W prvzrïncï&leS| &eet$xxr0cb>e
MIDDELBURGSCHE COURANT
PAVIUOEN WANDELPER
ELLEN BARLAY'S
SEGGO EN ZUN GUANO'S
CGOESCHE COURANT)
Een vastberaden rede van Daladier.
Chamberlain zet de puntjes
op de i.
Zeeuwsche voeibal elftal
naar Utrecht?
De overeenkomst tusschen
Engeland en Turkije.
De gevolgen van een
onverantwoordelijke opdracht.
De Kerk en de Duiten.
n.
Frankrijk geeft dit jaar meer
dan 50 milliard voor zijn
weermacht uit.
Duitschland hoeft zich niet te
beklagen want het heeft
achterdocht gewekt. Een
„verrassing" ten aanzien van
Danzig zou oorlog beteekenen!
Het bezoek van H. M. de
Koningin aan den Koning
der Belgen.
MUSICAL SINGIHG GIRLS.
GRAND HOTEL „BRITANNIA"
Het doodelijk verkeersongeval
onder Zoutelande op 11 Maart
is te wijten aan de ondeugdelijke
remmen van de bus.
Dagblad. Uitg. N.V. De Middelburgsche Crt.
Bureaux: te MIDDELBURG: St. Pieterstr.28,
Telefoon Redactie 269, Administratie 139;
te GOES .-.Turfkade Tel. 17. Postgiro 43255.
Abonnementsprijs voor Middelburg en Goes
f 2.30, elders f 2.50 per kwartaal. Week
abonnementen in Middelburg er> Goes 18 ct.
NUMMER 112. TWEE BLADEN. VRIJDAG
12 MEI 1939. EERSTE BLAD. 182e JAARG.
Advertentiën 30 ct per regel, ingezonder,
mededeelingen 60 ct p. r. Bij contract lager.
Tarief op aqnvraag. Familieberichten en
dankbetuigingen minimum f 2.10. „Kleine
Advertenties", max. 6 regels, 75 cent, bij
vooruitbetaling. „Brieven, of adres bureau
v. d. blad" 10 ct extra. Bewijsnummers 5 ct.
In de inleidende beschouwing tot het pro
bleem, gesteld door het beredeneerend-ver-
ontschuldigende aanslagbiljet in de kerke
lijke belasting, waarmede onderscheidenen in
Middelburg dezer dagen allesbehalve ver
blijd werden, maakten wij melding van de
verschillend gegradeerde ontstemming, die
in breeden kring over dit geval heerscht.
Gaan wij thans eens na, hoe deze zaak
formeel ligt.
Art. 2 van het Algemeen reglement der
Nederlandsche Hervormde Kerk luidt al
dus:
„Tot elke bijzondere gemeente (Ned.
Herv. Gem.) behooren:
die op belijdenis des geloofs tot lid
maten zijn aangenomen;
die vooralsnog alleen door den doop
in hare gemeenschap zijn ingelijfd;
die door geboorte uit Hervormde
ouders, of door den overgang hunner
ouders tot de Hervormde Kerk, gere
kend worden tot eene bijzondere ge
meente in betrekking te staan;
die in eenige Evangelische gemeente,
hetzij hier te lande, hetzij elders; zijn
erkend als behoorende tot de Hervorm
de Kerk en van hunnen doop of hunne
belijdenis door behoorlijke bewijzen
hebben doen blijken."
Uit dit artikel blijkt dus, dat niet alleen
hjj of zij die, tot geestelijken wasdom of
volwassenheid gekomen, door de daad van
het belijdenis doen zich als lidmaat-willen-
de-worden hebben gesteld en diensvolgens
tot lidmaat zijn aangenomen, tot een ge
meente behooren, maar dat daartoe boven
dien worden geacht te behooren degenen
die „vooralsnog alleen door den doop in
deze gemeenschap zijn ingelijfd", mitsga
ders,, wat van nog véél wijdere strekking
is, degenen die „door geboorte uit Her
vormde ouders"gerekend worden
tot eene gemeente „in betrekking te staan".
