%fo&uuri MIDDELBURGSCHE COURANT Gala-diner ten paleize te Brussel. GOESGHE COURANT) Koning Leopold en Koningin Wilhelmina spreken elkaar op treffende wijze toe. Een uitbundige avond in Brussels straten. Valsche bankbiljetten in omloop. Achtergrond en Ondergrond Toespraak van Koning Leopold. Het antwoord van Konin gin Wilhelmina. WEERBERICHT. Waarschuwing van de Nederlandsche Bank. Polen en Roemenië verbreeden de basis van hun bijstandspact dagblad. Uitg. N.V. De Middelburgsche Crt. Bureaux: te MIDDELBURG: St. Pieterstr.28, Telefoon Redactie 269, Administratie 139; le GOESTurfkade Tel. 17. Postgiro 43255. Abonnementsprijs voor Middelburg en Goes ■f 2.30, elders f 2.50 per kwartaal. Week abonnementen in Middelburg en Goes 18 ct. NUMMER 121. TWEE BLADEN. WOENSDAG 24 MEI 1939. EERSTE BLAD. 182e JAAKG. Advertentiën 30 ct per regel, ingezonden^ mededeelingen 60 ct p. r. Bij contract lager Tarief op aanvraag. Familieberichten en dankbetuigingen minimum f 2.10. „Kleine Advertenties", max. 6 regels, 75 cent, big vooruitbetaling. „Brieven, of adres bureau v. d. blad" 10 ct extra. Bewijsnummers 5 et. „De waanzin is geen afzonderlijk gebied; ons dagelijksch leven grenst er aan" TAINE. Men pleegt wel te zeggen dat de mensch een redelijk, erger nog: een redelijk den kend, wezen zoude zijn. Somwijlen vraagt men zich echter wel eens af, óf de mensch heusch welden ken kan? Of dat hij, zoo dit vermogen hem poten tieel al niet te ontzeggen valt, het althans niet heeft laten verkommeren en ineen schrompelen, zoodat het een harde por van noode heeft om weer tot werkdadigheid te geraken Tot de menschen die hun redelij k-men- schelijke denkvermogen in diepen winter slaap schijnen te hebben laten vallen, moet men wel diegenen rekenen, welke een luchtbeschermingstentoonstelling als thans te Middelburg gehouden wordt, enkel maar interessant vinden; die niet verder kunnen kijken of denken dan het stompe neusje van hun oppervlakkigheid lang is. Want wie ook maar iets verder schouwt dan de tentoongestelde zaken, wie ook maar eenig daadwerkelijk besef, eenige voorstelling heeft van waartoe dit dient en, dieper nog, hoe dit ont stond, die kan niet anders dan geschokt en om der menschheid wille grootelijks ontmoedigd van zulk een ten-toon-stelling des menschelijkschen waanzins naar zijn haardstede terugkeerennaar z'n vre dige huiskamerlamp kijkende, of er ook een donkerblauw kapje om zal passen, de beste plek op den vloer uitkiezende waar hij zich bij luchtalarm met vrouw, kind en keukenmeid neer zal werpen, wanneer de tijd ontbreekt nog naar den kelder te gaan; z'n echtgenoote opdracht gevende de huishoudkas na te gaan of er op boter en suiker bezuinigd kan worden, om gasmaskers te koopen, middelerwijl eigen kas opmakende om fondsen te vinden ten einde den kelder scherfvrij in te laten richtenen dan schijnt buiten het zon netje op de warmroodbruine Zeeuwsche moppen van de oude Abdij, de seringen boom in den tuin is uitgebarsten, als tel- kenjare, in een weelde van paarse bloe sem, en het knaapje van luttele jaren speelt buiten in zijn „auto", onbewust van en onbekommerd om brandbommen, chloor- picrine, brisantbommen en mosterdgas Het kan niet anders, of wie een oogen- blik dieper nadenkt over den achtergrond en, meer nog den ondergrond dezer tentoonstelling, moet met droefenis ver vuld worden. De achtergrond toch is de mogelijkheid, die in den tegenwoordigen tijd elk uur van den !dag of den nacht werkelijkheid, harde, beestachtige, werke lijkheid kan worden, dat ook Nederland in de praktijk zal moeten