CENT
STUKS
A NEW AMERICAN 3LEND
KRONIEK van den DAG.
ZEELAND.
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN VRIJDAG 21 APRIL 1939.
No. 94.
VORST COBRA
Heftedde
natuurproduct
2vérleehf jKING
PEPERMUNT die
.ken merk en de
MIDDELBURG.
„Kweeklust" bestaat 20 jaar.
FA. TONNEMA GE. SNEEK
WALCHEREN.
J
Problemen in het Zuid-Oosten
De Hongaarsche ministers Teleki (pre
mier) en Czaky (buitenl. zaken) zijn deze
week de gasten geweest van de Italiaansche
regeering. Hongarije heeft Mussolini steeds
na aan het politieke hart gelegen, al sinds
den tjjd der protocollen van Rome, die hun
een zeker beschermheerschap over het land
der Magyaren verschaffen. Oostenrijk was
toen de Dritte im Bunde, maar werd aan de
vriendschap met Duitschland ten offer ge
bracht en diezelfde vriendschap noodzaakt
nu de Italianen, hun invloed op Boedapest
met den asgenoot te deelen. Trouwens, na
den Anschluss is het Derde Rijk de onmid
dellijke buurman der Hongaren geworden
en de verdwijning van Tsjechoslovakije
heeft die nabuurschap nog uitgebreid, ter
wijl Italië slechts een vriend-op-afstand kan
zijn. Toch gaan de Hongaarsche sympathie-
en grootendeels uit naar Rome en dankt
men het vooral Mussolini, dat de laatste
maanden een deel der sedert twee decennia
gekoesterde revisieaanspraken, verwezen
lijkt werd. Toen de Duce in een tafelrede
in het Venetiaansche paleis te Rome dan
ook het aanknoopen van nieuwe Hon-
gaarsch-Italiaansche banden, bezegeld door
Hongarije's toetreding tot het anti-Komin
ternpact, had geconstateerd, heeft Teleki
hem onvoorwaardelijk steun toegezegd „tel
kens wanneer het Hongaarsche volk zal voe
len, dat de Italiaansche natie dien ver
wacht".
De beide redenaars beijverden zich voorts,
om de „hartelijke betrekkingen" tot Bel
grado te doen uitkomen; Zuidslavië is dooi
de ontwikkeling der politieke gebeurtenis
sen in een lastig parket geraakt en wordt
min of meer genoodzaakt (nu het als het
ware bekneld ligt tusschen Duitschland, Ita
lië en Hongarije) om deze hartelijkheid te
beamen, bonne mine a mauvais jeu te ma
ken dus. Ook de Oostelijke buurman van
den Zuidslavischen staat, Bulgarije, kan men
trouwens als eenigszins verwant aan de
as-mogendheden beschouwen. Zuid-Slavië
heeft weliswaar een vriendschapsverdrag
met Bulgarije, maar bezit een groot brok
van het veelbetwiste Macedonië, dat eertijds
den Bulgaren heeft toebehoord. Men fluis
tert nu reeds over vernieuwde werkzaam
heid der Macedonische revolutionnairen, die
sinds 1934 hun activiteit hadden moeten
staken, doch zeker weer van leer zullen
trekken als Sofia zulks dienstig oordeelt.
Tot nu toe heeft de Bulgaarsche regeering
daartoe het sein niet gegeven; zij wil liefst
vrede en vriendschap met de buren, maar
wenscht evenmin de kans op herstel van
h.i. vroeger geleden onrecht te verliezen.
Wanneer dan ook haar gezant te Londen
naar zijn land is vertrokken, om met den
minister-president overleg te plegen, betee-
kent zulks ongetwijfeld, dat Engeland niet
volkomen gerust is op Bulgarye's houding
en dien Staat voor herhaling van de in
1914 gemaakte fout wil waarschuwen. Deze
waarschuwing kan evenwel met eenig min
of meer verleidelijk aanbod gepaard gaan,
want de officieuze „Dnes" wijst vol instem
ming op het in Engelsche bladen geopperde
denkbeeld, dat de Balkanvolken door mid
del van onderlinge concessies een hecht, on
afhankelijk blok zouden vormen, geroepen
tot een groote rol voor de handhaving van
Europa's vrede.