Dit wil dus practisch zeggen dat tot elke
bijzondere gemeente der Ned. Herv. Kerk
naar het reglement dier Kerk zegt
behalve de bewust lidmaat gewordenen,
ook volgens dat reglement althans
behooren degenen die, toen ze nog in de
windselen lagen, gedoopt en daardoor „in
gelijfd" zijn (het woord is niet van ons,
maar van de Kerk) en bovendien nog de
genen die, zelf lidmaat geworden noch ge
doopt zijnde, uit „Hervormde ouders" ge
boren werden.
Dit reglementsartikel schijnt dus (althans
zoo lezen wij hét) de mogelijkheid open te
stellen om iedereen die onder zijn vele voor
ouders maar ergens een „Hervormd ouder
paar" heeft, van ouder-op-kind en zoo ver
volgens bij wijze van kettingbeding als lid
maat of althans gemeentelid te beschou
wen.
Al zal geen redelijk mensch het in zijn
hoofd halen, dunkt ons, het zoo ver uit te
strekken.
Wij zijn niet geschoold in het kerkelijk
recht, en kunnen hier dus niet verder in
gaan op het mogelijk zeer belangwekkende
probleem, hoever deze ver-reikende formu
leering wel reiken kan. Wel komt het
ons, zoo op het eerste gezicht, ietwat won
derlijk voor dat ook voorzoover dit de ge
volgen van burgerrechtelijken aard betreft
bv.: de komst eens deurwaarders om van
onwilligen in het betalen van aldus, ietwat
eenzijdig, ontstane „belastingschuld", de
duiten door middel van den sterken arm
der overheid te innen hier maar zonder
de medewerking of, desnoods zelfs
ook zonder het medeweten, van vol
wassen staatsburgers eerst eenzijdige „in
lijving" bij een gemeenschap zou kunnen
plaats vinden, om daarna deze aldus nolens
volens „ingelijfden" ook nog een aanslagbil
jet in de kerkelijke belasting tehuis te mo
gen sturen.
Als gezegd: dat lijkt wat wonderlijk, en
daaraan zitten misschien ook nog wel eeni
ge haken en oogen.
Het is ons niet bekend, of het Middel
burgsche College van Kerkvoogden het
terrein reeds nu zóóver heeft willen afgra'
zen; zijn onze inlichtingen juist, dan is zulks
echter niet het geval en heeft men zich bij
de nu aangevangen belastingcampagne tot
aangenomen zij het dan wellicht in een
grijs verleden en elders aangenomen
„lidmaten" beperkt.
Teneinde nu den gang van zaken, en de
reden van ontstemming, te doen zien, geven
wij hier een geval weer, zooals dat ons uit
de eerste hand en van nabij bekend is. Het
is teekenend.
wie6n jhans 65"jarige dame vervoegde
nriïuufnt ngen-een zeer óverig Ned. Herv.
predikant. Op zijn veelvuldige en vrijmoe-
ge yr*lg<;nee% deze dominee ten ant
woord, dat de ondervraagde dame een
weduwe nu pl.m. 65 jaar geleden elders
m de Ned. Herv. Kerk gedoopt was; dat
zjj bijna een halve eeuw geleden te v***
„aangenomen" was; dat zij 6 April 1898
dus nu meer dan 40 jaren
geleden, de gemeente te V*** verlaten
had, zonder haar „attestatie" op te vragen;
dat zij al deze veertig jaren nimmer „naar
de kerk gegaan was" noch eenigerlei an
dere betrekking daartoe had onderhouden
en dat zij ook thans daaraan niet de minste
behoefte gevoelde.
Nadat dominee de antwoorden op al deze
vragen zorgvuldig genoteerd had en daar
op zijn bijna inquisitorisch onderzoek ook
y°g,over andere familieleden, uit- en inwo-
d®n> mitsgaders de dienstmaagd des hui
zes, nad pogen uit te strekken, verdween
H»Sw^tS***°rten Üjd later werd mevrouw
met het aanslagbiljet
in de kerkelijke belasting, in ons vorige ar
tikel verbatim afgedrukt.
