KRONIEK van den DAG.
Mr. P. J. Oud over dr. H. Colijn.
BINNENLAND.
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.a DE GOESCHE CRT.) VAN VRUDAG 23 JUNI 1939. No. 146,
^ad-
van
rette
caas
Se-
[)urg,
arst-
dag-
ïief-
|ros-
ts
-roe-
lling,
van
35,
iaas-
cen,
die
Ga
thal,
jwe,
kilo
3 er-
hem
den.
Srolle
aten
lot-
VORST COBRA
„Het landsbelang bevorderen
is tenslotte het groote
doel van dit leven geweest'
ÜE«ERIER ROERMOND
(Ingez. Med.}
te-
van
I w
De tragi-comedie der
misverstanden.
Lord Halifax, de Engelsche minister van
buitenlandsehe zaken, is er in geslaagd
na al de merkwaardige ervaringen bij de
onderhandelingen met Moskou opgedaan
het woord „misverstand" opnieuw in den
mond te nemen, thans in verband met de
jongste gebeurtenissen in het Verre Oosten.
Men zal zich herinneren, dat het „misver
standen" waren, welke aanvankelijk ver
hinderden, dat Groot-Brittannië en Sovjet-
Rusland het eens werden over het beoogde
anti-agressie-verdrag. Op het oogenblik ziet
men te Londen wel in, dat het begrip mis
verstand wat optimistisch was ten aanzien
van deze onderhandelingen. Maar hoe pijn
lijk dat moet zijn, lord Halifax kwam toch
maar weer met het woord voor den dag,
om zijn opvattingen over de blokkade van
de Engelsche concessie te Tientsin c.a. in
het licht te stellen.
Het lijdt intusschen geen twijfel, dat te
eeniger tijd ook op dit stuk van zaken an
dere woorden gebezigd zullen worden te
Londen. Want de Japanners sloven zich uit,
om den Engelschen aan het verstand te
brengen, dat er heusch van geen misver
stand sprake is, tenzij dan het misverstand
der Engelschen, dat dat wel zoo zou zijn. De
Japanners zeggen precies wat ze willen: de
Engelschen en daarna uiteraard de Fran-
schen en Amerikanen, die concessies (ge
bieden, waar de buitenlanders heer en
meester zijn) in China bezitten, dwingen,
om zich voor de Japansche politiek te bui
gen. Men drukt dit uit in het woord „mede
werking". Japan wil, dat de buitenlanders
'medewerken aan de vestiging van „een
nieuwe orde" daarginds en ophouden met
den openlijken of verborgen steun aan het
China van Tsjiang-kai-sjek. Er kan daar
omtrent niet het minste misverstand be
staan, hoezeer Halifax schijnt te hopen, den
Japanners zooiets te kunnen aanpraten. Al
leen indien de Engelschen dreigementen, en
dan zeer duidelijke, zouden laten* hooren,
was Tokio er wellicht toe te brengen, een
„misverstand" te aanvaarden; d.w.z. voor
het geval het risico van een oorlog met En
geland te zwaar zou wegen. Zoolang echter
de Engelschen van een misverstand blijven
spreken, weten de Japanners, dat Londen
het niet op een conflict wil aansturen en
dat ze zich dus nog wel het een en ander
kunnen veroorloven, om Londen duidelijk
te maken, dat het de „nieuwe orde" in het
Verre Oosten zou moeten helpen bevorde
ren. Een merkwaardige contradictie open
baart zich dus hier: het misverstand der
Engelschen houdt de Japanners van hun
eventueel „misverstand" af. Hoe meer de
Engelschen met misverstand gaan scher
men, hoe minder de Japanners er van wil
len weten. Alleen een politiek van dreigend
geweld kan de Engelschen uit de impasse
helpen. Maar voorloopig schijnen ze dat niet
aan te durven.
