a SUNLIGHT ZEEP De veertiende Monumentendag. KRONIEK van den DAG. TWEEDE BUD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHb CRT.) VAN MAANDAG 26 JUNI 1939. No. 148. VORST COBRA Het Zeeuwsche landschap. Houdt Uw kunstgebit zuiver en rein ER ZIJN WEL GOEDKOOPERE SMEERMIDDELEN DAN MAAR ER IS GEEN MIDDEL DAT GOEDKOOPER SMEERT! Draagt de smeertëchhisclie motorverzorgiug op aan een bekwaam vakman - IJw garagehouder! (Ingez. MedecU Frankrijk betaalt een flinken prijs aan Turkije. Gelijk Zaterdag in het kort is gemeld, zijn thans ook Frankrijk en Turkije het eens geworden over een verdrag van we- derkeerigen bijstand. Het pact zelf, met al -zijn militaire en andere bepalingen, moet •nog gesloten worden, doch in afwachting er van, hebben de beide landen elkaar al- vast hun wederzijdschen steun toegezegd, voor het geval, dat er een oorlog mocht ontstaan, welke ook het Oostelijk bekken •der Middellandsche zee tot een strijdtooneel zou maken. Dat de Turksche-Fransche overeenkomst zooveel later tot stand is gekomen dan de gelijkluidende Turksch-Engelsche, houdt verband met de z.g. kwestie-Alexandrette. Turkije maakte aanspraak op het N.W. deel van Syrië, het Sandjak Alexandrette (zoo als men weet is Syrië een Fransch man daatgebied). Het Sandjak, dat strategisch van groot belang is, heeft Frankrijk thans aan Turkije cadeau gedaan: dit dus als prijs voor de Turksche vriendschap en wat daar uit aan bijstandsverplichtingen en zoo voort vloeit. Turkije, dat krachtens de conventie van Montreux weer in het bezit is der volle souvereiniteit over de zee-engten Darda- nellen en Bosporus, die den toegang en den uitgang naar de Zwarte Zee vormen, is een gewichtige schakel in den z.g. veiligheids gordel. Te Parijs was men van oordeel, dat ■deze schakel niet gemist kan worden en men heeft zich voor het behoud er van aan zienlijke offers getroost. Het is intusschen niet gemakkelijk ge weest, dit accoord te verwezenlijken. Er zat veel „oud zeer" en bovendien waren •de belangen van Syrië, waarover Frankrijk het Volkenbondsmandaat uitoefent, moei lijk overeen te brengen met de Turksche aanspraken op Alexandrette. Ook bestonden er ernstige misverstanden over de uitvoe ring der verdragen van 1921, die volgens de regeering te Ankara aan Turkije een bevoorrechte positie in het sandjak toeken den, wat aanvankelijk door Frankrijk niet erkend werd. Eindelijk, in 1937, was te Ge- nève een overeenkomst gesloten, waarbij de intregriteit van het gebied-in-kwestie werd gehandhaafd, maar Turkije medezeg genschap kreeg in het „handhaven van de orde". Deze tamelijk vage bepaling, leidde alras tot verschil van opvatting, waar door de Franseh-Turksche vriendschap ern stig gevaar liep. Om die tegenstellingen uit de wereld te helpen, werden toen nieuwe pourparlers aangeknoopt, welke uitliepen in het verdrag van Juli 1938, waardoor de wederzijdsche betrekkingen op normale basis werden hersteld. Deze overeenkomst heeft tot uitgangspunt gediend voor de on derhandelingen, waarvan thans het resul- HET GEBIED (SANDJAK) ALEXANDRETTE Door MARK CHANNING. 