VOOR DE JEUGD.
DB MEIKEVER
Nu
JAN ONDEUGD
WAT ZAGEN JOOP EN KAREL
Wie is het vlugste klaar
Een echo-praatje
Hoe ver kunnen we zien
De dansende wezel.
door Iet Hoogers.
Plotseling was het weer omgeslagen en
nu straalde de zon aan een wolkenloze he
mel. Gisteren was het nog koud en guur
en moest de kachel nog branden en ineens
was het nu midden zomer. Het was echt
warm, zo warm, dat de mensen allemaal
zonder jas liepen en de meisjes dunne jur
ken aantrokken.
Johan en Greet zaten in de kamer te
werken. Ze hadden veel huiswerk, en
konden nu niet eens van het mooie weer
profiteren om buiten te gaan spelen. Va
der zei dat eerst het werk af moest en daar
na mochten ze pas spelen. De balkondeuren
stonden open en telkens keken ze van
hun boeken op naar de vrolijke kleuren
van de bloemen in de bakken. Wat zag dat
er zonnig uit en wat was het moeilijk om
nu te werken en thema's en sommen te
maken. Ze keken elkaar eens aan, maar ze
wisten wel, dat ze toch niet eerder naar
buiten mochten.
Toen kreeg Johan plotseling een idee. Hij
ging naar moeder en zei: „Mogen we op
het balkon gaan werken, moeder, het is
zulk heerlijk weer en in de kamer is het
zo warm. Mogen we de tafel op het bal
kon zetten? We kunnen veel beter wer
ken als we in de buitenlucht zijn!"
Moeder begon te lachen en zei: „Denk,
je heus, dat je dan beter kunt werken? Nu,
je mag het proberen. Je weet, als jullie
klaar zijn, mag je gaan spelen, dus maak
maar vlug voort."
Even later zetten Johan en Greetje de ta
fel buiten. Het balkon was breed genoeg
en de tafel kon er makkelijk staan. Het was
hier toch koeler dan in de kamer en boven
dien konden ze hier zo leuk over de weg
uitkijken. Ze haalden hun boeken en be
gonnen weer te werken.
Greet zei hardop: „La table de tafel, la
chaise de stoel, le lit het bed, la mai-
son het huis."
„Doe het nu niet hardop, Greet", zei Jo
han, „want dan kan ik niet opschieten en
voor de zesde keer herhaalde hij: „a plus
b tusschen haakjes in het kwadraat is gelijk
aan a kwadraad plus 2 maal ab plus b kwa
draatAch, ik kan het niet leren, wat
zijn dat toch allemaal voor rare getallen."
„Nu deed je het zelf hardop!" zei Greetje
„Laten we nu allebei stil zijn en gauw
voortmaken." En ze begon zich weer allebei
over hun boeken. Het was nu een tijdje
heel stil op het balkon, maar plotseling
begon er iets boven hun hoofden te zoemen
en te brommen. Ze keken allebei verschrikt
omhoog en zagen toen een dikke meike
ver, die tussen de bloemen heen en weer
vloog en telkens over hun hoofden zweef
de. Daarna ging hij tussen de viooltjes zit
ten, alsof hij daar thuishoorde.
Johan stond voorzichtig op en pakte zijn
lineaal van tafel. Maar meteen sprong ook
Greetje op, trok de lineaal uit zijn hand en
zei boos: „Wat ga je doen, Johan? Je wilt
dat beest toch niet doodmaken?"
Johan begon te lachen en zei: „Ja, dat
doe ik wel. Geef me mijn lineaal terug.
Waarom zou ik dat beest niet mogen dood
maken
„Omdat het gemeen is", riep zijn zusje
nu. „Het is gemeen om kleine dieren dood
te maken. Je bent een slechte jongen" en
ze holde met de lineaal naar binnen. „Die
meikever heeft je toch niets gedaan!" riep
ze toen. Johan liep ook naar binnen en
probeerde de lineaal af te pakken, maar
Greetje verzette zich uit alle macht. „O,
nee?ja, misschien heb je nog wel ge
lijk ook, hvj heeft mij niets gedaan, maar..."
met een vlugge beweging pakte hij de li
neaal uit haar hand en sprong weer vlug
naar het balkon. De meikever zat nog op
zqn gemak tussen de bloemen. Johan greep
naar hem en hield hem even later in zijn
hand. Het dier kriebelde en trapte. Even
had Johan toch wel medelijden, maar toen
zag hij, dat Geertje aankwam en met
kracht gooide hij de kever op de steenen
grond van het balkon. Daar bleef het dier
onbeweeglijk liggen.
