W pwtrittct&le &e*zmr0ch>e MIDDELBURGSCHE COURANT WITTE VILTKOEDEN GRQF-STRGQHQEDEN GOESCHE COURANT) H. M. de Koningin heeft afscheid genomen van België. FIRMA PATERIK .Oplichting te Wemeldinge, „Totalitaire mogendheden zullen^op de omsingeling antwoorden". De „Diplo" over België en Nederland. |10,00 I. M. Ilsche ppel's 2^00 I (3,15 nnos- ause- |Cau- 8,15 |>neel. opn.) 111,10 Ander Geluid. Het vertrek van het station-Noord. TE ESSCHEN, Goedgeloovige brillenkoo- per f 62,50 afhandig gemaakt door „rechercheurs". De officier eischt 8 maanden. ZOO JUIST ONTVANGEN GROOTE ZENDINGEN IN MARINE MIDDELBURG WEERBERICHT, Naar aanleiding van het bezoek van Koningin Wil helmina aan Brussel. VEERE 170 194 158 198 206 180 192 203 186 230 193 >E een ge iten den Ti- te- In- de >mst, de kan res- dan ;ing. Dloei de ïsten iars" De Tjkste be- chaf- iw. iet. IA. 9,00 LRA. rgen- Con- Irtrek 112,00 12,30 lents- jmble tram. palda. idig L-Ka- 7,30 biano. pliste. 10,30 11,00 1,55 3ram. land. 2,45 ■ïort- Iram. Èloff's overz. 8,35 Ber. dans- 3and. Ir am. rdino- |Zang. swar- (met 11,20 en Irieks- conc. 3ram. Hcke's ïacht- 1,50 9.20 |1,00— irk. en Pia- llisten. koor -11.20 8,35 10,40 Dans- Dagbtod. Uitg. N.V. De Middelburgsche Crt. Bureauxs te MIDDELBURG: St. Pieterstr. 28, Telefoon Redactie 269, Administratie 139; fo GOESTurfkade Tel. 17. Postgiro 43255. Abonnementsprijs voor Middelburg en Goes f 2.30, elders f 2.50 per kwartaal. Week abonnementen in Middelburg en Goes 18 ct. NUMMER 123. TWEE BLADEN. VRIJDAG 26 MEI 1939. EERSTE BLAD. 182e JAARG. Advertentiën 30 ct per regel, ingezonden mededeelingen 60 ct p. r. Bij contract lager. Tarief op aanvraag. Familieberichten en dankbetuigingen minimum f 2.10. „Kleine Advertenties", max. 6 regels, 75 cent, bij vooruitbetaling. „Brieven, of adres bureau v. d. blad" 10 ct extra. Bewijsnummers 5 ct. In ons tweede blad van 23 Mei namen wij een samenvattend berichtje op over de houding van minister Goseling tegen over de Kamercommissie, die verslag moet uitbrengen over de nota, welke die minister naar aanleiding van de Ossche affaire aan de Tweede Kamer heeft uit gebracht. Naar aanleiding van de in sommige bla den gegeven, en door ons geciteerde, be schouwingen, als zoude minister Goseling zich „opnieuw verdacht maken", levert de „Maasbode" van 23 Mei een beschouwing waarin dit onderdeel van 's mi nisters beleid, en zoo op 't eerste gezicht niet zonder goeden grond, verdedigd wordt. Ontdaan van bepaald onvriendelijk com mentaar en zwaar geschut, komt het be toog op zichzelf hier op neer: „De commissie, die aan de Kamer ver slag moet uitbrengen over een ministe- rieele nota, vraagt stukken op over niet- behandelde of terzijde gelegde strafzaken, ja, politiëele verbalen en rapporten over zulke zaken. Hoe de commissie daarbij komt, is ons een raadsel. Indien mogelijk zou zijn, wat hier verlangd werd stukken openbaar maken over strafzaken, waarbij derden in het geding zijn, die niet eens vervolgd werden ware het met de rechtszekerheid in Nederland gedaan. Dat de minister van Justitie voor die rechts zekerheid waakt, is niet alleen zijn recht, maar zijn plicht. Er zou met recht en re den een storm van verontwaardiging op steken indien het in Nederland mogelijk zou blijken, dat zelfs niet door den reek ter behandelde politiedossiers buiten de gerechtelijke sfeer zouden kunnen worden gebezigd. Een minister van Justitie, die dit toeliet, zou zich inderdaad aan een even ernstige fout als aan schromelijke kortzichtigheid schuldig maken en een allerslechtst voorbeeld geven aan zijn ambtenaren. Wat