itrotriticïïaJe
ieettxxr0cfye
COURANT
„Een kind des volks"
GOESCHE COURANT)
prof. dr. C. Gerretson.
De „Piet Hein"
op de Zeeuwsche stroomen.
Wethouder en schoolhoofd
e Krabbendijke gearresteerd
door
Bij den 70sten verjaardag
van dr. H. Colijn.
Ze worden verdacht van
financieele onregelmatig
heden.
Ministerieel bezoek aan Zeeland
kruistocht over
de Westerschelde.
Vanmiddag uit Vere
vertrokken.
ighe-
j>oven
ge-
v- en
fen te
lings-
voor
len.
kun-
|ming
heb-
phten
jner-
Jalge-
dat,
i'uste
een
J heer
|ks in
pillen
reve-
lal op
phten
leer-
Itslui-
als
ont-
Dver-
emen
Izeke-
agen,
veest
de
heb-
|meer
dan
Ired.l
to.
110.00
tram.
(12.15
Kram.
prgel.
4.45
I. 5.30
rgen-
110.30
Voor
112.15
lO-
fram.
boe-
8.20
Ber.
110.40
[11.50
1.25
4.50
[meel.
jjsch
so-
IDagblad. Uitg. N.V, De Middelburgsche Crf.
fBureaux: te MIDDELBURG: St. Pieterstr. 28,
Telefoon Redactie 269, Administratie 139;
te GOES: Turfkade Tel. 17. Postgiro 43255.
Abonnementsprijs voor Middelburg en Goes
f 2.30, elders f 2.50 per kwartaal. Week
abonnementen in Middelburg en Goes 18 ct.
NUMMER 14S. TWEE BLADEN. DONDERDAG
JUNI 1939. EERSTE BLAD. 182e JAARG.
i"' - y
Advertentiën 30 ct per regel, ingezonden;
mededeelingen 60 ct p. r. Bij contract lager
Tarief op aanvraag. Familieberichten eis
dankbetuigingen minimum f 2.10. „Kleins
Advertenties", max. 6 regels, 75 .cent, bij
vooruitbetaling. „Brieven, of adres bureau
v. d. blad" 10 ct extra. Bewijsnummers 5 ct.
Een 70-jarige, wakker en kloek, houdt,
saevis tranquilius in undis, het roer van den
Staat.
Eerbiedwaardig
Maar waarom golft hem, op dezen kroon-
•dag, een zooveel warmer gevoel, dan enkel
eerbied, tegen? Hoe komt het, dat hij in
breeder volkskring, dan een onzer vroegere
staatkundige leiders, erkend wordt als een
nationale figuur?
Onmogelijk, Colijn te denken los van de
phase van onze staatkundige ontwikkeling
waarin hij zijn loopbaan geloopen en naar
den prijs gedongen heeft: 't tijdperk van de
volle ontwikkeling onzer democratische in
stellingen. „Colijn", pochte een ontoonbaar
mannetje tijdens het jongste bezoek van
den minister-president aan de stad van het
Instructiebataljon, „Colijn is mijn slaapje
op de chambrée geweest". Men lachte;
maar onbewust had de brave ex-brigges de
juiste maat aangegeven, waarmede wij al
len bewust of onbewust, Colijn meten: hij
heeft geen andere of betere kansen gehad,
dan de geringste onzer.
Colijn, en dat is zijn grootste eeretitel, is
een kind des volks.
DE „KLEINE LUYDEN".
Toen, in 1813, na de wederkomst van
Oranje en het herstel van den staat, de
vraag te berde kwam, hoedanig de samen
stelling moest zijn van de volksvertegen
woordiging, d.i. welke volksgroep als pays
légal, als de „natie" zou worden aangemerkt
stond men voor de keuze tusschen drie op
lossingen. Men kon het actieve staatsbur
gerschap bij uitsluiting toekennen aan den
kring der oude regenten; men kon het
kiezerscorps uitbreiden tot de gegoede
bourgeoisie, die de revolutie tot staatkundig
aanzien had gebracht; en men kon, ten
slotte, steunen op de gemeente, de „kleine
luyden".