Greetje stond met grote ogen te kijken.
Toen begon ze te huilen van boosheid en
voor Johan wist wat er gebeurde gaf zijn
zusje hem een flinke klap om zijn oren.
„Daar gemenerd!" huilde Greet. „Je bent
een lafaard!" toen holde ze weg om bij
moeder haar verdriet uit te huilen.
Even later kwam ze met moeder terug op
het balkon. Johan zat weer bij de tafel en
deed alsof hij niets merkte. Maar nu keek
hij op en zei tegen zijn moeder: „Ja, moe
der, en het was tóch goed, want een mei
kever is een gemeen beest!"
„Maar waarom dan, jongen", zei zijn
moeder. „Waarom maak je zo'n beest met
een dood? Laat hem toch wegvliegen!"
„Nee, juist niet! Weet u dan niet, dat de
meikevers hele bomen kaal eten op het
land. Ze komen in grote zwermen enver
nielen alles!"
„Ach jongen, maar daarvoor hoef je die
éne meikever toch niet dood te maken!"
„Ja moeder, meneer heeft het op school
zelf laatst nog gezegd. Hij zei, dat één mei
kever wel 50 eitjes legt en daar komen dan
larven uit. Die larven komen pas na vier
jaar uit, maar al die tijd liggen ze in de
grond en eten de wortels van de planten
op en daar komen dan later ook weer mei
kevers uit en die leggen weer eieren en
dan
„Ja, Johan, hou maar op", zei moeder nu,
„daar had ik eigenlijk niet zo bij nagedacht.
Heeft meneer jullie dat verteld? Dan is
het toch wel goed, dat je die meikever hebt
doodgemaakt. Heb je het gehoord, Greetje?
Het is niet gemeen geweest van Johan."
Greetje keek een beetje verlegen naar
haar broer en zei toen: „Ik vind het toch
zielig!"
„Ik ook", antwoordde Johan, en toen
boog hij zich weer over zijn boeken. Een
tijdje later, toen moeder weg was, zei Greet
zacht: „Deed die klap pijn, Johan?"
„Nee, niet erg", zei hij en wreef eens
over zijn wang, die nog rood zag. „Kom
Greet, laten we vlug doorwerken", zei hij
daarom en toen begreep Greetje dat Johan
niet meer boos was en ze besloot om nooit
meer iets van die meikever te zeggen. „Al
leen", dacht ze, „ik geloof niet, dat ik er
zélf een zal doodmaken!"
Om de mensen eens te foppen
Gooide Jan, die onverlaat
'n Beursje aan een touw gebonden
Zomaar midden op de straat.
Iemand, die de beurs zag liggen,
Bukte zich, maar toen meteen
Schoot het touwtje weer naar binnen
En de ander paktesteen.
Maar een man,- die het gezien had,
Was den ondeugd te snel af,
Trapte stevig op het touw en
Nam de beurs.dat was Jan's straf!
Allemaal hebben we wel eens een echo
gehoord, en misschien zelf het bekende zin
netje geroepen: „Wie is de burgemeester
van Wezel?" om dan terug te horen:
Ezel!".
Maar het gebeurt meer dan eens, dat het
geluid verschillende keren wordt terugge
geven, zodat je een woord of een klank wel
vier, vijf maal teryg hoort komen. Er zijn
verschillende plaatsen op de wereld, waar
heel beroemde echo's zijn.
Een daarvan is in het Adersbacher Rots
gebergte, een gedeelte van het Reuzenge
bergte, waar diepe kloven zijn en waar op
sommige plaatsen wel 15 of 20 lettergrepen
van een zin herhaald worden.
Nog geweldiger is de echo bij Roseneath
in Argyle in het bergachtige Midden-Schot
land. Een liedje, dat op een woudhoorn
wordt geblazen en dat 10 noten bevat,
wordt door deze echo helemaal teruggege
ven. Dan wordt het stil en even later hoor
je het melodietje nog twee maal.
Bossen en rotsen zijn heel geschikt voor
echo-plaatsen, maar de spreker, die de
echo wil horen, moet minstens 21 meter
van de rotsen en de bosschen af zijn. Want
anders vallen de weerkaatste tonen bijna
met de oorspronkelijke tonen samen, en
kan je maar één, korte echo horen.