volgt is nog erger. Dezelfde Ka mercommissie, die geen enquête-commissie is en dus noch over de bevoegdheid noch over de waarborgen beschikt, welke de wettelijke enquête geeft, heeft suo jure ambtenaren van justitie en politie opge roepen, om voor haar als „getuigen" te verschijnen en hun oordeel te geven over het ministerieele beleid. Dat het geheele kabinet onmiddellijk deze zonderlinge vertooning, voor zoover dat in zijn macht lag, verbood, is nog al duidelijk. Het is niet alleen met alle ele mentaire rechtsbegrippen in strijd, dat po litie-ambtenaren buiten een wettelijke enquête om over de uitoefening van hun taak door Kamerleden worden ge hoord, maar het is ook de zwaarst denk bare aanranding van de ministerieele ver antwoordelijkheid." Tot zoover de „Maasbode", die, i n dit gedeelte van haar betoog, de weigering van den minis ter om aan deze commissie de ge vraagde inlichtingen te verstrekken, knap verdedigt. Maar in een ander gedeelte van haar hoofdartikel vergist het blad zich toch wel deerlijk, nl. waar de „Msb." schrijft: „Hoe men de zaak ook bekijkt, dat zjj belachelijk is opgeblazen en dus geen „cen traal feit" wezen l#n, staat voor eiken rustigen beoordeelaar vast" „het spektakel, dat nu al maanden lang over de administratieve overplaat sing van eenige politie-ambtenaren aan houdt andere zaken behooren bij den rechter [is] schromelijk overdreven en alleen verklaarbaar, omdat er een poli tiek kluifje in gezien wordt." Met deze zinsneden geeft „De Maas bode" blijk dat zij of niets van den sociaal-psychologischen achtergrond van de heele Ossche affaire begrijpt, dan wel, dat zij die drommels goed ver staat. Is dit laatste het geval, dan volgt zij de in de R.K. pers, over het algemeen, te dezen opzichte, geldende politiek, te we ten: eerst probeeren, de zaak lichtelijk be lachelijk maken, vervolgens, lukt dat niet, haar en bagatelle, voorstellen, en dan, als laatste middel: doen alsof het slechts een anti-papistisch relletje zoude zijn. Hetgeen van niet-R.K. zijde dan tegen het p u- b 1 i e k e optreden van een poli tieke- figuur, namelijk een minister, wordt te berde gebracht, stelt men dan v?n .-^-K-zijde voor alsof het, rechtsstreeks °f zijdelings, tegen het R.K. geloof en de R.K. Kerk gericht zoude zijn. Dusdoende tracht men mogelijk bona TT aandacht van de hoofdzaak af te leiden. Toch is die hoofdzaakook voor onze roomsch-katholieke medebur gers, de hoofdzaak. Het is namelijk dit: dat er bij het overgroote deel der niet- R.K. Nederlandsche staatsburgers ernstige ongerustheid gewekt is omtrent de vraag, of onze R.K. medeburgers, met name hun geestelijke leidslieden en politieke voor mannen, alevel vanwege hun R.K.-zijn meenen recht te hebben op een andere, be voorrechte behandeling, wanneer het gaat om staats- en rechtszaken tegen staats burgers die voor wat hun confessie aan gaat tot dien R.K. godsdienst behooren? Het verzet tegen dit door de niet-R.K. bij de R.K. veronderstelde meerderwaar- digheidscomplex is juist; de verklaring ervan uit een minderwaardigheidscomplex ligt, naar de leer der moderne zielkunde voor de hand. In een persoonlijk en overigens vriend schappelijk gesprek met een R.K. priester hebben wjj het destijds eens zoo geformu leerd: indien de R.K. politici verder had den gekeken, dan hun neus lang was, dan zouden zij zelf met een eigen enquête Onder even schitterende omstandigheden van zon en vroolijkheid heeft H.M. Konin gin Wilhelmina hedenmorgen afscheid ge nomen van Haren Koninklijken gastheer, Koning Leopold en is zij met den konin klijken trein, welke om