itrotriticïïaJe ieettxxr0cfye COURANT „Een kind des volks" GOESCHE COURANT) prof. dr. C. Gerretson. De „Piet Hein" op de Zeeuwsche stroomen. Wethouder en schoolhoofd e Krabbendijke gearresteerd door Bij den 70sten verjaardag van dr. H. Colijn. Ze worden verdacht van financieele onregelmatig heden. Ministerieel bezoek aan Zeeland kruistocht over de Westerschelde. Vanmiddag uit Vere vertrokken. ighe- j>oven ge- v- en fen te lings- voor len. kun- |ming heb- phten jner- Jalge- dat, i'uste een J heer |ks in pillen reve- lal op phten leer- Itslui- als ont- Dver- emen Izeke- agen, veest de heb- |meer dan Ired.l to. 110.00 tram. (12.15 Kram. prgel. 4.45 I. 5.30 rgen- 110.30 Voor 112.15 lO- fram. boe- 8.20 Ber. 110.40 [11.50 1.25 4.50 [meel. jjsch so- IDagblad. Uitg. N.V, De Middelburgsche Crf. fBureaux: te MIDDELBURG: St. Pieterstr. 28, Telefoon Redactie 269, Administratie 139; te GOES: Turfkade Tel. 17. Postgiro 43255. Abonnementsprijs voor Middelburg en Goes f 2.30, elders f 2.50 per kwartaal. Week abonnementen in Middelburg en Goes 18 ct. NUMMER 14S. TWEE BLADEN. DONDERDAG JUNI 1939. EERSTE BLAD. 182e JAARG. i"' - y Advertentiën 30 ct per regel, ingezonden; mededeelingen 60 ct p. r. Bij contract lager Tarief op aanvraag. Familieberichten eis dankbetuigingen minimum f 2.10. „Kleins Advertenties", max. 6 regels, 75 .cent, bij vooruitbetaling. „Brieven, of adres bureau v. d. blad" 10 ct extra. Bewijsnummers 5 ct. Een 70-jarige, wakker en kloek, houdt, saevis tranquilius in undis, het roer van den Staat. Eerbiedwaardig Maar waarom golft hem, op dezen kroon- •dag, een zooveel warmer gevoel, dan enkel eerbied, tegen? Hoe komt het, dat hij in breeder volkskring, dan een onzer vroegere staatkundige leiders, erkend wordt als een nationale figuur? Onmogelijk, Colijn te denken los van de phase van onze staatkundige ontwikkeling waarin hij zijn loopbaan geloopen en naar den prijs gedongen heeft: 't tijdperk van de volle ontwikkeling onzer democratische in stellingen. „Colijn", pochte een ontoonbaar mannetje tijdens het jongste bezoek van den minister-president aan de stad van het Instructiebataljon, „Colijn is mijn slaapje op de chambrée geweest". Men lachte; maar onbewust had de brave ex-brigges de juiste maat aangegeven, waarmede wij al len bewust of onbewust, Colijn meten: hij heeft geen andere of betere kansen gehad, dan de geringste onzer. Colijn, en dat is zijn grootste eeretitel, is een kind des volks. DE „KLEINE LUYDEN". Toen, in 1813, na de wederkomst van Oranje en het herstel van den staat, de vraag te berde kwam, hoedanig de samen stelling moest zijn van de volksvertegen woordiging, d.i. welke volksgroep als pays légal, als de „natie" zou worden aangemerkt stond men voor de keuze tusschen drie op lossingen. Men kon het actieve staatsbur gerschap bij uitsluiting toekennen aan den kring der oude regenten; men kon het kiezerscorps uitbreiden tot de gegoede bourgeoisie, die de revolutie tot staatkundig aanzien had gebracht; en men kon, ten slotte, steunen op de gemeente, de „kleine luyden". Het was Hogendorp, die den eersten weg opdrong; het was Kemper, die waarschuw de, dat die weg doodliep en die aanried den staat te vestigen op het „eigenlijke volk' Doch Kemper's raad werd, helaas, in den wind geslagen: de monarchie werd geves- tigd op de smalle basis van de honderden der geconsolideerde aristocratie. En het heeft geduurd tot 1848 eer tot het pays lé gal ook werden toegelaten „de duizenden van de beste, van de gegoedste, van de braafste ingezetenen", de „werkzame mid denstand, die het meest aan den Staat toe brengt". Maar wat beduidde, zelfs na 1848, het „volk achter de kiezers"? Een Colijn