Iff förxftrïttctuïe $cctsxir0cb>e IP
MDDELBURGSCHE COURANT
GOESCHE COURANT)
Hitier verwerpt de boodschap
van president Roosevelt.
Hitler's antwoord aan Roosevelt
Het vlootverdag met Engeland en het vriendschap
verdrag met Polen worden opgezegd. - De deur voor
besprekingen en onderhandelingen^ blijft echter op
een
kier.
Vlootverdrag met Enge
land opgezegd.
Het verdrag met Polen
opgezegd.
De terugkeer van Bohemen
en Moravië verdedigd.
Dagblad. Uitg. N.V. De Middelburgsche Crt.
Bureaux: te MIDDELBURG: St. Pieterstr.28,
Telefoon Redactie 269, Administratie 139;
te GOESTurfkade Tel. 17. Postgiro 43255.
Abonnementsprijs voor Middelburg en Goes
f 2.30, elders f 2.50 per kwartaal. Week
abonnementen in Middelburg er> Goes 18 ct.
NUMMER 100. DRIE BLADEN. VRIJDAG
28 APRIL 1989. EERSTE BLAD. 182e JAARG.
Advertentiën 30 ct per regel, ingezorvder,
mededeelingen 60 ct p. r. Bij contract lager.
Tarief op aanvraag. Familieberichtee en
dankbetuigingen minimum f 2.10. „Kleine
Advertenties", max. 6 regels, 75 cent, bij
vooruitbetaling. „Brieven, of adres bureau
v. d. blad" 10 ct extra. Bewijsnummers 5 ct.
In zijn heden uitgesproken rijksdagrede-
voering heeft rijkskanselier Hitier o.a. het
volgende verklaard:
De president der Noord-Amerikaansehe
Unie heeft tot mij een telegram gericht,
welks eigenaardige inhoud U bekend is.
Aangezien, voordat ik als ontvanger dit
stuk in handen kreeg, de overige wereld
reeds per radio en in de pers er kennis van
genomen had, en wjj bovendien uit tallooze
commentaren van de democratische wereld
organen de vriendelijke opheldering verkre
gen hadden, dat het bij dit telegram gaat
om een zeer handig, tactisch document, dat
bestemd is den „door het volk geregeerde
staten" de verantwoording voor de oorlogs
zuchtige maatregelen der plutocratieën in
de schoenen te schuiven, heb ik besloten
den Duitschen Rijksdag te laten bijeenko
men, teneinde U, als de gekozen vertegen
woordigers van het Duitsche volk de moge
lijkheid te geven, mijn antwoord het aller
eerst te vernemen, en dit -ofwel te bevesti
gen of wel van de hand te wijzen.
Bovendien echter achtte ik het doelmatig
trouw te blijven aan den door den heer
president Roosevelt ingeslagen weg, en mij
nerzijds, en met onze middelen de overige
wereld, in kennis te stellen van mijn ant
woord. Ik wil deze gelegenheid echter ook
gebruiken, om uitdrukking te geven aan de
gevoelens welke mij in verband met de ge
weldige historische gebeurtenissen in de
maand Maart van dit jaar vervullen.
Vervolgens gaf Hitier uiting aan zijn ge
voelens van dankbaarheid jegens de Voor
zienigheid, dat hij als eens onbekend soldaat
uit den wereldoorlog tot Führer van zijn
geliefd volk was opgeklommen. Zonder
bloedvergieten had hij het volk uit zijn diep
ste ellende weten te verlossen en weer we
ten op te heffen. De Voorzienigheid aldus
Hitier, heeft mij toegelaten de eenige taak
van mijn leven te vervullen: mijn Duitsche
volk uit zijn nederlaag te verheffen en te
verlossen uit de boeien van het meest schan
delijke dictaat van alle tijden. In het
huidige groot-Duitsche rijk
bevindt zich geen g'ebied,
dat niet sedert de oudste
t ij "den tot dit rijk behoord
heeft.
De waonzin van het vedrag
van Versailles,
Hitler greep vervolgens in zijn betoog te
rug tot het einde van den wereldoorlog en
wees erop, dat de toen ontstane hoop op
een duurzamen vrede, „een vrede van ver
stand en gerechtigheid", in de sindsdien
verloopen 21 jaren niet verwezenlijkt kon
worden. Bij het vredesverdrag kwam voor
het eerst het nadeel tot uiting, dat man
nen die niet in den oorlog gestreden hadden
de politiek bepaalden. Bijna 115 millioen
menschen werden niet door de zegevierende
soldaten maar door waanzinnige politici
in hun recht van zelfbeschikking overwel
digd. De gevolgen waren verschrikkelijk.