Het was Hogendorp, die den eersten weg
opdrong; het was Kemper, die waarschuw
de, dat die weg doodliep en die aanried den
staat te vestigen op het „eigenlijke volk'
Doch Kemper's raad werd, helaas, in den
wind geslagen: de monarchie werd geves-
tigd op de smalle basis van de honderden
der geconsolideerde aristocratie. En het
heeft geduurd tot 1848 eer tot het pays lé
gal ook werden toegelaten „de duizenden
van de beste, van de gegoedste, van de
braafste ingezetenen", de „werkzame mid
denstand, die het meest aan den Staat toe
brengt".
Maar wat beduidde, zelfs na 1848, het
„volk achter de kiezers"? Een Colijn zou
onder de bedeeling, zijn kans niet hebben
gehad. Eerst de verlaging van den census
heeft den breederen volkskring aandeel
aan, en daardoor belang in den staat ge
schonken.
Elk dier achtereenvolgens tot staatkun
dig leven gewekte volksgroepen heeft haar
verbeelder gehad: Groen vertegenwoordig
de de oude aristrocatie; Thorbecke de
groote burgerij; Kuyper de kleine luyden,
KERN DER NATIE.
Uit die kleine luyden, den breeden kring
van (kleine doch zelfstandjige boeren en
burgers, die van oudsher de kern der natie
hebben gevormd, is ook Colijn voortgeko
men. Zij hadden trouwens niet op de toe
kenning van het' staatsburgerschap ge
wacht, om zich als burgers van een nog
vrije samenleving in kerk en school in
maatschappelijk zelfbestuur te oefenen. En
toen ook zij eindelijk begonnen uit te trek
ken, om hun aandeel in den staat te ver
overen vonden zij, dank zij Thorbecke's on
derwijsorganisatie, de deuren van alle mid
delbare en hoogere scholen, van alle vak
instituten, die tot de militaire en civiele be
dieningen leidden, wijd open.
Het liberale stelsel van volksonderwijs
heeft zijn nadeelen gehad; maar zijn on
miskenbare voordeel is geweest, dat het
juist den kleinen luyden de toegang ge
opend heeft tot de hoogste staatsambten,
Maar een toegang, die alleen te beurt viel
aan wie het, door eigen bekwaamheid en
karakter verdiende. En de ouderen onder
ons, die de chambrée, in haar klassieken
vorm, nog hebben gekend, weten, dat er
ook karakter noodig was, om „door den
troep" heen omhoog te komen.
Ook Colijn heeft den ladder van den on
dersten sport op moeten beklimmen. En-
gelsche mannen van beteekenis, die tijdens
zijn Londensche periode met hem in aan
raking kwamen, stonden wel eens ver
baasd over het alronde van zijn kennis om
trent alles wat aan de Nederlandsche be
langen raakte. En inderdaad is die kennis,
in vergelijking met die van de grootste po
litieke leiders uit vroegere tijdperken, van
een wonderbaarlijke veelzijdigheid. Dat is
te danken juist aan dien loopbaan van on
der op.
ZIJN LOOPBAAN.
Een merkwaardige loopbaan. Begonnen
in de volksschool als ondermeester: weini
gen kunnen „uitleggen" als hjj. Daarna
door de Kampensche chambrée en de Atjeh-
sche troep naar den staf van Van Heutsz:
daar leerde hij bevelen. Met Van Heutsz als
adviseur mee naar Buitenzorg, waar hjj
werd ingewijd in de geheimen der admini
stratie. In die vertrouwenspositie leerde hij
een groot deel van de Oost de visu kennen.
