KRONIEK van den DAG. Mr. P. J. Oud over dr. H. Colijn. BINNENLAND. TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.a DE GOESCHE CRT.) VAN VRUDAG 23 JUNI 1939. No. 146, ^ad- van rette caas Se- [)urg, arst- dag- ïief- |ros- ts -roe- lling, van 35, iaas- cen, die Ga thal, jwe, kilo 3 er- hem den. Srolle aten lot- VORST COBRA „Het landsbelang bevorderen is tenslotte het groote doel van dit leven geweest' ÜE«ERIER ROERMOND (Ingez. Med.} te- van I w De tragi-comedie der misverstanden. Lord Halifax, de Engelsche minister van buitenlandsehe zaken, is er in geslaagd na al de merkwaardige ervaringen bij de onderhandelingen met Moskou opgedaan het woord „misverstand" opnieuw in den mond te nemen, thans in verband met de jongste gebeurtenissen in het Verre Oosten. Men zal zich herinneren, dat het „misver standen" waren, welke aanvankelijk ver hinderden, dat Groot-Brittannië en Sovjet- Rusland het eens werden over het beoogde anti-agressie-verdrag. Op het oogenblik ziet men te Londen wel in, dat het begrip mis verstand wat optimistisch was ten aanzien van deze onderhandelingen. Maar hoe pijn lijk dat moet zijn, lord Halifax kwam toch maar weer met het woord voor den dag, om zijn opvattingen over de blokkade van de Engelsche concessie te Tientsin c.a. in het licht te stellen. Het lijdt intusschen geen twijfel, dat te eeniger tijd ook op dit stuk van zaken an dere woorden gebezigd zullen worden te Londen. Want de Japanners sloven zich uit, om den Engelschen aan het verstand te brengen, dat er heusch van geen misver stand sprake is, tenzij dan het misverstand der Engelschen, dat dat wel zoo zou zijn. De Japanners zeggen precies wat ze willen: de Engelschen en daarna uiteraard de Fran- schen en Amerikanen, die concessies (ge bieden, waar de buitenlanders heer en meester zijn) in China bezitten, dwingen, om zich voor de Japansche politiek te bui gen. Men drukt dit uit in het woord „mede werking". Japan wil, dat de buitenlanders 'medewerken aan de vestiging van „een nieuwe orde" daarginds en ophouden met den openlijken of verborgen steun aan het China van Tsjiang-kai-sjek. Er kan daar omtrent niet het minste misverstand be staan, hoezeer Halifax schijnt te hopen, den Japanners zooiets te kunnen aanpraten. Al leen indien de Engelschen dreigementen, en dan zeer duidelijke, zouden laten* hooren, was Tokio er wellicht toe te brengen, een „misverstand" te aanvaarden; d.w.z. voor het geval het risico van een oorlog met En geland te zwaar zou wegen. Zoolang echter de Engelschen van een misverstand blijven spreken, weten de Japanners, dat Londen het niet op een conflict wil aansturen en dat ze zich dus nog wel het een en ander kunnen veroorloven, om Londen duidelijk te maken, dat het de „nieuwe orde" in het Verre Oosten zou moeten helpen bevorde ren. Een merkwaardige contradictie open baart zich dus hier: het misverstand der Engelschen houdt de Japanners van hun eventueel „misverstand" af. Hoe meer de Engelschen met misverstand gaan scher men, hoe minder de Japanners er van wil len weten. Alleen een politiek van dreigend geweld kan de Engelschen uit de impasse helpen. Maar voorloopig schijnen ze dat niet aan te durven. Japan speculeert kennelijk op de moei lijkheden, welke den Engelschen permanent hier in het Westen de handen binden. Het latente conflict met Duitschland houdt En geland af van de doortastendheid, welke ten opzichte van Japan noodig zou zijn. Tokio dringt de Engelschen als het ware jn een hoek, zoo, dat ze bijna geen kant meer uit kunnen. Het is een handig spel, dat het Engelsche prestige in het Verre Oosten naar alle waarschijnlijkheid een leehjke knauw zal geven. De Duitsche pers over Engeland's moeilijkheden in het Verre Oosten, Havas