In levensruimten, waarin bijna 140 men
schen per vierkante kilometer hun bestaan
moeten vinden, vernielde een troep onwe
tende domooren een orde, welke zich in bij
na tweeduizend jaren van historische ont
wikkeling gevormd had. En toen deze nieu
we wereldorde in haar gevolgen later een
catastrophe bleek te zijn, waren de demo
cratische vredesdictators van Amerikaan-
sche en Europeesche afkomst zoo laf, dat
niemand de verantwoording voor het ge
beurde op zich durfde nemen. Ons volk
stortte in den donkersten tijd van zijn nati
onale ongeluk.
Wat ik thans duidelijk wil uiteenzetten,
is in de eerste plaats het doel van mijn po
litieke plannen naar buiten en hun verwe
zenlijking. Nooit heb ik er twijfel over laten
bestaan, dat het in Europa op zichzelf nau
welijks mogelijk is ooit een voor alle par
tijen bevredigende overeenstemming van de
staats- en volksgrenzen te vinden.
In het dictaat van Versailles werd noch
rekening gehouden met het zelfbeschik
kingsrecht der volken, noch met de staat
kundige of zelfs economische behoeften.
Niettemin heb ik nooit
twijfel er over laten be
staan dat, zooals reeds ge
zegd, ook een herziening
van het verdrag van Ver
sailles ergens haar grens
zou vinden. Ik heb dit op vrijmoedige
wijze ook altjjd openlijk gezegd, en wel niet
om tactische redenen, doch uit mijn innigste
overtuiging. Als nationale Führer van het
Duitsche volk heb ik er geen twijfel over
gelaten, dat overal daar, waar de hoogere
belangen van de Europeesche samenleving
het vereischen, nationale belangen zoo noo-
dig, moeten worden achtergesteld. Geen
twijfel heb ik erover gelaten, dat het mij
met deze opvatting heilige ernst is.
Om deze reden heb ik voor een groot aan
tal van wellicht omstreden gebieden defi
nitieve beslissingen getroffen en deze niet
slechts naar buiten doch ook naar binnen
bekend gemaakt, en de eerbiediging ervan
doorgezet. In deze opvatting van mij, is
geen wijziging gebracht en zal ook geen wij
ziging komen.
De terugkeer van het Saargebied had
alle territoriale vraagstukkep tusschen
Frankrijk en Duitschland in Europa uit den
wereld geholpen. Ik heb het echter steeds
betreurd, dat de Fransche staatslieden deze
houding opvatten als iets dat vanzelf
spreekt.
Zoo staan de zaken echter niet. Ik heb
deze opvatting niet verkondigd uit vrees
voor Frankrijk, veeleer was ik deze opvat
ting toegedaan als uitdrukking van het in
zicht in de noodzakelijkheid, in Europa op
de een of andere wijze tot vrede te komen
en niet door eeuwig de mogelijkheid van
herzieningen open te laten, den kiem te
leggen voor een voortdurende onzekerheid
of zelfs spanning. Wanneer deze spanning
desondanks ontstaan is, dan is dit, naar
Hitier betoogde, niet de schuld van Duitsch
land, maar van die internationale krachten,
die deze spanning stelselmatig veroorzaakt
hebben, om hun kapitalistische belangen te
kunnen dienen. Hitier wees er voorts op,
dat hij bindende verklaringen aan 'n reeks
van staten had gegeven en het verheugde
hem, dat eenige Europeesche landen deze
verklaringen der Duitsche rijksregeering
als aanleiding namen om ook hunnerzijds
den wil tot een onvoorwaardelijke neutrali
teit uit te spreken en te verdiepen. D i t
geldt o.a._ voor Nederland,
België, Zwitserland en Dene
marken.
Vervolgens verdedigde Hitier uitvoerig
den „terugkeer" van Bohemen en Moravië.