Op een zijner tochten in de Buitenbezit
tingen ontving hij, in een inlandsch prauw
tje de rivier van Palembang afzakkend, het
telegraphisch bericht van zijn verkiezing
tot Tweede Kamerlid. Het parlement open
de hem den weg tot zijn eerste minister-
chap.
Daarop volgde zijn betrekking tot de
Koninklijke, zijn leiderschap van de Asiatic
te Londen, een der hoogtepunten van zijn
carrière. Hier was hij een leerling in de
hoogeschool der wereldfinanciën.
Zoo heeft hij alle kringen van het na
tionale leven: onderwijs: leger, administra
tie en handel moeten doorloopen eer het
premierschap hem te beurt viel.
Hoeveel rijker was de schat van ervaring
die hij daartoe meebracht, dan die Van
Hall en Thorbecke, Heemskerk Sr. en Kuy
per, zich hadden kunnen verwerven!
„Al doende" heeft hp zich zoo tot zijn
hooge taak, de leiding des volks, gevormd.
En „al doende" heeft het volk hem leeren
kennen en waardeeren. Natuurlijk is hij in
de kringen van zijn werkzaamheid reeds
vroeg naar waarde geschat. Maar zijn po
pulariteit onder de massa is eerst langzaam
gegroeid.
Die populariteit wortelt dan ook dieper,
dan in instemming met zijn politiek, die, in
een overgangstijdperk als het onze, uit den
aard der zaak geen duurzamen algemeenen
bijval kan vinden. De warmte, waarmede
zijn feest wordt meegevierd, straalt dan ook
uit van een anderen haard, dan die waarin
de politieke partijgangerschap haar vuur
tje stookt. Zij komt voort uit de waardee
ring voor zijn karakter, waarin het volk
enkele der beste deugden liefheeft, waar
door het zelf uitblinkt: zijn rust, zijn een
voud, zijn trouw.
COLON'S RUST.
Zijn rust. Zij is de uitdrukking van een
rotsvaste religieuze overtuiging, die zich
zelden uitspreekt, maar die den grondslag
is van zijn geheele wezen. Zij openbaart zich
in zijn sterke beheersching van persoonlijke
affecten, zijn bereede menschelijkheid, zijn
weldadige objectiviteit in de beoordeeling
van personen en zaken. Die innerlijke rust
straalt van hem uit en beheerscht zijn ge
heele omgeving. Het meest wellicht in be
wogen oogenblikken.
Zoo stond hij, de organisator der mobili
satie, midden in het zenuwachtig gedraaf
van hoogen en lagen, op dien gedenkwaar-
digen Augustusmiddag 1914, midden in de
groote zaal der Witte, een weinig wijdbeens
de handen op den rug, met een genoege
lijken glimlach op het gelaat: „het loopt".
Zoo klonk ook zijn vaderlijk woord tij
dens de Tsjechische crisis, toen hij na een
kort exposé van den toestand, het volk
maande om rustig naar bed te gaan.
„Zoo iets", merkte een vreemdeling op,
„kan toch alleen in Holland". „Maar", luid
de het antwoord, „ook in Holland alleen Co
lijn".
EENVOUD
Zijn eenvoud. Ik weet niet, of ik met
dit woord mijn meening juist tref. Ik be
doel eigenlijk niet zoozeer zijn eenvoud in
optreden en omgang, de gelijkmatigheid
van zijn stemming, de eenparigheid van zijn
werkwijzen. Bij hem behoeft men nooit te
vreezen, dat hij morgen anders zal zijn dan
gisteren: men weet volkomen wat men aan
hem heeft en kan elke reactie vooruit be
rekenen. Dat maakt, ondanks zijn veel-
eischendheid, 't dienen onder hem tot een
dagelijksch feest. „Ik weet niet hoe het
komt", hoorde ik eens een zijner secretaris
sen zeggen bij het verlaten van zijn werk
kamer, „maar bij hem komt men altijd blij
vandaan".
