W prvzrïncï&leS| &eet$xxr0cb>e MIDDELBURGSCHE COURANT PAVIUOEN WANDELPER ELLEN BARLAY'S SEGGO EN ZUN GUANO'S CGOESCHE COURANT) Een vastberaden rede van Daladier. Chamberlain zet de puntjes op de i. Zeeuwsche voeibal elftal naar Utrecht? De overeenkomst tusschen Engeland en Turkije. De gevolgen van een onverantwoordelijke opdracht. De Kerk en de Duiten. n. Frankrijk geeft dit jaar meer dan 50 milliard voor zijn weermacht uit. Duitschland hoeft zich niet te beklagen want het heeft achterdocht gewekt. Een „verrassing" ten aanzien van Danzig zou oorlog beteekenen! Het bezoek van H. M. de Koningin aan den Koning der Belgen. MUSICAL SINGIHG GIRLS. GRAND HOTEL „BRITANNIA" Het doodelijk verkeersongeval onder Zoutelande op 11 Maart is te wijten aan de ondeugdelijke remmen van de bus. Dagblad. Uitg. N.V. De Middelburgsche Crt. Bureaux: te MIDDELBURG: St. Pieterstr.28, Telefoon Redactie 269, Administratie 139; te GOES .-.Turfkade Tel. 17. Postgiro 43255. Abonnementsprijs voor Middelburg en Goes f 2.30, elders f 2.50 per kwartaal. Week abonnementen in Middelburg er> Goes 18 ct. NUMMER 112. TWEE BLADEN. VRIJDAG 12 MEI 1939. EERSTE BLAD. 182e JAARG. Advertentiën 30 ct per regel, ingezonder, mededeelingen 60 ct p. r. Bij contract lager. Tarief op aqnvraag. Familieberichten en dankbetuigingen minimum f 2.10. „Kleine Advertenties", max. 6 regels, 75 cent, bij vooruitbetaling. „Brieven, of adres bureau v. d. blad" 10 ct extra. Bewijsnummers 5 ct. In de inleidende beschouwing tot het pro bleem, gesteld door het beredeneerend-ver- ontschuldigende aanslagbiljet in de kerke lijke belasting, waarmede onderscheidenen in Middelburg dezer dagen allesbehalve ver blijd werden, maakten wij melding van de verschillend gegradeerde ontstemming, die in breeden kring over dit geval heerscht. Gaan wij thans eens na, hoe deze zaak formeel ligt. Art. 2 van het Algemeen reglement der Nederlandsche Hervormde Kerk luidt al dus: „Tot elke bijzondere gemeente (Ned. Herv. Gem.) behooren: die op belijdenis des geloofs tot lid maten zijn aangenomen; die vooralsnog alleen door den doop in hare gemeenschap zijn ingelijfd; die door geboorte uit Hervormde ouders, of door den overgang hunner ouders tot de Hervormde Kerk, gere kend worden tot eene bijzondere ge meente in betrekking te staan; die in eenige Evangelische gemeente, hetzij hier te lande, hetzij elders; zijn erkend als behoorende tot de Hervorm de Kerk en van hunnen doop of hunne belijdenis door behoorlijke bewijzen hebben doen blijken." Uit dit artikel blijkt dus, dat niet alleen hjj of zij die, tot geestelijken wasdom of volwassenheid gekomen, door de daad van het belijdenis doen zich als lidmaat-willen- de-worden hebben gesteld en diensvolgens tot lidmaat zijn aangenomen, tot een ge meente behooren, maar dat daartoe boven dien worden geacht te behooren degenen die „vooralsnog alleen door den doop in deze gemeenschap zijn ingelijfd", mitsga ders,, wat van nog véél wijdere strekking is, degenen die „door geboorte uit Her vormde ouders"gerekend worden tot eene gemeente „in betrekking te staan". Dit wil dus practisch zeggen dat tot elke bijzondere gemeente der Ned. Herv. Kerk naar het reglement dier Kerk zegt behalve de bewust lidmaat gewordenen, ook volgens dat reglement althans behooren degenen die, toen ze nog in de windselen lagen, gedoopt en daardoor „in gelijfd" zijn (het woord is niet