meldt uit Berlijn: De Duitsche pers bhjft in de moeilijkheden, op het oogenblik door Engeland ondervonden, aanleiding vinden om te herhalen, dat de democratieën onmachtig zijn. Zoo verklaart de „Frankfurter Zeitung", dat de wereld niet meer aan de Engelsche hegemonie gelooft. Het „Reinfront" schrijft: „Engeland kan Japan niet tot staan brengen, de bezet ting van Swatau is daarvan een nieuw-be wijs". De „National Zeitung" te Essen ver klaart, dat het Britsch-Russische verdrag als het tot stand komt, slechts een „vodie papier zal zijn. Het blad spreekt van een Japanethe omsingeling Van de Britsche economische activiteit. 71). Door MARK CHANNING. ïle- ber- Se- „Om 's hemels wil, doe wat ik vraagt**" smeekte Gray wanhopig. Indien ik. iceen schrijven geef voor de Sirkar, ^arin ik verklaar, dat je ons geholpen hebt en ver zoek je amnestie te verfe^e™zul ie de miss sahib dan vrijlatej?;'?» Colin, ik lag," je nie(. aileen»; riep a hem blJ.&'ën arm grijpend. „Vraag dat niet van mgy.jieveling!" liet gaam.."*7 Zeker van was' dat hy je woordhe7 bel00fde' zou h« z'Jn r, a'nouden! zei zij opgewonden klemmen Mt0t het einde toe aan Je vast" J'"k zou me eerder dooden dan in zijn hande/j te vallen» in "to v»orutizicht van dapper te sterven die rtgen^ordigheid van de geliefde vrouw, te nffVa7s als aIle vrouwen> zich verkiest op vuiierfr en' moest i°A rat, van vreugde ver- Daarna, beloof ik je, zal ik haar 2° iicen!" kwaadaardigheid, die sprak uit de op "uralen toon gesproken woorden, was c van een krankzinnige. De Man-met-den-Sluier verdween uit de pening, die in den muur was aangebracht yn het lied van de schalmei, dat al zwak ker werd, zweeg. Gedempte kreten, steeds nader komend, bereikten Gray's ooren. Hun vervolgers za ten hen op de hielen. Het koude zweet pa relde Gray op het voorhoofd. Waar was Limbu? Samen moesten ze absoluut Diana Gisteravond heeft mr. P. J-. Oud, burge meester van Rotterdam en oud-minister van financiën voor de A.V.R.O.-microfoon een rede uitgesproken over dr. H. Colijn, naar aanleiding van diens zeventigsten verjaar dag De moeilijkheid van het geven van een objectief oordeel aldus mr. Oud wordt door een ding vergemakkelijkt. In waardee- ring voor den persoon van den heer Colijn kunnen voor- en tegenstanders van zijn po litieke opvattingen en zijn politiek beleid het eens zijn. Zijn verdiensten kunnen allen zonder uitzondering erkennen, en ieder die met hem in aanraking komt, komt onder de bekoring van zijn bijzondere persoonlijkheid met behulp van enkele kleine gebeurtenis sen. Zoo hem een gevoel volkomen vreemd is ging mr. Oud voort dan is het het gevoel van wraak. Rancune kent hij niet Gij moogt het nog zoo met hem aan den stok hebben gehad, als hij straks meent, dat het billijk is of het landsbelang vordert, dat gij tot eenige positie wordt geroepen, dan zal dat en dat alleen bij hem den doorslag geven. Voor zijn medewerkers, onverschillig of het collega's of ondergeschikten zijn, is het een genot met hem te werken. Even voortreffelijk was de omgang met de collega's in het kabinet. Natuurlijk was er wel eens verschil van meening, ernstig verschil van meening zelfs. Doch bij alle moeilijkheden is er toch eigenlijk in de vier jaren, waarover ik meespreken kan, nooit een onaangenaam woord gevallen. Dit kwam zeker in de allereerste plaats hier door, dat de president ons steeds voor oogen hield: wij moeten het samen eens zien te worden. Hij was sterk overtuigd van de noodzakelijkheid, dat in dezen moeilijken tijd de krachten zouden worden geconcen treerd. Vast geworteld in zijn eigen begin sel, was hij er tevens van doordrongen, dat er op het terrein van den practischen staat kundigen arbeid zoo heel veel was, dat met vereende