CENT STUKS A NEW AMERICAN 3LEND KRONIEK van den DAG. ZEELAND. TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN VRIJDAG 21 APRIL 1939. No. 94. VORST COBRA Heftedde natuurproduct 2vérleehf jKING PEPERMUNT die .ken merk en de MIDDELBURG. „Kweeklust" bestaat 20 jaar. FA. TONNEMA GE. SNEEK WALCHEREN. J Problemen in het Zuid-Oosten De Hongaarsche ministers Teleki (pre mier) en Czaky (buitenl. zaken) zijn deze week de gasten geweest van de Italiaansche regeering. Hongarije heeft Mussolini steeds na aan het politieke hart gelegen, al sinds den tjjd der protocollen van Rome, die hun een zeker beschermheerschap over het land der Magyaren verschaffen. Oostenrijk was toen de Dritte im Bunde, maar werd aan de vriendschap met Duitschland ten offer ge bracht en diezelfde vriendschap noodzaakt nu de Italianen, hun invloed op Boedapest met den asgenoot te deelen. Trouwens, na den Anschluss is het Derde Rijk de onmid dellijke buurman der Hongaren geworden en de verdwijning van Tsjechoslovakije heeft die nabuurschap nog uitgebreid, ter wijl Italië slechts een vriend-op-afstand kan zijn. Toch gaan de Hongaarsche sympathie- en grootendeels uit naar Rome en dankt men het vooral Mussolini, dat de laatste maanden een deel der sedert twee decennia gekoesterde revisieaanspraken, verwezen lijkt werd. Toen de Duce in een tafelrede in het Venetiaansche paleis te Rome dan ook het aanknoopen van nieuwe Hon- gaarsch-Italiaansche banden, bezegeld door Hongarije's toetreding tot het anti-Komin ternpact, had geconstateerd, heeft Teleki hem onvoorwaardelijk steun toegezegd „tel kens wanneer het Hongaarsche volk zal voe len, dat de Italiaansche natie dien ver wacht". De beide redenaars beijverden zich voorts, om de „hartelijke betrekkingen" tot Bel grado te doen uitkomen; Zuidslavië is dooi de ontwikkeling der politieke gebeurtenis sen in een lastig parket geraakt en wordt min of meer genoodzaakt (nu het als het ware bekneld ligt tusschen Duitschland, Ita lië en Hongarije) om deze hartelijkheid te beamen, bonne mine a mauvais jeu te ma ken dus. Ook de Oostelijke buurman van den Zuidslavischen staat, Bulgarije, kan men trouwens als eenigszins verwant aan de as-mogendheden beschouwen. Zuid-Slavië heeft weliswaar een vriendschapsverdrag met Bulgarije, maar bezit een groot brok van het veelbetwiste Macedonië, dat eertijds den Bulgaren heeft toebehoord. Men fluis tert nu reeds over vernieuwde werkzaam heid der Macedonische revolutionnairen, die sinds 1934 hun activiteit hadden moeten staken, doch zeker weer van leer zullen trekken als Sofia zulks dienstig oordeelt. Tot nu toe heeft de Bulgaarsche regeering daartoe het sein niet gegeven; zij wil liefst vrede en vriendschap met de buren, maar wenscht evenmin de kans op herstel van h.i. vroeger geleden onrecht te verliezen. Wanneer dan ook haar gezant te Londen naar zijn land is vertrokken, om met den minister-president overleg te plegen, betee- kent zulks ongetwijfeld, dat Engeland niet volkomen gerust is op Bulgarye's houding en dien Staat voor herhaling van de in 1914 gemaakte fout wil waarschuwen. Deze waarschuwing kan evenwel met eenig min of meer verleidelijk aanbod gepaard gaan, want de officieuze „Dnes" wijst vol instem ming op het in Engelsche bladen geopperde denkbeeld, dat de Balkanvolken door mid del van onderlinge concessies een hecht, on afhankelijk blok zouden vormen, geroepen tot een groote rol voor de handhaving van Europa's vrede. Welke concessies hier bedoeld worden, is nauwelijks twijfelachtig. Bulgarije verlangt niet slechts gedeelten van Macedonië terug, welke thans