73). HOOFDSTUK XLII. De ondergrondsche rivier. Een korte glooiend afloopende gang, die uitkwam op een kleine arcade, opende zich voor de drie gevangenen. Een kring van wit licht uit de zaklan taarn, door Gray in het laboratorium van van den Man-met-den-Sluier gevonden, danste zigzagsgewijze vanaf het lage pla fond tot op den muur. Gray, die voorop liep, slaakte plotseling een kreet van afgrijzen, welke door Diana en Limbu beëchood werd. Op een rij, rechts langs den muur, op zeven ijzeren staven, waarvan een onder den luguberen last bezweken was, staken zeven verdroogde, menschelijke hoofden. Eerst meende Gray, dat het hoofden van bergbewoners waren, doch datgene, dat op den grond gevallen was, had rossig haar. „Mijn hemel! Dat is die arme Beaton!" riep hij uit en meteen schoot hem in ge dachte, wat Galbraith verteld had: de Co bra bewaarde zorgvuldig de hoofden der gevangen gemaakte en vermoorde Brit- sche officieren. Dank zij den goeden staat, waarin ze ver keerden, waren drie van zijn acht voor gangers gemakkelijk te herkennen. Bij de afschuwelijke ontdekking van nog meerdere schedels greep hij Diana bij haar hand, en trok haar haastig mee. De glooiing hield aan. De bodem was nu niet langer met steenen geplaveid, maar bestond uit drassigen grond, welks nattig- taat, ofschoon nog niet volledig, is gepu bliceerd. In een vergadering van de Kamercom missie voor buitenlandsche aangelegenhe den te Parijs heeft de Fransche minister van buitenlandsche zaken Bonnet dezer da gen een scherp onderscheid gemaakt tus- schen het accoord van wederzij dschen bij stand en de regeling van het territoriale probleem. Elk der beide verdragen, aldus de minister, spreekt voor zich zelf. Turkije verzekert als het ware de Fransch-Engel- sche verbinding met Roemenië en Rusland en is zelf door de Britsche en Fransche vlo ten gedekt. Dit samengaan van de drie mo gendheden kan den doorslag geven voor het handhaven van den status quo in het öosteljjk bekken der Middellandsche Zee en voor de bescherming der kustlanden: Griekenland, Syrië, Palestina, Egypte, als mede van het Suezkanaal. Te land zou het Turksche leger een steun beteekenen voor Roemenië en Griekenland, die door de Bal kan-entente met Ankara zijn verbonden. Een lid der commissie heeft weliswaar zijn leedwezen uitgesproken over den afstand van Alexandrette, maar de groote meer derheid viel Bonnet bij, die bovendien niet verheelde, dat naar alle waarschijnlijkheid de maanden Juli en Augustus een nieuwe krachtpröef tusschen de totalitaire landen en de Westelijke groote mogendheden te aanschouwen zouden geven, zoodat vor ming van een sterk afweerfront z.i. meer dan ooit noodzakelijk was. Inderdaad zijn er vele teekenen, die zulk een krachtproef schijnen te voorspellen. De drukke beraadslagingen tusschen Italiaan- sche en Duitsche vloot- en luchtmachtaan voerders eenerzijds, het bezoek van den Franschen opperbevelhebber, generaal Ga- melin, aan Engeland en het deelnemen van Fransche duikbooten aan Britsche vloot- manoeuvres anderzijds bewijzen, dat zoo wel „as'| als „entente cordiale" zich op alle gebeurlijkheden voorbereiden. Italië gaat ten overvloede groote manoeuvres in Pie- mont, dus niet ver van de Fransche grens, houden, Duitschland versterkt zijn „Ost- wall" en stuurt versterkingen naar het Westen. Laat ons hopen, dat de toestand binnenkort weer wat optimistischer beoor deeld kan worden, maar vooralsnog bestaat er geen enkele aanwijzing daarvoor. KANOVAARDERS IN HET MARSDIEP TE WATER. Zij hebben vier uren op een licht boei gezeten, doornat en rillend van kou. Zondagmiddag waren twee Heldersche jongens, een van 17 en een van 18 jaar gaan