krachten tot stand kon worden gebracht. Hij voelde er eigen lijk bitter weinig voor, dat de tegenstelling rechts- links de politieke verhou dingen in Nederland zou blijven beheerschen. De groote beteekenis van den in het verleden gevoer- den strijd ontkende hij geenszins. Hij was een trouw aanhanger zijner beginselen en had groot respect voor hetgeen zijn voor gangers hadden bereikt. Maar hij zag te vens, dat thans andere problemen op den voorgrond traden, die een ruimere samen werking vorderden en zag in een regeering belang voor het land. op breederen grondslag een eersterangs In die gedachte waren wij beiden het eens. Gelijk wij beiden ook hetzelfde inzicht hadden omtrent het in onzen tijd zoo op den voorgrond tredende financieele probleem, Vast was ons beider overtuiging, dat gezon de financiën onmisbaar zijn voor een gezon de politiek. Het doel van een sluitende be grooting mocht geen oogenblik uit het oog worden verloren, en monetaire experimen ten zouden wel een tijdelijk soulaas kunnen brengen, doch de moeilijkheden niet kunnen oplossen. Er is op dit punt tusschen ons nooit verschil geweest. Zoo lang mogelijk hebben wij samen aan den gouden standaard vast gehouden. Eerst toen het volstrekt onmogelijk was geworden hebben wij den gulden laten gaan. Een zware dag. Dit was een zware dag voor dr. Colijn. Hij vond dit besluit toch eigenlijk in strijd met onze financieele waardigheid. Hij vroeg zich telkens weer af, of het loslaten van "den gouden standaard wel in overeenstem ming was met de eerlijkheid, die men van een regeering mag verwachten. Het waren alle overwegingen, die den man, die ze deed gelden, slechts tot eer konden strekken. Wil dit alles nu zeggen, dat de heer Co lijn zijn medewerkers nooit moeilijkheden heeft bezorgd? Natuurlijk niet. De groote spontaneïteit van zijn karakter heeft hem dikwijls tot uitlatingen gebracht, die deze medewerkers met schrik vervulden. En niet alleen als minister. Ik herinner mij nog le vendig de schrik, die het veroorzaakte in redden, op welke manier dan ook. En toen gebeurde het, dat Diana Lindsay en Colin,-Gray voor de laatste maal de stem vanjlen Gouron van de Swastika hoorden. -Bëze scheen te komen van achter de beel tenis van den grooten cobra met de kap. De Gurkha hield zijn kukri vast bij het glimmende uiteinde van het lemmet, klaar om het wapen naar den Man-met-den- Sluier te werpen, die teruggekomen was met een automatische revolver in de hand. waarvan de loop glinsterde in het groene licht. „Steek dien dolk weer in de scheede, Gurkha", beval streng de stem van den Sadhu; „ik zal hem treffen". Aarzelend keek Limbu naar Gray. Wien moest hij gehoorzamen? In de stilte konden ze het overslaan van de veer van de revolver onderscheiden. Doch op hetzelfde oogenblik ontgleed het wapen aan de zwart gehandschoende hand. Ze hoorden scherp gesis en daarop een rauwen kreet. Tusschen de oogopeningen in de monnikskap, welke het hoofd van den Man-met-den-Sluier verborg, flitste een swastika van witachtig licht. De doodstraal, Gray sahib! Red me van den doodstraal!" De gesluierde gedaante zakte zwaar neer in zijn knieën, viel daarop op zij en bleef liggen. Een koude rilling liep Gray over den rug: hij had die stem, die nu den opzettelijk aan genomen hoogen toon miste, herkend 't was die van niemand anders dan van Mo hammed Shah. het anti-revolutionnaire kamp, toen Hij in 1922 als leider der anti-revolutionaire ka merfractie plotseling geheel nieuwe denk beelden over de organiastie onzer defensie ging verkondigen. Een ander maal gaf hij in de Kamer een „cri de coeur" tegen de even redige vertegenwoordiging. Aan dat instituut had hij een grondigen hekel. Ik was dat vol strekt met hem oneens en