Welke concessies hier bedoeld worden, is
nauwelijks twijfelachtig. Bulgarije verlangt
niet slechts gedeelten van Macedonië terug,
welke thans tot Griekenland en Zuid-Sla
vië behooren, maar houdt mede het oog
gevestigd op de Dobroedzja, die het inder
tijd aan Roemenië heeft moeten afstaan.
Ja, het ziet er naar uit, dat Sofia zijn stand
punt ten opzichte van den internationalen
toestand grootendeels zal laten bepalen door
de kansen op geheele of gedeeltelijke ver
wezenlijking der zoo lang gekoesterde wen-
schen. Deze mentaliteit schenkt den as-
mogendheden een krachtig wapen om Zuid-
Slavië onder druk te houden. Het zou der
halve allerminst te verwonderen zijn, in
dien minister Ciano straks, bij zijn voor
genomen ontmoeting met den Zuidslavi
schen collega, regelrecht op definitieve los
making van Belgrado uit de Balkan-entente
aanstuurde. Tot belooning zou dan wellicht,
zoowel door de „as" als door Hongarije, de
integriteit van het Zuid-Slavische grondge
bied worden gewaarborgd. Boedapest zou
in dat geval voorloopig afzien van de bij het
verdrag van Trianon aan Zuidslavië verlo
ren gebieden, maar de Magyaarsche aspi
raties gaan ook veeleer een andere richting
uit. Ondanks minister Czaky's verzekerin
gen, dat zijn land geen grenswijziging met
Roemenië, doch slechts een minderheden-
Door MARK CHANNING.
20).
Khoon lachte smadelijk.
„Die voorname sirdar van je heeft me
alleen maar in dienst genomen; hij kende
niet in mijn ware gedaante, waarin jij
me zult zien".
Khoon verkoos zich niet verder uit te
laten.
„Als de maan opkomt, zullen we onzen
tocht vervolgen", zei hij. „Een paard wordt
voor je gezadeld".
„Goed", antwoordde Gray in het in-
landsch dialect en zweeg eveneens.
Een uur later werd de nachthemel achter
de inktzwarte rotsen bleek goud geverfd,
dat daarop overging in diep oranje, waar
tegen de rotspunten zich scherp afteeken-
den.
„Sta op", snauwde de Mongool, zelf over
eind komend.
Gray iiep naar zijn paard toe en kwam
tot de ontdekking, dat stijgbeugels, bit en
teugels ontbraken. Aan het halster waren
twee touwen bevestigd, waarvan twee
stoere bergbewoners aan weerszijden van
het dier de uiteinden vasthielden.
Achter hem reed Khoon, een geladen
automatisch geweer in zijn arm geklemd.
HOOFDSTUK XII.
De blinde Fakir.
De bende, die Gray escorteerde, volgde
denzelfden weg als de roovers van Diana
Lindsay, 't Was alsof hij er een voorgevoel
Feest in het Schuttershof.
Het overgroote deel der leden van de
Vereeniging tot Exploitatie van Volkstuinen
voor land- en tuinbouw „Kweeklust" was
gisteren met hun vrouwen of andere fami
lieleden naar het Schuttershof gekomen om
het feest bij te wonen, dat gegeven werd
ter eere van het 20-jarig bestaan der Ver
eeniging.