zou onder de bedeeling, zijn kans niet hebben gehad. Eerst de verlaging van den census heeft den breederen volkskring aandeel aan, en daardoor belang in den staat ge schonken. Elk dier achtereenvolgens tot staatkun dig leven gewekte volksgroepen heeft haar verbeelder gehad: Groen vertegenwoordig de de oude aristrocatie; Thorbecke de groote burgerij; Kuyper de kleine luyden, KERN DER NATIE. Uit die kleine luyden, den breeden kring van (kleine doch zelfstandjige boeren en burgers, die van oudsher de kern der natie hebben gevormd, is ook Colijn voortgeko men. Zij hadden trouwens niet op de toe kenning van het' staatsburgerschap ge wacht, om zich als burgers van een nog vrije samenleving in kerk en school in maatschappelijk zelfbestuur te oefenen. En toen ook zij eindelijk begonnen uit te trek ken, om hun aandeel in den staat te ver overen vonden zij, dank zij Thorbecke's on derwijsorganisatie, de deuren van alle mid delbare en hoogere scholen, van alle vak instituten, die tot de militaire en civiele be dieningen leidden, wijd open. Het liberale stelsel van volksonderwijs heeft zijn nadeelen gehad; maar zijn on miskenbare voordeel is geweest, dat het juist den kleinen luyden de toegang ge opend heeft tot de hoogste staatsambten, Maar een toegang, die alleen te beurt viel aan wie het, door eigen bekwaamheid en karakter verdiende. En de ouderen onder ons, die de chambrée, in haar klassieken vorm, nog hebben gekend, weten, dat er ook karakter noodig was, om „door den troep" heen omhoog te komen. Ook Colijn heeft den ladder van den on dersten sport op moeten beklimmen. En- gelsche mannen van beteekenis, die tijdens zijn Londensche periode met hem in aan raking kwamen, stonden wel eens ver baasd over het alronde van zijn kennis om trent alles wat aan de Nederlandsche be langen raakte. En inderdaad is die kennis, in vergelijking met die van de grootste po litieke leiders uit vroegere tijdperken, van een wonderbaarlijke veelzijdigheid. Dat is te danken juist aan dien loopbaan van on der op. ZIJN LOOPBAAN. Een merkwaardige loopbaan. Begonnen in de volksschool als ondermeester: weini gen kunnen „uitleggen" als hjj. Daarna door de Kampensche chambrée en de Atjeh- sche troep naar den staf van Van Heutsz: daar leerde hij bevelen. Met Van Heutsz als adviseur mee naar Buitenzorg, waar hjj werd ingewijd in de geheimen der admini stratie. In die vertrouwenspositie leerde hij een groot deel van de Oost de visu kennen. Op een zijner tochten in de Buitenbezit tingen ontving hij, in een inlandsch prauw tje de rivier van Palembang afzakkend, het telegraphisch bericht van zijn verkiezing tot Tweede Kamerlid. Het parlement open de hem den weg tot zijn eerste minister- chap. Daarop volgde zijn betrekking tot de Koninklijke, zijn leiderschap van de Asiatic te Londen, een der hoogtepunten van zijn carrière. Hier was hij een leerling in de hoogeschool der wereldfinanciën. Zoo heeft hij alle kringen van het na tionale leven: onderwijs: leger, administra tie en handel moeten doorloopen eer het premierschap hem te beurt viel. Hoeveel rijker was de schat van ervaring die hij daartoe meebracht, dan die Van Hall en Thorbecke, Heemskerk Sr. en Kuy per, zich hadden kunnen verwerven! „Al doende" heeft hp zich zoo tot zijn hooge taak, de leiding des volks, gevormd. En „al doende" heeft het volk hem leeren kennen en waardeeren. Natuurlijk is hij in de kringen van zijn werkzaamheid reeds vroeg naar waarde geschat. Maar zijn po pulariteit onder de massa is eerst langzaam gegroeid. Die populariteit wortelt dan ook dieper, dan in instemming met zijn politiek, die, in een overgangstijdperk als het onze, uit den aard der zaak geen