handhaving der evenredige vertegenwoordiging was een on derdeel der kabinetspolitiek. Dit alles nam echter niet weg, dat, toen het punt in de Kamer ter sprake kwam, tegen alle regelen van kabinetspolitiek in deze kreet hem van het hart moest. Zoo heeft hij zichzelf en het kabinet, waarvan hij deel uitmaakte, meermalen in moeilijkheden gebracht door uitlatingen te doen over de beraadslagingen in den boe zem van het kabinet. Zoo een vijftal jaren geleden bij de behandeling der winkelslui tingswet en nog onlangs bij de tariefmach- tigingswet. Het is uitsluitend zijn spontaneï teit, die hem daartoe brengt. Maar hij is zelf ook de eerste, om als men hem zijn fout onder het oog brengt, die eerlijk te erkennen. De militair Dit is alles uitvloeisel van de eigenschap pen, die zijn militaire loopbaan, al moge zi betrekkelijk kort hebben geduurd, tot een volledig succes hebben gemaakt. Wat voor den militair onmisbaar is, kan echter juist den staatsman wel eens moeilijkheden be zorgen. De militair moet de knoopen niet ontwarren, hij moet ze zoo spoedig mogelijk doorhakken. Dat verstond dr. Colijn uit muntend. Het bezorgde hem in Indië na korten tijd de militaire Willemsorde, ver kregen, doordat hij de eerste was, die de kraton van den sultan van Lombok binnen drong. Hier is voortvarendheid de hoogste deugd, in de politiek heeft voortvarendheid natuurlijk ook groote verdiensten. Doch zij kan op een gegeven oogenblik in een moei lijke situatie ons ook parten spelen. Kabi- nétscrises duren bij ons in Nederland in den regel lang, omdat er veel te onderhandelen, te plooien en te schikken valt, om de ver- eischte samenwerking tusschen verschillen de groepen tot stand te brengen. Dergelijke langdurige onderhandelingen liggen echter niet in den geest van dr. Colijn. Hij wil vooruit. Dat brengt hem er dan wel eens toe de knoop maar door te hakken en het kabinet te vormen zonder dat de zekerheid is verkregen, dat op bepaalde punten niet spoedig moeilijkheden zullen rijzen. Een zeer sprekend voorbeeld daarvan is de for matie van 1925. Deze is tot stand gebracht zonder dat de kwestie van het gezantschap bij den paus tot een behoorlijke oplossing was gekomen. Het overleg daarover begon dr. Colijn blijkbaar te vervelen en het ka binet werd gevormd in de gedachte, als wij eenmaal aan den gang zijn loopt het wel los. Maar het liep niet los en binnen en kele maanden bevond het land zich op nieuw in de kabinetscrisis. Deze dingen zijn de schaduwzijden van de voortreffelijke eigenschappen, waarover de heer Colijn be schikt. Hechte vriendschap. Het is maar een vluchtige beschouwing. Met hem samen te werken was een voor recht.- Er is in die jaren van te zamen door gemaakte moeilijkheden een hechte vriend schap tusschen ons gegroeid. De kabinets formatie van 1937 heeft daarin geen veran dering gebracht. Er lag hier een zakelijk verschilpunt tusschen ons. Ik achtte de formatie van 1937 een fout. De heer Colijn achtte haar een noodzakelijkheid, waaraan niet te ontkomen was. Hij heeft ook in het openbaar duidelijk genoeg laten blijken, dat het hem veel liever ware geweest als de sa menwerking op breeden grondslag had kun nen zijn voortgezet. Nu dit niet mogelijk bleek, meende hij, dat 's lands belang vor derde, dat hij zijn medewerking tot een an dere formatie verleende. Ik zag dit anders en ik ben nog van oordeel, dat ik het goed gezien heb. Dit alles raakt echter den per soon van den heer Colijn niet. Niemand kan sterker overtuigd zijn dan ik, dat alleen het landsbelang, zooals hij het zag, hem zoo heeft doen handelen. Dat landsbelang bevorderen is ten slotte het groote doel van dit leven gieweest. Dr. Colijn is door en door Nederlander. Zie ik goed, dan is dat ook de