W pwtrittct&le &e*zmr0ch>e
MIDDELBURGSCHE COURANT
WITTE VILTKOEDEN
GRQF-STRGQHQEDEN
GOESCHE COURANT)
H. M. de Koningin heeft
afscheid genomen van België.
FIRMA PATERIK
.Oplichting te Wemeldinge,
„Totalitaire mogendheden
zullen^op de omsingeling
antwoorden".
De „Diplo" over België en
Nederland.
|10,00
I. M.
Ilsche
ppel's
2^00
I (3,15
nnos-
ause-
|Cau-
8,15
|>neel.
opn.)
111,10
Ander Geluid.
Het vertrek van het
station-Noord.
TE ESSCHEN,
Goedgeloovige brillenkoo-
per f 62,50 afhandig gemaakt
door „rechercheurs". De
officier eischt 8 maanden.
ZOO JUIST ONTVANGEN
GROOTE ZENDINGEN
IN MARINE
MIDDELBURG
WEERBERICHT,
Naar aanleiding van het
bezoek van Koningin Wil
helmina aan Brussel.
VEERE
170
194
158
198
206
180
192
203
186
230
193
>E
een
ge
iten
den
Ti-
te-
In-
de
>mst,
de
kan
res-
dan
;ing.
Dloei
de
ïsten
iars"
De
Tjkste
be-
chaf-
iw.
iet.
IA.
9,00
LRA.
rgen-
Con-
Irtrek
112,00
12,30
lents-
jmble
tram.
palda.
idig
L-Ka-
7,30
biano.
pliste.
10,30
11,00
1,55
3ram.
land.
2,45
■ïort-
Iram.
Èloff's
overz.
8,35
Ber.
dans-
3and.
Ir am.
rdino-
|Zang.
swar-
(met
11,20
en
Irieks-
conc.
3ram.
Hcke's
ïacht-
1,50
9.20
|1,00—
irk. en
Pia-
llisten.
koor
-11.20
8,35
10,40
Dans-
Dagbtod. Uitg. N.V. De Middelburgsche Crt.
Bureauxs te MIDDELBURG: St. Pieterstr. 28,
Telefoon Redactie 269, Administratie 139;
fo GOESTurfkade Tel. 17. Postgiro 43255.
Abonnementsprijs voor Middelburg en Goes
f 2.30, elders f 2.50 per kwartaal. Week
abonnementen in Middelburg en Goes 18 ct.
NUMMER 123. TWEE BLADEN. VRIJDAG
26 MEI 1939. EERSTE BLAD. 182e JAARG.
Advertentiën 30 ct per regel, ingezonden
mededeelingen 60 ct p. r. Bij contract lager.
Tarief op aanvraag. Familieberichten en
dankbetuigingen minimum f 2.10. „Kleine
Advertenties", max. 6 regels, 75 cent, bij
vooruitbetaling. „Brieven, of adres bureau
v. d. blad" 10 ct extra. Bewijsnummers 5 ct.
In ons tweede blad van 23 Mei namen
wij een samenvattend berichtje op over
de houding van minister Goseling tegen
over de Kamercommissie, die verslag
moet uitbrengen over de nota, welke die
minister naar aanleiding van de Ossche
affaire aan de Tweede Kamer heeft uit
gebracht.
Naar aanleiding van de in sommige bla
den gegeven, en door ons geciteerde, be
schouwingen, als zoude minister Goseling
zich „opnieuw verdacht maken", levert de
„Maasbode" van 23 Mei een beschouwing
waarin dit onderdeel van 's mi
nisters beleid, en zoo op 't eerste gezicht
niet zonder goeden grond, verdedigd wordt.
Ontdaan van bepaald onvriendelijk com
mentaar en zwaar geschut, komt het be
toog op zichzelf hier op neer:
„De commissie, die aan de Kamer ver
slag moet uitbrengen over een ministe-
rieele nota, vraagt stukken op over niet-
behandelde of terzijde gelegde strafzaken,
ja, politiëele verbalen en rapporten over
zulke zaken. Hoe de commissie daarbij
komt, is ons een raadsel. Indien mogelijk
zou zijn, wat hier verlangd werd stukken
openbaar maken over strafzaken, waarbij
derden in het geding zijn, die niet eens
vervolgd werden ware het met de
rechtszekerheid in Nederland gedaan. Dat
de minister van Justitie voor die rechts
zekerheid waakt, is niet alleen zijn recht,
maar zijn plicht. Er zou met recht en re
den een storm van verontwaardiging op
steken indien het in Nederland mogelijk
zou blijken, dat zelfs niet door den reek
ter behandelde politiedossiers buiten de
gerechtelijke sfeer zouden kunnen worden
gebezigd. Een minister van Justitie, die
dit toeliet, zou zich inderdaad aan een
even ernstige fout als aan schromelijke
kortzichtigheid schuldig maken en een
allerslechtst voorbeeld geven aan zijn
ambtenaren.