Nadat op verzoek van den voorzitter der
feestcommissie, den heer K. F. H. A c d a,
samen het Zeeuwsch Volkslied was gezon
gen, nam de voorzitter der Vereeniging, de
heer J. F. Vermeulen, het woord om
allen een welkom toe te roepen en dat in
de eerste plaats de beide leden van de com
missie van toezicht, de heer en J. Onder-
dijk en D. N. van Gelderen. Men heeft hen
gelukkig niet veel werk als arbiter bezorgd,
maar steun heeft men van hen gehad bij
pachtvermindering e.d. Verder heette spr.
welkom den heer J. A. Tavenier als ver
tegenwoordiger van Uit het VolkVoor
het Volk, met welke vereeniging de jubi-
laresse samenwerkte o.a. voor het doen
herleven van het Middelburgsche Floralia.
Maar niet het minst verzekerde spr. de
komst van ir. D. Bloemsma, oprichter, eer
ste voorzitter en nu eerelid der vereeniging,
op hoogen prijs te stellen. Nog 18 van de op
richters zijn thans ook lid en spr. weet
dat het den heer Bloemsma goed zal doen
te vernemen, dat de 38 leden, waarmede
de vereeniging is opgericht, tot 260 zijn ge
klommen. Spr. voelt dat ir. Bloemsma een
groot sociaal werk door de oprichting der
verten,ging deed, toen de 45-urige werkweek
met den vrijen Zaterdagmiddag werd inge
voerd en velen niet begrepen, wat de werk
lieden nu met hun vrijen tijd zouden gaan
doen. Spr. wenschte allen een prettigen
avond toe. (Applaus.)
Thans ging het gordijn open en stonden
onder een keurige eerepoort met passend
opschrift een schat van manden met bloe
men en daar achter hadden zich de leden
van de feestcommissie opgesteld. Toen even
later het scherm weer open ging, waren de
mannen vervangen door een schare jonge
dames in het wit gekleed en verzocht de
heer Acda achter elkaar de verschillende
bestuursleden, de commissarissen en den
oud-voorzitter op het tooneel en was het
steeds een andere der jonge dames, die met
een toepasselijk woord een der bloemstuk
ken aanbood.
Na deze bloemenhulde aan hen, die zich
geheel belangeloos aan dit mooie sociale
werk geven, was er gelegenheid de -jubi-
leerende vereeniging geluk te wenschen.
Hiervan werd het eerste gebruik gemaakt
door ir. Bloemsma, die zeide wel even
getwijfeld te hebben of hij hierheen zou
komen, doch nu dankbaar te zijn, aan de
uitnoodiging gevolg te hebben gegeven. Spr.
juichte het toe,dat het de vereeniging niet
alleen in het begin goed is gegaan, maar
dat zjj getoond heeft te kunnen blijven be
staan. Dat de voorzitter gedurende 16 jaar
de vereeniging goed bestuurd heeft, blijkt
wel uit het feit, dat zij thans 265 leden
telt. Spr. onderschrijft, dat zijn liefde voor
sociale rechtvaardigheid hem leidde tot op
richting der vereeniging en dat hij be
merkt, dat de geest nog zoo is. Spr. hoopte,
dat de vereeniging zal blijven groeien en
bloeien en het zilveren jubileum zal worden
gevierd met nog meer leden en een gespekte
kas. Spr. zeide toe in den zomer de tuintjes
te komen bezoeken en eindigde met een
„Luctor et Emergo" en het aanbieden van
een bloeiende plant aan mevrouw Vermeu
len. (Applaus.)
De heer Onderdijk sprak mede na
mens den heer Van Gelderen en zeide dat
het altijd pleizierig is onder de volkstuin
ders te vertoeven. De taak is terecht mak
statuut begeert, weet Boekarest opperbest,
waaraan zich te houden, al heeft het os
tentatief, als bewijs voor goeden wil, eenige
militairp lichtingen tijdelijk naar huis ge
zonden. Het feit, dat de tot tweemaal toe
aangekondigde ontmoeting van Koning Ca
rol met Prins-regent Paul van Zuidslavië
telkens weer moest worden afgelast of
ficieel heetten de berichten over zulk een
samenkomst dan steeds „verzonnen" ge
tuigt overigens allerminst van hechte soli
dariteit tusschen de twee overgebleven le
den der Kleine Entente, die formeel nog
allebei tot de Balkanfederatie behooren.