duurzamen algemeenen bijval kan vinden. De warmte, waarmede zijn feest wordt meegevierd, straalt dan ook uit van een anderen haard, dan die waarin de politieke partijgangerschap haar vuur tje stookt. Zij komt voort uit de waardee ring voor zijn karakter, waarin het volk enkele der beste deugden liefheeft, waar door het zelf uitblinkt: zijn rust, zijn een voud, zijn trouw. COLON'S RUST. Zijn rust. Zij is de uitdrukking van een rotsvaste religieuze overtuiging, die zich zelden uitspreekt, maar die den grondslag is van zijn geheele wezen. Zij openbaart zich in zijn sterke beheersching van persoonlijke affecten, zijn bereede menschelijkheid, zijn weldadige objectiviteit in de beoordeeling van personen en zaken. Die innerlijke rust straalt van hem uit en beheerscht zijn ge heele omgeving. Het meest wellicht in be wogen oogenblikken. Zoo stond hij, de organisator der mobili satie, midden in het zenuwachtig gedraaf van hoogen en lagen, op dien gedenkwaar- digen Augustusmiddag 1914, midden in de groote zaal der Witte, een weinig wijdbeens de handen op den rug, met een genoege lijken glimlach op het gelaat: „het loopt". Zoo klonk ook zijn vaderlijk woord tij dens de Tsjechische crisis, toen hij na een kort exposé van den toestand, het volk maande om rustig naar bed te gaan. „Zoo iets", merkte een vreemdeling op, „kan toch alleen in Holland". „Maar", luid de het antwoord, „ook in Holland alleen Co lijn". EENVOUD Zijn eenvoud. Ik weet niet, of ik met dit woord mijn meening juist tref. Ik be doel eigenlijk niet zoozeer zijn eenvoud in optreden en omgang, de gelijkmatigheid van zijn stemming, de eenparigheid van zijn werkwijzen. Bij hem behoeft men nooit te vreezen, dat hij morgen anders zal zijn dan gisteren: men weet volkomen wat men aan hem heeft en kan elke reactie vooruit be rekenen. Dat maakt, ondanks zijn veel- eischendheid, 't dienen onder hem tot een dagelijksch feest. „Ik weet niet hoe het komt", hoorde ik eens een zijner secretaris sen zeggen bij het verlaten van zijn werk kamer, „maar bij hem komt men altijd blij vandaan". Doch ik bedoelde vooral zijn intellectu- eele structuur, en beter had ik wellicht het woord „klaarheid" gebezigd. Colijn is aller' minst een gecompliceerde geest: ook de ingewikkeldste vraagstukken worden, door hem bekeken, simple comme bonjour. De quintessens van een balans of een budget in drie getallen op een snipper pa pier; een beslissing lapidair als een ge vechtsbevel; ziedaar het geheim van die onbegrijpelijke werkkracht, die toch altoos, zoo noodig, nog tijd en rust weet te vinden om zich, met volle aandacht te wijden aan een detail. Zjjn brein gelijkt een raffina derij. De „intake" kan zoo troebel niet zijn, of na korten tijd komt het er, als door een filter gezeefd, kristalhelder weer uit. COLIJN'S TROUW, Zijn trouw. Over zijn hechte trouw in persoonlijke verhoudingen, spreek ik niet In het openbare leven openbaart zij zich vooral in beproefde trouw aan zijn politiek beginsel. Sommigen zal deze uitspraak ver wonderen. De staatsman Colijn, zullen zij zeggen, is 'n opportunist. En zonder twijfel is hij dat óók, zooals alle staatslieden van beteekenis dat zijn. Staatkunde is nu eenmaal de leer van het mogelijke, en het is daardoor dat de politiek zoo gevaarlijk is voor onvaste ka rakters, voor welke zoo spoedig het moge lijke, in den zin van het krachtens beginsel geoorloofde, geïdentificeerd wordt met al wat tot het uiterlijk succes dient. Maar Colijn's opportunisme is bepaald door een onverzettelijke norm, die de gren zen markeert tusschen wat hem als staats man mogelijk en niet mogelijk is. Het is niet zoo gemakkelijk, die norm te omschrij ven. Zij