gaan toepassen, wat ons hier voor oogen gesteld woridt. Niet de achtergrond, maar de ondergrond van dit alles, is evenwel de klaarblijkelijke onmacht van het menschdom tot het goede. Dat is de Idiepste oorzaak van de ellende, van het innerlijke zedelijke verzet tegen dit geval tevens: dat wij hier ijve rig bezig zijn om ons, zoo goed en zoo kwaad als 't gaat, voor te bereiden tegen wat feitelijk volkomen overbodig is! Brandweer? Akkoorid! er zullen altijd ongelukken met vuur blijven, strijkijzers die onder stroom en Zonder toezicht staan, of petroleumlampen die omvallen. Dokters? Akkoord: er zullen altijd beenen gebroken, griepjes opgeloopen en mazelen bestreden dienen te worden. Dijkgeschot be talen? Akkoord; wij kunnen 'de zee niet bedwingen en moeten ons dus wapenen tegen haar geweld. Maar wie zegt den mensch, dat hij zich tegen zijnen evennaaste moet keeren met de wapenen in de hand? Waar ligt de on vermijdelijke natuurnoo'dwendgheid om mannen, vrouwen en kinderen met bri sant-, brand- en gasbommen te bestrooi en? Nergens, nergens, nergens immers? Dat nu is de diepste grond van ons op laaiende innerlijke, zedelijke verzet bij het aanschouwen van zulke zaken als luchtbeschermingstentoonstellingen. Met hun model 2 persoons Mannesmann-schuil- plaatsen (vier aan de Hembrug geleverd; Middelburg zou er alleen al8000 noo- dig hebbenmet gasdoozen en gas maskers. zuurstof koffers en babybralnd- spuiten, vuurvaste kleeren en model schuilkelders. Wij gevoelen dan verzet in ons opkomen, omdat we ten koste van gel delijke en persoonlijke opofferingen gedwon gen worden dingen te 'doen die, o p den keper beschouwd, niet rfoodig zijn. O, men versta ons toch goed: op den keper beschouwd, dat wil zeggen: als de menschheid niet min of meer waanzinnig was. Maar !dat is zij nu een maal, en helaas, wel! En dus is het alle maal zoowel waanzinnig alsheel erg noodig. Niemand denkt er meer aan, deze noodzaak te ontkennen. Maar: brand, mazelen en stormvloeden zijn niet van menschel ij ke ma kelij, en daarom aanvaarden wij dat alles met'wijsgeerige berusting; !de oorlog in het algemeen, de op de burgerbevolking gerich te luchtoorlog in het bijzonder, zijn wel van menschelijke makelij, en daarom is dit zulk een vervloekt droevig verschijn sel, hetwelk wij niet bereid zijn als nood zakelijk te erkennen en te aanvaarde?!* Maar men moet hieruit nu zeer bepaald niet de foutieve conclusie trekken, waar toe tot voor kort nog onderscheidene al Te half negen gisteravond is in het ko ninklijk paleis te Brussel een galadiner ge houden, dat koning Leopold aan zijn hooge gast, Koningin Wilhelmina, aanbood. Aan dezen maaltijd zaten o.a. aan vrijwel alle leden der Belgische regeering en onze mi nister van buitenlandsche zaken, mr. J. A. N. Patjjn. Bij hun aankomst ten paleize samenge komen in de groote anti-chambre van de eerste étage, hebben de genoodigden, voor het diner aanving gecirculeerd langs de Koningin en Koning Leopold, die hadden plaats genomen in een belendende ontvang zaal. De genoodigden werden aan Hunne Ma jesteiten voorgesteld door den grootmaar schalk van het hof. De Koningin stond ter linkerzijde van den Koning. Zij was gekleed in een kanten japon op zilveren fond. Zij droeg het grootkruis der Leopoldsorde. In het haar droeg zjj een diamanten diadeem. De Koning droeg het grootkruis van den Nederlandschen leeuw. Nadat de genoodigden aan de beide sou- vereinen waren voorgesteld, geleidde de Koning Koningin Wilhelmina naar de bal zaal, waar het diner plaats had. De aanblik van de spiegelzalen, verlicht