precies elf uur (Belgische tijd) van den Noordstatie te Brussel vertrok, naar haar land terugge reisd. Er waren vanmorgen langs de route welke de koninklijke stoet zou nemen het zelfde décor en dezelfde figuranten, welke wfj in deze dagen zoo vaak hebben mogen aanschouwen. Het décor van de honderden vlaggen, waarmede de Belgische hoofdstad rijk en fleurig is versierd, en de figuranten, met welk woord wij dan bedoelden de kra nige mannen van het kleurige eere-escorte, de in beige tenue gestoken Belgische piot ten, muziek, militaire standaarden en last but not least de tienduizenden, die dicht opeen gedrongen den weg omzoomden, ten einde Hare Majesteit de Koningin een af scheid toe te roepen, dat minstens even hartelijk, even welgemeend en even warm is dan het welkom van enkele dagen gele den. Om tien minuten over half elf reden voor het koninklijk paleis te Brussel de open koetsen voor, waarin de beide vorsten met hun gevolg zich naar het station zouden be geven. De open Calèche voor Koningin Wil helmina en Koning Leopold was a la dau- mont bespannen, de paarden bereden door de jockeys in hun helroode tunieken. Langs de route stonden de duizenden. Bij het pas- sceren van de souvereinen werden zij aan gevuld door vele honderden, die op dat moment het werk neerlegden en naar bui ten stormden om hunne majesteiten nog eens toe te juichen. Toen de open calèche het plein voor het Noord-station opzwenkte speelde een mu ziekcorps van het Brusselsch garnizoen het Wilhelmus. Snel gingen Koningin Wilhel mina en Koning Leopold het station bin nen, waar door de aanwezigen het gejuich werd overgenomen. Een trompetsignaal weerklonk, de- gewe ren werden gepresenteerd en over zeven minuten voor elf schreden Hunne Majes teiten het perron op, waar de koninklijke trein gereed stond. H.M. de Koningin inspecteerde nog de eerewacht, ter linkerzijde liep Koning Leo pold en achter de beide vorsten zagen wij behalve de leden van het Nederlandsche en Belgische gevolg en de leden van het Nederlandsche gezantschap ook Prins Ka- rel van Vlaanderen, baron Houtart, gou verneur van de provincie Brabant, minis ter van staat Max, burgemeester van Brus sel, en den heer Petre, burgemeester van St. Joost-ten-Noode. Een stilte viel over het perron, toen het Wilhelmus was uitgeklonken. Stram ston den de militairen in de houding. H.M. de Koningin schreed op Koning Leopold toen en onderhield zich geruimen tijd zeer onge dwongen met hem. Zoowel de Koningin als de Koning lachten herhaaldelijk en zij schudden elkaar enkele malen de hand. De Koningin nam vervolgens afscheid van de leden van haar gevolg en, hierbij galant geholpen door den Koning der Bel gen en den Prins van Vlaanderen, steeg H.M. in het koninklijke salonrijtuig. De wijde deuren bleven nog eenigen tijd open. Nogmaals trad Koning Leopold op de Ko ningin toe, de militaire pet in de hand. Ten slotte kuste hij ten afscheid de hand van Hare Majesteit en trad hij terug, stram in de houding, blootshoofds. Prins Karei van Vlaanderen stapte eveneens in den trein, omdat hij de Koningin tot het verlaten van Belgisch grondgebied te Esschen zou bege leiden. Er klinkt een hoornsignaal, het fluitje van den stationschef, langzaam stoomt de trein onder de overkapping uit, terwijl Koning Leopold salueert, glimla chend voor Neerlands landsvrouwe, die la chend en wuivend voor het raam heeft plaats genomen. Koning Leopold neemt dan afscheid van de leden van het Nederlandsche gezant schap. Vóór het vertrek van den trein had hij zich nog eenigen tijd onderhouden met den Nederlandschen minister van