Wat volgt is nog erger. Dezelfde Ka
mercommissie, die geen enquête-commissie
is en dus noch over de bevoegdheid noch
over de waarborgen beschikt, welke de
wettelijke enquête geeft, heeft suo jure
ambtenaren van justitie en politie opge
roepen, om voor haar als „getuigen" te
verschijnen en hun oordeel te geven over
het ministerieele beleid.
Dat het geheele kabinet onmiddellijk
deze zonderlinge vertooning, voor zoover
dat in zijn macht lag, verbood, is nog al
duidelijk. Het is niet alleen met alle ele
mentaire rechtsbegrippen in strijd, dat po
litie-ambtenaren buiten een wettelijke
enquête om over de uitoefening van
hun taak door Kamerleden worden ge
hoord, maar het is ook de zwaarst denk
bare aanranding van de ministerieele ver
antwoordelijkheid."
Tot zoover de „Maasbode", die, i n
dit gedeelte van haar
betoog, de weigering van den minis
ter om aan deze commissie de ge
vraagde inlichtingen te verstrekken, knap
verdedigt.
Maar in een ander gedeelte van haar
hoofdartikel vergist het blad zich toch
wel deerlijk, nl. waar de „Msb." schrijft:
„Hoe men de zaak ook bekijkt, dat zjj
belachelijk is opgeblazen en dus geen „cen
traal feit" wezen l#n, staat voor eiken
rustigen beoordeelaar vast"
„het spektakel, dat nu al maanden
lang over de administratieve overplaat
sing van eenige politie-ambtenaren aan
houdt andere zaken behooren bij den
rechter [is] schromelijk overdreven en
alleen verklaarbaar, omdat er een poli
tiek kluifje in gezien wordt."
Met deze zinsneden geeft „De Maas
bode" blijk dat zij of niets van den
sociaal-psychologischen achtergrond van
de heele Ossche affaire begrijpt, dan
wel, dat zij die drommels goed ver
staat.
Is dit laatste het geval, dan volgt zij de
in de R.K. pers, over het algemeen, te
dezen opzichte, geldende politiek, te we
ten: eerst probeeren, de zaak lichtelijk be
lachelijk maken, vervolgens, lukt dat niet,
haar en bagatelle, voorstellen, en dan, als
laatste middel: doen alsof het slechts een
anti-papistisch relletje zoude zijn. Hetgeen
van niet-R.K. zijde dan tegen het p u-
b 1 i e k e optreden van een poli
tieke- figuur, namelijk een minister,
wordt te berde gebracht, stelt men dan
v?n .-^-K-zijde voor alsof het, rechtsstreeks
°f zijdelings, tegen het R.K. geloof
en de R.K. Kerk gericht zoude zijn.
Dusdoende tracht men mogelijk bona
TT aandacht van de hoofdzaak af
te leiden. Toch is die hoofdzaakook
voor onze roomsch-katholieke medebur
gers, de hoofdzaak. Het is namelijk dit:
dat er bij het overgroote deel der niet-
R.K. Nederlandsche staatsburgers ernstige
ongerustheid gewekt is omtrent de vraag,
of onze R.K. medeburgers, met name hun
geestelijke leidslieden en politieke voor
mannen, alevel vanwege hun R.K.-zijn
meenen recht te hebben op een andere, be
voorrechte behandeling, wanneer het gaat
om staats- en rechtszaken tegen staats
burgers die voor wat hun confessie aan
gaat tot dien R.K. godsdienst behooren?
Het verzet tegen dit door de niet-R.K.
bij de R.K. veronderstelde meerderwaar-
digheidscomplex is juist; de verklaring
ervan uit een minderwaardigheidscomplex
ligt, naar de leer der moderne zielkunde
voor de hand.