tot Griekenland en Zuid-Sla vië behooren, maar houdt mede het oog gevestigd op de Dobroedzja, die het inder tijd aan Roemenië heeft moeten afstaan. Ja, het ziet er naar uit, dat Sofia zijn stand punt ten opzichte van den internationalen toestand grootendeels zal laten bepalen door de kansen op geheele of gedeeltelijke ver wezenlijking der zoo lang gekoesterde wen- schen. Deze mentaliteit schenkt den as- mogendheden een krachtig wapen om Zuid- Slavië onder druk te houden. Het zou der halve allerminst te verwonderen zijn, in dien minister Ciano straks, bij zijn voor genomen ontmoeting met den Zuidslavi schen collega, regelrecht op definitieve los making van Belgrado uit de Balkan-entente aanstuurde. Tot belooning zou dan wellicht, zoowel door de „as" als door Hongarije, de integriteit van het Zuid-Slavische grondge bied worden gewaarborgd. Boedapest zou in dat geval voorloopig afzien van de bij het verdrag van Trianon aan Zuidslavië verlo ren gebieden, maar de Magyaarsche aspi raties gaan ook veeleer een andere richting uit. Ondanks minister Czaky's verzekerin gen, dat zijn land geen grenswijziging met Roemenië, doch slechts een minderheden- Door MARK CHANNING. 20). Khoon lachte smadelijk. „Die voorname sirdar van je heeft me alleen maar in dienst genomen; hij kende niet in mijn ware gedaante, waarin jij me zult zien". Khoon verkoos zich niet verder uit te laten. „Als de maan opkomt, zullen we onzen tocht vervolgen", zei hij. „Een paard wordt voor je gezadeld". „Goed", antwoordde Gray in het in- landsch dialect en zweeg eveneens. Een uur later werd de nachthemel achter de inktzwarte rotsen bleek goud geverfd, dat daarop overging in diep oranje, waar tegen de rotspunten zich scherp afteeken- den. „Sta op", snauwde de Mongool, zelf over eind komend. Gray iiep naar zijn paard toe en kwam tot de ontdekking, dat stijgbeugels, bit en teugels ontbraken. Aan het halster waren twee touwen bevestigd, waarvan twee stoere bergbewoners aan weerszijden van het dier de uiteinden vasthielden. Achter hem reed Khoon, een geladen automatisch geweer in zijn arm geklemd. HOOFDSTUK XII. De blinde Fakir. De bende, die Gray escorteerde, volgde denzelfden weg als de roovers van Diana Lindsay, 't Was alsof hij er een voorgevoel Feest in het Schuttershof. Het overgroote deel der leden van de Vereeniging tot Exploitatie van Volkstuinen voor land- en tuinbouw „Kweeklust" was gisteren met hun vrouwen of andere fami lieleden naar het Schuttershof gekomen om het feest bij te wonen, dat gegeven werd ter eere van het 20-jarig bestaan der Ver eeniging. Nadat op verzoek van den voorzitter der feestcommissie, den heer K. F. H. A c d a, samen het Zeeuwsch Volkslied was gezon gen, nam de voorzitter der Vereeniging, de heer J. F. Vermeulen, het woord om allen een welkom toe te roepen en dat in de eerste plaats de beide leden van de com missie van toezicht, de heer en J. Onder- dijk en D. N. van Gelderen. Men heeft hen gelukkig niet veel werk als arbiter bezorgd, maar steun heeft men van hen gehad bij pachtvermindering e.d. Verder heette spr. welkom den heer J. A. Tavenier als ver tegenwoordiger van Uit het VolkVoor het Volk, met welke vereeniging de jubi- laresse samenwerkte o.a. voor het doen herleven van het Middelburgsche Floralia. Maar niet het minst verzekerde spr. de komst van ir. D. Bloemsma, oprichter, eer ste voorzitter en nu eerelid der vereeniging, op hoogen prijs te stellen. Nog 18 van de op richters zijn thans ook lid en spr. weet dat het den heer Bloemsma goed zal doen te vernemen, dat de 38 leden, waarmede de vereeniging is