(Ingez. Med.)
kelijk genoemd. Spr. wenscht het bestuur
en de vereeniging geluk met dit vierde
lustrum en zeide, dat men er destijds wel
wat vreemd tegenover stond en spr. heeft
toen met ir. Bloemsma heel wat onderhan
deld. Een goed werk heeft de vereeniging
zeker ook gedaan voor de leden, die door
werkloosheid getroffen zijn, en afleiding
vinden op hun tuintje. (Applaus.)
De voorzitter heeft de sprekers dank
gebracht en medegedeeld dat het eerelid de
heer A. de Leeuw een brief zond om zijn
gelukwenschen aan te bieden en zijn spijt uit
te drukken niet aanwezig te kunnen zijn
door langdurige ziekte van zjjn vrouw. De
voorzitter sprak woorden van medeleven
met dit eerelid.
Later kon hij nog mededeeling doen van
de toezending van bloemen door de Vereeni
ging voor School- en Werktuinen, en een
schrijven van de secretaresse met geluk-
wensch.
De heer Acda, die nu verder de leiding
had, kon in den loop van den avond een
tweede plant aan mevrouw Vermeulen na
mens een ongenoemde aanbieden.
Dank zij de uitstekende medewerking van
oudere en jongere zoowel mannen als vrou
wen, jongens en meisjes, kon nu geheel uit
eigen kracht een zeer afwisselend program
ma worden ten gehoore gebracht. Bekende
en minder bekende éênactertjes en voor
drachten werden afgewisseld door muziek
en de aanwezigen lieten zich ook niet on
betuigd als er was mede te zingen.
Een deel van het programma bestond uit
een filmvertooning.
Tot twee maal toe door een pauze afge
broken is gedurende vry wat uurtjes volop
genoten.
VERKOOP BOUWPERCEELEN BIJ
VEERSCHEN SINGEL EN
DAMPOORTSTRAAT.
B. en W. stellen den Raad voor de per-
ceelen 9 en 10 van het gereed gemaakte
bebouwingsplan bij den Veerschen Singel
en de Dampoortstraat te verkoopen aan L.
Dingemanse voor te samen 2100.
VERHURING GEMEENTE-WONINGEN
MOLENWATER 89 EN 91.
B. en W. stellen voor de gemeentewoning
Molenwater 89 te verhuren aan C. P. A.
de Graaf voor 225 en ook voor perceel
91 den huur te bepalen op 225 in plaats
van 300 zooals tot nu toe het geval was.
DE EMMABLOEM COLLECTE.
Dank zij, de ook door de Commissie voor
den verkoop van den Emmabloempjes zeer
op prijs gestelde groote medewerking van
de verkoopsters en de mildadigheid van het
publiek, waarvoor zij zeer dankbaar is,
bracht de verkoop van Emmabloempjes ten
bate van de t.b.c. bestrijding gisteren 560
op.
VEREENIGING TOT BEVORDERING
VAN HET VREEMDELINGENVERKEER.
Gisteravond vergaderde de Vereeniging
tat bevordering van het Vreemdelingen
verkeer op Walcheren onder voorzitter
schap van dr. C. F. Koeh.