In een persoonlijk en overigens vriend
schappelijk gesprek met een R.K. priester
hebben wjj het destijds eens zoo geformu
leerd: indien de R.K. politici verder had
den gekeken, dan hun neus lang was, dan
zouden zij zelf met een eigen enquête
Onder even schitterende omstandigheden
van zon en vroolijkheid heeft H.M. Konin
gin Wilhelmina hedenmorgen afscheid ge
nomen van Haren Koninklijken gastheer,
Koning Leopold en is zij met den konin
klijken trein, welke om precies elf uur
(Belgische tijd) van den Noordstatie te
Brussel vertrok, naar haar land terugge
reisd.
Er waren vanmorgen langs de route
welke de koninklijke stoet zou nemen het
zelfde décor en dezelfde figuranten, welke
wfj in deze dagen zoo vaak hebben mogen
aanschouwen. Het décor van de honderden
vlaggen, waarmede de Belgische hoofdstad
rijk en fleurig is versierd, en de figuranten,
met welk woord wij dan bedoelden de kra
nige mannen van het kleurige eere-escorte,
de in beige tenue gestoken Belgische piot
ten, muziek, militaire standaarden en last
but not least de tienduizenden, die dicht
opeen gedrongen den weg omzoomden, ten
einde Hare Majesteit de Koningin een af
scheid toe te roepen, dat minstens even
hartelijk, even welgemeend en even warm
is dan het welkom van enkele dagen gele
den.
Om tien minuten over half elf reden voor
het koninklijk paleis te Brussel de open
koetsen voor, waarin de beide vorsten met
hun gevolg zich naar het station zouden be
geven. De open Calèche voor Koningin Wil
helmina en Koning Leopold was a la dau-
mont bespannen, de paarden bereden door
de jockeys in hun helroode tunieken. Langs
de route stonden de duizenden. Bij het pas-
sceren van de souvereinen werden zij aan
gevuld door vele honderden, die op dat
moment het werk neerlegden en naar bui
ten stormden om hunne majesteiten nog
eens toe te juichen.
Toen de open calèche het plein voor het
Noord-station opzwenkte speelde een mu
ziekcorps van het Brusselsch garnizoen het
Wilhelmus. Snel gingen Koningin Wilhel
mina en Koning Leopold het station bin
nen, waar door de aanwezigen het gejuich
werd overgenomen.
Een trompetsignaal weerklonk, de- gewe
ren werden gepresenteerd en over zeven
minuten voor elf schreden Hunne Majes
teiten het perron op, waar de koninklijke
trein gereed stond.
H.M. de Koningin inspecteerde nog de
eerewacht, ter linkerzijde liep Koning Leo
pold en achter de beide vorsten zagen wij
behalve de leden van het Nederlandsche
en Belgische gevolg en de leden van het
Nederlandsche gezantschap ook Prins Ka-
rel van Vlaanderen, baron Houtart, gou
verneur van de provincie Brabant, minis
ter van staat Max, burgemeester van Brus
sel, en den heer Petre, burgemeester van
St. Joost-ten-Noode.
Een stilte viel over het perron, toen het
Wilhelmus was uitgeklonken. Stram ston
den de militairen in de houding. H.M. de
Koningin schreed op Koning Leopold toen
en onderhield zich geruimen tijd zeer onge
dwongen met hem. Zoowel de Koningin als
de Koning lachten herhaaldelijk en zij
schudden elkaar enkele malen de hand.
De Koningin nam vervolgens afscheid
van de leden van haar gevolg en, hierbij
galant geholpen door den Koning der Bel
gen en den Prins van Vlaanderen, steeg
H.M. in het koninklijke salonrijtuig. De
wijde deuren bleven nog eenigen tijd open.
Nogmaals trad Koning Leopold op de Ko
ningin toe, de militaire pet in de hand. Ten
slotte kuste hij ten afscheid de hand van
Hare Majesteit en trad hij terug, stram in
de houding, blootshoofds. Prins Karei van
Vlaanderen stapte eveneens in den trein,
omdat hij de Koningin tot het verlaten van
Belgisch grondgebied te Esschen zou bege
leiden. Er klinkt een hoornsignaal, het
fluitje van den stationschef, langzaam
stoomt de trein onder de overkapping uit,
terwijl Koning Leopold salueert, glimla
chend voor Neerlands landsvrouwe, die la
chend en wuivend voor het raam heeft
plaats genomen.