Doch ik bedoelde vooral zijn intellectu-
eele structuur, en beter had ik wellicht het
woord „klaarheid" gebezigd. Colijn is aller'
minst een gecompliceerde geest: ook de
ingewikkeldste vraagstukken worden, door
hem bekeken, simple comme bonjour.
De quintessens van een balans of een
budget in drie getallen op een snipper pa
pier; een beslissing lapidair als een ge
vechtsbevel; ziedaar het geheim van die
onbegrijpelijke werkkracht, die toch altoos,
zoo noodig, nog tijd en rust weet te vinden
om zich, met volle aandacht te wijden aan
een detail. Zjjn brein gelijkt een raffina
derij. De „intake" kan zoo troebel niet zijn,
of na korten tijd komt het er, als door een
filter gezeefd, kristalhelder weer uit.
COLIJN'S TROUW,
Zijn trouw. Over zijn hechte trouw in
persoonlijke verhoudingen, spreek ik niet
In het openbare leven openbaart zij zich
vooral in beproefde trouw aan zijn politiek
beginsel. Sommigen zal deze uitspraak ver
wonderen.
De staatsman Colijn, zullen zij zeggen, is
'n opportunist. En zonder twijfel is hij dat
óók, zooals alle staatslieden van beteekenis
dat zijn. Staatkunde is nu eenmaal de leer
van het mogelijke, en het is daardoor dat de
politiek zoo gevaarlijk is voor onvaste ka
rakters, voor welke zoo spoedig het moge
lijke, in den zin van het krachtens beginsel
geoorloofde, geïdentificeerd wordt met al
wat tot het uiterlijk succes dient.
Maar Colijn's opportunisme is bepaald
door een onverzettelijke norm, die de gren
zen markeert tusschen wat hem als staats
man mogelijk en niet mogelijk is. Het is
niet zoo gemakkelijk, die norm te omschrij
ven. Zij ligt, naar het anti-revolutionnair
beginsel, op de grens van de gebieden van
gezag en vrijheid.
Colijn is een man van gèzag. Twijfel aan
de rechtmatigheid van het gezag waarvan
hij de drager is, is wel nooit bij hem op
gekomen. Hij kende geen aarzeling in 1918
hij zou ook thans nog, was het nood, geen
aarzeling kennen.
Maar Colijn is tevens een man der vrij
heid. Hoe weinig moeten zij hem gekend
hebben, die, aanhangers van on-Nederland
sche beginselen, een oogenblik hebben ge-
Naar wij vernemen zijn hedenmorgen de
wethouder S. J. de K. te Krabbendijke en
het hoofd der chr. school, Van H., op last
der justitie naar Middelburg overgebracht.
Zij zouden worden verdacht van het plegen
van onregelmatigheden in de boekhouding
van het schoolbestuur-
Ze moeten, naar luid onzer informaties,
reeds gisteravond door de gemeentepolitie
zijn gearresteerd en hebben den nacht in
het arrestantenlokaal doorgebracht.
Naar wij verder vernemen, moet korten
tijd geleden op het gemeentehuis zijn ont
dekt, dat er iets niet in orde met de bewijs
stukken volgens art. 101 van de L.O.-wet
(dit artikel slaat op de vergoedingen aan
de bijzondere scholen). Er is meer opgege
ven dan waarop de school recht had.
Eerst dacht men aan vergissingen. Het
bleek echter, dat deze „vergissingen" zich
over minstens anderhalf jaar uitstrekten.
Groote bedragen zjjn intusschen niet met
de zaak gemoeid: vermoedelijk eenige hon
derden gulden.
De heer De K. is penningmeester van het
schoolbestuur; de heer Van H. hielp bij de
administratie.
Of de gearresteerden het te veel ontvan
gen geld ten eigen baie hebben aangewend,
stond vanmiddag nog wet vast. Men ver
moedde echter van wel.