De secretaris), mr. P. C. Adriaianse, bracht
het jaarverslag over 1938 -u.it, waarin hij
er op wees, dat het vreemdelingenbezoek
van dien aard is, om vele nog niet aan
gesloten stadgenooten tot lid worden te
doen besluiten. Een krachtiger reclame
campagne zal zeker tot gevolg hebben, dat
de schare vreemdelingen, die in het reis-
seizoen naar Walcheren komen, aanmer
kelijk wordt vergroot. Het resultaat der
ledenwerving is beneden de verwachting
van het bestuur gebleven. Daardoor zijn de
geldmiddelen te beperkt om grootsche
plannen te ondernemen. Spr. wekte daar
om, vooral de middenstanders en nering
doenden, die van een druk vreemdelingen
verkeer de vruchten plukken, zich aan de
zijde der vereeniging te plaatsen. Het le
dental bedroeg in 1938 267. Veel heeft de
vereeniging ook nu weer aan reclame en
propaganda ondernomen en al laten de
geldmiddelen vaak niet toe om datgene te
ondernemen, wait het bestuur gaarne zou
wenschen, toch hoopt het in de toekomst
actief te blijven. Het bezoek van vreemde
lingen, was in 1938 zeer bevredigend. Het
register wijst een bezoek uit van 3201
personen, tegen 1769 in het jaar tevoren.
Het grootste aantal bestond uit eigen
landgenooten, terwijl Belgen en Engei-
schen voor het overige het grootste aan
tal vertegenwoordigden.
Veel drukwerk is weer de wereld inge
zonden, cliché s werden verschillende ma
len ten gebruike afgestaan. De drukwer
ken vonden hun weg weer en ami tal van
personen werden schriftelijke inlichtingen
verstrekt. Het in het bureau gevestigde
reisbureau mocht zich in een groote be
langstelling verheugen en krijgt hoe lan
ger hoe meer bekendheid. De ringrijderjj
trekt nog steeds voldoende belangstellen
den, en zal voorloopig nog wel niet van
het programma worden geschrapt. De be
lichting van het Stadhuis was wederom
een succes. Des te meer jammer zou het
zjjni, indien deze belichting, /dne aan de
kas zulke groote uitgaven stelt, zou moe
ten verdwijnen of zou moeten worden be
perkt. Waar noodig werd met de ANVV en
de Prov. Zeeuwsche Vereenigting voor
Vreemdelingenverkeer samengewerkt of
overleg gevoerd.
Spr. besloot met de actie inzake het ho
tel de Abdij en hoopte dat nu die actie
niet heeft geholpen en derhalve binnen
afzienbaren tijd het hotel zal verdwijnen,
een dragelijke oplossing zal worden gevon
den, waarmede de stad zal gediend zijn
Spr. durft geen oordeel uit te spreken
over wat het komende reisseizoen brengen
zal, zulks in school met de wereldgebeur
tenissen. Slechts spreekt hij de hoop uit,
dat alles nog ten goede zal keeren en
Walcheren ook dit zomerseizoen een
stroom van vreemdelingen zal mogen her
bergen.
Het jaarverslag werd goedgekeurd.
Dit was ook het geval met die rekening
van den penningmeester, mr. J. A. Dumon
Tak.
De periodiek aftredende bestuursleden,
de heeren dr. C. F. Koch, L. Leijdesdorff
en L. H. C. baron van Randwijck, werden
bij acclamatie herkozen.
Binnen zeer kort gaat die vice-voorzit-
ter, de heer A. Meijer, Middelburg verla
ten en daarom had hij als bestuurslid be
dankt.
De voorzitter bracht den heer Meijer
voor hetgeen hij voor de VVV deed, o.a.
het ontwerpen van een nieuwen folder,
dank.
In plaats van den heer Meijer werd in
het bestuur gekozen de heer F. B. den
Boer Jr.
De administratrice van het bureau, mej.
Th. M. S. E. Roes, gaat met October Mid
delburg uit. Mej. B. Vroom en mevrouw
W. J. WielandtMonshouwer zullen sa
men die betrekking overnemen.
Zooals ook uit het jaarverslag te ver
wachten was, zal de ringrijderij weder
plaats hebben en niet tegenstaande het
financieel wellicht op den duur niet is vol
te houden, ook de Stadhuisbelichting.
OOSTKAPELLE. De A. R. Kiesvereeni-
ging zal als candidaten voor de gemeente
raadsverkiezing stellen de heeren: H.