Koning Leopold neemt dan afscheid van
de leden van het Nederlandsche gezant
schap. Vóór het vertrek van den trein had
hij zich nog eenigen tijd onderhouden met
den Nederlandschen minister van buiten-
landsche zaken, mr. J. A. N. Patijn. Hier
na dankte Koning Leopold de verschillende
autoriteiten, die in functie zijn geweest bij
het bezoek van H.M. Koningin Wilhelmina,
zooals burgemeester Max, de commandan
ten van het eere-escorte en van de eere-
wachten.
De Brabangonne wordt ingezet en de Ko
ning der Belgen" verlaat het station, daarbij
toegejuicht door de duizenden.
Per auto reed Zijne Majesteit naar het
koninklijk paleis te Brussel terug.
Het bezoek van H.M. de Koningin aan
België is niet alleen begunstigd door het
meest fraaie weer. dat men zich kan den
ken. Het bezoek stond in het teeken van
innige vriendschap tusschen H.M. en den
Koning der Belgen, in het teeken der
vriendschap tusschen de Belgische en Ne
derlandsche volken, welke zich dezer dagen
in Brussel, in geheel België op zoo schit
terende wijze heeft gemanifesteerd.
Evenals op haar heenreis is H. M. de
Koningin osk op haar terugreis te Esschen
overgestapt. Het station van het Belgische
grensplaatsje zag er heden even feestelijk
en fleurig uit als Dinsdag j.l. met het keu
rige baldakijn op het tweede perron, zijn
versieringen van vlaggen, hortensia's en
dennengroen. Weer hadden vier detache
menten van het 6e linieregiment uit Ant
werpen, waarbij het regimentsvaandel en
de muziek waren ingedeeld, de eerewacht
betrokken, weer stonden ongeveer 1350
schoolkinderen met vlaggetjes in de Belgi
sche en onze kleuren in de hand klaar om
de Koningin toe te juichen, weer stonden
de burgemeester en de leden van den ge
meenteraad, de vertegenwoordigers van de
patriottische maatschappijen, van de plaat
selijke afdeeling van de vereeniging van
oud-strijders, enz. opgesteld om Hare Maje
steit door hun tegenwoordigheid hulde te
betuigen.
Precies op tijd, om 12 uur, (12.20 Amster-
damsche tijd) reed de koninklijke Belgi
sche trein het station binnen. Onder de to
nen van het „Wilhelmus" steeg H. M. de
Koningin uit gevolgd door prins Karei van
België.
De Koningin inspecteerde de eerewacht,
die weer onder commando van kolonel Go-
deau stond. Nadat een dochtertje van den
onderstationschef aan H. M. bloemen had
aangeboden, nam de Koningin afscheid van
de verschillende autorit'eiten. Het laatst
nam H. M. afscheid van onzen gezant te
Brussel en steeg daarna in het salonrijtuig
van den gereedstaanden Nederlandschen
trein. Precies half een vertrok de trein
naar Den Haag. Het publiek juichte en de
muziek speelde het „Wilhelmus".
voorstel gekomen hebben moeten zijn, op
z'n minst het voorstel-Wendelaar krach
tig en onvoorwaardelijk hebben moeten
steunen.
Dan zouden zij zelf een mogelijke
bron voor het ontspringen van anti-papis-
tische gevoelens bij voorbaat hebben ver
stopt; dan zouden alle niet R.K. Neder
landers gezegd hebben: ziedaar, nu zien
wij eens ad oculos gedemonstreerd, dat
de R.K. politici in de politiek alleen maar
Nederlandsche staats burgers zijn net
als alle anderen, en dat zij de eersten
zijn om, waar men ook maar méént eenig
onrecht te bespeuren, volledige opening van
zaken te eischen, overal, ook waar het R.K.
medeburgers en zelfs ook waar het bedie
naren van den R.K. godsdienst betreft.
Indien n u evenwel wij ontkennen
het allerminst inderdaad in Nederland
van een ontwakende anti-papistische ge
zindheid gesproken mag worden, dan heb
ben de R;K. dat geheel en al zïchzelven
te wjjten.