ligt, naar het anti-revolutionnair beginsel, op de grens van de gebieden van gezag en vrijheid. Colijn is een man van gèzag. Twijfel aan de rechtmatigheid van het gezag waarvan hij de drager is, is wel nooit bij hem op gekomen. Hij kende geen aarzeling in 1918 hij zou ook thans nog, was het nood, geen aarzeling kennen. Maar Colijn is tevens een man der vrij heid. Hoe weinig moeten zij hem gekend hebben, die, aanhangers van on-Nederland sche beginselen, een oogenblik hebben ge- Naar wij vernemen zijn hedenmorgen de wethouder S. J. de K. te Krabbendijke en het hoofd der chr. school, Van H., op last der justitie naar Middelburg overgebracht. Zij zouden worden verdacht van het plegen van onregelmatigheden in de boekhouding van het schoolbestuur- Ze moeten, naar luid onzer informaties, reeds gisteravond door de gemeentepolitie zijn gearresteerd en hebben den nacht in het arrestantenlokaal doorgebracht. Naar wij verder vernemen, moet korten tijd geleden op het gemeentehuis zijn ont dekt, dat er iets niet in orde met de bewijs stukken volgens art. 101 van de L.O.-wet (dit artikel slaat op de vergoedingen aan de bijzondere scholen). Er is meer opgege ven dan waarop de school recht had. Eerst dacht men aan vergissingen. Het bleek echter, dat deze „vergissingen" zich over minstens anderhalf jaar uitstrekten. Groote bedragen zjjn intusschen niet met de zaak gemoeid: vermoedelijk eenige hon derden gulden. De heer De K. is penningmeester van het schoolbestuur; de heer Van H. hielp bij de administratie. Of de gearresteerden het te veel ontvan gen geld ten eigen baie hebben aangewend, stond vanmiddag nog wet vast. Men ver moedde echter van wel. O.cgecor rigeer d. De minister van binnenlandsche zaken, de heer Van Boijen, bracht heden in gezel schap van den Commissaris der Koningin, jhr. J. W. Quarles van Ufford en den grif fier der Staten, dr. B. D. H. Teilegen, een bezoek aan Schouwen, o.a. in verband met de organisatie der luchtbescherming op dit eiland. Engeland. WRAK VAN VERMIST VLIEGTUIG GEVONDEN. Drie dooden. Op een verlaten plaats in het graafschap Durham heeft men het wrak gevonden van een vliegtuig, dat Maandag tusschen York en Newcastle verdwenen was. De drie in zittenden lagen dood nabij de uitgebrande overblijfselen der machine. VER. STATEN. ZEVEN DOODEN BIJ BRAND IN CHINEEZENWIJK TE NEW-YORK. Bij een brand in de Chineezenwijk te New-York zijn zeven menschen om het leven gekomen. De brandweer, die in de nauwe straten en oude huizen zeer moeilijk werk had, was den brand na drie uur meester. Men vreest, dat onder de puin- hoopen nog meer dooden gevonden zullen worden. meend, dat hij „in bepaalde omstandighe den", hun man zou kunnen worden! Vrj van doctrinaire afgoderij voor de letter der Grondwet, is zijn constitutioneele gezond heid onlosmakend verbonden aan zijn histo- risch-religieuse overtuiging. Het „ik kan ook anders" is voor hem, op deze mate rie, niet toepasselijk. De, zonder twijfel onopzettelijke, misken ning van zijn onwankelbaar beginseltrouw is, m.i., ook de diepere oorzaak van de on tijdige verbreking van de nationale unie, die in het vorig kabinet, niet zonder be zwaar, maar ook niet zonder aanzienlijk voordeel was verwerkelijkt. TEGENSTELLING In veler oogen is Colijn als nationale fi guur een tegenstelling met Colijn als anti- revolutionnair staatsman. Colijn is, rede neert men, nu wel voortgekomen uit dien bekrompen kring der kleine luyden, maar hij is vroeg in de groote wereld gekomen en door zijn levensloop en zijn levenserva ring ver boven zijn oorspronkelijk sociaal en geestelijk milieu uitgegroeid. Hij is een nationale persoonlijkheid ondanks zijn anti revolutionnair