van ons, maar van de Kerk) en bovendien nog de genen die, zelf lidmaat geworden noch ge doopt zijnde, uit „Hervormde ouders" ge boren werden. Dit reglementsartikel schijnt dus (althans zoo lezen wij hét) de mogelijkheid open te stellen om iedereen die onder zijn vele voor ouders maar ergens een „Hervormd ouder paar" heeft, van ouder-op-kind en zoo ver volgens bij wijze van kettingbeding als lid maat of althans gemeentelid te beschou wen. Al zal geen redelijk mensch het in zijn hoofd halen, dunkt ons, het zoo ver uit te strekken. Wij zijn niet geschoold in het kerkelijk recht, en kunnen hier dus niet verder in gaan op het mogelijk zeer belangwekkende probleem, hoever deze ver-reikende formu leering wel reiken kan. Wel komt het ons, zoo op het eerste gezicht, ietwat won derlijk voor dat ook voorzoover dit de ge volgen van burgerrechtelijken aard betreft bv.: de komst eens deurwaarders om van onwilligen in het betalen van aldus, ietwat eenzijdig, ontstane „belastingschuld", de duiten door middel van den sterken arm der overheid te innen hier maar zonder de medewerking of, desnoods zelfs ook zonder het medeweten, van vol wassen staatsburgers eerst eenzijdige „in lijving" bij een gemeenschap zou kunnen plaats vinden, om daarna deze aldus nolens volens „ingelijfden" ook nog een aanslagbil jet in de kerkelijke belasting tehuis te mo gen sturen. Als gezegd: dat lijkt wat wonderlijk, en daaraan zitten misschien ook nog wel eeni ge haken en oogen. Het is ons niet bekend, of het Middel burgsche College van Kerkvoogden het terrein reeds nu zóóver heeft willen afgra' zen; zijn onze inlichtingen juist, dan is zulks echter niet het geval en heeft men zich bij de nu aangevangen belastingcampagne tot aangenomen zij het dan wellicht in een grijs verleden en elders aangenomen „lidmaten" beperkt. Teneinde nu den gang van zaken, en de reden van ontstemming, te doen zien, geven wij hier een geval weer, zooals dat ons uit de eerste hand en van nabij bekend is. Het is teekenend. wie6n jhans 65"jarige dame vervoegde nriïuufnt ngen-een zeer óverig Ned. Herv. predikant. Op zijn veelvuldige en vrijmoe- ge yr*lg<;nee% deze dominee ten ant woord, dat de ondervraagde dame een weduwe nu pl.m. 65 jaar geleden elders m de Ned. Herv. Kerk gedoopt was; dat zjj bijna een halve eeuw geleden te v*** „aangenomen" was; dat zij 6 April 1898 dus nu meer dan 40 jaren geleden, de gemeente te V*** verlaten had, zonder haar „attestatie" op te vragen; dat zij al deze veertig jaren nimmer „naar de kerk gegaan was" noch eenigerlei an dere betrekking daartoe had onderhouden en dat zij ook thans daaraan niet de minste behoefte gevoelde. Nadat dominee de antwoorden op al deze vragen zorgvuldig genoteerd had en daar op zijn bijna inquisitorisch onderzoek ook y°g,over andere familieleden, uit- en inwo- d®n> mitsgaders de dienstmaagd des hui zes, nad pogen uit te strekken, verdween H»Sw^tS***°rten Üjd later werd mevrouw met het aanslagbiljet in de kerkelijke belasting, in ons vorige ar tikel verbatim afgedrukt. O zeker, de dominee had zich alleen om het zieleheil van .dit zijns bedunkens afge dwaalde, maar naar eigen gevoelen zich De Fransche minister-president Dala dier heeft gistermiddag in de Fransche Kamer een rede uitgesproken, waarin hij zeide dat Frankrijk vast besloten is zoo lang mogelijk weersta;nd te bieden aan alle pogingen zijn moreelen weerstand