opgericht, tot 260 zijn ge klommen. Spr. voelt dat ir. Bloemsma een groot sociaal werk door de oprichting der verten,ging deed, toen de 45-urige werkweek met den vrijen Zaterdagmiddag werd inge voerd en velen niet begrepen, wat de werk lieden nu met hun vrijen tijd zouden gaan doen. Spr. wenschte allen een prettigen avond toe. (Applaus.) Thans ging het gordijn open en stonden onder een keurige eerepoort met passend opschrift een schat van manden met bloe men en daar achter hadden zich de leden van de feestcommissie opgesteld. Toen even later het scherm weer open ging, waren de mannen vervangen door een schare jonge dames in het wit gekleed en verzocht de heer Acda achter elkaar de verschillende bestuursleden, de commissarissen en den oud-voorzitter op het tooneel en was het steeds een andere der jonge dames, die met een toepasselijk woord een der bloemstuk ken aanbood. Na deze bloemenhulde aan hen, die zich geheel belangeloos aan dit mooie sociale werk geven, was er gelegenheid de -jubi- leerende vereeniging geluk te wenschen. Hiervan werd het eerste gebruik gemaakt door ir. Bloemsma, die zeide wel even getwijfeld te hebben of hij hierheen zou komen, doch nu dankbaar te zijn, aan de uitnoodiging gevolg te hebben gegeven. Spr. juichte het toe,dat het de vereeniging niet alleen in het begin goed is gegaan, maar dat zjj getoond heeft te kunnen blijven be staan. Dat de voorzitter gedurende 16 jaar de vereeniging goed bestuurd heeft, blijkt wel uit het feit, dat zij thans 265 leden telt. Spr. onderschrijft, dat zijn liefde voor sociale rechtvaardigheid hem leidde tot op richting der vereeniging en dat hij be merkt, dat de geest nog zoo is. Spr. hoopte, dat de vereeniging zal blijven groeien en bloeien en het zilveren jubileum zal worden gevierd met nog meer leden en een gespekte kas. Spr. zeide toe in den zomer de tuintjes te komen bezoeken en eindigde met een „Luctor et Emergo" en het aanbieden van een bloeiende plant aan mevrouw Vermeu len. (Applaus.) De heer Onderdijk sprak mede na mens den heer Van Gelderen en zeide dat het altijd pleizierig is onder de volkstuin ders te vertoeven. De taak is terecht mak statuut begeert, weet Boekarest opperbest, waaraan zich te houden, al heeft het os tentatief, als bewijs voor goeden wil, eenige militairp lichtingen tijdelijk naar huis ge zonden. Het feit, dat de tot tweemaal toe aangekondigde ontmoeting van Koning Ca rol met Prins-regent Paul van Zuidslavië telkens weer moest worden afgelast of ficieel heetten de berichten over zulk een samenkomst dan steeds „verzonnen" ge tuigt overigens allerminst van hechte soli dariteit tusschen de twee overgebleven le den der Kleine Entente, die formeel nog allebei tot de Balkanfederatie behooren. (Ingez. Med.) kelijk genoemd. Spr. wenscht het bestuur en de vereeniging geluk met dit vierde lustrum en zeide, dat men er destijds wel wat vreemd tegenover stond en spr. heeft toen met ir. Bloemsma heel wat onderhan deld. Een goed werk heeft de vereeniging zeker ook gedaan voor de leden, die door werkloosheid getroffen zijn, en afleiding vinden op hun tuintje. (Applaus.) De voorzitter heeft de sprekers dank gebracht en medegedeeld dat het eerelid de heer A. de Leeuw een brief zond om zijn gelukwenschen aan te bieden en zijn spijt uit te drukken niet aanwezig te kunnen zijn door langdurige ziekte van zjjn vrouw. De voorzitter sprak woorden van medeleven met dit eerelid. Later kon hij nog mededeeling doen van de toezending van bloemen door de Vereeni ging voor School- en Werktuinen, en een schrijven van de secretaresse met geluk- wensch. De heer