kanovaren op het Marsdiep, waar een vrij sterke golfslag stond. Hun kano sloeg dan ook om. De beide waaghalzen wisten zwem mende een lichtboei te bereiken, waar zij eerst drie-en-een-half uur later door de be manning van den op verren afstand varen de Texelsche boot werden gesignaleerd. De kapitein van de Texelsche boot waar schuwde na aankomst in Den Helder den officier van de wacht op het wachtschip, die een marinesloep uitstuurde naar de aange geven lichtboei, waar de drenkelingen nog steeds rillend van kou en in doodsangst hun lot afwachtten. Op het wachtschip zijn zij aan een politie verhoor onderworpen. Hun kano was afge dreven. MILICIEN BIJ HET ZWEMMEN IN DE MAAS VERDRONKEN. Zaterdagavond toen enkele miliciens in de Maas te Blitterswijk aan het baden wa ren, trachtte zekere van K. uit Eindhoven de rivier over te zwemmen. Hij beschikte evenwel niet over genoeg uithoudingsver mogen, met het noodlottig gevolg, dat hij halverwege in de diepte verdween en ver dronk. (Ingez. Med.i held getuigde van de nabijheid van water. En een paar minuten later plasten ze er midden in. Gelukkig was het water door een natuurlijke, warme bron aangenaam van temperatuur; Diana zou ijskoud water, dat zoo van de bergen kwam, niet verdragen hebben; en het lage gewelf maakte het on mogelijk het jonge meisje te dragen. „We zijn in de waterleiding van de oude stad", riep Gray, wiens stem den vreemden klank had, dien zij krijgt in tunnels of kel ders, welke onder water staan. Na een uurtje geloopen te hebben, ble ven ze staan, tot over de knieën in het op borrelende water. Gray begon te vermoe den, dat ze verdwaald waren. Een wanho pige toestand in dien doolhof van gangen, zoo nauw, dat hij en Limbu zich herhaalde lijk schuin er door wringen moesten. Een rijtje steenen tegels, welke als pla fond dienden, deden hun begrijpen, dat de buitenwereld vlak boven hun hoofden was. Een smal straaltje daglicht, dat brutaal door een spleet tusschen de tegels in de duisternis gluurde, maakte, dat ze knipper den met de oogen. Ze zouden één van die tegels wel hebben kunnen opheffen en daarna uit het gewelf kruipen, doch ze be sloten liever geen gevaar te loopen van overvallen te worden. Ze waren nog te dicht bij het paleis, al hadden ze ook uren geloo pen, doch bij elke zijgang waren kostbare oogenblikken verloren gegaan met beraad slagingen over de te nemen richting. Onzekerheid hierover droeg bij de alge- meene spanning nog grooter te maken, tot dat zij bijna ondragelijk werd. Gray gaf de lantaarn aan Limbu. „Loop jij nu maar 's voor". En daarop wendde hij zich tot Diana en Zaterdagmiddag heeft op den 14en Mo numentendag, dr. S. S. Smeding een rede voering gehouden over „het Zeeuwsche Landschap". De bijeenkomst vond nu plaats in de Sociëteit „De Vergenoeging". Zeelands uiterlijk kennende en de Zeeuw sche zeer eigendommelijke schoonheid bij zonder lief hebbende, wilde spr. daarvan in dezen kring gaarne getuigenis afleggen; voor hun hulp bij de voorbereiding dankte hjj eerst mevr. M. EversKeg, mr. A. Meerkamp van Embden, dr. B. D. H. Tel- legen Azn., den hr. Piet Blaauw en ir. A. Rothuizen te Middelburg; mevr. H. Steke- teeHoogvliet te Baarland, en de heeren: jhr. mr. J. Schuurbecque Boeije, J. J. Wes tendorp Boerma en mr. W. Nieuwenhuysen te Zieriksee; B. von Brucken Fock te Zou- telande; H. de Priester te Borsele, B. J. de Meij