O.cgecor rigeer d.
De minister van binnenlandsche zaken,
de heer Van Boijen, bracht heden in gezel
schap van den Commissaris der Koningin,
jhr. J. W. Quarles van Ufford en den grif
fier der Staten, dr. B. D. H. Teilegen, een
bezoek aan Schouwen, o.a. in verband met
de organisatie der luchtbescherming op dit
eiland.
Engeland.
WRAK VAN VERMIST VLIEGTUIG
GEVONDEN.
Drie dooden.
Op een verlaten plaats in het graafschap
Durham heeft men het wrak gevonden van
een vliegtuig, dat Maandag tusschen York
en Newcastle verdwenen was. De drie in
zittenden lagen dood nabij de uitgebrande
overblijfselen der machine.
VER. STATEN.
ZEVEN DOODEN BIJ BRAND IN
CHINEEZENWIJK TE NEW-YORK.
Bij een brand in de Chineezenwijk te
New-York zijn zeven menschen om het
leven gekomen. De brandweer, die in de
nauwe straten en oude huizen zeer moeilijk
werk had, was den brand na drie uur
meester. Men vreest, dat onder de puin-
hoopen nog meer dooden gevonden zullen
worden.
meend, dat hij „in bepaalde omstandighe
den", hun man zou kunnen worden! Vrj
van doctrinaire afgoderij voor de letter der
Grondwet, is zijn constitutioneele gezond
heid onlosmakend verbonden aan zijn histo-
risch-religieuse overtuiging. Het „ik kan
ook anders" is voor hem, op deze mate
rie, niet toepasselijk.
De, zonder twijfel onopzettelijke, misken
ning van zijn onwankelbaar beginseltrouw
is, m.i., ook de diepere oorzaak van de on
tijdige verbreking van de nationale unie,
die in het vorig kabinet, niet zonder be
zwaar, maar ook niet zonder aanzienlijk
voordeel was verwerkelijkt.
TEGENSTELLING
In veler oogen is Colijn als nationale fi
guur een tegenstelling met Colijn als anti-
revolutionnair staatsman. Colijn is, rede
neert men, nu wel voortgekomen uit dien
bekrompen kring der kleine luyden, maar
hij is vroeg in de groote wereld gekomen
en door zijn levensloop en zijn levenserva
ring ver boven zijn oorspronkelijk sociaal en
geestelijk milieu uitgegroeid. Hij is een
nationale persoonlijkheid ondanks zijn anti
revolutionnair partijleiderschap.
Die zoo spreken begrijpen niets van het
primum movens van Colijn's persoonlijk
heid. Naar mijn overtuiging is het tegen
overgestelde het geval.
Colijn is, naar mate hij hooger steeg, met
de kleine luyden innerlijk steeds inniger een
geworden.
Hij is geen nationaal staatsman, ondanks,
maar omdat hij een anti-revolutionnair
staatsman is. In zijn markante persoonlijk
heid heeft de kleine minoriteit, die aan on
ze geschiedenis haar stempel heeft opge
drukt, nog eens van het gansehe volk de
erkenning van haar nationale karakter en
beteekenis afgedwongen.
Er zullen bij dit feest, zonder twijfel veel
loftuitingen worden vernomen, die in de
geschiedenis geen weerklank zullen vinden
De waardeering van levenden is een teede-
re en moeilijke zaak. De Tijd oordeelt soms
genadeloos over het oordeel der tijdgenoo
ten. Nuchterheid in de waardeering voegt
vooral aan die hem genegen zijn.
Doch welk oordeel de historie ook over
den staatsman, den soldaat, den econoom,
den financier ten slotte zal vellen: op één
punt voel ik mij verzekerd, dat zij geen
afbreuk zal doen aan de gemeene overtui
ging van wie hem na mochten staan:
In Colijn heeft ons volk een groot karak
ter voortgebracht.