door de dui zenden lichten der lusters, was feeëriek. De tafel was geschikt in den vorm van een hoefijzer. Aan de rechterhand des Konings zaten: H.M. de Koningin, kardinaal van Roey, de echtgenoote van den Engelschen ambassa deur, lady Clive, minister Patijn, de heer Van Cauwelaert, voorzitter der Belgische Kamer. Links van den Koning zaten de echtge noote van den Japanschen ambassadeur, mevrouw Kurusu, de apostolische nuntius, mgr. Micara en de Japansche ambassadeur. Achterin de zaal op een verhooging be vond zich een orkest, bestaande uit de staf- muziek van het regiment Guides, welk corps als het beste militaire muziekcorps bekend staat. De tafels waren versierd met zilveren kandelaars en vazen met bloemen. De maaltijd werd opgediend in het gala servies van oud-zilver, dat uit den tijd van Leopold I dateert en in oud-Brusselsch por- celein. De bediening geschiedde door la keien in een roode livrei, gezoomd met goud, en met witte kousen. Tijdens het dessert stond de Koning op, daarin gevolgd door zijn gasten, en sprak in het Nederlandsch tot Koningin Wilhelmina de volgende rede uit: Mevrouw, Het Belgische volk, evenals ik zelf, be groet de Koningin der Nederlanden met die pe en eerbiedige genegenheid. Ik ben er Uwe Majesteit in het bijzonder dankbaar voor, dat zij mijn onvergetelijk bezoek aan Nederland zoo spoedig met een tegenbezoek heeft willen beantwoorden. te idealistisch aangelegde lieden neig den: dat men zich om deze gruwelijkheid dus maar „principieel" afzijdig van de bur gerluchtbescherming dien'de te houden! Neen, zoo is het niet. Integendeel zelfs. De eenigermate wijsgeerige betrachtin gen omtrent den achtergrond en onder grond der luchtbeschermer^, de droeve conclusie waarto'e die moesten voeren omtrent den zeidelijken en redelijken staat van evolutie des menschdoms, zijn, dunkt ons, op zichzelf niet voor weerlegging vat baar. Maar zij ontslaan ons daarom geens zins van onzen plicht, te doen, a 1- 1 e s te doen en zoo goed mogelijk te doen, wat onze hand vindt om te doen wat onze rechtmatige overheden ons voor schrijven te doen, teneinde de mogelijke gevolgen van luchtaanvallen op onze ste den en dorpen zoo weinig mogelijk scha delijk te doen zijn! De dokter kan het hoofd schudden en zelfs diep geschokt zijn over !de onvoor zichtige misdadigheid die zijn patiënt door eigen schuld ziek deed worden, maar dat ontheft hem allerminst van den plicht, alles te doen wat kenns en bekwaamheid vermag, om den patiënt te genezen! Wij mogen diep geschokt en verontrust zijn over den doorvretenden waanzin, die de redelijkheid den mond snoert en het menschdom wellicht ten verderve zal voe ren: wij moeten desalniettemin doen wat we kunnen om, als die hel 'losbarsten mocht, den nood naar de mate van het menschelijk mogelijke te kunnen lenigen. Burgerluchbtescherming is een tegen werkende kracht, d.w.z. een zwakke maar goedgerichte kracht tegen dit kwa de. Dat verlieze men nimmer uit het oog Op ideëel terrein, in de wereld der eeuwige ideologieën waar de we reldbeschouwingen ontspringen die ten slotte toch den loop der mertschheids- geschiedenis bepalen moeten wij onver moeid blijven strijden voor vrede, recht redelijkheid en zedelijkheid; in de wereld der werkelijkheden van vandaag echter moeten wij ons nuchter gedragen naar de eischen van vandaag. En die zijn: krachtig medewerken tot het doen ingang vinden der noodzakelijke gedachte van de burgerluchtbescherming Wij zien er een nieuw en kostbaar blijk in van hare hartelijke gevoelens jegens ons, en van de levendige