te verzwakken. Frankrijk voelt groote sympathie met alle volken. Het weet, dat door oorlog geen van de huidige vraagstukken kan worden opgelost. Frankrijk verlangt naar samenwerking met allen en wil niemand overheerschen. Frankrijk denkt niet aan een aanval, maar het zal evenmin toestaan, dat de solidariteit tusschen Frankrijk en Engeland zal worden verzwakt door intri ges of door leugen-propaganda. Na de overeenkomst inzake den we- derzijdschen bijstand met Polen gememo reerd te hebben (Daladier sprak hier van „het nobele en moedige Poolsche volk"), zeide de minister-president het volgende „Wij achten het zeer wenschelijk dat de Sovjet-Unie deelneemt aan Uen ge- meenschappelijken arbeid van wederzijd- schen bijstand. Het Fransch-Russische ver drag getuigt er van, dat het streven naar en het handhaven van deze deelneming op den voet van gelijkheid en wederkeerig- heid tot de constante gegevens van onze diplomatieke actie behooren. Als er nog eenig verschil van meening bestaat over de bijzonderheden van dit accoord tusschen de regeeringen van Engeland, Rusland en Frankrijk, heeft men toch reeds in het begin der bespreldngen den nadruk er op gelegd, dat de groote belangen van den vrede door gemeenschappelijke actie ge red moeten worden. Zoo ziet men in Midden-Europa en het Naburige Oosten voor het eerst een dér voorwaarden vervuld, die wij altijd onmis baar hebben geacht voor de handhaving van den vrede: gemeenschappelijke ver plichtingen van Engeland en Frankrijk Moet ik hier nog aan toevoegen, dat deze diplomatieke arbeid geen ander doel heeft dan de bescherming van vrijheid en on afhankelijkheid van alle volken?. Wij wil len den vrede met eerbiediging van alle rechten. Geweld of bedregingen zouden Europa tot catastrophe leiden. In samen werking met alle staten, die in eere wil len leven, zijn wij vast besloten ons tegen geweld of bedreiging te verzetten. Een waakzame en krachtige buitenlandsche politiek eischt krachtsinspanning van het volk. Een binnenlandsche gemakzuchtige politiek zou haar tot niets doen vermin deren. Op vastberaden toon verklaarde Daladier vervolgens, dat Frankrijk de noodige mi litaire maatregelen weet te treffen, om aan elke bedreiging het hoofd1 te kunnen bieden. „Wij denken er niet aan die te vermin deren, wij zullen ze veeleer versterken, als buiten onze grenzen zekere massale mobilisaties gehandhaafd blijveni. De na tionale verdediging eischt echter ook finan- cieele, oeconomische en maatschappelijke maatregelen. Alleen voor het jaar 1939 moeten wij meer dan 50 milliard besteden aan de bescherming van het vaderland. Tenslotte zeide hij, dat de kracht van Frankrijk zjjn diepgewortelde eenheid is „zekere personen hebben gehoopt dat men Frankrijk, dat onoverwinnelijk is in een heid, zou kunnen demoraliseeren door de afwisseling van bedreigingen en vredesbe- loften. Men scheen Frankrijk te willen uit putten door dezen nieuwen vorm van oor log zonder veldslagen, dezen oorlog van onzekerheid, van bezorgdheid om vervlogen hoop. Maar onze vastberaden heid is niet verzwakt en zal niet ver zwakken. Wij weten, dat wij ons vader land, onze vrijheden, ons geloof, ons ide aal, onze menschelijke waardigheid hebben te verdedigen. Als men een rechtvaardige vrede op den voet van gelijkheid wil, zijn wij daar toe bereid. Wie een aanslag op den vre de doet zal echter de kracht van onze wa penen