Men meldt ons uit Terneuzen:
Als een loopend vuurtje verspreidde zich
Woensdagmorgen het gerucht door Ter-
neuzen dat het prinselijk jacht, de „Piet
Hein", zich op de Wester-Schelde bevond
en in de richting Terneuzen voer.
Omstreeks 1 uur passeerde het alhier,
varende in de richting Hansweerd. Daar
bekend was dat het prinselijk echtpaar 'n
kruistocht op de Zeeuwsche stroomen
maakte, hoopte men het jacht nogmaals
voorbij te zien varen om weer naar haar
uitgangspunt Vlissingen terug te keèren-
De gekoesterde hoop werd bewaarheid. Om
streeks half drie zag men uit de verte de
„Piet Hein", die gevolgd werd door het
Rijkspolitievaartuig „R. P. X.", naderen.
Aan boord van de alhier thuisbehoorende
sleepboot „Leen" van W. Mullen's Sleep
dienst, die den vlaggengroet zou brengen,
maakten we den tocht mede. Langzaam
stoomde de sleepboot in de richting van
de „Piet Hein", welke vaart verminderd
had. Langzaam daalde aan boord van de
Leen", de nationale driekleur en het vlag-
gesaluut werd op de „Piet Hein" prompt
beantwoord.
Van de sleepboot af zag men duidelijk
dat H-KH. de Prinses opdracht gaf om
Prinses Beatrix, die zich in de kajuit be
vond, op het achterdek te toonen,. Dit moe
derlijk gebaar werd door de op de „Leen"
aanwezige dames met groot enthousiasme
begroet. En toen de kleine Beatrix met
kleine dribbelpasjes over het achterdek
liep en het gewuif beantwoordde kende de
vreugde geen grenzen. Kort daarop arri
veerde Prins Bernhard die naast zijn broe
der gezeten, de race boot bestuurde. Een
snelle draai, een wolk van spattend schuim
waaronder de raceboot vrijwel geheel be
dolven werd en Z.K.H. lag langszij het
jacht en begaf zich aan boord.
De raceboot werd vastgemaakt en lang
zaam verdween het jacht in de richting
Vlissingen.
Op de verschillende havenpieren te Ter
neuzen waren inmiddels tallooze belangstel
lenden toegestroomd om een glimp van
het prinselijk echtpaar en de kleine Bea
trix op te vangen. Een ware teleurstelling
was het, dat het jacht niet in een der ha
vens binnenliep, doch men koestert alle
hoop dat zulks in de toekomst wel eens
zal geschieden. Vooral de Westerschelde
biedt aan een zeewaardig jacht als de
„Piet Hein" een ideale plaats voor het hou
den van kruistochten.
Te Vlissingen terug.
.Het Prinselijk jacht „Piet Hebi?' is gister
avond omstreeks half zes te Vlissingen te
ruggekeerd.
Voorafgegaan door de snel door het wa
ter schietende motorboot met Prins Bern
hard aan het roer, verscheen het fraaie
jacht op de buitenhaven. De Jantjes van
vijf aldaar liggende marinevaartuigen
stonden allen op het dek opgesteld en joel
den dat het een lust was, terwijl alle sche
pen den vlaggengroet brachten. Inmiddels
had zich wederom een groote menigte
langs de sluizen opgesteld om het Prinse
lijk gezin te begroeten, terwijl in alle de
stille verwachting leefde, dat zij toch
vooral het kleine Prinsesje zouden mogen
zien. Nu, in die verwachting is men niet
teleurgesteld, want nadat de „Piet Hein'
nog eenigen tijd in de buitenhaven was ge
bleven en men daar de aankomst van de
nieuwe mailboot „Koningin Emma" had af
gewacht, voer het jacht in de kleine slui
zen. Reeds van verre ontdekte men Prin
ses Juliana met de kleine Beatrix op het
achterdek. Een gejuich steeg op uit de
menigte. Men wuifde en wuifde en werd
niet moede het „Leve de Prinses" te roe
pen. Prinses Juliana dankte verrast voor
deze spontaneïteit. Terwijl het jacht in de
sluis lag, bleef Prinses Juliana met haat
kleintje op het achterdek. Het publiek ver
brak de politieafzetting en drong tot vlak
bij.. Telkens hoorde men uitroepen als
„Wat een schatje, wat een liefje" en Prin
ses Juliana wees Beatrix telkens weer op
de vele kinderen op den wal, waarbij het
kleintje telkens weer met de handjes wuif
de. Het was een alleraardige herhaling van
het tafreeltje van 's morgens en te snel
naar den zin van het publiek, kwam he
einde.