vriendschap die Noord en Zuid vereenigt. Onze natiën gaan beide trotsch op een roemrijk verleden. Beide vertrouwen in de vrije instellingen die zij voor zichzelf heb ben uitgebouwd. Beide ijveren bovenal met geestdrift voor den vrede. Maar beide eischen dat hun lotsbestemming in eigen handen behouden blijft. Het was te Luik, dat de Koningin der Ne derlanden voor het eerst den Koning der Belgen ontmoette. Op mijn beurt zal ik morgen het voor recht hebben Uwe Majesteit te begeleiden in de hoofdstad van het oude prins-bisdom. Luik heeft eeuwenlang haar onafhankelijk heid gehandhaafd. Hare burgers zullen fier zijn Uwe Majesteit te mogen onthalen, en juichen om de eer van uw vorstelijk bezoek. Onlangs heeft Uwe Majesteit tot haar volk een krachtigen oproep gericht in ver band met de moreele en geestelijke herbe wapening. Ook bij ons hebben de koninklij ke woorden weerklank gevonden. Ware het niet wenschelijk dat het edel initiatief van Uwe Majesteit, uit een zoo helder inzicht van onze menschelijke plichten geboren, ook op het internationaal plan zou worden beproefd? De kleine staten tellen in Europa meer dan honderd miljoen inwoners. Waarom zouden zij niet op zedelijk en economisch gebied tot een duurzame eensgezindheid be sluiten? Waarom zouden zij niet, naar de wijze woorden van Uwe Majesteit, „deze eensgezindheid in toepassing brengen bij de bestrijding van den hooggestegen nood, en de hinderpalen wegnemen, die den we- reldopbouw tegenhouden?" Een dusdanige medewerking zou doelma tig het verheven vredesideaal dienen, dat Uw volk evenals het mijne bezielt. Zij zou een gemeenschappelijk en sereen onderzoek mogelijk maken van de talrijke vraagstuk ken, die, thans onopgelost, ons aller levens belangen bedreigen. Mevrouw, God behoede het Koninkrijk der Neder landen en zijne heerlijke koloniale gewesten Ik hef mijn beker op de steeds welvaren de gezondheid van Uwe Majesteit en van de koninklijke familie. Na de toast van den Koning speelde het orkest het Wilhelmus. Onmiddellijk daarna heeft de Koningin, eveneens in het Nederlandsch, haar ant woord gesproken: Sire, Diep getroffen door de woorden van Uwe Majesteit breng ik haar daarvoor mijn hartgrondigen dank. Het Nederlandsche volk heeft zich geluk kig geacht den Koning tegen wiens per soon het zoo hoog opziet te begroeten en een uit het hart komend welkom toe te roepen en daarbij tevens uiting te geven aan zijn gevoelens van diepgemeende vriendschap voor het broedervolk. Te meer prijs ik mij gelukkig dat bezoek thans te kunnen beantwoorden en de geest driftige wijze waarop het Belgische volk mij heeft verwelkomd heeft een onvergete- lijken indruk op mij gemaakt. Wij Nederlanders weten hoezeer uw Volk U op de handen draagt en terecht in alles op U vertrouwt, ook voor de handhaving dier eigen vrijheden, welke in den loop der eeuwen niet zonder moeite en strijd wer den verkregen; vrijheden waarop ons bei der volken gelijkelijk naijverig blijven, wier streven naar buiten is waar mogelijk bij te dragen tot bevordering van hetgeen ons allen gelijkelijk en bovenal ter harte gaat: den vrede. Gedenkend dat Luik het begin heeft ge zien van een steeds hechter wordende vriendschap tusschen onze huizen en onze volken verheugt het mij oprecht met Uwe Majesteit naar die roemruchte stad aan de Maas te gaan, bij ons wel bekend en ge ëerd om de groote werkkracht en nimmer falende energie harer burgers, die hen tot groote dingen in staat stellen, waarvan de door Uwe Majesteit zoo juist geopende ten toonstelling een treffend bewijs is. De sympathieke