leeren kennen. Als men er naar streeft ons uit te putten door de weife ling tusschen oorlog en vrede, zullen wij stand houden, zoolang het noodig is. Noch het geweld, noch de list zullen tegen Frankrijk iets vermogen." De Engelsche minister-president Cham berlain heeft gisteren het woord gevoerd in een door de conservatieve partij beleg de vergadering voor vrouwen in de Al- bert Hall te Londen. Verwijzende naar de gebeurtenissen der laatste twaalf maanden, zeide hij: Wij hebben een geheelen toonladder van emo ties doorstaan en thans zijn de menschen gekalmeerd in een geest van ferme vast beradenheid. Wij waren bereid te luisteren naar de meeningen van anderen, maar tevens be sloten niet voor de dictatuur te buigen. Welke verschillen er ook onder ons zijn over de gevolgde methoden, ik voel mij voldaan dat het geheele land het eens is over het beginsel der politiek welke wij volgen. Verwijzende naar hen die critiek op hem uitoefenen, zeide Chamberlain te meenen, dat hij den steun had van de vrouwen, en dat dezen een helderder kijk hadden dan sommigen van hen wier inzicht ver duisterd is door vooroordeelen van par tijen of personen. Ge hebt de oude para- pluie zien rondgaan, en ge hebt, geloof ik, onze tot dusver succesrijke pogingen goed gekeurd Europa buiten een oorlog te houden. Ge weet, dat niets ons ertoe zou kunnen brengen een oorlog aan te gaan, tenzij wij er absoluut van overtuigd zijn, dat een oorlog niet voorkomen kan wor de zonder opoffering van onze eigen vrij heden en onzen eigen goeden naam. Het optreden van Duitschland behoefde ons niet te raken, zolag het beperkt bleef tot de grenzen welke het zelf gesteld had en slechts de belangen zocht te bevorderen van de Duitsche landen, zonder de onaf hankelijkheid van niet-Duitsche landen te bedreigen. Nooit is het in ons opgekomen, Duitschland te isoleeren, of de wettige uitbreiding van den Duitschen handel in Midden- en Zuid-Oost Europa in den weg te staan en nog minder, eenige combina tie tegen Duitschland op touw te zetten met de gedachte aan een oorlog. Iedere bewering van dien aard is een voudig fantastisch en wordt ook nergens buiten Duitschland geloofd. Duitschland kon zich niet beklagen, dat zeer wel bevindende, schaap bekommerd, en dat hier het post een propter was, zal formeel wel niet te bewijzen vallen. Maar dat na 41 jaar zonder een aanslag gebleven te zpn, luttele weken na de komst van dien ijverigen zielszorger het college van kerkvoogden zich plotseling harer benevens zoovelen anderen herinnerde is toch wel een zeer merkwaardige toeval ligheid! Over de mogelijkheid van verweer en de positie der Middelburgsche vrijzinnig her vormden een en ander in een volgend ar tikel, hetwelk met een opmerking van meer algemeenen aard besloten zal worden. Naar wij vernemen heeft het bestuur der Utrechtsche le klasser D.O.S. in zijn laatst gehouden bestuursvergadering in principe besloten een wedstrijd tegen het Zeeuwsch Elftal in het oefenprogramma op te nemen. Het ligt in het voornemen het Zeeuwsch Elftal uit te noodigen om in Augustus van dit jaar een wedstrijd te komen spelen in het Stadion te Utrecht. In het clubblad van D.O.S. treffen we een zeer waardeerend artikel aan over den op Zondag 30 April j.l. te Middelburg ge speelden wedstrijd en de ontvangst door het bestuur van den Z.V.B. Aan de leden van het dagelijksch bestuur van den Z.V.B. t.w. de