verklaring van zijn populariteit bij breede groepen van ons volk die zijn beginselen niet deelen. In de rijen dergenen, die hecht en sterk overtuigd zijn, dat wij het staatsbestel van Onze vijanden maken wel, dat wij op onszelf letten, en zijn in zooverre onze beste vrienden. HOOFDSTUK XLI. Een oogenblik om adem te halen. Hun eenige kans om te vluchten was door het luik, een voet of twaalf boven hun hoofd, en waar zieltogende de Man-met- den-Sluier lag, omhuld door een lichten grijs-blauwen damp. Er was geen tijd te verliezen. „Laat mij op je schouders klimmen, Limbu", zei Gray kortaf. Staande op den breeden rug van den Gurkha, hielp hij Diana zich op te werken naar den zijne, vervolgens greep hij haar bij de enkels en hief haar omhoog tot aan de opening. „Zie je iets. Di, wat je ons kunt toe werpen?" Onder het lichaam bevond zich de touw ladder, waarlangs de Man-met-den-Sluier, na de schatkamer te hebben verlaten, naar boven geklommen was; één der uiteinden zat bevestigd aan in den vloer vastgeklon ken ringen. Met afgewend hoofd maakte Diana ze vrij, en wierp ze naar Gray. Een oogenblik later was deze en Limbu bij haar. Gray stootte even met zijn voet tegen het in 't zwart gehulde lichaam op den grond; het rolde om, slap als een lijk. Teleurgesteld betastte Limbu zijn dolk. Juist toen ze naar het ijzeren luik gin gen om het te barricadeeren, dreunde een zware donderslag door het gebouw, en had DE VERJAARDAG VAN DR. COLIJN. Een viering in intiemen kring. Zooals wij reeds hebben vermeld, heeft dr. Colijn na zijn ochtendwerkzaamheden ten departemente gisteren het verdere ge deelte van den dag te zijnen huize door gebracht. Hoewel de minister bekend gemaakt had dat hij geen receptie hield, zijn toch vele vrienden en kennissen den jubilaris gis terenmiddag komen gelukwenschen. In de hall, de gangen en alle kamers, prijkte een rijken schat van bloemen, waar onder een bloemstuk van de Koningin op viel', Voortdurend brachten telegrambë stellers pakken telegrafische felicitaties uit alle oorden des lands, de overzeesche ge westen en het buitenland. Velen hadden ook den minister-president met gelukwenschen bedacht. Zoo had de bond van Westlandsche tuinbouwvereeni gingen twee groote manden met de voort brengselen van groentenkweekerij en tuin bouw gezonden. De lezers en lezeressen van het dagblad „De Standaard" hebben dr. Colijn even eens met een schilderij vereerd, een werk van den 17-eeuwschen meester Jan van Goyen. Dit geschenk werd aangeboden door den directeur van dit blad, den heer C. G de Vlugt, vergezeld van een deputatie van elf „Standaard"-lezers, uit iedere provincie een. Ook mevrouw De Vlugt was bij deze aanbieding aanwezig. Onder de geschenken die de jubilaris op zijn verjaardag ontving, was ook een al bum met Duitsch noodgeld, uit de inflatie periode, vergezeld van een brief, waarin de bede werd uitgesproken dat Nederland gespaard moge blijven voor zulk een ramp. Radio-rede van minister Van Dijk. Dr. J. J. C. van Dijk minister van defen sie, heeft gisteravond voor de N.C.R.V. de volgende woorden tot dr. Colijn gesproken: Hooggeachte Colijn, Het was Uw wensch, dat op Uw 70sten verjaardag elk openbaar huldebetoon ach terwege zou blijven. En nu het U niet mo gelijk bleek aan Uw voornemen gevolg te geven om den herdenkingsdag met de Uwen elders door te brengen, hebt ge althans U zooveel mogelijk willen terugtrekken in de beslotenheid van den familiekring. Dat wordt door ieder geëerbiedigd, die weet dat het in Uw leven schaarsche oogenblikken zijn, waarin ge in den huiselijken kring rust en versterking kunt vinden na inge spannen arbeid van allen dag. Maar toch, er is een gevoel van onbevredigdheid voor al bij een groote schare van