woorden door Uwe Ma jesteit gewijd aan de gedachte der moreele en geestelijke herbewapening zullen war men weerklank vinden in het hart van mijn volk. De gedachte neergelegd in dat persoon lijke, tot mijn landgenooten gerichte woord behoeft niet aan staatkundige grenzen ge bonden te zijn en ik zal er mij oprecht over verheugen, wanneer het mogelijk zou blij ken haar in ruimeren kring een concreten vorm te geven. Evenals Uwe Maiesteit acht ik dit geens zins uitgesloten. In het huidige ernstig tijdsgewricht mag tusschen natiën als waar onze beide volken toe behooren niets wor den verzuimd, wat, langs den weg van we derzijds elkander begrijpen, zou kunnen lei den tot een duurzame eensgezindheid, op ze delijk en op economisch gebied. Eene ern stige poging om tot dien opbouw te gera ken kan bij voorbaat van Nederland's me dewerking verzekerd zijn. Ik vraag mij af, of hier niet zoowel voor Nederland als voor België een belangrijke taak gelegen kan zijn in vérband met den sociaal-economi- schen nood waarin de wereld steeds dieper dreigt te verzinken.' Ik besluit dit woord van innigen dank voor het grootsch onthaal dat Uwe Ma jesteit mij heeft bereid, met te drinken op de gezondheid en het welzijn van Uwe Ma jesteit, van uw huis en van gansch het Bel gische land en volk hier en overzee voor wier duurzaam geulk ik mijn beste en har telijkste wenschen uitspreek. Het orkest speelde na deze rede de Bra- bangonne. Nadat het diner geëindigd was hebben de souvereinen en hun gasten in de spiegelga- lerij de koffie gebruikt. Om 10.30 uur hebben de beide vorsten en hun gasten van het balkon van het. pa leis de verrichting van de Gilles, der fak keloptocht en het vuurwerk gade geslagen. Tegen elf uur, toen de stoet reeds was vertrokken en een deel der menigte hem reeds naar de binnenstad was gevolgd, heeft de overblijvende menschenmassa, welke van het Paleizenplein nog niét kon scheiden niet gerust, totdat de wensch der menigte werd vervuld: De Koning geleidde de Ko ningin naar het balkon. Langdurig klonken de toejuichingen, welke de Koningin met handgewuif beantwoordde. Te elf uur heeft de Koningin zich in haar appartementen teruggetrokken. SMS»""" Brussel, 23 Mei. Het is nu eens werke lijk geen overdreven bewering te zeggen, dat vanavond het enthousiasme der Brussel- sche bevolking geen grenzen kende. Want in zeer letterlijken zin is dit gezegde toepas selijk om hetgeen zich op het Paleizenplein voor het koninklijke paleis heeft afgespeeld. Het stond zoo mooi in de aankondigingen dat er plaats zou zijn voor de menigte ach ter de afzettingen langs het Stadspark en dat de pers een plaatsje zou krijgen bij het hek voor het paleis. Doch combineer voor 'n Brusselaar twee dingen: een koninklijk bezoek en een optocht van Gilles en reuzen, en gij hebt juist twee dingen getroffen, waarvoor hij dringen en duwen zal, zoolang tot hij er met zijn neus op staat. Aangezien er veel Brusselaars op de been waren van avond men vraagt zich zelfs af of er wel iemand thuis gebleven kan zijn waren alle voorwaarden geschapen voor een dan ook onvermijdelijk feit: toen de optocht in de verte in het zicht kwam braken de dij ken dat zijn in dit geval de politieman nen en wat gendarmes onhoudbaar door en toen de vorsten met hun gezelschap op het balkon verschenen waren er niet veel meer dan eenige vierkante meters over, welke voor de folkloristische dansen en de vergadering der reuzen nog beschikbaar waren. Al is het natuurlijk niet prettig, wanneer men in zijn uitoefening van zijn beroep eenige malen overhoop