De cultuur van het Tsjechische volk, zoo
sprak hij, is in een duizendjarige gemeen
schap essentieel door den Duitschen invloed
gevormd. De hoofdstad van dit land, eens
de Duitsche keizerstad bezit de oudste Duit
sche universiteit. Talrijke kerken, raadhui
zen, adellijke en burgerlijke paleizen zijn
getuigen van den Duitschen cultureelen in
vloed. Voortgaande zeide Hitier, dat alleen
een politiek kind kon gelooven, dat het
Duitsche volk voor eeuwig in den toestand
van het jaar 1919 zou blijven. Sedert de
overwinning van het nationaal-socialisme
was de oplossing van dit het Tsjechische
vraagstuk slechts een kwestie van tijd.
Het ging daarbij uitsluitend om een pro
bleem der daarbij betrokken nationalitei
ten, niet om een probleem van West-Euro
pa. Het nationaal-socialistische Duitsch
land denkt er niet aan, de rasbeginselen,
waarop wij trotsch gaan ooit te verlooche
nen. Zij zullen niet slechts aan het Duit
sche, doch ook aan het Tsjechische volk ten
goede komen. Wat wij verlangen, is de eer
biediging eener geschiedkundige noodza
kelijkheid en eener economische dwang
positie, waarin wjj ons allen bevinden.
In het verdere verloop van zijn rede
deelde Hitier mede, dat de Siegfried-linie
thans in hoofdzaak gereed is en dat ook
de linies voer Aken en Saarbrücken, tot
welker aanleg Hitier later opdracht had
gegeven, reeds in aanzienlijke mate voor
de defensie gereed zijn. In den toestand,
waarin zich dit geweldigste vestingwerk
thans bevindt, kan het Duit
sche volk de geruststel
lende overtuiging vind en,
dat het geen macht ter
wereld zal gelukken dit
front ooit te doorbreken.
De critiek op München noemde Hitier
het bewijs ervoor, dat den oorlogsophit
sers de vreedzame oplossing van het vraag
stuk het verderfelijkste toescheen, wat ooit
geschiedde, Zij betreuren, dat er geen
bloed gevloeid heeft. Niet hun bloed na
tuurlijk, want die ophitsers staan niet
daar, waar geschoten, doch alleen daar,
waar verdiend wordt.
Hitier zette vervolgens uiteen, waarom
het overgebleven deel van de Tsjecheslo-
vaaksche republiek ten doode was opge
schreven, en vervolgde: Een feit was, dat
bij den ouden toestand wellicht slechts een
enkel land belang had, nl. Roemenië, dat
mij door zijn meest bevoegden stem per
soonlijk tot uitdrukking bracht, hoe ge-
wenscht het zou zijn over de Oekraïne en
Slovakije wellicht een rechtstrëekschen
weg naar Duitschland te kunnen krijgen.
Ik vermeld dit als een illustratie voor het
gevoel der bedreiging door Duitschland,
waaronder de Roemeensche regeering naar
de opvattingen van Amerikaansche helder
zienden zou lijden. Het oogenblik kwam
waarop ik, namens de rijksregeering, be
sloot te verklaren, dat wij niet er aan dach
ten ons langer met het odium te belasten,
dat wij ons verzetten tegen de gemeen
schappelijke grens tusschen Polen en Hon
garije, om een eventueelen Duitschen op-
marschweg naar Roemenië open te hou
den. Tsjechoslovakije werd ontbonden, niet
omdat Duitschland het wilde, maar omdat
men aan de conferentietafel op den duur
geen kunstmatige staten kan opbouwen en
in stand houden.
Duitschland heeft daarom ook op een,
enkele dagen voor de ontbinding van dezen
staat van Engeland en Frankrijk ontvangen
aanvraag over de garantie, deze van de
hand gewezen. De in den Tsjechischen staat
opgestapelde geweldige hoeveelheden oor
logsmateriaal en de mogelijkheid, dat eeni
ge verdwaasden zich hiervan zouden mees
ter maken, borgen in zich het gevaar van
explosies van een niet te overzienen om
vang. In dit verband somde Hitier op, wel
ke groote hoeveelheden wapenen in voor
raad waren en bij de bezetting in beslag ge
nomen waren. Ik geloof, aldus Hitier, dat
het een geluk is voor millioenen en milli-
oenen menschen, dat een oplossing gevon
den werd, welke naar mijn overtuiging, dit
vraagstuk, dat een haard van gevaren be-
teekende voor .Midden-Europa, uit den weg
heeft geruimd. Nogmaals bestreed hij de
bewering, dat deze oplossing strijdig was
met de overeenkomst van München. Dat,
zoo vervolgde hij, nadat men het etnogra-
phische beginsel reeds sinds lang had laten
varen, thans ook Duitschland zich om zijn
duizendjarige belangen van politieken en
economischen aard ging bekommeren,
spreekt, wel vanzelf.