De „Piet Hein" voer naar de binnenha
ven, langszij het opleidingschip Hr. Ms.
Noordbrabant, waarop de Jantjes wederom
joelden. Eenige koffers werden uitgeladen
in de motorsloep, waarop een der gasten
de „Piet Heirt" verliet en door Prins Bern
hard naar den wal werd gebracht,. Daarna
voer het jacht door het kanaal door Wal
cheren in de richting Middelburg.
Te Middelburg.
Vele fietsers Begeleidden als een rijdende
eere-wacht op het jaagpad het schoone
vaartuig. Bij Soeburg waren ook weer vele
belangstellenden komen toesnellen evenals
bij de Abeele.
Toen de „Piet Hein" Middelburg nader
de, geleek het alsof men daar de komst
niet verwachtte, maar nauwelijks was het
in het zicht of op den Bla-uwendijk kwam
men naar buiten, bij de brug nam het aan
tal menschen zienderoogen toe en ziet tot
ieders verbazing werd na het passeeren
van de brug op 'de Loskade afgestevend.
Men begreep, dat de „Piet Hein" aldaar
zou meren en ook het begeleidend politie-
vaartuig kwam aan den wal te liggen.
Waar toen alle menschen vandaan kwa
men is niet te begrijpen* maar in een mi
nimum van tijd stonden er honderden in de
hoop, dat men de vorstelijke personen zou
zien.
Ongeveer drie kwartier heeft de „Piet
Hein" hier gelegen, maar de gordijntjes
waren en bleven dicht en spoedig werd
vernomen, dat het verblijf te Middelburg
maar tijdelijk zou zijn en het jacht nog
verder zou varen.
De politie heeft zich er toe bepaald een
smalle strook langs den wal vrij te houden,
en heeft met zachtheid af en toe die strook
als zij verbroken was, weer hersteld.
Men bleef wachten en vreesde reeds,
toen er aanstalten voor vertrek werden ge
maakt, dat het wachten te vergeefs zou
zijn geweest, doch de belooning kwam. Een
der deuren der deksalon ging open en daar
verscheen onze Kroonprinses, gevolgd door
haar gemaal op het dek. Er was nu gees
houden meer. De menschen drongen op en
de politie moest er voor zorgen dat geen
ongelukken gebeurden bij den waterkant.
Een spontaan gejuich steeg op toen het
Prinselijk paar zich naar de stuurhut'begaf
en daarlangs weder in een der salons ver
dween, na vriendelijk buigend en groetend
voor de ovatie dank te hebben gebracht.
Het jacht zette zich in beweging naar Vere.
Prins Aschwin bezoekt
Middelburg.
Te Vere nam de „Piet Hein" wederom
ligplaats aan den steiger bij de sluis. Heden
morgen is Prins Aschwin met freule Feith,
een verpleegster en een Amerikaanschen
gast, met de raceboot naar Middelburg ge
komen en zijn deze dames en heeren te voet
de stad ingegaan om de bezienswaardighe
den in oogenschouw te nemen. Zij hebben
daarbij druk gefilmd, zooals wij op ver
schillende plaatsen konden waarnemen.