Want door 't denkbeeld van t instellen
eener parlamentaire enquête met alle
macht te ondersteunen, in plaats van het
met man en macht tegen te werken en
den nek om te draaien, zouden zij een voor
beeld van ver-ziende tactiek, van goed
Nederlandsch staatsburgerschap tevens',
hebben gegevenmen zou dan de R K -
fractie op dit punt allen anderen ten
voorbeeld hebben kunnen stellen.
Er is geen sprake van, dat zij, die zoo
redeneeren „tot 'in het doldriftige
verdwaasden" zouden zijn,, gelijk cle
„Msb." meent. Het zijn doodnuchtere Ne
derlanders, die willen dat het in de po
litiek zuiver toegaat, en dat nie
mand gesauveerd zal worden omdat
hij liberaal of sociaal, anti-revolutionair
christelijk-historisch ofroomsch-katho-
liek is.
Ziedaar de allesbeheerschende vraag, het
niet te onderschatten groote, ja centrale
belang der Ossche affaire.
Reuter meldt uit Berlijn: In een aan de
buitenlandsche pers verstrekte geïnspireer
de verklaring omtrent de Britsch-Fransche
pogingen, een accoord met de Sovjet-Unie
tot stand te brengen, wordt gezegd, dat de
totalitaire mogendheden niet zullen nala
ten, op deze nieuwe omsingelingspoging op
de juiste wijze te antwoorden.
De te Genève afgelegde verklaringen van
de ministers van buitenlandsche zaken van
Engeland en Frankrijk en de Britsch-Fran
sche pogingen, met alle middelen een pact
met Moskou tot stand te brengen, worden
zoo wordt in de verklaring o.a. nog gezegd,
in politieke kringen alhier beschouwd als
een bewijs, dat de West-Europeesche mo
gendheden de laatste uitnoodiging van de
asmogendheden aan de democratiën tot het
gemeenschappelijk oplossen van de Euro-
peesche vraagstukken van de hand hebben
gewezen.
Wat wordt bedoeld met „laatste
uitnoodiging"?
Reuter meldt uit Londen: Naar de di
plomatieke medewerker van Reuter ver
neemt, begrijpt men in Britsche officieele
kringen niet wat bedoeld wordt met de in
de te Berlijn uitgegeven geïnspireerde ver
klaring voorkomende zinsnede omtrent een
„laatste uitnoodiging van de asmogendhe
den aan de democratieën tot gemeenschap
pelijke oplossing van de Europeesche vraag-
stukken'
Het standpunt der Britsche regeering,
zoo wordt uiteengezet, is, dat alle ver
plichtingen, die zij heeft aangegaan of nog
op zich zal nemen, pas van kracht zullen
worden ingeval van een daad van agressie,
die de onafhankelijkheid van een souve
reinen staat bedreigt. Zoolang derhalve niet
J. A. D., 26 jaar, borstelkoopman te Ber
gen op Zoom, en J. S., 44 jaar, koopman
in galanterieën te Bergen op Zoom, hadden
zich heden voor de Middelburgsche recht
bank te verantwoorden wegens oplichting.
Verdachte D. was op 23 Januari 1.1. te
Wemeldinge gekomen bij een zekeren De
Visser, die eenige dagen te voren door bril-
lenkooplieden was bezocht, hetgeen D be
kend was. Hij zeide dat De Visser door die
kooplieden bedrogen was. Vervolgens gaf
D. zich uit van den opsporingsdienst te zijn,
daar hij ter ligitimatie listiglijk een opkoo-
persregister toonde dat het stempel droeg
van den commissiras van politie te Ber
gen op Zoom, en zeggende dat reeds drie
dier kooplieden wegens bedrog waren ge
arresteerd en naar enkele anderen een on
derzoek werd ingesteld, daarbij een foto
van een manspersoon vertoonende. De Vis
ser werd hierdoor in de waan gebracht met
iemand van de recherche te doen te heb
ben en gaf aan verdachte D. op diens ver
zoek een bedrag van 62.50 om te dienen,
zooals D. voorgaf, een verder onderzoek
naar die kooplieden voortgang te kunnen
doen hebben.
De andere verdachte S. was bij een en
ander tegenwoordig en heeft niettegen
staande hij wist, dat verdachte D. ach aan
oplichting schuldig maakte, een deel van
de door verdachte D. van diens slachtoffer
De Visser verkregen geldsom van 62.50,
als geschenk aangenomen.