O zeker, de dominee had zich alleen om
het zieleheil van .dit zijns bedunkens afge
dwaalde, maar naar eigen gevoelen zich
De Fransche minister-president Dala
dier heeft gistermiddag in de Fransche
Kamer een rede uitgesproken, waarin hij
zeide dat Frankrijk vast besloten is zoo
lang mogelijk weersta;nd te bieden aan
alle pogingen zijn moreelen weerstand te
verzwakken.
Frankrijk voelt groote sympathie met
alle volken. Het weet, dat door oorlog
geen van de huidige vraagstukken kan
worden opgelost. Frankrijk verlangt naar
samenwerking met allen en wil niemand
overheerschen. Frankrijk denkt niet aan
een aanval, maar het zal evenmin toestaan,
dat de solidariteit tusschen Frankrijk en
Engeland zal worden verzwakt door intri
ges of door leugen-propaganda.
Na de overeenkomst inzake den we-
derzijdschen bijstand met Polen gememo
reerd te hebben (Daladier sprak hier
van „het nobele en moedige Poolsche
volk"), zeide de minister-president het
volgende
„Wij achten het zeer wenschelijk dat
de Sovjet-Unie deelneemt aan Uen ge-
meenschappelijken arbeid van wederzijd-
schen bijstand. Het Fransch-Russische ver
drag getuigt er van, dat het streven naar
en het handhaven van deze deelneming
op den voet van gelijkheid en wederkeerig-
heid tot de constante gegevens van onze
diplomatieke actie behooren. Als er nog
eenig verschil van meening bestaat over
de bijzonderheden van dit accoord tusschen
de regeeringen van Engeland, Rusland en
Frankrijk, heeft men toch reeds in het
begin der bespreldngen den nadruk er op
gelegd, dat de groote belangen van den
vrede door gemeenschappelijke actie ge
red moeten worden.
Zoo ziet men in Midden-Europa en het
Naburige Oosten voor het eerst een dér
voorwaarden vervuld, die wij altijd onmis
baar hebben geacht voor de handhaving
van den vrede: gemeenschappelijke ver
plichtingen van Engeland en Frankrijk
Moet ik hier nog aan toevoegen, dat deze
diplomatieke arbeid geen ander doel heeft
dan de bescherming van vrijheid en on
afhankelijkheid van alle volken?. Wij wil
len den vrede met eerbiediging van alle
rechten. Geweld of bedregingen zouden
Europa tot catastrophe leiden. In samen
werking met alle staten, die in eere wil
len leven, zijn wij vast besloten ons tegen
geweld of bedreiging te verzetten. Een
waakzame en krachtige buitenlandsche
politiek eischt krachtsinspanning van het
volk. Een binnenlandsche gemakzuchtige
politiek zou haar tot niets doen vermin
deren.
Op vastberaden toon verklaarde Daladier
vervolgens, dat Frankrijk de noodige mi
litaire maatregelen weet te treffen, om
aan elke bedreiging het hoofd1 te kunnen
bieden.
„Wij denken er niet aan die te vermin
deren, wij zullen ze veeleer versterken,
als buiten onze grenzen zekere massale
mobilisaties gehandhaafd blijveni. De na
tionale verdediging eischt echter ook finan-
cieele, oeconomische en maatschappelijke
maatregelen. Alleen voor het jaar 1939
moeten wij meer dan 50 milliard besteden
aan de bescherming van het vaderland.
Tenslotte zeide hij, dat de kracht van
Frankrijk zjjn diepgewortelde eenheid is
„zekere personen hebben gehoopt dat men
Frankrijk, dat onoverwinnelijk is in een
heid, zou kunnen demoraliseeren door de
afwisseling van bedreigingen en vredesbe-
loften. Men scheen Frankrijk te willen uit
putten door dezen nieuwen vorm van oor
log zonder veldslagen, dezen oorlog
van onzekerheid, van bezorgdheid om
vervlogen hoop. Maar onze vastberaden
heid is niet verzwakt en zal niet ver
zwakken. Wij weten, dat wij ons vader
land, onze vrijheden, ons geloof, ons ide
aal, onze menschelijke waardigheid hebben
te verdedigen.