Zeker is, dat de oplossing geen Engelsche
controle of kritiek verdraagt. Hoe men
echter de in München tusschen den heer
Chamberlain en mij persoonlijk getroffen
overeenkomst op dit geval kan betrekken,
is mij volkomen onbegrijpelijk. Deze over
eenkomst betrof uitsluitend kwesties inzake
de verhouding tusschen Engeland en
Duitschland. Wanneer dit accoord betrek
king gehad zou hebben op elke toekomsti
ge Duitsche handeling dan zou ook Enge
land geen stap meer kunnen ondernemen,
b.v. in Palestina of elders, zonder eerst met
Duitschland overleg te plegen. Het spreekt
vanzelf, dat wij dit niet verwachten, even
zeer echter wijzen wij elke verwachting
van dezen aard, welke aan ons gesteld
wordt, van de hand. Wanneer nu de heer
Chamberlain daaruit de gevolgtrekking
maakt, dat deze overeenkomst van Mün
chen vervallen is, omdat wij haar verbro
ken zouden hebben, dan neem ik thans van
deze opvatting nota en trek ik daaruit de
consequenties.
Ik heb, zoo vervolgde Hitier, tijdens mijn
geheele politieke loopbaan steeds in gedach
ten gehad, het tot stand brengen eener
nauwe DuitschEngelsche vriendschap en
samenwerking.
Deze wensch wordt niet slechts gedekt
met mijn gevoel, dat voortkomt uit de af
stamming van onze beide volken, doch ook
met mijn inzicht in het feit, dat het bestaan
van het Britsche wereldrijk, naar mijn
meening in het belang is van de geheele
menschheid.
Hitier zeide het niet mogelijk te ach
ten een blijvende vriendschap tusschen
bet Duitsche en het Angelsaksische volk
Ir' stand te brengen, indien niet an e
andere zijde wordt ingezien, dat er niet
slechts Britsche maar ook Duitsche belan
gen bestaan.
Een werkelijke blijvende vriendschap
tusschen deze beide naties is slechts denk
baar op de voorwaarde der wederzijdsehe
eerbiediging. In het kader van mijn vriend-
schapspolitiek tegenover Engeland heb ik
uit mijzelf een vrijwillige beperking der
Duitsche bewapening ter zee voorgesteld,
evenwel op voorwaarde, dat de wil en de
overtuiging zal bestaan, dat tusschen En
geland en Duitschland nooit meer een oor
log meer mogelijk zal zijn.
Dezen wil en deze overtuiging bezit ik
ook thans nog. Ik moet echter op het
oogenblik vaststellen, dat de politiek van
Engeland, inofficieel en officieel, er geen
twijfel over laat bestaan dat men in Lon
den deze overtuiging niet meer deelt, doch
in tegendeel van meening is, dat, onver
schillig in welk conflict Duitschland eens
gewikkeld zou worden, Groot-Brittannië
steeds tegen Duitschland stelling zou moe
ten nemen. Men ziet daar dus den oorlog
tegen Duitschland als iets dat van zelf
spreekt. Dit betreur ik diep, want
de eenige eisch die ik En
geland stelde en altijd zal
stellen, is de teruggave
van onze koloniën. Ik heb
echter niet verheeld, dat
dit nooit aanleiding tot
een* gewapend conflict zou
z ij n.
Wanneer Engeland thans in de pers en
officieel het standpunt huldigt, dat men te
gen Duitschland onder alle omstandigheden
zou moeten optreden, en het dit bevestigt
door de ons bekende politiek der omsinge
ling, dan is daarmede de voorwaarde voor
het vlootverdrag weggenomen. Ik heb daar
om besloten, dit nog vandaag aan de Brit
sche regeering mede te deelen.