partijleiderschap. Die zoo spreken begrijpen niets van het primum movens van Colijn's persoonlijk heid. Naar mijn overtuiging is het tegen overgestelde het geval. Colijn is, naar mate hij hooger steeg, met de kleine luyden innerlijk steeds inniger een geworden. Hij is geen nationaal staatsman, ondanks, maar omdat hij een anti-revolutionnair staatsman is. In zijn markante persoonlijk heid heeft de kleine minoriteit, die aan on ze geschiedenis haar stempel heeft opge drukt, nog eens van het gansehe volk de erkenning van haar nationale karakter en beteekenis afgedwongen. Er zullen bij dit feest, zonder twijfel veel loftuitingen worden vernomen, die in de geschiedenis geen weerklank zullen vinden De waardeering van levenden is een teede- re en moeilijke zaak. De Tijd oordeelt soms genadeloos over het oordeel der tijdgenoo ten. Nuchterheid in de waardeering voegt vooral aan die hem genegen zijn. Doch welk oordeel de historie ook over den staatsman, den soldaat, den econoom, den financier ten slotte zal vellen: op één punt voel ik mij verzekerd, dat zij geen afbreuk zal doen aan de gemeene overtui ging van wie hem na mochten staan: In Colijn heeft ons volk een groot karak ter voortgebracht. Men meldt ons uit Terneuzen: Als een loopend vuurtje verspreidde zich Woensdagmorgen het gerucht door Ter- neuzen dat het prinselijk jacht, de „Piet Hein", zich op de Wester-Schelde bevond en in de richting Terneuzen voer. Omstreeks 1 uur passeerde het alhier, varende in de richting Hansweerd. Daar bekend was dat het prinselijk echtpaar 'n kruistocht op de Zeeuwsche stroomen maakte, hoopte men het jacht nogmaals voorbij te zien varen om weer naar haar uitgangspunt Vlissingen terug te keèren- De gekoesterde hoop werd bewaarheid. Om streeks half drie zag men uit de verte de „Piet Hein", die gevolgd werd door het Rijkspolitievaartuig „R. P. X.", naderen. Aan boord van de alhier thuisbehoorende sleepboot „Leen" van W. Mullen's Sleep dienst, die den vlaggengroet zou brengen, maakten we den tocht mede. Langzaam stoomde de sleepboot in de richting van de „Piet Hein", welke vaart verminderd had. Langzaam daalde aan boord van de Leen", de nationale driekleur en het vlag- gesaluut werd op de „Piet Hein" prompt beantwoord. Van de sleepboot af zag men duidelijk dat H-KH. de Prinses opdracht gaf om Prinses Beatrix, die zich in de kajuit be vond, op het achterdek te toonen,. Dit moe derlijk gebaar werd door de op de „Leen" aanwezige dames met groot enthousiasme begroet. En toen de kleine Beatrix met kleine dribbelpasjes over het achterdek liep en het gewuif beantwoordde kende de vreugde geen grenzen. Kort daarop arri veerde Prins Bernhard die naast zijn broe der gezeten, de race boot bestuurde. Een snelle draai, een wolk van spattend schuim waaronder de raceboot vrijwel geheel be dolven werd en Z.K.H. lag langszij het jacht en begaf zich aan boord. De raceboot werd vastgemaakt en lang zaam verdween het jacht in de richting Vlissingen. Op de verschillende havenpieren te Ter neuzen waren inmiddels tallooze belangstel lenden toegestroomd om een glimp van het prinselijk echtpaar en de kleine Bea trix op te vangen. Een ware teleurstelling was het, dat het jacht niet in een der ha vens binnenliep, doch men koestert alle hoop dat zulks in de toekomst wel eens zal geschieden. Vooral de Westerschelde biedt aan een zeewaardig jacht als de „Piet Hein" een ideale plaats voor het hou den van kruistochten. Te Vlissingen terug. .Het Prinselijk jacht „Piet Hebi?' is gister avond omstreeks half zes te Vlissingen te ruggekeerd. Voorafgegaan door de snel door het wa ter schietende motorboot met Prins Bern hard aan het roer, verscheen het