buiten- landsche zaken, mr. J. A. N. Patijn. Hier na dankte Koning Leopold de verschillende autoriteiten, die in functie zijn geweest bij het bezoek van H.M. Koningin Wilhelmina, zooals burgemeester Max, de commandan ten van het eere-escorte en van de eere- wachten. De Brabangonne wordt ingezet en de Ko ning der Belgen" verlaat het station, daarbij toegejuicht door de duizenden. Per auto reed Zijne Majesteit naar het koninklijk paleis te Brussel terug. Het bezoek van H.M. de Koningin aan België is niet alleen begunstigd door het meest fraaie weer. dat men zich kan den ken. Het bezoek stond in het teeken van innige vriendschap tusschen H.M. en den Koning der Belgen, in het teeken der vriendschap tusschen de Belgische en Ne derlandsche volken, welke zich dezer dagen in Brussel, in geheel België op zoo schit terende wijze heeft gemanifesteerd. Evenals op haar heenreis is H. M. de Koningin osk op haar terugreis te Esschen overgestapt. Het station van het Belgische grensplaatsje zag er heden even feestelijk en fleurig uit als Dinsdag j.l. met het keu rige baldakijn op het tweede perron, zijn versieringen van vlaggen, hortensia's en dennengroen. Weer hadden vier detache menten van het 6e linieregiment uit Ant werpen, waarbij het regimentsvaandel en de muziek waren ingedeeld, de eerewacht betrokken, weer stonden ongeveer 1350 schoolkinderen met vlaggetjes in de Belgi sche en onze kleuren in de hand klaar om de Koningin toe te juichen, weer stonden de burgemeester en de leden van den ge meenteraad, de vertegenwoordigers van de patriottische maatschappijen, van de plaat selijke afdeeling van de vereeniging van oud-strijders, enz. opgesteld om Hare Maje steit door hun tegenwoordigheid hulde te betuigen. Precies op tijd, om 12 uur, (12.20 Amster- damsche tijd) reed de koninklijke Belgi sche trein het station binnen. Onder de to nen van het „Wilhelmus" steeg H. M. de Koningin uit gevolgd door prins Karei van België. De Koningin inspecteerde de eerewacht, die weer onder commando van kolonel Go- deau stond. Nadat een dochtertje van den onderstationschef aan H. M. bloemen had aangeboden, nam de Koningin afscheid van de verschillende autorit'eiten. Het laatst nam H. M. afscheid van onzen gezant te Brussel en steeg daarna in het salonrijtuig van den gereedstaanden Nederlandschen trein. Precies half een vertrok de trein naar Den Haag. Het publiek juichte en de muziek speelde het „Wilhelmus". voorstel gekomen hebben moeten zijn, op z'n minst het voorstel-Wendelaar krach tig en onvoorwaardelijk hebben moeten steunen. Dan zouden zij zelf een mogelijke bron voor het ontspringen van anti-papis- tische gevoelens bij voorbaat hebben ver stopt; dan zouden alle niet R.K. Neder landers gezegd hebben: ziedaar, nu zien wij eens ad oculos gedemonstreerd, dat de R.K. politici in de politiek alleen maar Nederlandsche staats burgers zijn net als alle anderen, en dat zij de eersten zijn om, waar men ook maar méént eenig onrecht te bespeuren, volledige opening van zaken te eischen, overal, ook waar het R.K. medeburgers en zelfs ook waar het bedie naren van den R.K. godsdienst betreft. Indien n u evenwel wij ontkennen het allerminst inderdaad in Nederland van een ontwakende anti-papistische ge zindheid gesproken mag worden, dan heb ben de R;K. dat geheel en al zïchzelven te wjjten. Want door 't denkbeeld van t instellen eener parlamentaire enquête met alle macht te ondersteunen, in plaats van het met man en macht tegen te werken en den nek om te draaien, zouden zij een voor beeld van ver-ziende tactiek, van goed Nederlandsch