te Rittem, J. Aalbregtse fe Oostburg, Ger. Jacobs te Vlissingen, drs. P. J. Meer- tens te Amsterdam, e.a. In tweederlei zin „oppervlakkig" be schouwd is het algemeene aanzien van Zee land: een vlak land met daarin door men- schenhanden gemaakte dijken en vliedber gen; aan den Westkant de voortzetting van de duinenrij der Hollandsche kust, op Schou wen breed, Walcheren smal; in West- Zeeuwsch-Vlaanderen een zeer smalle uit- looper van de Fransch-Belgisehe duinen- kust, die bij Breskens volledig doodloopt. Vliedbergen, in Zuid Beveland niet onbe kend, treft men echter het meest aan op Walcheren, dijken in het landschap daaren tegen kent het eigenlijke Walcheren niet. (Nieuw- en Sint-Joosland hoort er eigenlijk niet bij) Walcheren noemt men, van ouds, de Tuin van Zeeland, en terecht: het is ro mantisch, liefelijk, schilderachtig. Te be treuren valt, dat sommige mooie oude dorpskerken nog steeds leelijk gepleisterd zijn: alarm moet evenwel geslagen wor den voor het behoud van Walcherens ker- kepadjes. Er moet een paadjes monumen tenlijst komen, opdat deze uitermate karak teristieke, intieme en schoone overblijfselen uit vroeger eeuwen, voorzoover voor den wandelaar van belang, behouden blijven; te genwoordig verdwijnt er bijkans elke week een, somwijlen geruischloos, van den lig ger van wegen en voetstappen Het Bevelander landschap verschilt zeer van het Walchersche; het is minder knus, grootscher, wijder, uitgestrekter; geken merkt door zijn zware boomendijken, z'n weelen, z'n groote velden en uitgestrekte landbouwbedrijven, en door z'n bloeiende bongerds, die de Betuwe naar de kroon ste ken. Alleen laat de bewegwijzering in den zgn. Zak van Zuidbeveland, en de Poel, veel te wenschen over. Schouwen-Duiveland, Tolen en Zeeuwseh- Vlaanderen Oost en West vertoonen, met geringe afwijkingen (Heikant; de „inla gen") een veelszins met het Bevelandsche overeenkomend landschapkarakter. Het in ternationaal bijna beroemd geworden Zwin is, als natuurmonument, geheel veilig ge steld nu, dank zij de goede zorgen van de Stichting „Het Zeeuwsche Landschap" aan onzen kant en de bemoeienissen van graaf M. Lippens aan Belgischen kant. Er is, helaas, al veel bedorven op het ge bied van natuurschoon in Zeeland, en er wordt schier dagelijks nog meer bedorven en verprutst. Al komt, en gelukkig, reeds meer dan een halve eeuw daarnaast de drang tot bescherming steeds sterker tot uiting ook. De betonnen verhoogingen der buitendij ken met de glooiingen systeem-De Muralt e.a. mogen al of niet beter en goedkooper zijn dan klei, paalwerk en basalt: dat ze lee lijk zijn, is buiten kijf. De bebossching der duinen op Schouwen voegt eensdeels zeker nieuwe schoonheidswaarden aan de bestaan de toe, anderdeels is waakzaamheid, dat bijzonder karakteristieke plekjes dus doen de niet teloor gaan, ook hier geboden. In de algemeene strijdvraag omtrent het al of niet toelaatbare der duinbebouwing geen stel ling nemende, moet in elk geval gezegd wor den: indien de gestelde machten be bouwing toelaten, dat dan strenge eischen ten aanzien van plaats, vorm, kleur en wat dies meer zij, gesteld worden. De Rijkswaterstaat heeft in Zeeland, met We leven in een zenuwachtigen tijd er is behoefte aan menschen, die kunnen voorgaan door hun voorbeeld en kracht. toonde zich opgewekter, dan hij in werke lijkheid was. „We zijn onze vervolgers