fraaie jacht op de buitenhaven. De Jantjes van vijf aldaar liggende marinevaartuigen stonden allen op het dek opgesteld en joel den dat het een lust was, terwijl alle sche pen den vlaggengroet brachten. Inmiddels had zich wederom een groote menigte langs de sluizen opgesteld om het Prinse lijk gezin te begroeten, terwijl in alle de stille verwachting leefde, dat zij toch vooral het kleine Prinsesje zouden mogen zien. Nu, in die verwachting is men niet teleurgesteld, want nadat de „Piet Hein' nog eenigen tijd in de buitenhaven was ge bleven en men daar de aankomst van de nieuwe mailboot „Koningin Emma" had af gewacht, voer het jacht in de kleine slui zen. Reeds van verre ontdekte men Prin ses Juliana met de kleine Beatrix op het achterdek. Een gejuich steeg op uit de menigte. Men wuifde en wuifde en werd niet moede het „Leve de Prinses" te roe pen. Prinses Juliana dankte verrast voor deze spontaneïteit. Terwijl het jacht in de sluis lag, bleef Prinses Juliana met haat kleintje op het achterdek. Het publiek ver brak de politieafzetting en drong tot vlak bij.. Telkens hoorde men uitroepen als „Wat een schatje, wat een liefje" en Prin ses Juliana wees Beatrix telkens weer op de vele kinderen op den wal, waarbij het kleintje telkens weer met de handjes wuif de. Het was een alleraardige herhaling van het tafreeltje van 's morgens en te snel naar den zin van het publiek, kwam he einde. De „Piet Hein" voer naar de binnenha ven, langszij het opleidingschip Hr. Ms. Noordbrabant, waarop de Jantjes wederom joelden. Eenige koffers werden uitgeladen in de motorsloep, waarop een der gasten de „Piet Heirt" verliet en door Prins Bern hard naar den wal werd gebracht,. Daarna voer het jacht door het kanaal door Wal cheren in de richting Middelburg. Te Middelburg. Vele fietsers Begeleidden als een rijdende eere-wacht op het jaagpad het schoone vaartuig. Bij Soeburg waren ook weer vele belangstellenden komen toesnellen evenals bij de Abeele. Toen de „Piet Hein" Middelburg nader de, geleek het alsof men daar de komst niet verwachtte, maar nauwelijks was het in het zicht of op den Bla-uwendijk kwam men naar buiten, bij de brug nam het aan tal menschen zienderoogen toe en ziet tot ieders verbazing werd na het passeeren van de brug op 'de Loskade afgestevend. Men begreep, dat de „Piet Hein" aldaar zou meren en ook het begeleidend politie- vaartuig kwam aan den wal te liggen. Waar toen alle menschen vandaan kwa men is niet te begrijpen* maar in een mi nimum van tijd stonden er honderden in de hoop, dat men de vorstelijke personen zou zien. Ongeveer drie kwartier heeft de „Piet Hein" hier gelegen, maar de gordijntjes waren en bleven dicht en spoedig werd vernomen, dat het verblijf te Middelburg maar tijdelijk zou zijn en het jacht nog verder zou varen. De politie heeft zich er toe bepaald een smalle strook langs den wal vrij te houden, en heeft met zachtheid af en toe die strook als zij verbroken was, weer hersteld. Men bleef wachten en vreesde reeds, toen er aanstalten voor vertrek werden ge maakt, dat het wachten te vergeefs zou zijn geweest, doch de belooning kwam. Een der deuren der deksalon ging open en daar verscheen onze Kroonprinses, gevolgd door haar gemaal op het dek. Er was nu gees houden meer. De menschen drongen op en de politie moest er voor zorgen dat geen ongelukken gebeurden bij den waterkant. Een spontaan gejuich steeg op toen het Prinselijk paar zich naar de stuurhut'begaf en daarlangs weder in een der salons ver dween, na vriendelijk buigend en groetend voor de ovatie dank te hebben gebracht. Het jacht zette zich in beweging naar Vere. Prins Aschwin bezoekt Middelburg. Te Vere nam de „Piet