Acda, die nu verder de leiding had, kon in den loop van den avond een tweede plant aan mevrouw Vermeulen na mens een ongenoemde aanbieden. Dank zij de uitstekende medewerking van oudere en jongere zoowel mannen als vrou wen, jongens en meisjes, kon nu geheel uit eigen kracht een zeer afwisselend program ma worden ten gehoore gebracht. Bekende en minder bekende éênactertjes en voor drachten werden afgewisseld door muziek en de aanwezigen lieten zich ook niet on betuigd als er was mede te zingen. Een deel van het programma bestond uit een filmvertooning. Tot twee maal toe door een pauze afge broken is gedurende vry wat uurtjes volop genoten. VERKOOP BOUWPERCEELEN BIJ VEERSCHEN SINGEL EN DAMPOORTSTRAAT. B. en W. stellen den Raad voor de per- ceelen 9 en 10 van het gereed gemaakte bebouwingsplan bij den Veerschen Singel en de Dampoortstraat te verkoopen aan L. Dingemanse voor te samen 2100. VERHURING GEMEENTE-WONINGEN MOLENWATER 89 EN 91. B. en W. stellen voor de gemeentewoning Molenwater 89 te verhuren aan C. P. A. de Graaf voor 225 en ook voor perceel 91 den huur te bepalen op 225 in plaats van 300 zooals tot nu toe het geval was. DE EMMABLOEM COLLECTE. Dank zij, de ook door de Commissie voor den verkoop van den Emmabloempjes zeer op prijs gestelde groote medewerking van de verkoopsters en de mildadigheid van het publiek, waarvoor zij zeer dankbaar is, bracht de verkoop van Emmabloempjes ten bate van de t.b.c. bestrijding gisteren 560 op. VEREENIGING TOT BEVORDERING VAN HET VREEMDELINGENVERKEER. Gisteravond vergaderde de Vereeniging tat bevordering van het Vreemdelingen verkeer op Walcheren onder voorzitter schap van dr. C. F. Koeh. De secretaris), mr. P. C. Adriaianse, bracht het jaarverslag over 1938 -u.it, waarin hij er op wees, dat het vreemdelingenbezoek van dien aard is, om vele nog niet aan gesloten stadgenooten tot lid worden te doen besluiten. Een krachtiger reclame campagne zal zeker tot gevolg hebben, dat de schare vreemdelingen, die in het reis- seizoen naar Walcheren komen, aanmer kelijk wordt vergroot. Het resultaat der ledenwerving is beneden de verwachting van het bestuur gebleven. Daardoor zijn de geldmiddelen te beperkt om grootsche plannen te ondernemen. Spr. wekte daar om, vooral de middenstanders en nering doenden, die van een druk vreemdelingen verkeer de vruchten plukken, zich aan de zijde der vereeniging te plaatsen. Het le dental bedroeg in 1938 267. Veel heeft de vereeniging ook nu weer aan reclame en propaganda ondernomen en al laten de geldmiddelen vaak niet toe om datgene te ondernemen, wait het bestuur gaarne zou wenschen, toch hoopt het in de toekomst actief te blijven. Het bezoek van vreemde lingen, was in 1938 zeer bevredigend. Het register wijst een bezoek uit van 3201 personen, tegen 1769 in het jaar tevoren. Het grootste aantal bestond uit eigen landgenooten, terwijl Belgen en Engei- schen voor het overige het grootste aan tal vertegenwoordigden. Veel drukwerk is weer de wereld inge zonden, cliché s werden verschillende ma len ten gebruike afgestaan. De drukwer ken vonden hun weg weer en ami tal van personen werden schriftelijke inlichtingen verstrekt. Het in het bureau gevestigde reisbureau mocht zich in een groote be langstelling verheugen en krijgt hoe lan ger hoe meer bekendheid. De ringrijderjj trekt nog steeds voldoende belangstellen den, en zal voorloopig nog wel niet van het programma worden geschrapt. De be lichting van het Stadhuis was wederom een succes. Des te meer jammer zou het zjjni, indien deze belichting, /dne aan de kas zulke groote uitgaven stelt, zou