geestverwante mannen en vrouwen, omdat zij het U op de zen dag zoo gaarne zouden hebben gezegd wat in hun hart voor U leeft, zoo gaarne door woord en blik uiting hadden willen geven aan de warme toegenegenheid, die hen voor U vervult. Dat kan nu eenmaal niet, maar er is een middel om U een kort oogenblik te berei ken, waarin althans een kort woord tot U kan doordringen. Gaarne voldoe ik dan ook aan het tot mij gerichte verzoek om na mens die groote schare langs langs dezen weg een gelukwensch tot U te richten. Ik heb daartoe geen mandaat, maar ik hoop, dat in dit bijzondere geval een mandaat, overbodig zal worden geacht. En dan laat ik Uw openbare leven geheel ter zijde. De rijke vruchten, die in Gods kracht Uw le ven heeft gebracht, zijn in dankbaarheid in woord en geschrift herdacht. Thans, in de ze enkele oogenblikken, willen we U zelf, Uw persoon, alsof we tegenover U stonden, Uw hand geklemd in de onze en ons oog in het Uwe. Wij willen het U zeggen, dat wij met U medeleven op dezen dag, dien God U schonk. Wij willen het U zeggen, dat er een stroom van hartelijke sympathie naar U uitgaat om Uw werk, ja, maar- nu aller eerst om Uw persoon, die in en door Uw werk ons zoo vertrouwd is geworden. Wij willen het U zeggen, dat wij ons met U één gevoelen door den eenvoud des har ten die U kenmerkt, door de onbaatzuchtig heid waarmede gij Uw gaven en vruchten beschikbaar hebt gesteld ten dienste van zoo allerlei belangen, door de liefde voor en de trouw aan het beginsel, dat het richt- vrijheid en verdraagzaamheid met al onze krachten moeten handhaven, staat dr. Co lijn vooraan. Nederlanders van allerlei rich ting zijn hem daarvoor erkentelijk en zij ge tuigen van deze erkentelijkheid op dezen dag. snoer voor Uw leven is geweest. Wij gevoe len de waarheid in Uw leven En omdat alles gevoelen wij ons zoo sterk met U ver bonden. God heeft het U geschonken om veel voor anderen te kunnen zijn. Die anderen hebben dat met dankbaarheid ontvangen en gedenken U in liefde en trouw, U toe- biddende, dat onze God U nog lang moge sparen en Uw leven ook verder met zijn rijken zegen moge kronen. En dan sluiten wij daarbij aanstonds in Uwe echtgenoote, die Uw leven, ook in zoo vele moeilijke tijden, heeft gedeeld en U tot zoo krachtigen steun is geweest, die in stilte U haar zorgen heeft gewijd om het U mogelijk te maken U te geven aan Uw, arbeid. U gedenkende, gaan tegelijk met dezelfde gevoelens onze gedachten naar haar, de stille werkster, uit. Wij brengen U met al de Uwen onze hartelijke gelukwenschen op dezen dag. EEN HONDERDJARIGE. Op 24 Juni a.s. hoopt de heer Adrianus Meeus, wonende te Nieuw-Vossemeer, zijn lOGsten verjaardag te vieren. De man is nog kras, gaat nog steeds ter kerke en maakt nog zijn wandeling. BESPUITING VAN AARDAPPELEN VOOR DE BESTRIJDING VAN DEN COLORADOKEVER. Uitspraak Hooge Raad, Het is voor de verbouwers van aardappe len aan wie in verband met de bepalingen van de Coloradokeverwet de verplichting tot het bespuiten van het aardappelgewas met loodarsenaat is opgelegd, wel van be lang te weten, dat bij arrest van den Hoo gen Raad van 12 April jl. is vastgesteld,; dat het niet voldoen aan deze verplichting een overtreding van de Plantenziektenwet 1911 en dus strafbaar is. De onzekerheid, die op sommige plaatsen over de strafbaarheid van deze overtreding heeft bestaan, is door deze uitspraak dus geheel opgeheven en alle aardappelverbou- wers in het gedeelte van ons land, waar de bespuiting verplichtend is gesteld, zullen goed doen daarmede rekening te houden. BOSCHBRAND BIJ GROESBEEK. Gisteravond is een hevige brand uitge broken in de bosschen van het kasteel de Mookerheide, eigendom van den heer Vroeg nabij Groesbeek. Dit is reeds de