Verdachte D. was verschenen en werd
rechtskundig bijgestaan door mr. Groene-
wegen, advocaat te Oostburg.
De getuige De Visser, benadeelde, legde
verklaringen af betreffende de handelingen
van verdachte. Laatstgenoemde kwam get.
vertellen dat hij bedrogen was door bril-
lenkooplieden. Verdachte en S. deelden aan
get. mede, dat zij van den opsporingsdienst
waren en een hunner toonde een foto waar
in get. een zekere Landa meende te her
kennen. Verdachte D. maakte een optelling
in een boekje. Get. heeft daarop 62.50
aan verdachte uitbetaald, in de meening,
dat hij dit geld en nog meer later zou terug
ontvangen.
De verdachte door den president onder
vraagd, gaf grootendeels toe wat de bena
deelde heeft verklaard. Hjj ontkende ech
ter de optelling in het boekje te hebben ge
maakt. Nadat hij het geld had ontvangen,
hebben beide verdachten in een café het
geld verdeeld.
De officier van justitie, requisitoir ne
mende, zeide, dat lieden als verdachte dik
wijls de kans zien om door de mazen van
het net te glippen, maar de mazen zijn nu
te nauw. De benadeelde is niet gewoon met
gehaaide kooplieden om te gaan. Het sy
steem, dat de heeren op de slachoffers toe
passen gaat werkelijk alle perken te buiten.
De teekenaar Ton van Tast heeft het ge
val in de Haagsche Post in teekening ge
bracht. Dat illustreert de zaak nog beter
dan de officier het in woorden kan zeggen.
Spr. is van meening dat een gevoelige
straf hier op zijn plaats is, en eischte 8
maanden gevangenisstraf.
De verdediger van verdachte was van
meening, dat de feiten wel vast staan, De
verdachte komt uit een ander milieu dan
waarin hij thans verkeert. Hij staat zwak
in zijn schoenen, doch kwam nimmer met
den strafrechter in aanraking. Volgens plei
ter is verdachte eigenlijk een slachtoffer
van het slachtoffer. De goedgeloovigheid
van het slachtoffer ging dermate ver, dat
verd. zou kunnen zeggen, dat het slacht
offer de oplichting uitlokte.
Pleiter was van meening, dat de gevor
derde straf veel te hoog is, waarom pl. de
rechtbank verzocht verdachte voorwaarde
lijk te veroordeelen b.v. met oplegging van
bijzondere voorwaarden.
In de zaak tegen S legde de getuige De
Visser een soortgelijke verklaring af als
eerst.
De verdachte ondervraagd, zeide nummer
gezegd te hebben, dat hij van den opspo
ringsdienst was. H\j heeft niets in een boek
je genoteerd. Verdachte gaf verder in
hoofdzaak de schuld aan den medever
dachte D. Verdachte verklaarde 25 te
hebben ontvangen.
De officier van justitie requisitoir nemen
de, zeide dat deze verdachte zich onschul
diger voordoet dan hij in werkelijkheid is.
Bij het verhoor bij den rechter-commissaris
kreeg verdachte tranen in de oogen en be
loofde hij vóór de zitting het geld aan De
V. terug te geven, maar hij heeft niets te
rugbetaald. Verdachte blijkt al verschei
dene malen te zijn veroordeeld, ook wegens
oplichting.
De officier eischte tegen verdachte S.
eveneens een gevangenisstraf van acht
maanden.
De verdediger mr. Zaajjer te Goes, zeide,
dat de hoofdschuldige in deze affaire de
verdachte D. is. De verdachte S. heeft zich
ook wel eens in het gesprek gemend, doch
verdachte D. heeft de hoofdrol gespeeld.
Verdachte S. is het laatst veroordeeld in
1931, acht jaar heeft hij goed opgepast
Verdachte heeft een groot gezin.
Pleiter verzocht de recMbank aan ver
dachte een voorwaardelijke straf op te
(Ingez. Med.)
Verwachting tot morgenavond:
DE BILT: Gedeeltelijk bewolkt, droog
weer, zelfde temperatuur, meest matige
wind uit Noordelijke richtingen.
UKKEL: Matige tot zwakke wind uit N.
richtingen, schoon weer, plaatselijk betrok
ken, hier en daar regen, matige tempera
tuur.