Het gaat hierbij voor ons niet om een ma-
terieele aangelegenheid, want ik hoop nog
altijd, dat wij een bewapeningswedloop met
Engeland kunnen vermijden, doch om een
daad van zelfrespect. Mocht <je Britsche re
geering het echter op prijs stellen met
Duitschland over dit vraagstuk nog eens in
onderhandeling te treden, dan zou niemand
zich gelukkiger achten dan ik, om wellicht
toch nog tot een duidelijke en onmisken
bare overeenstemming te kunnen komen.
Wij willen niets wat ons niet eens heeft
toebehoord. Geen staat zal ooit door ons
in zijn bezit beroofd worden. Alleen de
gene, die Duitschland meent te kunnen
aanvallen, zal op een macht en een tegen
stand stuiten, waar tegenover die van het
jaar 1914 onbeteekenend was.
Na herinnerd te hebben aan de oplos
sing van het Memelvraagstuk, zeide Hitier:
Ook hier heb ik geen vierkante mijl
meer verlangd dan wij tevoren bezaten, en
dan ons was afgenomen. Voor de verhou
ding van Duitschland tot Lithauen, zal de
ze oplossing slechts gunstig zijn. Duitsch
land immers heeft thans geen ander be
lang dan ook met dit land in vrede en
vriendschap te leven.
Sprekende over de beteekenis der door
Duitschland gesloten economische overeen
komst, zeide Hitier o.a., dat Duitschland
deze economische markten niet slechts wil
verkrijgen, doch ook vooral wil ontwikke
len.
„Een boycot op de verkoopsmarkten, ten
doel hebbende een volk te laten uithonge
ren, zou zijn doel niet bereiken, aangezien
naar mijn overtuiging de volkeren onder
dergelijke omstandigheden nog liever zou
den strijden. Wat Duitschland betreft is
het in ieder geval besloten zich zekere es-
sentieele markten niet door een terroris
tisch ingrijpen van buiten of door bedrei
gingen te laten afnemen'.'
De bewering dat Duitschland, door met
een land nauwe economische betrekkingen
te onderhouden, dit land van zich afhanke
lijk maakt, noemde hij onzin.
De betrekkingen met Polen.
Sprekende over Polen, zeide Hitier, dat
over de verhouding tot dit land weinig te
zeggen valt. Het verdrag van Versailles
heeft hier, en natuurlijk opzettelijk, door
de eigenaardige instelling van den Pool-
schen corridor naar zee, voor altjjd een
accoord tusschen Polen en Duitschland wil
len verhinderen en daarbij Duitschland
wellicht de smartelijkste wonden toege
bracht. Niettemin heb ik mij voortdurend
op het standpunt gesteld, dat de noodza
kelijkheid van een vrijen uitgang naar zee
voor den Poolschen staat niet over het
hoofd kan worden gezien en dat volkeren
die elkanders buren zijn, zich niet kunst
matig het leven moeten vergallen.
Tusschen Duitschland en Polen bestond
één kwestie, die volkomen natuurlijk vroeg
of laat geregeld moest worden:
Dantzig is een Duitsche stad, die naar
Duitschland terug wil. Omgekeerd heeft
deze stad in verdragen vastgelegde over
eenkomsten met Polen, die haar door de
vredesdictators van Versailles waren opge
drongen.
Hitier deelde vervolgens mede, dat hij,
nadat het Dantziger vraagstuk reeds eeni
ge maanden geleden enkele malen bespro
ken was, aan de Poolsche regeering het
volgende concrete voorstel gedaan had:
le. Dantzig keert als vrjje stad binnen
de rijksgrenzen terug.
2e. Duitschland krijgt door den Corridor
een weg en een spoorlijn, waarover het vrij
kan beschikken en waar Duitschland de
zelfde exterritoriale rechten geniet als Po
len in den Corridor.
Als tegenprestatie is Duitschland bereid:
le. Alle economische rechten van Polen
in jöantzig te erkenen.
2je. Polen het recht van vrijhaven-te ver-
leenen in een door Polen te bepalen mate
alsmede volledigen vrijen toegang.
3e. Het erkennen en aanvaarden van de
vastgestelde grenzen tusschen Polen en
Duitschland als definitief.
4e. Het sluiten van een non-agressiepact
met Polen voor den tijd van vijf en twintig
jaar, een verdrag derhalve dat, naar Hitier
het uitdrukte, „langer duurt dan mijn
eigen leven".