heeren ir. J. Ph. van Dalsum, A. Imanse, M. D. P. L. Hackenberg en J. A. Montaan zal een herinnerings speldje worden aangeboden. Zoowel voor de spelers van het Zeeuwsch Elftal als het be stuur van den Z.V.B. mag dit een aardige onderscheiding genoemd worden. Reuter meldt uit Londen: De diplomatieke correspondent van Reu ter verneemt, dat de overeenkomst tus schen Engeland en Turkije voorziet in een wederkeerigen bijstand in ieder geval van aanval, welke zou leiden tot een oorlog in het Middellandsche zee gebied. Deze verklaring is van belang, nu Duitschland alle staten heeft gewaarschuwd voor de gevolgen van het zich aansluiten bij het niet-aanvals-front, merkt men in Londensche diplomatieke kringen op. Het beteekent, dat Engeland kan rekenen op de loyale medewerking van Turkije, dat niet alleen de sleutelpositie bezit in de Zwarte zee, doch ook kan helpen in Palestina en Egypte, indien zulks noodig zou zijn. Men acht derhalve de overeenkomst een werke lijke bijdrage tot den vrede en de oorlogs kansen worden er kleiner door. het niet begrepen werd. Allerwege was de achterdocht gewekt, dat zijn leiders streef den naar de vestiging van een wereldhe gemonie door middel van geweld. Cham berlain zeide niet, dat dit de bedoeling was maar als de nazi's niet naar de he gemonie streefden, dan hadden zij ook niets te vreezen van de Engelsche poli tiek of die van eenige andere democrati sche mogendheid. Wanneer beschuldigin gen door de Duitsche propaganda en de Duitsche radio werden verbreid, dan kon spreker tot zijn geruststelling zeggen, dat er niemand in de geheele wereld, was bui ten Duitschland, die ze geloofde. Ook Hit ler's verklaring, dat er een oorlogsgeest te Londen heerschte of van Londen uit in andere staten aangewakkerd werd, was volkomen bezijden de waarheid. Danzig. Volgens veler meening, zoo vervolgde de premier is Danzig thans het gevaar lijke punt in Europa. Te dien aanzien zijn onze verzekeringen aan Polen duidelijk en scherp omlijnd. Hoewel wij ons erover zouden verheugen, wanneer de geschillen tusschen Polen en Duitschland in der min ne geschikt zouden worden, hoewel wij van meening zijn, dat een dergelijke re geling tot stand moet komen, zou een po ging om met geweld verandering in den toestand te brengen waarbij de Poolsche onafhankelijkheid bedreigd zou worden, onvermijdelijk leiden tot een algemeen conflict waarin Engeland betrokken zou zijn. Het gevolg Naar wij vernemen, zal het gevolg van H.M. de Koningin bij haar bezoek aan den Koning der Belgen als volgt zijn samenge steld: Mevrouw C. M. baronesse van Tuyll van Serooskerken, geboren Jonkvrouw Boreel grootmeesteres van H.M. de Koningin; Jonkvrouw D. H. van Tets, eerste hofdame; Gep. luitenant-generaal-titulair J. H. F. graaf du Monceau, opperceremoniemeester en grootmeester van H.M. de Koningin; gep. vice-admiraal-titulair F. Bauduin, ad judant-generaal, chef van het militaire huis; mr. J. H. L. J. baron Sweerts de Lon- das Wyborgh, kamerheer; de generaal-ma- joor-titulair jhr. W. C. M. de Jonge van Ellemeet, adjudant, en de eerste luitenant A, J. F. M. Egter van Wissekerke, ordonnans officier. Voorts zal H.M. vergezeld zijn van den minister van buitenlandsche zaken mr. J. A. N. Patijn en den directeur van het ka binet der Koningin jhr. mr. G. C. W. van Tets van Goudriaan. Tenslotte is H.M. de Koningin nog ver gezeld van haar