staatsburgerschap tevens', hebben gegevenmen zou dan de R K - fractie op dit punt allen anderen ten voorbeeld hebben kunnen stellen. Er is geen sprake van, dat zij, die zoo redeneeren „tot 'in het doldriftige verdwaasden" zouden zijn,, gelijk cle „Msb." meent. Het zijn doodnuchtere Ne derlanders, die willen dat het in de po litiek zuiver toegaat, en dat nie mand gesauveerd zal worden omdat hij liberaal of sociaal, anti-revolutionair christelijk-historisch ofroomsch-katho- liek is. Ziedaar de allesbeheerschende vraag, het niet te onderschatten groote, ja centrale belang der Ossche affaire. Reuter meldt uit Berlijn: In een aan de buitenlandsche pers verstrekte geïnspireer de verklaring omtrent de Britsch-Fransche pogingen, een accoord met de Sovjet-Unie tot stand te brengen, wordt gezegd, dat de totalitaire mogendheden niet zullen nala ten, op deze nieuwe omsingelingspoging op de juiste wijze te antwoorden. De te Genève afgelegde verklaringen van de ministers van buitenlandsche zaken van Engeland en Frankrijk en de Britsch-Fran sche pogingen, met alle middelen een pact met Moskou tot stand te brengen, worden zoo wordt in de verklaring o.a. nog gezegd, in politieke kringen alhier beschouwd als een bewijs, dat de West-Europeesche mo gendheden de laatste uitnoodiging van de asmogendheden aan de democratiën tot het gemeenschappelijk oplossen van de Euro- peesche vraagstukken van de hand hebben gewezen. Wat wordt bedoeld met „laatste uitnoodiging"? Reuter meldt uit Londen: Naar de di plomatieke medewerker van Reuter ver neemt, begrijpt men in Britsche officieele kringen niet wat bedoeld wordt met de in de te Berlijn uitgegeven geïnspireerde ver klaring voorkomende zinsnede omtrent een „laatste uitnoodiging van de asmogendhe den aan de democratieën tot gemeenschap pelijke oplossing van de Europeesche vraag- stukken' Het standpunt der Britsche regeering, zoo wordt uiteengezet, is, dat alle ver plichtingen, die zij heeft aangegaan of nog op zich zal nemen, pas van kracht zullen worden ingeval van een daad van agressie, die de onafhankelijkheid van een souve reinen staat bedreigt. Zoolang derhalve niet J. A. D., 26 jaar, borstelkoopman te Ber gen op Zoom, en J. S., 44 jaar, koopman in galanterieën te Bergen op Zoom, hadden zich heden voor de Middelburgsche recht bank te verantwoorden wegens oplichting. Verdachte D. was op 23 Januari 1.1. te Wemeldinge gekomen bij een zekeren De Visser, die eenige dagen te voren door bril- lenkooplieden was bezocht, hetgeen D be kend was. Hij zeide dat De Visser door die kooplieden bedrogen was. Vervolgens gaf D. zich uit van den opsporingsdienst te zijn, daar hij ter ligitimatie listiglijk een opkoo- persregister toonde dat het stempel droeg van den commissiras van politie te Ber gen op Zoom, en zeggende dat reeds drie dier kooplieden wegens bedrog waren ge arresteerd en naar enkele anderen een on derzoek werd ingesteld, daarbij een foto van een manspersoon vertoonende. De Vis ser werd hierdoor in de waan gebracht met iemand van de recherche te doen te heb ben en gaf aan verdachte D. op diens ver zoek een bedrag van 62.50 om te dienen, zooals D. voorgaf, een verder onderzoek naar die kooplieden voortgang te kunnen doen hebben. De andere verdachte S. was bij een en ander tegenwoordig en heeft niettegen staande hij wist, dat verdachte D. ach aan oplichting schuldig maakte, een deel van de door verdachte D. van diens slachtoffer De Visser verkregen geldsom van 62.50, als geschenk aangenomen. Verdachte D. was verschenen en werd rechtskundig bijgestaan door mr. Groene- wegen, advocaat