Japan speculeert kennelijk op de moei
lijkheden, welke den Engelschen permanent
hier in het Westen de handen binden. Het
latente conflict met Duitschland houdt En
geland af van de doortastendheid, welke
ten opzichte van Japan noodig zou zijn.
Tokio dringt de Engelschen als het ware
jn een hoek, zoo, dat ze bijna geen kant
meer uit kunnen. Het is een handig spel,
dat het Engelsche prestige in het Verre
Oosten naar alle waarschijnlijkheid een
leehjke knauw zal geven.
De Duitsche pers over Engeland's
moeilijkheden in het Verre Oosten,
Havas meldt uit Berlijn: De Duitsche
pers bhjft in de moeilijkheden, op het
oogenblik door Engeland ondervonden,
aanleiding vinden om te herhalen, dat de
democratieën onmachtig zijn.
Zoo verklaart de „Frankfurter Zeitung",
dat de wereld niet meer aan de Engelsche
hegemonie gelooft.
Het „Reinfront" schrijft: „Engeland kan
Japan niet tot staan brengen, de bezet
ting van Swatau is daarvan een nieuw-be
wijs".
De „National Zeitung" te Essen ver
klaart, dat het Britsch-Russische verdrag
als het tot stand komt, slechts een „vodie
papier zal zijn. Het blad spreekt van een
Japanethe omsingeling Van de Britsche
economische activiteit.
71).
Door MARK CHANNING.
ïle-
ber-
Se-
„Om 's hemels wil, doe wat ik vraagt**"
smeekte Gray wanhopig. Indien ik. iceen
schrijven geef voor de Sirkar, ^arin ik
verklaar, dat je ons geholpen hebt en ver
zoek je amnestie te verfe^e™zul ie de
miss sahib dan vrijlatej?;'?»
Colin, ik lag," je nie(. aileen»; riep
a hem blJ.&'ën arm grijpend. „Vraag
dat niet van mgy.jieveling!"
liet gaam.."*7 Zeker van was' dat hy je
woordhe7 bel00fde' zou h« z'Jn
r, a'nouden! zei zij opgewonden
klemmen Mt0t het einde toe aan Je vast"
J'"k zou me eerder dooden dan in
zijn hande/j te vallen»
in "to v»orutizicht van dapper te sterven
die rtgen^ordigheid van de geliefde vrouw,
te nffVa7s als aIle vrouwen> zich verkiest op
vuiierfr en' moest i°A rat, van vreugde ver-
Daarna, beloof ik je, zal ik haar
2° iicen!"
kwaadaardigheid, die sprak uit de op
"uralen toon gesproken woorden, was
c van een krankzinnige.
De Man-met-den-Sluier verdween uit de
pening, die in den muur was aangebracht
yn het lied van de schalmei, dat al zwak
ker werd, zweeg.
Gedempte kreten, steeds nader komend,
bereikten Gray's ooren. Hun vervolgers za
ten hen op de hielen. Het koude zweet pa
relde Gray op het voorhoofd. Waar was
Limbu? Samen moesten ze absoluut Diana
Gisteravond heeft mr. P. J-. Oud, burge
meester van Rotterdam en oud-minister van
financiën voor de A.V.R.O.-microfoon een
rede uitgesproken over dr. H. Colijn, naar
aanleiding van diens zeventigsten verjaar
dag
De moeilijkheid van het geven van een
objectief oordeel aldus mr. Oud wordt
door een ding vergemakkelijkt. In waardee-
ring voor den persoon van den heer Colijn
kunnen voor- en tegenstanders van zijn po
litieke opvattingen en zijn politiek beleid
het eens zijn. Zijn verdiensten kunnen allen
zonder uitzondering erkennen, en ieder die
met hem in aanraking komt, komt onder de
bekoring van zijn bijzondere persoonlijkheid
met behulp van enkele kleine gebeurtenis
sen.