5e. Polen en Hongarije te doen deelne
men aan de garantie der onafhankelijkheid
van Slovakije, d.w.z. afzien van iedere
Duitsche overheersching in dit gebied.
De Poolsche regeering, aldus Hitier, heeft
mijn aanbod van de hand gewezen en zich
slechts bereid verklaard om over de ver
vanging van den Volkenbondscommissaris
te onderhandelen en faciliteiten te verlee-
nen voor het transito-verkeer door den.
Corridor. Ik heb deze mij onbegrijpelijke
houding der Poolsche regeering oprecht be
treurd. Het érgste is dat thans evenals in
het geval Tsjechoslovakije van een jaar ge
leden, thans ook Polen meent, onder den
druk eener leugenpropaganda troepen te
moeten oproepen, hoewel Duitschland geen
enkelen man heeft Opgeroepen en er niet
aan dacht op de een of andere wijze tegen
Polen op te treden.
Vervolgens betoogde Hitier, dat het door
Polen gesloten pact van wederzijdschen bij
stand met Engeland in strijd is met 't ac
coord, dat hij destijds met Pilsoedski had
gesloten.
Ik beschouw derhalve het door mü en
maarschalk Pilsoedski destijds gesloten ac
coord als door Polen eenzijdig geschonden
en derhalve als niet meer bestaande. Ik heb
dit aan de Poolsche regeering medegedeeld.
Ik herhaal echter dat dit geen wijziging be-
teekent in mijn principieele houding tegen
over de aan de orde zijnde vraagstukken.
Mocht de Poolsche regeering er prijs op
stellen tot een nieuwe verdragsregeling der
betrekkingen tot Duitschland te komen, dan
zal ik dat slechts toejuichen, op voorwaarde
evenwel dat een dergelijke regeling op een
volkomen duidelijke en beide partijen gelij
kelijk bindende verplichting berust.
De verhouding tot de bevriende mogend
heden besprekend, bracht Hitier hulde aan
generaal Franco, en deelde hij mede, dat
wanneer over eenige weken de roemvolle
held van het nationale Spanje zijn plechti-
gen intocht in Madrid zal houden, de vrij
willigers van het Duitsche legioen daaraan
zullen deelnemen. In scherpe bewoordingen
brandmerkte Hitier vervolgens de interna
tionale oorlogsophitsers der laatste we
ken.
Nogmaals verklaarde hij dat de band,
welke Duitschland en Italië omsluit, onver
brekelijk is. Elke poging aan dit feit te
tornen, achten wij belachelijk. Zoo heeft de
Duitsche regeering ook het recht van op
treden van den Italiaanschen vriend in Al
banië begrepen en daarom toegejuicht.
In de handhaving der vrijheid en onaf
hankelijkheid van Duitschland, Italië en Ja
pan, ziet Hitier het krachtigste element
voor de naleving eener werkelijke mensche-
lijke beschaving, eener practische civilisa
tie en eener gerechter ordening der wereld
voor de toekomst.
Nadat Hitier ruim twee u>ur gesproken
had, kwam eindelijk de boodschap van
Roosevelt aan de orde.
Deze boodschap analyseerend zeide Hit-
Ier o m.
De heer Roosevelt is van meening, dat
ook ik mij ervan bewust ben, dat in de
geheele wereld honderden millioenen men
schen in een permanente vrees voor een
nieuwen oorlog verkeeren. Welnu, deze
vrees voor oorlogen heeft zonder twijfel
de menschheid altijd en terecht vervuld.
Sinds het verdrag van Versailles zijn tot
1938 alleen reeds veertien oorlogen ge
voerd waaraan ook staten van het Wes
telijk halfrond deel hadden. Daarbij kwa
men nog in hetzelfde tijdperk 26 geweld
dadige interventies, en anefi bloedig ge
weld toegepaste sancties. Duitschland had
hieraan nooit deel en was er nooit de
oorzaak van!! Het zou jn mijn oogen der
halve een dwaling zijn aan te nemen, dat
de vrees voor oorlogen juist op dit oogen
blik aan werkelijke oorlogen zelf gewe
ten zou kunnen worden. De oorzaak voor
deze vrees ligt uitsluitend een in onbe
teugelde, leugenachtige en gemeene pers
ophitsing en in het kunstmatig scheppen
eener paniekstemming.