te Oostburg. De getuige De Visser, benadeelde, legde verklaringen af betreffende de handelingen van verdachte. Laatstgenoemde kwam get. vertellen dat hij bedrogen was door bril- lenkooplieden. Verdachte en S. deelden aan get. mede, dat zij van den opsporingsdienst waren en een hunner toonde een foto waar in get. een zekere Landa meende te her kennen. Verdachte D. maakte een optelling in een boekje. Get. heeft daarop 62.50 aan verdachte uitbetaald, in de meening, dat hij dit geld en nog meer later zou terug ontvangen. De verdachte door den president onder vraagd, gaf grootendeels toe wat de bena deelde heeft verklaard. Hjj ontkende ech ter de optelling in het boekje te hebben ge maakt. Nadat hij het geld had ontvangen, hebben beide verdachten in een café het geld verdeeld. De officier van justitie, requisitoir ne mende, zeide, dat lieden als verdachte dik wijls de kans zien om door de mazen van het net te glippen, maar de mazen zijn nu te nauw. De benadeelde is niet gewoon met gehaaide kooplieden om te gaan. Het sy steem, dat de heeren op de slachoffers toe passen gaat werkelijk alle perken te buiten. De teekenaar Ton van Tast heeft het ge val in de Haagsche Post in teekening ge bracht. Dat illustreert de zaak nog beter dan de officier het in woorden kan zeggen. Spr. is van meening dat een gevoelige straf hier op zijn plaats is, en eischte 8 maanden gevangenisstraf. De verdediger van verdachte was van meening, dat de feiten wel vast staan, De verdachte komt uit een ander milieu dan waarin hij thans verkeert. Hij staat zwak in zijn schoenen, doch kwam nimmer met den strafrechter in aanraking. Volgens plei ter is verdachte eigenlijk een slachtoffer van het slachtoffer. De goedgeloovigheid van het slachtoffer ging dermate ver, dat verd. zou kunnen zeggen, dat het slacht offer de oplichting uitlokte. Pleiter was van meening, dat de gevor derde straf veel te hoog is, waarom pl. de rechtbank verzocht verdachte voorwaarde lijk te veroordeelen b.v. met oplegging van bijzondere voorwaarden. In de zaak tegen S legde de getuige De Visser een soortgelijke verklaring af als eerst. De verdachte ondervraagd, zeide nummer gezegd te hebben, dat hij van den opspo ringsdienst was. H\j heeft niets in een boek je genoteerd. Verdachte gaf verder in hoofdzaak de schuld aan den medever dachte D. Verdachte verklaarde 25 te hebben ontvangen. De officier van justitie requisitoir nemen de, zeide dat deze verdachte zich onschul diger voordoet dan hij in werkelijkheid is. Bij het verhoor bij den rechter-commissaris kreeg verdachte tranen in de oogen en be loofde hij vóór de zitting het geld aan De V. terug te geven, maar hij heeft niets te rugbetaald. Verdachte blijkt al verschei dene malen te zijn veroordeeld, ook wegens oplichting. De officier eischte tegen verdachte S. eveneens een gevangenisstraf van acht maanden. De verdediger mr. Zaajjer te Goes, zeide, dat de hoofdschuldige in deze affaire de verdachte D. is. De verdachte S. heeft zich ook wel eens in het gesprek gemend, doch verdachte D. heeft de hoofdrol gespeeld. Verdachte S. is het laatst veroordeeld in 1931, acht jaar heeft hij goed opgepast Verdachte heeft een groot gezin. Pleiter verzocht de recMbank aan ver dachte een voorwaardelijke straf op te (Ingez. Med.) Verwachting tot morgenavond: DE BILT: Gedeeltelijk bewolkt, droog weer, zelfde temperatuur, meest matige wind uit Noordelijke richtingen. UKKEL: Matige tot zwakke wind uit N. richtingen, schoon weer, plaatselijk betrok ken, hier en daar regen, matige tempera tuur. Za. 27 Mei. Zon op: 4 h 51; onder: 21 h 04. Licht op: 21 h 34. Maan op: 2 h 34; onder 1 h 59. V.M. 2 Juni. Hoog- en Laagwater te VUssingen: Mei. Hoogwater. 