lectrice, mejuffrouw T, van Rijn van Alkemade. Minister Patijn zal vergezeld zjjn van mr J. M. A. H. Luns, gezantschaps-attaché. werkzaam aan het departement van buiten landsche zaken. Voorts vernemen wij, dat het vertrek van H.M. de Koningin uit Den Haag op 23 Mei bepaald is op 14.25 station Hollandsche Spoor. De aankomst te Brussel zal geschie den te 16.30 (Belgische tijd, d.i. 16.50 Am sterdamsche tijd). OPENT ZATERDAG 13 MEI 8 UUR met (Ingez. Med.) WEERBERICHT. Verwachting tot morgenavond: DE BELT: Betrokken tot zwaar of half bewolkt, koel weer, aanvankelijk nog re genbuien met kans op onweer, meest ma tige N. tot N.O. wind. UKKEL: Vrij sterke wind uit N. rich tingen, zwaar bewolkte tot betrokken he mel, tijdelijk regen, matige temperatuur. Za. 13 Mei: Zon op 4 h 11; onder 19 h 42; licht op 20 h 12; Maan op 1 h 39; onder 13 h 24; N.M. 19 Mei. Hoog- en Laagwater te Vlisslngen: Mei. Hoogwater. Laagwater. Vrijdag 12 7.37 20.01 1.16 13.44 Zaterdag 13 8.51 21.14 2.29 15.07 Zondag 14 10.00 22.23 3.49 16.19 Westkapelle is 28 min. en Domburg 23 min. vroeger, Veere 38 min. later. S springtij. Hoog- en Laagwater te Wemeldinge: Mei. Hoogwater. Laagwater. Vrijdag 12 9.08 21.35 2.14 14.51 Zaterdag 13 10.17 22.45 3.28 16.16 Zondag 14 11.26 23.57 4.46 17.28 VLISSINGEN. ZATERDAG 13 en ZONDAG 14 MEI A.S. IN DE BAR VAN HET HOTEL (Ingez. Med.) Op 11 Maart 1.1. had onder de gemeente Zoutelande een doodelijk verkeersongeval plaats. De heer A. de V., die zich met een driewieler op den weg bevond, werd door een der autobussen van de Stoomtram Wal cheren aangereden en bekwam zoodanige verwondingen, dat hij bijna onmiddellijk overleed. Als verdacht dezen dood aan zijn schuld te wijten te hebben, had zich heden voor de Middelburgsche rechtbank te verant woorden J. C. M., 26 jaar, chauffeur bij de N.V. Stoomtram Walcheren, wonende te Koudekerke. Volgens de dagvaarding zou verdachte met die autobus van Bigge- kerke naar Zoutelande zijn gereden, terwijl het hem bekend was dat de remmen van de bus niet voldoende werkten. Op een ge geven oogenblik reed het slachtoffer met zijn driewielfiets ongeveer 50 meter voor hem uit. Terzelfder tijd kwam uit de rich ting Biggekerke een vierwielig motorrijtuig gereden. Verdachte zou, op de hoogte zijn de met den toestand van de reminrichting van zijn bus, toen niet onmiddellijk voldoen de krachtig hebben geremd, waardoor hij niet voldoende tijdig heeft kunnen stop pen toen hij op hetzelfde oogenblik de hem tegemoetkomende auto passeerende, den wielrijder had ingehaald. Hij kon daardoor zijn bus niet voldoende naar links doen uitwijken voor het slacht offer, waardoor hij diens rijwiel heeft aan gereden en het slachtoffer met het rijwiel tegen den weg werd geslingerd. De verdachte was verschenen en werd rechtkundig bijgestaan door mr. A. J. v. d. Weel, advocaat te Middelburg. Getuigenverhoor. De getuige S. Hengst, arbeider te West kapelle, zat op het oogenblik van de aan rijding in de bewuste bus. Toen deze on geveer 40 meter van een driewieler, waar mede het slachtoffer reed, af was, haalde de bestuurder (verdachte) de handrem over, maar de vaart verminderde slechts weinig. De voetrem die toen gebruikt werd, gaf eenig beter resultaat, doch de aanrijding was niet meer te vermijden. Getuige was het eerste bij het slachtoffer, doch dit over leed kort daarop. Get. heeft geen verstand van auto's en remmen