Als er verscheidene rotswanden in de
buurt zijn, die bovendien nog bepaalde hoe
ken met elkaar maken en toch ook vrij
ver van elkaar afliggen, kan je wel zeker
zijn, dat er meer dan één weerkaatsing zal
zijn. Zo'n echo is bijvoorbeeld in Milaan
in de villa Simonette, waar een woord der
tig maal, en als het heel duidelijk en luid is
uitgesproken, wel vijftig maal weerkaatst
wordt!
„GOEDEN MORGEN JUFFROUW PELIKAAN."
Joop en Karei waren twee vrienden. Ze
maakten een wandeling, want ze wilden
van het mooie weer genieten. Ze kwamen
uit de stad en waren echte stadsheertjes,
Eerst hadden ze een treintje genomen om
een flink eind buiten te komen en nu wan
delden ze dan over prachtige buitenwegen.
Maar het is buiten op het land nu eenmaal
anders dan in de stad. Ze waren in de stad
aan druk verkeer gewend. Aan veel auto's
en trams en zo al meer. Daarom waren ze
ook heel verwonderd, toen er plotseling
iets over de weg stak, dat geen tram of
auto of iets dergelijks was. Ze wisten niet,
dat daar buiten zulken dingen zomaar over
straat wandelden!
Wat was het nu, dat ze ontmoetten? Ver
bind alle cijfers maar eens met elkaar- dan
zal je het wel zien!
i
Jullie weten allemaal wel, dat je een gro
ter deel van de omtrek kunt overzien, als
je op een heuvel klimt. Als de aarde een
platte schijf was, zouden we van elke hoog
te even ver in het rond kunnen zien. Dat
wil zeggen, natuurlijk als de lucht hele
maal helder was en als er geen hoge ber
gen in ons gezichtsveld stonden.
Maar we wonen nu eenmaal niet op een
platte schijf, maar op een fonde bol. Daar
om maakt het wel een verschil of we ho
ger of lager staan. We kunnen allemaal tot
de „horizon" zien, en als je' denkt, nu zal ik
eens naar de horizon toelopen of er naartoe
varen, weet je wel, dat die horizon nooit
dichterbij komt, maar het is net of de ho
rizon verder weggaat, naar mate je zelf
dichterbij komt. Dat komt eenvoudig, door
dat de horizon de grens aangeeft van wat
wij kunnen zien. De horizon is als een cir
kel, waarvan wij zelf het middelpunt zijn
Als we dus een heel grote passer hadden
en de punt daarvan bij onszelf zetten en de
verste afstand, die we konden zien als
straal, zouden we zo een cirkel kunnen
trekken, die de horizon vormde.
Op de tekening zien jullie dit alles afge
beeld. M is het middelpunt van de aarde en
A is het punt waar we zelf staan. We staan
dus op een heuvel of een berg, want we
bevinden ons boven het gladde aardopper
vlak. E|p afstand van A tot het aardopper
vlak is h, dat wil zeggen de hoogte van
de berg waarop we staan. AB is de afstand,
die we kunnen overzien en is dus meteen de
straal van de cirkel, die door de horizon
gevormd wordt. Nu hebben geleerden de
ze verschillende afstanden berekend en ze
zijn tot het resultaat gekomen, dat je hier
naast in de kleine tabel ziet afgebeeld. Hier
zijn namelfjk de getallen van h en x ge
geven, die bij elkaar horen en we kunnen
hierop dus aflezen hoever je kunt zien, als
je op een hoogte van 10 meter enz. boven
het aardoppervlak staat. Natuurlijk is dit
alles berekend voor gewone, normale ogen.
Nu zien we dus, dat we van een 10 me
ter hoge toren ongeveer 11 km naar alle
richtingen in de omtrek kunnen zien. Als
we 50 meter hoog staan, 25 km als we
100 meter hoog staan 36 km en als we op
een berg van 5000 meter staan ongeveer 252
km.
Nu zullen wij wel geen van allen ooit
op een hoogte van 5000 meter komen te
staan, maar het vergezicht van deze hoogte
is toch wel berekend.
Bfj dit alles hebben we aangenomen, dat
er niets in onze gezichtskring ligt, dus geen
bergen of wat ook. Dit is de afstand, die
In alle landen van de wereld worden de
meest verschillende soorten van wedstrij
den gehouden. Groot en klein hebben wed
strijden en laten vol trots zien hoeveel
prijzen ze al gewonnen hebben.