Zoo hem een gevoel volkomen vreemd is
ging mr. Oud voort dan is het het
gevoel van wraak. Rancune kent hij niet
Gij moogt het nog zoo met hem aan den
stok hebben gehad, als hij straks meent, dat
het billijk is of het landsbelang vordert, dat
gij tot eenige positie wordt geroepen, dan
zal dat en dat alleen bij hem den doorslag
geven.
Voor zijn medewerkers, onverschillig of
het collega's of ondergeschikten zijn, is het
een genot met hem te werken.
Even voortreffelijk was de omgang met
de collega's in het kabinet. Natuurlijk was
er wel eens verschil van meening, ernstig
verschil van meening zelfs. Doch bij alle
moeilijkheden is er toch eigenlijk in de vier
jaren, waarover ik meespreken kan, nooit
een onaangenaam woord gevallen. Dit
kwam zeker in de allereerste plaats hier
door, dat de president ons steeds voor oogen
hield: wij moeten het samen eens zien te
worden. Hij was sterk overtuigd van de
noodzakelijkheid, dat in dezen moeilijken
tijd de krachten zouden worden geconcen
treerd. Vast geworteld in zijn eigen begin
sel, was hij er tevens van doordrongen, dat
er op het terrein van den practischen staat
kundigen arbeid zoo heel veel was, dat met
vereende krachten tot stand kon worden
gebracht. Hij voelde er eigen
lijk bitter weinig voor, dat
de tegenstelling rechts-
links de politieke verhou
dingen in Nederland zou
blijven beheerschen. De groote
beteekenis van den in het verleden gevoer-
den strijd ontkende hij geenszins. Hij was
een trouw aanhanger zijner beginselen en
had groot respect voor hetgeen zijn voor
gangers hadden bereikt. Maar hij zag te
vens, dat thans andere problemen op den
voorgrond traden, die een ruimere samen
werking vorderden en zag in een regeering
belang voor het land.
op breederen grondslag een eersterangs
In die gedachte waren wij beiden het
eens. Gelijk wij beiden ook hetzelfde inzicht
hadden omtrent het in onzen tijd zoo op den
voorgrond tredende financieele probleem,
Vast was ons beider overtuiging, dat gezon
de financiën onmisbaar zijn voor een gezon
de politiek. Het doel van een sluitende be
grooting mocht geen oogenblik uit het oog
worden verloren, en monetaire experimen
ten zouden wel een tijdelijk soulaas kunnen
brengen, doch de moeilijkheden niet kunnen
oplossen. Er is op dit punt tusschen ons
nooit verschil geweest. Zoo lang mogelijk
hebben wij samen aan den gouden
standaard vast gehouden. Eerst toen het
volstrekt onmogelijk was geworden hebben
wij den gulden laten gaan.
Een zware dag.
Dit was een zware dag voor dr. Colijn.
Hij vond dit besluit toch eigenlijk in strijd
met onze financieele waardigheid. Hij vroeg
zich telkens weer af, of het loslaten van
"den gouden standaard wel in overeenstem
ming was met de eerlijkheid, die men van
een regeering mag verwachten. Het waren
alle overwegingen, die den man, die ze deed
gelden, slechts tot eer konden strekken.
Wil dit alles nu zeggen, dat de heer Co
lijn zijn medewerkers nooit moeilijkheden
heeft bezorgd? Natuurlijk niet. De groote
spontaneïteit van zijn karakter heeft hem
dikwijls tot uitlatingen gebracht, die deze
medewerkers met schrik vervulden. En niet
alleen als minister. Ik herinner mij nog le
vendig de schrik, die het veroorzaakte in
redden, op welke manier dan ook.
En toen gebeurde het, dat Diana Lindsay
en Colin,-Gray voor de laatste maal de stem
vanjlen Gouron van de Swastika hoorden.
-Bëze scheen te komen van achter de beel
tenis van den grooten cobra met de kap.