Als men een rechtvaardige vrede op
den voet van gelijkheid wil, zijn wij daar
toe bereid. Wie een aanslag op den vre
de doet zal echter de kracht van onze wa
penen leeren kennen. Als men er naar
streeft ons uit te putten door de weife
ling tusschen oorlog en vrede, zullen wij
stand houden, zoolang het noodig is. Noch
het geweld, noch de list zullen tegen
Frankrijk iets vermogen."
De Engelsche minister-president Cham
berlain heeft gisteren het woord gevoerd
in een door de conservatieve partij beleg
de vergadering voor vrouwen in de Al-
bert Hall te Londen.
Verwijzende naar de gebeurtenissen der
laatste twaalf maanden, zeide hij: Wij
hebben een geheelen toonladder van emo
ties doorstaan en thans zijn de menschen
gekalmeerd in een geest van ferme vast
beradenheid.
Wij waren bereid te luisteren naar de
meeningen van anderen, maar tevens be
sloten niet voor de dictatuur te buigen.
Welke verschillen er ook onder ons zijn
over de gevolgde methoden, ik voel mij
voldaan dat het geheele land het eens is
over het beginsel der politiek welke wij
volgen.
Verwijzende naar hen die critiek op hem
uitoefenen, zeide Chamberlain te meenen,
dat hij den steun had van de vrouwen,
en dat dezen een helderder kijk hadden
dan sommigen van hen wier inzicht ver
duisterd is door vooroordeelen van par
tijen of personen. Ge hebt de oude para-
pluie zien rondgaan, en ge hebt, geloof ik,
onze tot dusver succesrijke pogingen goed
gekeurd Europa buiten een oorlog te
houden. Ge weet, dat niets ons ertoe zou
kunnen brengen een oorlog aan te gaan,
tenzij wij er absoluut van overtuigd zijn,
dat een oorlog niet voorkomen kan wor
de zonder opoffering van onze eigen vrij
heden en onzen eigen goeden naam. Het
optreden van Duitschland behoefde ons
niet te raken, zolag het beperkt bleef tot
de grenzen welke het zelf gesteld had en
slechts de belangen zocht te bevorderen
van de Duitsche landen, zonder de onaf
hankelijkheid van niet-Duitsche landen te
bedreigen. Nooit is het in ons opgekomen,
Duitschland te isoleeren, of de wettige
uitbreiding van den Duitschen handel in
Midden- en Zuid-Oost Europa in den weg
te staan en nog minder, eenige combina
tie tegen Duitschland op touw te zetten
met de gedachte aan een oorlog.
Iedere bewering van dien aard is een
voudig fantastisch en wordt ook nergens
buiten Duitschland geloofd.
Duitschland kon zich niet beklagen, dat
zeer wel bevindende, schaap bekommerd,
en dat hier het post een propter was, zal
formeel wel niet te bewijzen vallen.
Maar dat na 41 jaar zonder een aanslag
gebleven te zpn, luttele weken na de komst
van dien ijverigen zielszorger het college
van kerkvoogden zich plotseling harer
benevens zoovelen anderen herinnerde
is toch wel een zeer merkwaardige toeval
ligheid!
Over de mogelijkheid van verweer en de
positie der Middelburgsche vrijzinnig her
vormden een en ander in een volgend ar
tikel, hetwelk met een opmerking van meer
algemeenen aard besloten zal worden.
Naar wij vernemen heeft het bestuur der
Utrechtsche le klasser D.O.S. in zijn laatst
gehouden bestuursvergadering in principe
besloten een wedstrijd tegen het Zeeuwsch
Elftal in het oefenprogramma op te nemen.
Het ligt in het voornemen het Zeeuwsch
Elftal uit te noodigen om in Augustus van
dit jaar een wedstrijd te komen spelen in
het Stadion te Utrecht.
In het clubblad van D.O.S. treffen we
een zeer waardeerend artikel aan over den
op Zondag 30 April j.l. te Middelburg ge
speelden wedstrijd en de ontvangst door het
bestuur van den Z.V.B.