Hein" wederom ligplaats aan den steiger bij de sluis. Heden morgen is Prins Aschwin met freule Feith, een verpleegster en een Amerikaanschen gast, met de raceboot naar Middelburg ge komen en zijn deze dames en heeren te voet de stad ingegaan om de bezienswaardighe den in oogenschouw te nemen. Zij hebben daarbij druk gefilmd, zooals wij op ver schillende plaatsen konden waarnemen. Omstreeks half tien hebben zij in hotel de Abdij eenigen tijd rust genomen voor het gebruik van de koffie onder het genot van het verblijf in deze mooie omgeving. Eén der opvarenden van de „Piet Hein" is met de raceboot doorgevaren naar Vlis singen en heeft in die stad en later ook in Middelburg verschillende boodschappen gedaan. Wij kunnen o.a. melden, dat pa lingbroodjes, die hier zulk een goeden naam hebben, tot het menu op de „Piet Hein" hoorden. Toen de gasten aan boord van de „Piet Hein" terug waren, zijn de trossen los ge maakt en tegen 12 uur voer de „Piet Hein" de sluis is om te worden geschut en daar na naar buiten te varen voor het voort zetten van de vacantiereis. Men meldt ons uit Vere: Begunstigd door prachtig zomerweer is de „Piet Hein" precies te 12 uur vanmid dag de sluis uitgevaren. Ditmaal werd bui tenom, dus in de richting van Vrouwen polder gevaren, in tegenstelling van Dins dagavond toen men binnendoor kwam. Terwijl prins Aschwin met zijn gezel schap naar Middelburg was, wandelde het Prinselijk gezin gemoedelijk op den dijk in de omgeving van het jacht. De prinses liep alleen, terwijl Prins Bernhard de klei- bij Béatrix bij zich had. Een dame uit Vere, die passeerde vroeg den Prins hoe hjj Vere vond, waarop een enthousiast antwoord volgde. Toen de dame opmerkte, dat zij wel eens langer in de warmte heeft moeten staan om den Prins te zien, antwoordde deze: „Dan hebt U hem nu goed gezien." De belangstelling ging natuurlijk weer uit naar de kleine Béatrix, die een paar maal in het grint tuimelde, wat haar va der nu niet zoo erg vond. Hij begreep, dat het goed is voor kinderen te leeren op staan. Toen het jacht de sluizen uitvoer onder luid gejuich van de menigte, kwam Prinses Juliana nog even op het achterdek. Het bezoek aan Walcheren behoorde hiermee blijkbaar tot het verleden. WIJ WILLEN ALLES HEROVEREN. En we zijn onoverwinnelijk! Havas meldt uit Berlijn: Rijksminister Goebbels heeft gisteravond bij gelegenheid van de zonnewendeviering een rede uitgesproken, waarin hij o.m. ver klaarde „Wij kennen slechts een doel: alles her overen wat ons in de geschiedenis heeft toe behoord. Ieder vredesprogram, dat daarme de geen rekening houdt, behelst slechts hol le phrases. Het is een gewaagde politiek. Wie niets waagt wint niets. Wij willen, dat het Duitsche volk deel heeft aan de rijk dommen en de Engelschen hebben daarme de niets te maken. Wij hebben een groote mogendheid gemaakt van een machteloos volk. Thans maakt men geen geschiedenis meer zonder Duitschland, maar met Duitschland. Men wil dat niet begrijpen in Parijs, noch in Londen, noch in Warschau". Ironisch oefende spr. critiek uit op de En- gelsche politiek, waaraan hij toevoegde: Engeland zou goed doen, wanneer het de kwestie Dantzig zoo spoedig mogelijk liet oplossen. Vervolgens verklaarde hij, dat de berichten over Duitsche troepenbewegingen in Slovakije onjuist zijn. Dat alles laat ons koud. Wij hebben een zeer goeden vriend in Europa. Wij zijn de sterksten ter wereld. Wij weten wat wij willen en wij willen wat wij weten. Wij zijn vastbesloten. De Führer leidt ons sinds zes jaar van overwinning naar overwinning. Wij en het Duit sche volk zjjn onoverwin- n e 1 ij k.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1939 | | pagina 1