Brand, aftr.; D. Coppoolse, aftr.; A. L.
Louws; S. den Hollander; P. Wattel Jaczn.;
Jan de Kam Adr.zn. en K. Coppoolse.
20
(Ingez. Med.)
AANRIJDING.
Gisteren wilde ter hoogte van het wissel
op den Nieuwen Vlissingschen weg te Soe-
burg een wielrijder afkomstig uit Koude-
kerke, omdat het rijwielpad door bestra
tingswerkzaamheden, niet bereden kon
worden naar de rechterzijde van den rij
weg oversteken en gaf daarvoor met zijn
rechterarm het noodige waarschuwingstee-
ken. Op dat moment reed bij de brug over -
den watergang een personenauto, afkom
stig uit Holland in de richting Middelburg.
De wielrijder had niet verwacht, dat de
auto zoo spoedig bij hem zou zijn en de be
stuurder zeide het sein niet te hebben ge
zien. De auto raakte het rijwiel en de be
rijder kwam te vallen. Hij verwondde zich
daarbij zoo aan de hand, dat hij zich te Soe-
burg door een dokter moest laten verbin
den. Het rijwiel was ook beschadigd. Een in
de omgeving vertoevende rijksveldwachter
maakte van een en ander proces-verbaal op.
van had en zijn overtuiging, het geliefde
meisje te zullen terugzien, groeide van uur
tot uur. Het woeste, onherbergzame land,
dat hy doortrok, vond hü bijna aantrekke
lijk, alleen door de gedachte, dat zij vóór
hem dezen zelfden weg was gegaan.
Khoon was nog eens teruggekomen op
het cüferschrift. Gray had hem wijs ge
maakt, dat hy noodzakeiyk zijn inlichtingen
moest opschrijven en beloofd dit te doen,
zoodra de plaats van bestemming bereikt
was, waar dan ook. De Mongool scheen te
vreezen, dat het geheim niet uitsluitend het
zyne zou zyn een vrees, die de voor
naamste troef in handen van Gray was.
Over het cyferschrift hadden ze verder
niet gesproken, maar een ander onderwerp
was te berde gebracht.
„Je weet, dat je leven slechts een kor
reltje zand is in de holte van mijn hand?"
had Khoon verklaard, terwyi ze in het don
ker naast elkaar voortreden.
„Dat weet ik, maar zand --kan blind ma
ken. Pas maar op, dat het niet in je oogen
waait!" antwoordde Gray dood bedaard.
„Het leven is zoet, wanneer je, zooals in
jouw geval, een vrouw liefhebt", insinueer
de de dwerg met de kalme volharding van
den Oosterling.
Gray lachte heimeiyk.
„Soms maakt haar tegenwoordigheid het
leven bitterder dan de „al Zukkoom" boom,
die in de hellegracht groeit".
Er kwamen plooien in het gezicht van
Khoon, die er een schyn van vrooiykheid
aan gaven.
„Ik kan ja beiden da vrijheid hergeven".
„En, wat is vandaag de prys van je han
delswaar, oh koopman in rariteiten?"
Khoon begreep, dat het oogenblik geko
men was om open kaart te spelen. Behalve
het beslissende feit, dat Gray het geheim
schrift kende, wist hij dat zyn ge
vangene een bekwaam militair, een gebo
ren bevelhebber was. Daarenboven impo
neerde hij alleen al door zijn uiterlijk en
vrees was hem onbekend een der
gelijk iemand moest gezag uitoefenen over
de half wilde Mongoolsche stammen en hy
zou 't best klaar spelen de macht van den
geheimzinnigen „Man met den Sluier" te
ondermynen. Indien hij er in toestemde, ten
einde leven en eer te redden van het En
gelsche jonge meisje, om het bevel over zijn
Mongoolsche horden op zich te nemen, zou
Khoon den Cobra omver kunnen werpen en
den „Man met den Sluier" uit Pamir zyn
voorwaarden dicteeren en zich zelf tot sou-
verein van Indië verheffen. De diepe haat
tusschen Tartaar en bergbewoner laaide
hoog op in dezen mismaakten Mongool, die
door zijn Tartaarschen moeder er zich op
beriep in rechte lijn af te stammen van
Gengis-Khan, den veroveraar van Indië uit
de Middeleeuwen.