kwijt!" „Geloof je?" „Zeker! Zelfs indien ze ons gevolgd heb ben, kunnen ze niet weten welken van al die tunnels we genomen hebben!" Dat ge bulder, verderop, is een waterval. We na deren de uiterste limiet". „Colinindien we eens in de val lie penhier niet meer uit konden?" „Nu, 't water is warm, we houden 't er wel een poosje in uit!" antwoordde hij op gewekt. De natte hand van Diana zocht de zijne en drukte ze. „Waar, denk je, zullen we terechtkomen, Colin?" Zij stelde de vraag, die hem al eenigen tijd bezig hield: waar zouden ze terecht komen? Hij trachtte zooveel mogelijk den waterweg te volgen en indien ze niet onbe wust achteruit geloopen waren, moesten ze volgens Gray's berekening vroeg of laat in de open lucht belanden. Anders Diana deed een uitroep: een vleermuis was met haar zachte caoutchoucachtige vleugels rakelings langs haar gevlogen. Voor Gray was deze vogel een bode van hoop, zijn aanwezigheid "verried, dat er dichtbij een opening moest zijn, die met de buitenwereld in verbinding stond. zijn wegenaanleg, bruggen- en viaducten- bouw eerder nieuwe schoonheid aan het landschap toegevoegd dan er afbreuk aan gedaan; opgemerkt moge slechts worden, dat de toe te juichen beplanting van den weg in Zeeland niet bepaald dient te worden door wat de sierheestercentrale in haar goed gesorteerden voorraad altegaêr voor schoons heeft, doch dat in Zeeland slechts de historisch-inheemsche boomen en heesters: eik, olm, abeel, wilg, meidoorn vooral, dienen te worden aangewend. Bij de werkverschaffende doch egalisee- rende werkzaamheden der Heidemaatschap pij, hoe goed mogelijk op zichzelf be schouwd, dient meer dan tot dusverre ge waakt te worden tegen verlies van histo- risch-karakteristiek natuurschoon; om een voorbeeld te noemen: het Arnemuidsche Voetpadje had in zijn oorspronkelijken vorm behouden dienen te blijven. Op velerlei wijze wordt het Zeeuwsche landschap door den mensch ontsierd. In de bebouwde kommen der dorpen en van de meeste steden ook door schreeuwen de reklame; (op het platteland gaan Ged. Staten dit, en met succes, tegen); verder door bovengrondsche leidingpalen van de electriciteitsvoorziening; door het ijzer en het beton, als erf- en weidehekken, als erf- afsluiting. Voor het beton is een nog te wei nig aangewende mantel der liefde tot be dekking hier; de klimplanten; maar altijd verdient een liguster of meidoornhaag ver re de voorkeur. De ongezonde hartstocht van sommigen, den bijl te zwaaien zoodra ze een boom of struik gewaar worden, moet ingeperkt en bestreden worden: men ver- vange dien door den lust tot heraanplan- ting, en dan van inheemsche boomen en struiken: niet de blauwe den voor onze hof steden, maar de vliender! Er is meer: het afbreken en verwaarloo- zen onzer mooie molens, de hardroodbak- steenen schuren met eterniet-golfplaten be dekking, de innig-mooie Zeeuwsche kleedij, die achteruitgaat. Spr. besluit aldus: de schoonheid van het Zeeuwsche landschap kan men maar niet zonder moeite deelachtig worden; dit besef moet men zichzelven veroveren door lang durige, liefdevolle beschouwing van dat landschap, zoo, dat men er eigen en ten slotte één mee wordt. Dan komt men tot de openbaring, dat Zeeland, op zijn eigen wij ze, onvergelijkelijk schoon is. Moge ook deze Monumentendag bijdragen tot behoud van aanwezige Zeeuwsche schoonheid, tot wering van zijn ontsiering en