Za. 27 Mei. Zon op: 4 h 51; onder: 21 h
04. Licht op: 21 h 34. Maan op: 2 h 34;
onder 1 h 59. V.M. 2 Juni.
Hoog- en Laagwater te VUssingen:
Mei.
Hoogwater.
26 7.43 20.08
27 9.01 21.27
28 10.19 22.40
Westkapelle is 28 min. en Domburg 23
min. vroeger, Veere 38 min. later. S
springtij.
en Laagwater te Wemeldinge:
Mei.
Hoogwater. Laagwater.
Vrijdag 26 9.30 21.57 2.39 15.10
Zaterdag 27 10.39 23.09 3.52 16.32
Zondag 28 11.52 24.17 5.11 17.53
Vrijdag
Zaterdag
Zondag
Hoog-
Laagwater.
1.40 14.02
2.54 15.25
4.15 16.46
zulk een daad van agressie wordt gepleegd,
kunnen deze verplichtingen niet in wer
king treden en kan er dus ook geen sprake
zijn van omsingeling. De Britsche regee
ring heeft er integendeel voortdurend op
gewezen, dat de hangende problemen door
onderhandeling behooren te worden gere
geld en zij blijft te allen tijde bereid, tot dit
doel haar medewerking te verleenen.
leggen, eventueel met daaraan verbonden
bijzondere voorwaarden. Verder bepleitte de
verdediger de uiterste clementie.
Mishandeling.
P. L. van L. 16 jaar, kanaoorbediende te
Goes, had zich te verantwoorden wegens
mishandeling van A. Hollestelle te Goes op
16 April 1939.
C. Z. 15 jaar, loopjongen te Goes, stond
terecht wegens mishandeling van H. Th.
van Liere te Goes op 16 April 1939, terwijl
A. H. 18 jaar, arbeider te Goes, verdacht
was van mishandeling van P. L. van Lie
re te Goes op 16 April 1939.
Eisch tegen no. 1 en 2. ieder 5 b s 1 w.
tuschtschool, tegen no. 3 10 b s 5 dh.
Het D.N.B. meldt uit Berlijn: Naar aan
leiding van het bezoek van H.M. de Koningin
Wilhelmina aan Brussel schrijft de Deutsche
Diplomatisch Politische Korerspondenz( or
gaan van het departement van buitenl. za
ken) het volgende:
Het is voor alle bij een waren vrede ge-
interesseerde staten een voldoening, wan
neer zij de overtuiging kunnen krijgen, dat
landen van de beteekenis en positie van
België en Nederland het oprechte streven
toonen om, in plaats van de plannen van
machtengroepeeringen, welke ook, te be
vorderen en daardoor de spanningen te ver-
hoogen, integendeel door een bewust afstand
nemen daarvan de rustende polen in het
Europeesche volkerenleven pogen te ver
meerderen en te versterken.
Wat Duitschlands standpunt jegens de
beide naburige Noordzeelanden betreft, het
is ondubbelzinnig: Het Duitsche rijk
erbiedigt onvoorwaarde-
lijk de onafhankelijkheid van
beide landen, wenscht echter ook die
onafhankelijkheid door alle anderen ge
ëerbiedigd te weten. Alle veronder
stellingen betreffende
Du itsche plannen tot een
overval en tot agressie be
hooren derhalve zonder meer
thuis in het rijk der fabelen. Zij
kunnen dus slechts het doel hebben om de
beide staten in de rechtlijnigheid hunner
politiek te doen wankelen en hen met de
middelen van den laster te brengen in een
front, waarbij egocentrische voorstellingen
of egoïstische motieven overheerschen en
ieder rekening houden met erkend gerecht
vaardigde strevingen van anderen ontbreekt.
Duitschland zelf heeft in geen enkel op
zicht bedoelingen of bijgedachten om bui
tenstaanders en hen, die in het geheel niet
betrokken zijn bij politieke controversen,
welke het zelf nu eenmaal niet bespaard
blijven, daarbij te betrekken. Het verwacht
van zijn kant niets anders dan dat deze derde
mogendheden haar welbegrepen belang er in
zoeken, dat aanwezige spanningen door haar
houding niet eventueel nog verhoogd wor
den, maar dat in laatste instantie de weg
naar een vreedzame oplossing gevonden
wordt.
Abonnementen en Advertentiën voor dit
blad worden aangenomen door den Agent
O. DE JONGE.