De Gurkha hield zijn kukri vast bij het
glimmende uiteinde van het lemmet, klaar
om het wapen naar den Man-met-den-
Sluier te werpen, die teruggekomen was
met een automatische revolver in de hand.
waarvan de loop glinsterde in het groene
licht.
„Steek dien dolk weer in de scheede,
Gurkha", beval streng de stem van den
Sadhu; „ik zal hem treffen".
Aarzelend keek Limbu naar Gray. Wien
moest hij gehoorzamen?
In de stilte konden ze het overslaan van
de veer van de revolver onderscheiden.
Doch op hetzelfde oogenblik ontgleed het
wapen aan de zwart gehandschoende hand.
Ze hoorden scherp gesis en daarop een
rauwen kreet. Tusschen de oogopeningen
in de monnikskap, welke het hoofd van den
Man-met-den-Sluier verborg, flitste een
swastika van witachtig licht.
De doodstraal, Gray sahib! Red me van
den doodstraal!"
De gesluierde gedaante zakte zwaar neer
in zijn knieën, viel daarop op zij en bleef
liggen.
Een koude rilling liep Gray over den rug:
hij had die stem, die nu den opzettelijk aan
genomen hoogen toon miste, herkend 't
was die van niemand anders dan van Mo
hammed Shah.
het anti-revolutionnaire kamp, toen Hij in
1922 als leider der anti-revolutionaire ka
merfractie plotseling geheel nieuwe denk
beelden over de organiastie onzer defensie
ging verkondigen. Een ander maal gaf hij in
de Kamer een „cri de coeur" tegen de even
redige vertegenwoordiging. Aan dat instituut
had hij een grondigen hekel. Ik was dat vol
strekt met hem oneens en handhaving der
evenredige vertegenwoordiging was een on
derdeel der kabinetspolitiek. Dit alles nam
echter niet weg, dat, toen het punt in de
Kamer ter sprake kwam, tegen alle regelen
van kabinetspolitiek in deze kreet hem van
het hart moest.
Zoo heeft hij zichzelf en het kabinet,
waarvan hij deel uitmaakte, meermalen in
moeilijkheden gebracht door uitlatingen te
doen over de beraadslagingen in den boe
zem van het kabinet. Zoo een vijftal jaren
geleden bij de behandeling der winkelslui
tingswet en nog onlangs bij de tariefmach-
tigingswet. Het is uitsluitend zijn spontaneï
teit, die hem daartoe brengt. Maar hij is
zelf ook de eerste, om als men hem zijn
fout onder het oog brengt, die eerlijk te
erkennen.
De militair
Dit is alles uitvloeisel van de eigenschap
pen, die zijn militaire loopbaan, al moge zi
betrekkelijk kort hebben geduurd, tot een
volledig succes hebben gemaakt. Wat voor
den militair onmisbaar is, kan echter juist
den staatsman wel eens moeilijkheden be
zorgen. De militair moet de knoopen niet
ontwarren, hij moet ze zoo spoedig mogelijk
doorhakken. Dat verstond dr. Colijn uit
muntend. Het bezorgde hem in Indië na
korten tijd de militaire Willemsorde, ver
kregen, doordat hij de eerste was, die de
kraton van den sultan van Lombok binnen
drong. Hier is voortvarendheid de hoogste
deugd, in de politiek heeft voortvarendheid
natuurlijk ook groote verdiensten. Doch zij
kan op een gegeven oogenblik in een moei
lijke situatie ons ook parten spelen. Kabi-
nétscrises duren bij ons in Nederland in den
regel lang, omdat er veel te onderhandelen,
te plooien en te schikken valt, om de ver-
eischte samenwerking tusschen verschillen
de groepen tot stand te brengen. Dergelijke
langdurige onderhandelingen liggen echter
niet in den geest van dr. Colijn. Hij wil
vooruit. Dat brengt hem er dan wel eens
toe de knoop maar door te hakken en het
kabinet te vormen zonder dat de zekerheid
is verkregen, dat op bepaalde punten niet
spoedig moeilijkheden zullen rijzen. Een
zeer sprekend voorbeeld daarvan is de for
matie van 1925. Deze is tot stand gebracht
zonder dat de kwestie van het gezantschap
bij den paus tot een behoorlijke oplossing
was gekomen. Het overleg daarover begon
dr. Colijn blijkbaar te vervelen en het ka
binet werd gevormd in de gedachte, als wij
eenmaal aan den gang zijn loopt het wel
los. Maar het liep niet los en binnen en
kele maanden bevond het land zich op
nieuw in de kabinetscrisis. Deze dingen zijn
de schaduwzijden van de voortreffelijke
eigenschappen, waarover de heer Colijn be
schikt.