Omstreeks half tien hebben zij in hotel
de Abdij eenigen tijd rust genomen voor
het gebruik van de koffie onder het genot
van het verblijf in deze mooie omgeving.
Eén der opvarenden van de „Piet Hein"
is met de raceboot doorgevaren naar Vlis
singen en heeft in die stad en later ook
in Middelburg verschillende boodschappen
gedaan. Wij kunnen o.a. melden, dat pa
lingbroodjes, die hier zulk een goeden naam
hebben, tot het menu op de „Piet Hein"
hoorden.
Toen de gasten aan boord van de „Piet
Hein" terug waren, zijn de trossen los ge
maakt en tegen 12 uur voer de „Piet Hein"
de sluis is om te worden geschut en daar
na naar buiten te varen voor het voort
zetten van de vacantiereis.
Men meldt ons uit Vere:
Begunstigd door prachtig zomerweer is
de „Piet Hein" precies te 12 uur vanmid
dag de sluis uitgevaren. Ditmaal werd bui
tenom, dus in de richting van Vrouwen
polder gevaren, in tegenstelling van Dins
dagavond toen men binnendoor kwam.
Terwijl prins Aschwin met zijn gezel
schap naar Middelburg was, wandelde het
Prinselijk gezin gemoedelijk op den dijk in
de omgeving van het jacht. De prinses
liep alleen, terwijl Prins Bernhard de klei-
bij Béatrix bij zich had.
Een dame uit Vere, die passeerde vroeg
den Prins hoe hjj Vere vond, waarop een
enthousiast antwoord volgde. Toen de
dame opmerkte, dat zij wel eens langer in
de warmte heeft moeten staan om den
Prins te zien, antwoordde deze: „Dan hebt
U hem nu goed gezien."
De belangstelling ging natuurlijk weer
uit naar de kleine Béatrix, die een paar
maal in het grint tuimelde, wat haar va
der nu niet zoo erg vond. Hij begreep, dat
het goed is voor kinderen te leeren op
staan.
Toen het jacht de sluizen uitvoer onder
luid gejuich van de menigte, kwam Prinses
Juliana nog even op het achterdek.
Het bezoek aan Walcheren behoorde
hiermee blijkbaar tot het verleden.
WIJ WILLEN ALLES HEROVEREN.
En we zijn onoverwinnelijk!
Havas meldt uit Berlijn:
Rijksminister Goebbels heeft gisteravond
bij gelegenheid van de zonnewendeviering
een rede uitgesproken, waarin hij o.m. ver
klaarde
„Wij kennen slechts een doel: alles her
overen wat ons in de geschiedenis heeft toe
behoord. Ieder vredesprogram, dat daarme
de geen rekening houdt, behelst slechts hol
le phrases. Het is een gewaagde politiek.
Wie niets waagt wint niets. Wij willen, dat
het Duitsche volk deel heeft aan de rijk
dommen en de Engelschen hebben daarme
de niets te maken. Wij hebben een groote
mogendheid gemaakt van een machteloos
volk. Thans maakt men geen geschiedenis
meer zonder Duitschland, maar met
Duitschland. Men wil dat niet begrijpen in
Parijs, noch in Londen, noch in Warschau".
Ironisch oefende spr. critiek uit op de En-
gelsche politiek, waaraan hij toevoegde:
Engeland zou goed doen, wanneer het de
kwestie Dantzig zoo spoedig mogelijk liet
oplossen. Vervolgens verklaarde hij, dat de
berichten over Duitsche troepenbewegingen
in Slovakije onjuist zijn. Dat alles laat ons
koud. Wij hebben een zeer goeden vriend in
Europa. Wij zijn de sterksten ter wereld.
Wij weten wat wij willen en wij willen wat
wij weten. Wij zijn vastbesloten. De Führer
leidt ons sinds zes jaar van overwinning naar
overwinning. Wij en het Duit
sche volk zjjn onoverwin-
n e 1 ij k.