Aan de leden van het dagelijksch bestuur
van den Z.V.B. t.w. de heeren ir. J. Ph. van
Dalsum, A. Imanse, M. D. P. L. Hackenberg
en J. A. Montaan zal een herinnerings
speldje worden aangeboden. Zoowel voor de
spelers van het Zeeuwsch Elftal als het be
stuur van den Z.V.B. mag dit een aardige
onderscheiding genoemd worden.
Reuter meldt uit Londen:
De diplomatieke correspondent van Reu
ter verneemt, dat de overeenkomst tus
schen Engeland en Turkije voorziet in een
wederkeerigen bijstand in ieder geval van
aanval, welke zou leiden tot een oorlog in
het Middellandsche zee gebied.
Deze verklaring is van belang, nu
Duitschland alle staten heeft gewaarschuwd
voor de gevolgen van het zich aansluiten
bij het niet-aanvals-front, merkt men in
Londensche diplomatieke kringen op. Het
beteekent, dat Engeland kan rekenen op de
loyale medewerking van Turkije, dat niet
alleen de sleutelpositie bezit in de Zwarte
zee, doch ook kan helpen in Palestina en
Egypte, indien zulks noodig zou zijn. Men
acht derhalve de overeenkomst een werke
lijke bijdrage tot den vrede en de oorlogs
kansen worden er kleiner door.
het niet begrepen werd. Allerwege was de
achterdocht gewekt, dat zijn leiders streef
den naar de vestiging van een wereldhe
gemonie door middel van geweld. Cham
berlain zeide niet, dat dit de bedoeling
was maar als de nazi's niet naar de he
gemonie streefden, dan hadden zij ook
niets te vreezen van de Engelsche poli
tiek of die van eenige andere democrati
sche mogendheid. Wanneer beschuldigin
gen door de Duitsche propaganda en de
Duitsche radio werden verbreid, dan kon
spreker tot zijn geruststelling zeggen, dat
er niemand in de geheele wereld, was bui
ten Duitschland, die ze geloofde. Ook Hit
ler's verklaring, dat er een oorlogsgeest te
Londen heerschte of van Londen uit in
andere staten aangewakkerd werd, was
volkomen bezijden de waarheid.
Danzig.
Volgens veler meening, zoo vervolgde
de premier is Danzig thans het gevaar
lijke punt in Europa. Te dien aanzien zijn
onze verzekeringen aan Polen duidelijk
en scherp omlijnd. Hoewel wij ons erover
zouden verheugen, wanneer de geschillen
tusschen Polen en Duitschland in der min
ne geschikt zouden worden, hoewel wij
van meening zijn, dat een dergelijke re
geling tot stand moet komen, zou een po
ging om met geweld verandering in den
toestand te brengen waarbij de Poolsche
onafhankelijkheid bedreigd zou worden,
onvermijdelijk leiden tot een algemeen
conflict waarin Engeland betrokken zou
zijn.
Het gevolg
Naar wij vernemen, zal het gevolg van
H.M. de Koningin bij haar bezoek aan den
Koning der Belgen als volgt zijn samenge
steld:
Mevrouw C. M. baronesse van Tuyll van
Serooskerken, geboren Jonkvrouw Boreel
grootmeesteres van H.M. de Koningin;
Jonkvrouw D. H. van Tets, eerste hofdame;
Gep. luitenant-generaal-titulair J. H. F.
graaf du Monceau, opperceremoniemeester
en grootmeester van H.M. de Koningin;
gep. vice-admiraal-titulair F. Bauduin, ad
judant-generaal, chef van het militaire
huis; mr. J. H. L. J. baron Sweerts de Lon-
das Wyborgh, kamerheer; de generaal-ma-
joor-titulair jhr. W. C. M. de Jonge van
Ellemeet, adjudant, en de eerste luitenant A,
J. F. M. Egter van Wissekerke, ordonnans
officier.
Voorts zal H.M. vergezeld zijn van den
minister van buitenlandsche zaken mr. J.
A. N. Patijn en den directeur van het ka
binet der Koningin jhr. mr. G. C. W. van
Tets van Goudriaan.
Tenslotte is H.M. de Koningin nog ver
gezeld van haar lectrice, mejuffrouw T,
van Rijn van Alkemade.