ontluistering, tot welbewuste en welover wogen toevoeging van nieuv/e schoonheids waarden aan de reeds bestaande, en dan in harmonie met den Zeeuwschen eigenaard van dat bestaande. Na deze voordracht vertoonde de spr. een veertigtal lantarenplaatjes van eigen foto grafische opnamen, uit geheel Zeeland; dit waren niet in hoofdzaak „schilderachtige" plaatjes in den zin van het vreemdelingen verkeer, maar illustraties van het vooraf gaande betoog. Hierna werd het congres door den voor zitter, prof. dr. A. W. Bijvanck gesloten. Ontvangst ten Raadhuize. Velen der congressisten hebben vervol gens voldaan aan een uitnoodiging van Doch ze waren verdwaald; een half uur later liepen ze nog steeds door de onder wereld, maar ze meenden den waterval steeds duidelijker te hoor en. „Sahib!" riep Limbu, die als verkenner vooruit was geloopen. „Wat voor nieuws heb je, Limbu?" „Die onderaardsche rivier, waarover Uw Edele gesproken heeft, is hier vlak bij!" „Dat oude manuscript, Di, heeft waar heid gezegd!" Doch het zinnetje, dat de kleine Gurkha volgen liet, deed Gray van schrik ver stijven. „Ze valt in een diep gat, sahib, met oor- verdoovend gebulder". Na twee bochten, waardoor heen ze zich op* handen en voeten hadden moeten wer ken, door openingen, waarin het water bijna tot het plafond reikte, viel het licht van de lantaarn op een twaalf voet bree- den tunnel. Limbu had zich niet vergist: 't was de natuurlijke bedding van de onder grondsche rivier. Het vlammende zwaard van den Engel aan de poort van het Paradijs kon geen onherroepelijker tegenstand bieden, dan dat glimmende, zwarte water aan hen; ge steld dat het ondiep genoeg was, om er door heen te waden, en ze er in slaagden zich stroomopwaarts te werken, waarbij de oneffenheden aan den wand, dienst kon den doen als steunpunten, dan nog zou het althans voor Diana ondoenlijk zijn weer stand te bieden aan den sterken stroom. De lamp hoog houdend tot boven zijn hoofd zag Gray den rand van de diepte een breede, effen ronding, waar kleine golfjes bewegende strepen vormden. Verder op en boven den waterval een kille damp. Overi gens gefonkel van vochtige steenen en burgemeester Van Walré de Bordes om een bezoek te brengen aan het fraaie Middel- burgsche Stadhuis. De gasten werden daar eerst ontvan gen in de trouwzaal, waar de thee werd aangeboden. Daarop verzocht de burge meester allen naar de aangrenzende vier schaar te gaan, waar men een plaatsje vond op de banken en kussens, die her inneren aan oude tijden. De BURGEMEESTER, mr. dr. J. van Walré de Bordes, heeft de bezoekers har telijk welkom geheeten en er op gewezen, dat hij den zorg voor de monumenten ook reeds in de drie weken, dat hij het bur gemeestersambt bekleedt, heeft leeren ken nen, en daarom was hij bijzonder ver heugd, dat de monumentendag te Mid delburg is gehouden. Spr. was nog maar drie dagen in func tie, toen de secretaris hem een dossier bracht waaruit bleek, dat men sedert den grooten brand in het Grand-hotel nu bijna 10 jaar geleden, heeft gedacht over het aanbrengen van centrale verwarming in het Stadhuis. Ook andere veranderingen zijn nu nog noodig, maar men mag daarbij niet ver geten, dat het hier niet alleen een Mid-> delburgsch. maar een nationaal monu ment betreft en dat de gemeente niet al leen de kosten kan dragen. Spr. zeide, dat nu de gemeente-archiva ris een en ander zou vertellen