dertiende maal in veertien dagen tijd, dat hier in de omgeving een boschbrand is ontstaan. We derom woedde het vuur in jong hout. De brand sloeg over naar de aangrenzende staatsbosschen. Door de activiteit van mi litairen uit Heumen en Groesbeek en het talrijke personeel van de staatsbosschen konden de vlammen vrij spoedig worden gestuit. In totaal werden ruim 2 ha ver nield. Na dezen brand is in de afgeloopen veer» tien dagen een oppervlakte van meer dan 10 ha bosch verwoest. De boschwacht is versterkt, omdat men vermoedt, dat hier kwaadwilligheid in het spel is. Boternoteering. De Leeuwarder commissienoteering voor Nederlandsche boter is gisteren vastgesteld! op 75 cent per kg onveranderd).- er een vreemd verschijnsel plaats: de hon derden slangen, niet langer gefascineerd of verdoofd door de toonen van de schalmei, sisten en kronkelden zich uitdagend. Zij richtten zich naar den hoofdingang; de vloer was bedekt met reptielen, die leken op gedraaide eindjes touw. De bende, die hen achtervolgde en die aan de andere zijde van den ingang schreeuwde en tierde, zou een venijnige begroeting krijgen. Gray merkte, dat ze zich in de Raadka mer van den Man-met-den-Sluier bevonden De deur, die toegang gaf tot de galerij, waar Shiv, ongevraagd, een strijd op leven en dood had gevoerd tegen „Haar-die-nooit- slaapt", was op slot en niet te forceeren, ofschoon Gray betwijfelde, dat ze aan den buitenkant geopend zou kunnen worden. „Voor 't oogenblik zijn we althans be trekkelijk in veiligheid", merkte hij op, met een bezorgden blik op het doodsbleeke ge zichtje van Diana. „In veiligheid?" vroeg zij uitgeput. „Dat is niet mogelijk. Er is op de heele wereld geen enkel plekje meer, waar wij veilig zouden zijn!" Gray begreep, dat indien er voor haar geen oogenblik van ontspanning kwam zij stellig in elkaar zou zakken. „Zelfs dat gepeupel zou hier niet durven binnenkomen, Di", verzekerde hij haar. Hij wist, dat alleen de stomme cipier en zijn helper er zich gewaagd zouden hebben, en dat een van beiden althans weinig er voor zou voelen den dwingeland, den be werker van zijn verminkingen te hulp te komen. Hij wierp een blik in de richting van de wenteltrap, die- hij onopgemerkt had teen hij voor de Raad van Drie had moeten ver schijnen. „Tracht eens uit te vinden, Limbu, waar heen dat trapje leidt! Geheel, teneergeslagen had Diana zich laten vallen, op een tabouret, den rug ge keerd naar het lijk, met het hoofd in de handen. „Niet lekker, Di? (Indien ze werkelijk bezwijmde, waren ze verloren!) „Neen, lieveling, ik ben goed... Al die gruwelen, de een na den ander, hebben, vermoedelijk mijn zenuwen geschokt Eigenaardig, dat die afzichtelijke beesten geen poging hebben gedaan om ons te bij ten, vind je ook niet? De oude, vriende lijke Hindoesche geest, of wat 't was ,,'t Is geen geest, kindje lief", kwam Gray tusschenbeide. ,,'t Is een levend wezen, dat de gave bezit zijn beeld en zijn stem door de ruimte te projecteeren". „Dat zou iemand, die liefheeft bijna ook kunnen doen", zei Diana zachtjes. ,,'t Is volgens mijn idee, een soort van televisie, Di; alleen wezens, die beschikken over een vermogen van buitengewone con centratie en die heel rein van ziel zijn, zijn instaat tot die radio-verbreiding, als ik 't zoo noemen magik vind, geen beter woord er voorLieve, hemel, daar ligt een doos met sigaretten. Naar de tafel toe gaand, stak hij er een op voor haar en een voor zich zelf. „Dank je ColinNu, wie 't dan ook is, maar toen ik verborgen was in die grot en niets deed dan beven, herhaalde hij on ophoudelijk: „Het heil is in de slang", en natuurlijk doelde hij op die slagen in den cm-oel". (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1939 | | pagina 5