Minister Patijn zal vergezeld zjjn van mr
J. M. A. H. Luns, gezantschaps-attaché.
werkzaam aan het departement van buiten
landsche zaken.
Voorts vernemen wij, dat het vertrek van
H.M. de Koningin uit Den Haag op 23 Mei
bepaald is op 14.25 station Hollandsche
Spoor. De aankomst te Brussel zal geschie
den te 16.30 (Belgische tijd, d.i. 16.50 Am
sterdamsche tijd).
OPENT ZATERDAG 13 MEI 8 UUR
met
(Ingez. Med.)
WEERBERICHT.
Verwachting tot morgenavond:
DE BELT: Betrokken tot zwaar of half
bewolkt, koel weer, aanvankelijk nog re
genbuien met kans op onweer, meest ma
tige N. tot N.O. wind.
UKKEL: Vrij sterke wind uit N. rich
tingen, zwaar bewolkte tot betrokken he
mel, tijdelijk regen, matige temperatuur.
Za. 13 Mei: Zon op 4 h 11; onder 19 h 42;
licht op 20 h 12; Maan op 1 h 39; onder 13
h 24; N.M. 19 Mei.
Hoog- en Laagwater te Vlisslngen:
Mei.
Hoogwater. Laagwater.
Vrijdag 12 7.37 20.01 1.16 13.44
Zaterdag 13 8.51 21.14 2.29 15.07
Zondag 14 10.00 22.23 3.49 16.19
Westkapelle is 28 min. en Domburg 23
min. vroeger, Veere 38 min. later. S
springtij.
Hoog- en Laagwater te Wemeldinge:
Mei.
Hoogwater. Laagwater.
Vrijdag 12 9.08 21.35 2.14 14.51
Zaterdag 13 10.17 22.45 3.28 16.16
Zondag 14 11.26 23.57 4.46 17.28
VLISSINGEN.
ZATERDAG 13 en ZONDAG 14 MEI
A.S. IN DE BAR VAN HET HOTEL
(Ingez. Med.)
Op 11 Maart 1.1. had onder de gemeente
Zoutelande een doodelijk verkeersongeval
plaats. De heer A. de V., die zich met een
driewieler op den weg bevond, werd door
een der autobussen van de Stoomtram Wal
cheren aangereden en bekwam zoodanige
verwondingen, dat hij bijna onmiddellijk
overleed.
Als verdacht dezen dood aan zijn schuld
te wijten te hebben, had zich heden voor
de Middelburgsche rechtbank te verant
woorden J. C. M., 26 jaar, chauffeur bij
de N.V. Stoomtram Walcheren, wonende
te Koudekerke. Volgens de dagvaarding
zou verdachte met die autobus van Bigge-
kerke naar Zoutelande zijn gereden, terwijl
het hem bekend was dat de remmen van
de bus niet voldoende werkten. Op een ge
geven oogenblik reed het slachtoffer met
zijn driewielfiets ongeveer 50 meter voor
hem uit. Terzelfder tijd kwam uit de rich
ting Biggekerke een vierwielig motorrijtuig
gereden. Verdachte zou, op de hoogte zijn
de met den toestand van de reminrichting
van zijn bus, toen niet onmiddellijk voldoen
de krachtig hebben geremd, waardoor hij
niet voldoende tijdig heeft kunnen stop
pen toen hij op hetzelfde oogenblik de hem
tegemoetkomende auto passeerende, den
wielrijder had ingehaald.
Hij kon daardoor zijn bus niet voldoende
naar links doen uitwijken voor het slacht
offer, waardoor hij diens rijwiel heeft aan
gereden en het slachtoffer met het rijwiel
tegen den weg werd geslingerd.
De verdachte was verschenen en werd
rechtkundig bijgestaan door mr. A. J. v. d.
Weel, advocaat te Middelburg.
Getuigenverhoor.
De getuige S. Hengst, arbeider te West
kapelle, zat op het oogenblik van de aan
rijding in de bewuste bus. Toen deze on
geveer 40 meter van een driewieler, waar
mede het slachtoffer reed, af was, haalde
de bestuurder (verdachte) de handrem over,
maar de vaart verminderde slechts weinig.