Hechte vriendschap.
Het is maar een vluchtige beschouwing.
Met hem samen te werken was een voor
recht.- Er is in die jaren van te zamen door
gemaakte moeilijkheden een hechte vriend
schap tusschen ons gegroeid. De kabinets
formatie van 1937 heeft daarin geen veran
dering gebracht. Er lag hier een zakelijk
verschilpunt tusschen ons. Ik achtte de
formatie van 1937 een fout. De heer Colijn
achtte haar een noodzakelijkheid, waaraan
niet te ontkomen was. Hij heeft ook in het
openbaar duidelijk genoeg laten blijken, dat
het hem veel liever ware geweest als de sa
menwerking op breeden grondslag had kun
nen zijn voortgezet. Nu dit niet mogelijk
bleek, meende hij, dat 's lands belang vor
derde, dat hij zijn medewerking tot een an
dere formatie verleende. Ik zag dit anders
en ik ben nog van oordeel, dat ik het goed
gezien heb. Dit alles raakt echter den per
soon van den heer Colijn niet. Niemand kan
sterker overtuigd zijn dan ik, dat alleen het
landsbelang, zooals hij het zag, hem zoo
heeft doen handelen.
Dat landsbelang bevorderen is ten slotte
het groote doel van dit leven gieweest. Dr.
Colijn is door en door Nederlander. Zie ik
goed, dan is dat ook de verklaring van zijn
populariteit bij breede groepen van ons volk
die zijn beginselen niet deelen.
In de rijen dergenen, die hecht en sterk
overtuigd zijn, dat wij het staatsbestel van
Onze vijanden maken wel, dat wij
op onszelf letten, en zijn in zooverre
onze beste vrienden.
HOOFDSTUK XLI.
Een oogenblik om adem te halen.
Hun eenige kans om te vluchten was
door het luik, een voet of twaalf boven hun
hoofd, en waar zieltogende de Man-met-
den-Sluier lag, omhuld door een lichten
grijs-blauwen damp.
Er was geen tijd te verliezen.
„Laat mij op je schouders klimmen,
Limbu", zei Gray kortaf.
Staande op den breeden rug van den
Gurkha, hielp hij Diana zich op te werken
naar den zijne, vervolgens greep hij haar
bij de enkels en hief haar omhoog tot aan
de opening.
„Zie je iets. Di, wat je ons kunt toe
werpen?"
Onder het lichaam bevond zich de touw
ladder, waarlangs de Man-met-den-Sluier,
na de schatkamer te hebben verlaten, naar
boven geklommen was; één der uiteinden
zat bevestigd aan in den vloer vastgeklon
ken ringen. Met afgewend hoofd maakte
Diana ze vrij, en wierp ze naar Gray. Een
oogenblik later was deze en Limbu bij haar.
Gray stootte even met zijn voet tegen het
in 't zwart gehulde lichaam op den grond;
het rolde om, slap als een lijk.
Teleurgesteld betastte Limbu zijn dolk.
Juist toen ze naar het ijzeren luik gin
gen om het te barricadeeren, dreunde een
zware donderslag door het gebouw, en had
DE VERJAARDAG VAN DR. COLIJN.
Een viering in intiemen kring.
