tijden.
De BURGEMEESTER, mr. dr. J. van
Walré de Bordes, heeft de bezoekers har
telijk welkom geheeten en er op gewezen,
dat hij den zorg voor de monumenten ook
reeds in de drie weken, dat hij het bur
gemeestersambt bekleedt, heeft leeren ken
nen, en daarom was hij bijzonder ver
heugd, dat de monumentendag te Mid
delburg is gehouden.
Spr. was nog maar drie dagen in func
tie, toen de secretaris hem een dossier
bracht waaruit bleek, dat men sedert den
grooten brand in het Grand-hotel nu bijna
10 jaar geleden, heeft gedacht over het
aanbrengen van centrale verwarming in
het Stadhuis.
Ook andere veranderingen zijn nu nog
noodig, maar men mag daarbij niet ver
geten, dat het hier niet alleen een Mid->
delburgsch. maar een nationaal monu
ment betreft en dat de gemeente niet al
leen de kosten kan dragen.
Spr. zeide, dat nu de gemeente-archiva
ris een en ander zou vertellen over het
Stadhuis en dan een rondwandeling door
het gebouw zou worden gemaakt, waar
bij zelf de zolder, de anders niet bezocht
wordt, niet zou worden vergeten
De voorzitter van de commissie voor
den Monumentendag, prof. dr. A. W. BIJ
VANCK, heeft den burgemeester dank
gebracht voor zijn woorden en verzekerd
het op hoogen prijs te stellen, dat deze in
de voor hem geheel nieuwe functie reeds
zoo'n belang stelt in wat de Commissie tot
haar taak stelt. Spr. besloot met de bes
te wenschen voor den bloei der gemeente
Middelburg.
Dr. W. S. UNGER heeft in het 'kort de
geschiedenis van het Stadhuis uiteen ge
zet en daarna op de bijzonderheden te
zien in de Vierschaar gewezen.
De tocht door het Stadhuis is daarna
voortgezet langs den achtertrap naar de
oudheidskamer, de raadzaal, de burgemees
terskamer, de wethouderskamer, de secre
tariskamer en de secretarie. In al deze ver
trekken heeft de archivaris op den daar
aanwezige bijzondere zaken gewezen. Ten
slotte ging men naar den ruimen zolder
van het deel van het gebouw boven
vleeschhal en secretarie, dus aan de zijde
van den Helm Het doel van dit bezoek
aan den wat de vloer betreft weinig so-
lieden zolder betrof de bezichtiging van
de binnendakbekleeding, die doet denken
aan de binnenzijde van een ton, gezien de
vele hoepelvormige balken,
Zelfs voor deskundige stadgenooten, die
bij het gezelschap behoorden, was dit ge
heel nieuw.
Men daalde nu langs den voortrap weer
naar beneden en in den hal hebben de con
gressisten afscheid genomen en hartelijk
dank gebracht voor hetgeen hun geboden
was in het monumentale Stadhuis.
(Ingez. Med
duisternis.
„DianaHij hield op. Hoe haar te
zeggen, dat de dood de vierde was in hun
gezelschap?
„Dat alles ziet er tamelijk luguber uit.
Colin! Maar toch nog beter voor ons dan
in handen van die duivelen te vallen! Lie
ver vérdrinken, dan dood martelen!"
„Limbu, neem jij de lantaarn en ga eens
onderzoeken of het uitvoerbaar zou zijn
stroomopwaarts te gan'n. Wij wachten je
hier".
Gray nam Diana in zijn armen en drukte
haar tegen zich aan. 't Was zoet haar lau-
wen adem tegen zijn wang te voelen, in die
kille duisternis.
Ze wachtten tamelijk lang. Vergeefs rie
pen ze van tijd tot tijd met vereend stem
men, Limbu! De oppasser antwoordde niet.
Zou hem een ongeluk zijn overkomen? Hun
twijfel werd langzamerhand afschuwelijke
zekerheid. En een zekerheid, die den En-
gelschman smartelijk voelde: hij was van
den trouwen Gurkha gaan houden.
Wat moesten ze doen? Veel keus was er
niet. Zich op goed geluk in het water stor
ten en afwachten wat er gebeuren zou?
Gray kon er niet toe komen. Hun liefde was
nog zoo jong en zoo sterk. En het leven zoo
heerlijk. Zoo zalig die wetenschap, dat zij
elkaar hadden uitverkoren.
„Colin", zei Diana, die haar armen om
zijn hals had geslagen, „laten we 't wagen
maar niet afzonderlijk, samen
Een oogenblik later gleden ze, elkaar
vast omstrengeld, voortgedreven door den
stroom, door het kille water naar het on
bekende
r (Wordt vervolgd).
1 ~Zwp VnsJft zajJüA e&tv. xmJUül
1 u>evLivuj/ o-p luüt ^5-VL eLvv-
S C^XjoX VY\iy\. Cj&cdL jciK£\\, WWL.
EM NOOIT ZEEP VAM ONBEKEMDE
HERKOMST,
door dagelijksche behandeling met
In busjes van 50 en 90 ct I I I I
bij apothekers en drogisten JR A
In busjes van 50 en 90 ct
bij apothekers en drogisten