26 7.43 20.08 27 9.01 21.27 28 10.19 22.40 Westkapelle is 28 min. en Domburg 23 min. vroeger, Veere 38 min. later. S springtij. en Laagwater te Wemeldinge: Mei. Hoogwater. Laagwater. Vrijdag 26 9.30 21.57 2.39 15.10 Zaterdag 27 10.39 23.09 3.52 16.32 Zondag 28 11.52 24.17 5.11 17.53 Vrijdag Zaterdag Zondag Hoog- Laagwater. 1.40 14.02 2.54 15.25 4.15 16.46 zulk een daad van agressie wordt gepleegd, kunnen deze verplichtingen niet in wer king treden en kan er dus ook geen sprake zijn van omsingeling. De Britsche regee ring heeft er integendeel voortdurend op gewezen, dat de hangende problemen door onderhandeling behooren te worden gere geld en zij blijft te allen tijde bereid, tot dit doel haar medewerking te verleenen. leggen, eventueel met daaraan verbonden bijzondere voorwaarden. Verder bepleitte de verdediger de uiterste clementie. Mishandeling. P. L. van L. 16 jaar, kanaoorbediende te Goes, had zich te verantwoorden wegens mishandeling van A. Hollestelle te Goes op 16 April 1939. C. Z. 15 jaar, loopjongen te Goes, stond terecht wegens mishandeling van H. Th. van Liere te Goes op 16 April 1939, terwijl A. H. 18 jaar, arbeider te Goes, verdacht was van mishandeling van P. L. van Lie re te Goes op 16 April 1939. Eisch tegen no. 1 en 2. ieder 5 b s 1 w. tuschtschool, tegen no. 3 10 b s 5 dh. Het D.N.B. meldt uit Berlijn: Naar aan leiding van het bezoek van H.M. de Koningin Wilhelmina aan Brussel schrijft de Deutsche Diplomatisch Politische Korerspondenz( or gaan van het departement van buitenl. za ken) het volgende: Het is voor alle bij een waren vrede ge- interesseerde staten een voldoening, wan neer zij de overtuiging kunnen krijgen, dat landen van de beteekenis en positie van België en Nederland het oprechte streven toonen om, in plaats van de plannen van machtengroepeeringen, welke ook, te be vorderen en daardoor de spanningen te ver- hoogen, integendeel door een bewust afstand nemen daarvan de rustende polen in het Europeesche volkerenleven pogen te ver meerderen en te versterken. Wat Duitschlands standpunt jegens de beide naburige Noordzeelanden betreft, het is ondubbelzinnig: Het Duitsche rijk erbiedigt onvoorwaarde- lijk de onafhankelijkheid van beide landen, wenscht echter ook die onafhankelijkheid door alle anderen ge ëerbiedigd te weten. Alle veronder stellingen betreffende Du itsche plannen tot een overval en tot agressie be hooren derhalve zonder meer thuis in het rijk der fabelen. Zij kunnen dus slechts het doel hebben om de beide staten in de rechtlijnigheid hunner politiek te doen wankelen en hen met de middelen van den laster te brengen in een front, waarbij egocentrische voorstellingen of egoïstische motieven overheerschen en ieder rekening houden met erkend gerecht vaardigde strevingen van anderen ontbreekt. Duitschland zelf heeft in geen enkel op zicht bedoelingen of bijgedachten om bui tenstaanders en hen, die in het geheel niet betrokken zijn bij politieke controversen, welke het zelf nu eenmaal niet bespaard blijven, daarbij te betrekken. Het verwacht van zijn kant niets anders dan dat deze derde mogendheden haar welbegrepen belang er in zoeken, dat aanwezige spanningen door haar houding niet eventueel nog verhoogd wor den, maar dat in laatste instantie de weg naar een vreedzame oplossing gevonden wordt. Abonnementen en Advertentiën voor dit blad worden aangenomen door den Agent O. DE JONGE.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1939 | | pagina 1