Zooals wij reeds hebben vermeld, heeft
dr. Colijn na zijn ochtendwerkzaamheden
ten departemente gisteren het verdere ge
deelte van den dag te zijnen huize door
gebracht.
Hoewel de minister bekend gemaakt had
dat hij geen receptie hield, zijn toch vele
vrienden en kennissen den jubilaris gis
terenmiddag komen gelukwenschen.
In de hall, de gangen en alle kamers,
prijkte een rijken schat van bloemen, waar
onder een bloemstuk van de Koningin op
viel', Voortdurend brachten telegrambë
stellers pakken telegrafische felicitaties uit
alle oorden des lands, de overzeesche ge
westen en het buitenland.
Velen hadden ook den minister-president
met gelukwenschen bedacht. Zoo had de
bond van Westlandsche tuinbouwvereeni
gingen twee groote manden met de voort
brengselen van groentenkweekerij en tuin
bouw gezonden.
De lezers en lezeressen van het dagblad
„De Standaard" hebben dr. Colijn even
eens met een schilderij vereerd, een werk
van den 17-eeuwschen meester Jan van
Goyen. Dit geschenk werd aangeboden door
den directeur van dit blad, den heer C. G
de Vlugt, vergezeld van een deputatie van
elf „Standaard"-lezers, uit iedere provincie
een. Ook mevrouw De Vlugt was bij deze
aanbieding aanwezig.
Onder de geschenken die de jubilaris op
zijn verjaardag ontving, was ook een al
bum met Duitsch noodgeld, uit de inflatie
periode, vergezeld van een brief, waarin
de bede werd uitgesproken dat Nederland
gespaard moge blijven voor zulk een ramp.
Radio-rede van minister Van Dijk.
Dr. J. J. C. van Dijk minister van defen
sie, heeft gisteravond voor de N.C.R.V. de
volgende woorden tot dr. Colijn gesproken:
Hooggeachte Colijn,
Het was Uw wensch, dat op Uw 70sten
verjaardag elk openbaar huldebetoon ach
terwege zou blijven. En nu het U niet mo
gelijk bleek aan Uw voornemen gevolg te
geven om den herdenkingsdag met de Uwen
elders door te brengen, hebt ge althans U
zooveel mogelijk willen terugtrekken in de
beslotenheid van den familiekring. Dat
wordt door ieder geëerbiedigd, die weet dat
het in Uw leven schaarsche oogenblikken
zijn, waarin ge in den huiselijken kring
rust en versterking kunt vinden na inge
spannen arbeid van allen dag. Maar toch,
er is een gevoel van onbevredigdheid voor
al bij een groote schare van geestverwante
mannen en vrouwen, omdat zij het U op de
zen dag zoo gaarne zouden hebben gezegd
wat in hun hart voor U leeft, zoo gaarne
door woord en blik uiting hadden willen
geven aan de warme toegenegenheid, die
hen voor U vervult.
Dat kan nu eenmaal niet, maar er is een
middel om U een kort oogenblik te berei
ken, waarin althans een kort woord tot U
kan doordringen. Gaarne voldoe ik dan ook
aan het tot mij gerichte verzoek om na
mens die groote schare langs langs dezen
weg een gelukwensch tot U te richten. Ik
heb daartoe geen mandaat, maar ik hoop,
dat in dit bijzondere geval een mandaat,
overbodig zal worden geacht. En dan laat
ik Uw openbare leven geheel ter zijde. De
rijke vruchten, die in Gods kracht Uw le
ven heeft gebracht, zijn in dankbaarheid in
woord en geschrift herdacht. Thans, in de
ze enkele oogenblikken, willen we U zelf,
Uw persoon, alsof we tegenover U stonden,
Uw hand geklemd in de onze en ons oog in
het Uwe. Wij willen het U zeggen, dat wij
met U medeleven op dezen dag, dien God
U schonk. Wij willen het U zeggen, dat er
een stroom van hartelijke sympathie naar
U uitgaat om Uw werk, ja, maar- nu aller
eerst om Uw persoon, die in en door Uw
werk ons zoo vertrouwd is geworden.