over het Stadhuis en dan een rondwandeling door het gebouw zou worden gemaakt, waar bij zelf de zolder, de anders niet bezocht wordt, niet zou worden vergeten De voorzitter van de commissie voor den Monumentendag, prof. dr. A. W. BIJ VANCK, heeft den burgemeester dank gebracht voor zijn woorden en verzekerd het op hoogen prijs te stellen, dat deze in de voor hem geheel nieuwe functie reeds zoo'n belang stelt in wat de Commissie tot haar taak stelt. Spr. besloot met de bes te wenschen voor den bloei der gemeente Middelburg. Dr. W. S. UNGER heeft in het 'kort de geschiedenis van het Stadhuis uiteen ge zet en daarna op de bijzonderheden te zien in de Vierschaar gewezen. De tocht door het Stadhuis is daarna voortgezet langs den achtertrap naar de oudheidskamer, de raadzaal, de burgemees terskamer, de wethouderskamer, de secre tariskamer en de secretarie. In al deze ver trekken heeft de archivaris op den daar aanwezige bijzondere zaken gewezen. Ten slotte ging men naar den ruimen zolder van het deel van het gebouw boven vleeschhal en secretarie, dus aan de zijde van den Helm Het doel van dit bezoek aan den wat de vloer betreft weinig so- lieden zolder betrof de bezichtiging van de binnendakbekleeding, die doet denken aan de binnenzijde van een ton, gezien de vele hoepelvormige balken, Zelfs voor deskundige stadgenooten, die bij het gezelschap behoorden, was dit ge heel nieuw. Men daalde nu langs den voortrap weer naar beneden en in den hal hebben de con gressisten afscheid genomen en hartelijk dank gebracht voor hetgeen hun geboden was in het monumentale Stadhuis. (Ingez. Med duisternis. „DianaHij hield op. Hoe haar te zeggen, dat de dood de vierde was in hun gezelschap? „Dat alles ziet er tamelijk luguber uit. Colin! Maar toch nog beter voor ons dan in handen van die duivelen te vallen! Lie ver vérdrinken, dan dood martelen!" „Limbu, neem jij de lantaarn en ga eens onderzoeken of het uitvoerbaar zou zijn stroomopwaarts te gan'n. Wij wachten je hier". Gray nam Diana in zijn armen en drukte haar tegen zich aan. 't Was zoet haar lau- wen adem tegen zijn wang te voelen, in die kille duisternis. Ze wachtten tamelijk lang. Vergeefs rie pen ze van tijd tot tijd met vereend stem men, Limbu! De oppasser antwoordde niet. Zou hem een ongeluk zijn overkomen? Hun twijfel werd langzamerhand afschuwelijke zekerheid. En een zekerheid, die den En- gelschman smartelijk voelde: hij was van den trouwen Gurkha gaan houden. Wat moesten ze doen? Veel keus was er niet. Zich op goed geluk in het water stor ten en afwachten wat er gebeuren zou? Gray kon er niet toe komen. Hun liefde was nog zoo jong en zoo sterk. En het leven zoo heerlijk. Zoo zalig die wetenschap, dat zij elkaar hadden uitverkoren. „Colin", zei Diana, die haar armen om zijn hals had geslagen, „laten we 't wagen maar niet afzonderlijk, samen Een oogenblik later gleden ze, elkaar vast omstrengeld, voortgedreven door den stroom, door het kille water naar het on bekende r (Wordt vervolgd). 1 ~Zwp VnsJft zajJüA e&tv. xmJUül 1 u>evLivuj/ o-p luüt ^5-VL eLvv- S C^XjoX VY\iy\. Cj&cdL jciK£\\, WWL. EM NOOIT ZEEP VAM ONBEKEMDE HERKOMST, door dagelijksche behandeling met In busjes van 50 en 90 ct I I I I bij apothekers en drogisten JR A In busjes van 50 en 90 ct bij apothekers en drogisten

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1939 | | pagina 5