De heer Roosevelt spreekt in zijn tele
gram de meening uit, dat iedere groote
oorlog zijn invloed op vele generaties uit
oefent. Dit weet niemand beter dan het
Duitsche volk, want in het vredesverdrag
van Versailles werden den Duitschers las
ten opgelegd, welke in geen honderd jaar
te boven zouden zijn gekomen.
3e De heer Roosevelt verklaart, dat hij
zich reeds bij een vorige gelegenheid tot mij_
heeft gericht, om de politieke economi
sche en sociale vraagstukken op vreedzame
wijze op te lossen.
Antwoord: Ik heb zonder wapengeweld
de noodige politieke, economische en soci
ale vraagstukken geregeld.
4e De heer Roosevelt gelooft, dat de stroo
ming van dezen tijd thans weer dreigend
wapengeweld met zich meebrengt en dan
onvermijdelijk een groot deel der wereld
gemeenschappelijk zijn verderf tegemoet
gaat.
Antwoord: Voor zoover Duitschland be
treft is mij van een dergelijke bedreiging
van andere volkeren niets bekend, wel ech
ter lees ik in de democratische couranten
eiken dag de Ieugenberichten over derge
lijke bedreigingen.
5e De heer Roosevelt gelooft verder dat
indien een oorlog uitbreekt alle volkeren
hieronder zullen lijden.
Antwoord: Deze overtuiging heb ik als
politicus 20 jaar lang gehuldigd.
6e De heer Roosevelt gelooft dat de lei
ders van groote landen het in hun hand heb
ben, hun volken van het dreigend onheil te
redden.
Antwoord: Wanneer dit zoo is, dan is het
strafbare lichtzinnigheid, om geen erger
woord te gebruiken, wanneer de leiders van
volken die over zulk een macht beschik
ken het niet klaar spelen hun tot oorlog
ophitsende pers te beteugelen. Ik acht het
dan onbegrijpelijk, hoe deze verantwoorde
lijke leiders de diplomatieke betrekkingen
door het terugroepen van gezanten enz.
zonder eenigen grond bemoeilijken.
7e De heer Roosevelt verklaart, dat in
Europa drie en in Afrika een onafhankelij
ke natie haar bestaan verloren hebben.
Antwoord: Deze naties hebben niet thans
in Europa haar onafhankelijk bestaan ver
loren, doch in 1918 toen men ze uit haar
gemeenschappen los maakte. Wat Afrika
betreft, daar heeft geen een natie haar vrij
heid verloren, doch bijna alle vroegere be
woners van dit continent zijn met bloedig
geweld onderworpen aan de souvereiniteit
van andere volkeren. De zwaarden dezer
vreemde overheerschers droegen niet het
opschrift „made in Germany", doch „made
bij democracies".
8e Roosevelt spreekt tenslotte van ge
ruchten volgens welke nog meer aanvals-
daden worden overwogen.
Antwoord: Ik acht iedere door niets ge
motiveerde aanduiding van dezen aard, een
aanslag op de rust en daarmede op den
wereldvrede. Mocht echter Roosevelt hier
werkelijk bepaalde gevallen op het oog heb
ben, dan zou ik hem willen verzoeken, de
door een aanval bedreigde staten en de in
aanmerking komende aanvallers te noe
men.
9e De heer Roosevelt verklaart dat ik bij
herhaling verzekerd zou hebben dat ik en
het Duitsche volk den oorlog niet wensch-
ten en dat, als dit zoo is, er ook geen oor
log behoefde te komen.
Antwoord: Ik heb geen oorlog gevoerd,
ik zou niet weten met welk doel ik „über
haupt" een oorlog zou voeren. Ik zou Roo
sevelt dankbaar zijn wanneer hij mij daar
over inlichtingen wilde verschaffen.
10e Roosevelt is van meening, dat oor
logen slechts gevoerd mogen worden in ge
val van een ondubbelzinnige zelfverdedi
ging.
Antwoord: Ik geloof dat dit de opvatting
is van alle verstandige menschen. We zul
len hopen, dat althans de Noord-Ameri-
kaansche Unie dit edele beginsel zelf in de
toekomst huldigt. In 1917 deed ze dat niet.
De heer Roosevelt meent verder dat hij
slechts met de stem der kracFTf en uit