wordt geloo- pen en in een hoek gestopt, toch kan men de Erusselaars geen ongelijk geven, dat zij van dicht bij getuigen wilden zijn van het schouwspel dat geboden werd. Want fraai was het in ieder geval en schilderachtig ook. Het was al heel mooi begonnen met een zeer modern vuurwerk in de lucht: vliegtuigen cirkelden in esca drille-formatie boven het plein en omge ving, aan de uiteinden der vleugels spatten de sterren dragend en aldus vurige figuren langs het donkere zwerk trekkend. Knet terend maakte een kleiner vliegtuig, even eens vuur spattend, gewaagde loopings en kurketrekkers. Maar hoeveel bewondering deze evolu ties ook verwierven, de folkloristische op tocht stond in de belangtselling vooraan. Voorop in den stoet trok een muziekcorps van de Brusselsche tram met doorschijnen de geschilderde lantaarns. Vroolijke muziek begeleidden de vlaggen van tal van vereeni- gingen en 'n koor zong populaire liederen. Vijfhonderd padvinders en evenveel pad- vindsters hielden een fakkeloptocht, waar van evenwel een gedeelte der padvinders spoedig voor ordebewakingsdiensten aan den stoet werd onttrokken. Het publiek liet intusschen hooren dat het ook Hollandsche liederen kende en zong ijverig het „Piet Hein" en minder officieele liederen, en imi teerde, ofschoon natuurlijk niet natuurge trouw, den strijdkreet „Holland coal", hier bij illustreerend welk een toenadering sport teweeg brengt. Daar tTusschen door klon ken telkens opnieuw kreten, die tot den ge vel van het paleis gericht waren. Men riep om de Koningin en den Koning, die ver schijnen zouden in de loggia, welke met strijklicht reeds was verlicht. Het was even half elf toen het gejuich aanzwelde en de Koning en de Koningin verschenen. De vorsten hadden het gala diner even onderbroken om het schouwspel op het Paleizenplein gade te slaan. De Koningin had een witten bontcape aan, die haar geheel omhulde en had een diadeem in het haar. Nadat het gejuich een beetje bedaard was, zetten de beide vorsten zich op de voor hen gereed gezet te zetels en begonnen op het plein de dan sen der vermaarde Gilles. Vreemde wezens zijn die Gilles. Zij dan sen op klompen, daarbij schuddend met hun bochels, die zij zoowel van voren als van achteren bezitten en rinkelen met een me nigte van bellen. Hun pak is rood met aller lei grillige figuren. Op hun hoofd staat een hoofddeksel van een meter hoog, bestaande uit kostbare struisvogelveeren. Zij dansen met oranje-appels in de hand en gooien daar gewoonlijk mee, doch lieten dit van avond na. Een zonderling blaasorkest speelt nog zonderlinger dansmuziek, terwijl de Gilles draaien en schudden en rammelen en rinkelen. Nu draaien zij weer rond op een melancholieke wijs rond het oranje-vuur van een bengaalsche pot. Verwachting tot morgenavond: DE BILT: Droog, vrij warm weer, helder tot licht bewolkt, zwakke tot matige O. tot N. wind. Do. 25 Mei. Zon op: 4 h 54; onder: 21 h 01. Licht op: 21 h 31. Maan op: 11 h 59; onder: 1 h 05. E.K. 25 Mei. Hoog- en Laagwater te VUssingen: Mei. Hoogwater. Laagwater. Woensdag 24 5.45 18.07 12.05 24.43 Donderdag 25 6.38 19.00 12.56 Vrijdag 26 7.43 20.08 1.40 14.02 Westkapelle is 28 min. en Domburg 23 min. vroeger, Veere 38 min. later. S springtij. Hoog- en Laagwater te Wemeldinge: Mei. Hoogwater. Laagwater. Woensdag 24 S 7.40 20.06 13.08 Donderdag 25 8.31 20.56 1.41 14.01 Vrijdag 26 9.30 21.57 2.39 15.10 Zeer geïnteresseerd keek de Koningin van haar hooge zitplaats naar het schil derachtige schouwspel, dat des te sprook- jesachtiger aandeed, omdat de eerste boo- menrij van