„Ik zal je koning maken", vervolgde hij
op onverschilligen toon.
Hü sprak in vollen ernst. Indien zijn plan
nen eenmaal verwezenlijkt zouden zijn ver
giftigde hp Gray.
„Koning over een mestvaalt", slingerde
Gray hem toe.
„Koning van het Noord-Westen en mo
gelijk ook nog van andere landstreken",
luidde het lijdzame wederantwoord van zyn
roover.
De donkere oogen schenen zich in de ge
dachten van Gray te willen boren.
„Ik ben in dienst van een koning", zei
de Engelschman. „Zelf begeer ik er geen
te zijn".
Daarop verliet Khoon hem.
Juist toen ze den burg van den Cobra be
reikten, begon de hoop op succes te ver
flauwen, welke Gray van zijn krygslist had
verwacht.
„Ken je Alam Khan?" trachtte de dwerg
uit te vorschen, hem van terzüde bespie
dend.
„Ik heb over hem hooren praten. Wie zou
in Yanistan zyn naam niet kennen?"
„Indien hy je eens vroeg, wat er in het
boekje stond, wat zou je dan antwoorden?"
„Hetzelfde als aan jou," repliceerde Gray,
meer oprecht dan voorzichtig.
Elk van de tallooze rimpels in het sa-
fraan kleurig masker van Khoon drukte
duivelschen haat uit.
„Dan wordt de miss sahib gefolterd, zoo
dra Alam Khan genoeg van haar zal heb
ben", zei hy en als een kwaadaardige hond
trok hy de lip van de eene helft van zyn
grooten mond omhoog waarbij zgn gele tan
den ontbloot werden. „Styg af!" comman
deerde hy verder.
Gray, wiens handen en voeten sedert den
vorigen avond vry gelaten waren, liet zich
op den grond giyden. Zyn eerste impulsie
was zich op den dwerg te werpen, doch het
gezicht van het op hem gerichte geweer
hield hem terug.
„Bindt hem!" beval Khoon.
Toen het kleine troepje weer verder trok,
liep eén lange, gebronsde gestalte met
kettingen beladen uit voor het paard van
den Mongool, die van tijd tot tyd met zijn
karwats aanspoorde tot meerderen spoed,
zoodat Gray op het laatst op een drafje
g.ng en dik onder de modder raakte. Toen
ze de poort met de ebbenhouten deuren
naderden snelden eenige honderden Mon
golen toe om hun opperhoofd te begroe
ten; anderen zaten verspreid tegen de hel
lingen en op de toppen der heuvels.
Khoon, die thans een gewaad droeg van
soepele, hard-groene zijde en den versleten
koker van zyn kromzwaard vervangen had
door een met kostbaar gesteente ingezette
gouden scheede, was een heel andere per
soonlijkheid, dan die, welke in zijn oude
verschoten roode uniform zonder knoopen
in het bureau van Mohammed Shah te La-
bak als gids voor Gray had gestaan. De
zwier, de kwaadaardigheid en de onbe
schaamdheid van den man boezemden zelfs
het brutale garnizoen en de ruwe bewoners
van de omliggende dorpen, dezen dag sa
mengekomen in het rooversnest van den
Cobra, ontzag in. Eindelijk! de Mongool
bracht dan toch iemand mee, op wien ze
hun haat op een mogendheid, die ze eenpa
rig vijandig waren, konden koelen, een
pracht exemplaar van het ras der sahibs,
die zyn ketenen droeg als een vorst zyn
ridderorden.
(Wordt vervolgd.).