Wij willen het U zeggen, dat wij ons met
U één gevoelen door den eenvoud des har
ten die U kenmerkt, door de onbaatzuchtig
heid waarmede gij Uw gaven en vruchten
beschikbaar hebt gesteld ten dienste van
zoo allerlei belangen, door de liefde voor
en de trouw aan het beginsel, dat het richt-
vrijheid en verdraagzaamheid met al onze
krachten moeten handhaven, staat dr. Co
lijn vooraan. Nederlanders van allerlei rich
ting zijn hem daarvoor erkentelijk en zij ge
tuigen van deze erkentelijkheid op dezen
dag.
snoer voor Uw leven is geweest. Wij gevoe
len de waarheid in Uw leven En omdat
alles gevoelen wij ons zoo sterk met U ver
bonden.
God heeft het U geschonken om veel
voor anderen te kunnen zijn. Die anderen
hebben dat met dankbaarheid ontvangen
en gedenken U in liefde en trouw, U toe-
biddende, dat onze God U nog lang moge
sparen en Uw leven ook verder met zijn
rijken zegen moge kronen.
En dan sluiten wij daarbij aanstonds in
Uwe echtgenoote, die Uw leven, ook in zoo
vele moeilijke tijden, heeft gedeeld en U
tot zoo krachtigen steun is geweest, die in
stilte U haar zorgen heeft gewijd om het
U mogelijk te maken U te geven aan Uw,
arbeid. U gedenkende, gaan tegelijk met
dezelfde gevoelens onze gedachten naar
haar, de stille werkster, uit.
Wij brengen U met al de Uwen onze
hartelijke gelukwenschen op dezen dag.
EEN HONDERDJARIGE.
Op 24 Juni a.s. hoopt de heer Adrianus
Meeus, wonende te Nieuw-Vossemeer, zijn
lOGsten verjaardag te vieren. De man is
nog kras, gaat nog steeds ter kerke en
maakt nog zijn wandeling.
BESPUITING VAN AARDAPPELEN VOOR
DE BESTRIJDING VAN DEN
COLORADOKEVER.
Uitspraak Hooge Raad,
Het is voor de verbouwers van aardappe
len aan wie in verband met de bepalingen
van de Coloradokeverwet de verplichting
tot het bespuiten van het aardappelgewas
met loodarsenaat is opgelegd, wel van be
lang te weten, dat bij arrest van den Hoo
gen Raad van 12 April jl. is vastgesteld,;
dat het niet voldoen aan deze verplichting
een overtreding van de Plantenziektenwet
1911 en dus strafbaar is.
De onzekerheid, die op sommige plaatsen
over de strafbaarheid van deze overtreding
heeft bestaan, is door deze uitspraak dus
geheel opgeheven en alle aardappelverbou-
wers in het gedeelte van ons land, waar de
bespuiting verplichtend is gesteld, zullen
goed doen daarmede rekening te houden.
BOSCHBRAND BIJ GROESBEEK.
Gisteravond is een hevige brand uitge
broken in de bosschen van het kasteel de
Mookerheide, eigendom van den heer Vroeg
nabij Groesbeek. Dit is reeds de dertiende
maal in veertien dagen tijd, dat hier in de
omgeving een boschbrand is ontstaan. We
derom woedde het vuur in jong hout. De
brand sloeg over naar de aangrenzende
staatsbosschen. Door de activiteit van mi
litairen uit Heumen en Groesbeek en het
talrijke personeel van de staatsbosschen
konden de vlammen vrij spoedig worden
gestuit. In totaal werden ruim 2 ha ver
nield.