De voetrem die toen gebruikt werd, gaf
eenig beter resultaat, doch de aanrijding
was niet meer te vermijden. Getuige was
het eerste bij het slachtoffer, doch dit over
leed kort daarop. Get. heeft geen verstand
van auto's en remmen doch hij kreeg wel
den indruk dat de bus niet zoo snel kon
stoppen als hij vroeger wel heeft ervaren.
Verhoor van verdachte.
Verdachte door den president onder
vraagd, gaf de feiten toe. Verdachte rijdt
reeds jaren auto en sedert Juni 1938 bij
de Stoomtram Walcheren. De bus waar
mede de aanrijding plaats vond, was een
oud voertuig van 1926. Het was moeilijk
bij het remmen de bus op den weg te hou
den. Persoonlijk heeft hij daarover bij den
werkmeester niet geklaagd.
Verder getuigenverhoor.
De getuige J. van Langeraad, werkmees
ter bij de Stoomtram Walcheren, verklaar
de, dat een der chauffeurs bij hem had ge
klaagd dat bij het gebruik van de voetrem
van de bewuste bus, het voertuig scheef
trok. Get. gaf toe, alleen ervaring te heb
ben met de bussen van dien dienst alwaar
hij reeds 28 jaar werkzaam is. Ervaring in
het rijden heeft hij niet, want wegens slecht
gezichtsvermogen rijdt hij zelf niet. Het
was hem bekend dat ook de banden heel
erg versleten waren, hetgeen de president
doet opmerken: dat het dan wel zeer nood
zakelijk is, dat de bewuste bus uit het ver
keer verdwijnt.
Op een vraag van den officier, of get.
degene is, die uitmaakt met welke bus een
bepaalde chauffeur moet rijden, antwoord
de get. bevestigend, waarop de officier den
getuige toevoegde, dat hij dan indirect de
schuld van het ongeval is.
Vervolgens deed de officier den getuige
opmerken dat de algemeene klachten van
de chauffeurs bij zijn dienst is dat get. voor
de klachten niet erg ontvankelijk is, het
geen door den verdediger werd onder
streept.
De president merkte daarbij op, dat de
chauffeurs zorgvuldig moeten rijden maar
dat de menschen recht hebben op behoor
lijk materiaal.
De get. Provoost, chauffeur, te Domburg,
zeide op Donderdag en Vrijdag vóór het on
geval nog met de bus te hebben gereden.
Bij het remmen trok de auto wat naar
rechts en was moeilijk op den weg te hou
den.
Zelf heeft hij daarover bij den werkmees
ter niet geklaagd. De wagen had nog het
oude systeem en get. rijdt bijna nooit met
dergelijke wagens.
Het requisitoir.
De Officier van Justitie aan het woord
komende, vroeg of hier inderdaad de schuld
van het ongeval aan verdachte is te wijten.
Het was inderdaad onverantwoordelijk met
dit voertuig te rijden. Het is verdachte's
fout dat hij met dit vehikel, waarvan hij
wist, dat de remconstructie niet in orde
was, op den weg reed.
De hoofdoorzaak van het ongeval zit ech
ter in de slechte kwaliteit van de bus en bij
dengene, die verdachte opdracht gaf met de
bus te rijden.
Op grond van een en ander vroeg de Of
ficier dat de rechtbank verdachte zal vrij
spreken.
De verdediging.
De verdediger zeide, dat in verband met
de mogelijkheid, dat de rechtbank een an
der oordeel mocht hebben over deze zaak
dan de Officier, pleiter niet wilde nalaten,
het resultaat van de bestudeering der zaak,
van de zijde van de verdediging, mee te
deelen.
Spr. ging het gebeurde nog eens na en
ook hoe verdachte op de situatie heeft ge
reageerd. De oorzaak van het ongeval moet
inderdaad geweten worden aan het niet vol
doende reageeren van de bus op de rem
men. Pleiter eindigde met een woord van
deernis voor het slachtoffer, maar ook voor
den verdachte, die den datum van het on
geval nimmer zal vergeten.
Pleiter verwachtte, dat in deze vrijspraak
zal volgen.
Uitspraak 26 Mei a.s.