het stadspark tegenover het paleis verlicht werd met den onwezenlijken schijn van Bengaalsche vuren. Aan het gejoel van de menigte kon men weldra merken, dat de populaire Brussel sche figuren Pietje, Gudule, Janneken, Mi- chieltje, Mieke, Maman, Papa, Grand'ma- man, Grand Papa, Jean de Nivelles, mon Oncle, la Sultane et ie grand Turc, in aan tocht waren, d.w.z. de Brusselsche reuzen, gevolgd door de vier Heemskinderen op het inderdaad kolossale ros Beyaert. Zoodra de vergadering voltallig was werd de sfeer ineens ernstig: een muziekcorps zette het '„Wilhelmus" in, dat door de aanwezige Ne derlanders werd meegezongen, waarna de „Brabangonne" weerklonk. Tijd om na de volksliederen het gebruikelijke gejuich aan te heffen was er niet, want pal op de laat ste tonen van de „Brabangonne" schrok iedereen van het knallende vuurwerk, dat uit het stadspark tegenover het paleis om hoog spoot. Er zat een flink tempo in. Vuur pijl na vuurpijl,, oranjebal na oranjebal schoten in de lucht. Plots werd het heele front van het park één groote waterval van wit licht. Het was een mooi vuurwerk, al was het jammer dat de wind recht op het paleis stond en de rook dus ook. Een groote „W" van oranje-licht, met een ko ningskroon gekroond vormde het slot. De vorsten begaven zich weer binnen het paleis, het publiek trok af, hetgeen zeggen wil dat het den folkloristischen stoet volg de op zijn weg naar de benedenstad, waar de vele Brusselsche boulevard-café's onge twijfeld nog laat in den avond gemerkt,zul len hebben dat er „iets te doen" was ge weest. 1 De Nederlandsche Bank N.V. te Amster dam geeft kennis, dat te Groningen en ook in een enkele andere plaats eenige valsche bankbiljetten van 10 van het laatste model zijn voorgekomen. Bij eenige oplettendheid is de namaak vrij gemakkelijk te herkennen. De blauwe druk is belangrijk waziger en onscherper dan bij de echte biljetten, hetgeen sterk tot uitdrukking komt bij den bovenrand en de woorden „De Nederlandsche Bank". De pet van den „ouden man" is vlak inplaats van geplooid, terwijl de baard duidelijk is af gedrukt. De voorgekomen exemplaren dragen de serieaanduiding NX 071529 en den datum 4 April 1938. Verwacht kan worden dat, althans eenige verdere exemplaren dezelfde serieaanduiding en datum zullen dragen, maar voor herkenning mag hïerop toch niet uitsluitend worden afgegaan. De rozetten van paarse en groene ban den (links en rechts naast den datum) zijn onrustig door de te breede en niet pas sende witte zoomen tusschen het paars en het groen. De letters van de strafbepaling zijn sterk geschonden en ten deele onleesbaar. Op den achterkant is ter plaatse van het witte vak een watermerk-imitatie aange bracht welke aan de achterzijde bezien te sterk naar voren komt en bü doorzicht als een donker beeld verschijnt. Het papier voelt dik en zacht aan. Indien een dergelijk biljet wordt aan geboden, dient daarvan onmiddellijk aan de politie kennis te worden gegeven, zoo mogelijk onder aanwijzing van den aan bieder. Naar Reuter in buitenlandsche kringen te Londen verneemt, zijn Polen en Roeme nië overeengekomen," het sedert jaren tus schen hen bestaande pact van wederzijd- sehen bijstand, dat oorspronkelijk tegen de Sovjet-Unie gericht was, uit te breiden, zoodat het ook van toepassing is op aan vallen van andere zijde. Verklaard wordt, dat te Warschau besprekingen tusschen de generale staven zijn gehouden tot regeling van de technische bijzonderheden van de desbetreffende samenwerking.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1939 | | pagina 1