Op dit plaatje zie je een wedstrijd in een
kleuterschool. Het is een heel moderne
school en er zijn grote ruime lokalen en
waskamers. Om de kinderen vroeg te leren
zich goed te wassen werd er een wedstrijd
gehouden wie van de kinderen het eerste
klaar was met heel goed de handen té was
sen. Kijk maar eens hoe ijverig ze bezig
zijn!
we kunnen overzien, als alles helemaal
vlak is. Als er nu achter het punt B nog
hoge bergen zouden liggen, zouden we de
toppen daarvan toch nog kunnen zien, want
die toppen steken zover boven het aardop
pervlak uit, dat ze in onze gezichtslijn val
len, terwijl alles wat lager is en bijna niet
boven het aardoppervlak uitsteekt, door de
ronde vorm van de aarde, aan ons gezicht
onttrokken wordt.
De wezel hoort tot de familie der marters
en is niet groter dan 15 tot 20 cm. Het is
misschien wel een van de kleinste roofdie
ren, maar zeker een van de bloeddorstigste.
Hij jaagt vooral op vogels, want vogelher-
sens zijn een bijzondere lekkernij. Op de
meest geslepen manieren weet dit kleine
dier zijn prooi te bemachtigen. Het weet,
dat je niet alle dieren op dezelfde manier
kunt vangen en daarom houdt een wezel
steeds rekening met de gewoonten van de
dieren, die hij tot prooi heeft uitgekozen.
Sommige valt hij van achteren aan, na
dat hjj er zachtjes naar toe geslopen is en
anderen haalt hij uit het nest, terwijl ze
op eieren zitten te broeden. Onhoorbaar
zacht klimt hij daarvoor langs de bomen
omhoog.
Maar wel een van de wonderlijkste ma
nieren is de „dodendans", die de wezel uit
voert om een kievit te pakken te krijgen.
Als een wezel een zwerm kieviten ziet, die
naar voedsel zoeken, weet hij van te voren
dat hij hier heus niet verder zal komen
door de dieren te besluipen. Maar ook weet
hij, dat een kievit een heel nieuwsgierige
vogel is en daar houdt hij rekening mee.
Hij duikt diep in het gras neer, zodat er
niets meer van hem te zien is en dan be
gint hij als een razende in het rond te
draaien. Steeds harder en harder draait hij
en doet, alsof hij gek geworden is. Hij
springt daarbij steeds hoger boven het gras
uit en de kieviten kijken verwonderd naar
wat daar gebeurt. Dan komen ze langzaam
dichterbij om naar dit rare dier te kijken.
Steeds wilder springt de wezel en steeds
dichterbij komen de kieviten. De wezel
verliest de vogels geen ogenblik uit het oog
en heeft intussen al een slachtoffer uitge
kozen. Dan, op een geschikt ogenblik waagt
de wezel de sprong en wordt plotseling
weer een roofdier. Hij bijt een kievit in de
keel en sleept het dier daarna weg naar zijn
nest. Voor twee dagen heeft hij nu genoeg
te eten en kan bovendien zijn nest zacht
maken met de veren van zpn prooi!
HET BEZOEK VAN OOM TOM
of
EEN KWAJONGENSSTREEK.
RAADSELS.
1. Het is een boom, geef deze boom een
kop en een staart en het wordt een in-
insect, dat heel mooi kan zijn.
2. Wat staat tussen berg en dal?
Welke vogels zijn ware acrobaten?
3. Het geheel is een woord van 9 letters
en noemt een prachtig natuurver
schijnsel.
5, 4, 9, 2, 5 een getal
8, 7, 1 een deel van het gezicht.
6, 4,1, 3 komt veel in Zwitserland voor
4. Verborgen plaatsen in ons land:
De politie laat dergelijke dingen niet
toe.
Waarom ga je maar niet liever di
rect mee.
5. Een slak zit in een diepe put. De put
is 40 meter diep. Iedere dag klimt de
slak 6 meter omhoog, maar iedere
nacht zakt hij weer 4 meter omlaag.
Hoeveel dagen heeft hij nodig om bij
de rand van de put te komen?
6. Zonder iets betekent het: ieder,
met een m aan het begin is het erg ge
zond,
met een k aan het begin zit het aan el
ke bloem.
OPLOSSINGEN RAADSELS.
De oplossingen van de raadsels der vo
rige week zpn:
1. halm, zalm, palm, galm.
2. Jaap, Erik.
3. Een neus heeft twee vleugels en een
been (neusvleugels en neusbeen) en
kan lopen noch vliegen!
oreme