Na dezen brand is in de afgeloopen veer»
tien dagen een oppervlakte van meer dan
10 ha bosch verwoest. De boschwacht is
versterkt, omdat men vermoedt, dat hier
kwaadwilligheid in het spel is.
Boternoteering.
De Leeuwarder commissienoteering voor
Nederlandsche boter is gisteren vastgesteld!
op 75 cent per kg onveranderd).-
er een vreemd verschijnsel plaats: de hon
derden slangen, niet langer gefascineerd of
verdoofd door de toonen van de schalmei,
sisten en kronkelden zich uitdagend. Zij
richtten zich naar den hoofdingang; de
vloer was bedekt met reptielen, die leken
op gedraaide eindjes touw. De bende, die
hen achtervolgde en die aan de andere zijde
van den ingang schreeuwde en tierde, zou
een venijnige begroeting krijgen.
Gray merkte, dat ze zich in de Raadka
mer van den Man-met-den-Sluier bevonden
De deur, die toegang gaf tot de galerij,
waar Shiv, ongevraagd, een strijd op leven
en dood had gevoerd tegen „Haar-die-nooit-
slaapt", was op slot en niet te forceeren,
ofschoon Gray betwijfelde, dat ze aan den
buitenkant geopend zou kunnen worden.
„Voor 't oogenblik zijn we althans be
trekkelijk in veiligheid", merkte hij op, met
een bezorgden blik op het doodsbleeke ge
zichtje van Diana.
„In veiligheid?" vroeg zij uitgeput. „Dat
is niet mogelijk. Er is op de heele wereld
geen enkel plekje meer, waar wij veilig
zouden zijn!"
Gray begreep, dat indien er voor haar
geen oogenblik van ontspanning kwam zij
stellig in elkaar zou zakken.
„Zelfs dat gepeupel zou hier niet durven
binnenkomen, Di", verzekerde hij haar.
Hij wist, dat alleen de stomme cipier en
zijn helper er zich gewaagd zouden hebben,
en dat een van beiden althans weinig er
voor zou voelen den dwingeland, den be
werker van zijn verminkingen te hulp te
komen.
Hij wierp een blik in de richting van de
wenteltrap, die- hij onopgemerkt had teen
hij voor de Raad van Drie had moeten ver
schijnen.
„Tracht eens uit te vinden, Limbu, waar
heen dat trapje leidt!
Geheel, teneergeslagen had Diana zich
laten vallen, op een tabouret, den rug ge
keerd naar het lijk, met het hoofd in de
handen.
„Niet lekker, Di? (Indien ze werkelijk
bezwijmde, waren ze verloren!)
„Neen, lieveling, ik ben goed... Al die
gruwelen, de een na den ander, hebben,
vermoedelijk mijn zenuwen geschokt
Eigenaardig, dat die afzichtelijke beesten
geen poging hebben gedaan om ons te bij
ten, vind je ook niet? De oude, vriende
lijke Hindoesche geest, of wat 't was
,,'t Is geen geest, kindje lief", kwam Gray
tusschenbeide. ,,'t Is een levend wezen, dat
de gave bezit zijn beeld en zijn stem door
de ruimte te projecteeren".
„Dat zou iemand, die liefheeft bijna ook
kunnen doen", zei Diana zachtjes.
,,'t Is volgens mijn idee, een soort van
televisie, Di; alleen wezens, die beschikken
over een vermogen van buitengewone con
centratie en die heel rein van ziel zijn, zijn
instaat tot die radio-verbreiding, als ik 't
zoo noemen magik vind, geen beter
woord er voorLieve, hemel, daar ligt
een doos met sigaretten. Naar de tafel toe
gaand, stak hij er een op voor haar en een
voor zich zelf.
„Dank je ColinNu, wie 't dan ook
is, maar toen ik verborgen was in die grot
en niets deed dan beven, herhaalde hij on
ophoudelijk: „Het heil is in de slang", en
natuurlijk doelde hij op die slagen in den
cm-oel". (Wordt vervolgd).