doch hij kreeg wel den indruk dat de bus niet zoo snel kon stoppen als hij vroeger wel heeft ervaren. Verhoor van verdachte. Verdachte door den president onder vraagd, gaf de feiten toe. Verdachte rijdt reeds jaren auto en sedert Juni 1938 bij de Stoomtram Walcheren. De bus waar mede de aanrijding plaats vond, was een oud voertuig van 1926. Het was moeilijk bij het remmen de bus op den weg te hou den. Persoonlijk heeft hij daarover bij den werkmeester niet geklaagd. Verder getuigenverhoor. De getuige J. van Langeraad, werkmees ter bij de Stoomtram Walcheren, verklaar de, dat een der chauffeurs bij hem had ge klaagd dat bij het gebruik van de voetrem van de bewuste bus, het voertuig scheef trok. Get. gaf toe, alleen ervaring te heb ben met de bussen van dien dienst alwaar hij reeds 28 jaar werkzaam is. Ervaring in het rijden heeft hij niet, want wegens slecht gezichtsvermogen rijdt hij zelf niet. Het was hem bekend dat ook de banden heel erg versleten waren, hetgeen de president doet opmerken: dat het dan wel zeer nood zakelijk is, dat de bewuste bus uit het ver keer verdwijnt. Op een vraag van den officier, of get. degene is, die uitmaakt met welke bus een bepaalde chauffeur moet rijden, antwoord de get. bevestigend, waarop de officier den getuige toevoegde, dat hij dan indirect de schuld van het ongeval is. Vervolgens deed de officier den getuige opmerken dat de algemeene klachten van de chauffeurs bij zijn dienst is dat get. voor de klachten niet erg ontvankelijk is, het geen door den verdediger werd onder streept. De president merkte daarbij op, dat de chauffeurs zorgvuldig moeten rijden maar dat de menschen recht hebben op behoor lijk materiaal. De get. Provoost, chauffeur, te Domburg, zeide op Donderdag en Vrijdag vóór het on geval nog met de bus te hebben gereden. Bij het remmen trok de auto wat naar rechts en was moeilijk op den weg te hou den. Zelf heeft hij daarover bij den werkmees ter niet geklaagd. De wagen had nog het oude systeem en get. rijdt bijna nooit met dergelijke wagens. Het requisitoir. De Officier van Justitie aan het woord komende, vroeg of hier inderdaad de schuld van het ongeval aan verdachte is te wijten. Het was inderdaad onverantwoordelijk met dit voertuig te rijden. Het is verdachte's fout dat hij met dit vehikel, waarvan hij wist, dat de remconstructie niet in orde was, op den weg reed. De hoofdoorzaak van het ongeval zit ech ter in de slechte kwaliteit van de bus en bij dengene, die verdachte opdracht gaf met de bus te rijden. Op grond van een en ander vroeg de Of ficier dat de rechtbank verdachte zal vrij spreken. De verdediging. De verdediger zeide, dat in verband met de mogelijkheid, dat de rechtbank een an der oordeel mocht hebben over deze zaak dan de Officier, pleiter niet wilde nalaten, het resultaat van de bestudeering der zaak, van de zijde van de verdediging, mee te deelen. Spr. ging het gebeurde nog eens na en ook hoe verdachte op de situatie heeft ge reageerd. De oorzaak van het ongeval moet inderdaad geweten worden aan het niet vol doende reageeren van de bus op de rem men. Pleiter eindigde met een woord van deernis voor het slachtoffer, maar ook voor den verdachte, die den datum van het on geval nimmer zal vergeten. Pleiter verwachtte, dat in deze vrijspraak zal volgen. Uitspraak 26 Mei a.s.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1939 | | pagina 1