moe ten verdwijnen of zou moeten worden be perkt. Waar noodig werd met de ANVV en de Prov. Zeeuwsche Vereenigting voor Vreemdelingenverkeer samengewerkt of overleg gevoerd. Spr. besloot met de actie inzake het ho tel de Abdij en hoopte dat nu die actie niet heeft geholpen en derhalve binnen afzienbaren tijd het hotel zal verdwijnen, een dragelijke oplossing zal worden gevon den, waarmede de stad zal gediend zijn Spr. durft geen oordeel uit te spreken over wat het komende reisseizoen brengen zal, zulks in school met de wereldgebeur tenissen. Slechts spreekt hij de hoop uit, dat alles nog ten goede zal keeren en Walcheren ook dit zomerseizoen een stroom van vreemdelingen zal mogen her bergen. Het jaarverslag werd goedgekeurd. Dit was ook het geval met die rekening van den penningmeester, mr. J. A. Dumon Tak. De periodiek aftredende bestuursleden, de heeren dr. C. F. Koch, L. Leijdesdorff en L. H. C. baron van Randwijck, werden bij acclamatie herkozen. Binnen zeer kort gaat die vice-voorzit- ter, de heer A. Meijer, Middelburg verla ten en daarom had hij als bestuurslid be dankt. De voorzitter bracht den heer Meijer voor hetgeen hij voor de VVV deed, o.a. het ontwerpen van een nieuwen folder, dank. In plaats van den heer Meijer werd in het bestuur gekozen de heer F. B. den Boer Jr. De administratrice van het bureau, mej. Th. M. S. E. Roes, gaat met October Mid delburg uit. Mej. B. Vroom en mevrouw W. J. WielandtMonshouwer zullen sa men die betrekking overnemen. Zooals ook uit het jaarverslag te ver wachten was, zal de ringrijderij weder plaats hebben en niet tegenstaande het financieel wellicht op den duur niet is vol te houden, ook de Stadhuisbelichting. OOSTKAPELLE. De A. R. Kiesvereeni- ging zal als candidaten voor de gemeente raadsverkiezing stellen de heeren: H. Brand, aftr.; D. Coppoolse, aftr.; A. L. Louws; S. den Hollander; P. Wattel Jaczn.; Jan de Kam Adr.zn. en K. Coppoolse. 20 (Ingez. Med.) AANRIJDING. Gisteren wilde ter hoogte van het wissel op den Nieuwen Vlissingschen weg te Soe- burg een wielrijder afkomstig uit Koude- kerke, omdat het rijwielpad door bestra tingswerkzaamheden, niet bereden kon worden naar de rechterzijde van den rij weg oversteken en gaf daarvoor met zijn rechterarm het noodige waarschuwingstee- ken. Op dat moment reed bij de brug over - den watergang een personenauto, afkom stig uit Holland in de richting Middelburg. De wielrijder had niet verwacht, dat de auto zoo spoedig bij hem zou zijn en de be stuurder zeide het sein niet te hebben ge zien. De auto raakte het rijwiel en de be rijder kwam te vallen. Hij verwondde zich daarbij zoo aan de hand, dat hij zich te Soe- burg door een dokter moest laten verbin den. Het rijwiel was ook beschadigd. Een in de omgeving vertoevende rijksveldwachter maakte van een en ander proces-verbaal op. van had en zijn overtuiging, het geliefde meisje te zullen terugzien, groeide van uur tot uur. Het woeste, onherbergzame land, dat hy doortrok, vond hü bijna aantrekke lijk, alleen door de gedachte, dat zij vóór hem dezen zelfden weg was gegaan. Khoon was nog eens teruggekomen op het cüferschrift. Gray had hem wijs ge maakt, dat hy noodzakeiyk zijn inlichtingen moest opschrijven en beloofd dit te doen, zoodra de plaats van bestemming bereikt was, waar dan ook. De Mongool scheen te vreezen, dat het geheim niet uitsluitend het zyne zou zyn een vrees, die de voor naamste troef in handen van Gray was. Over het cyferschrift hadden ze verder niet gesproken, maar een ander onderwerp was te berde gebracht. „Je weet, dat je leven slechts een kor reltje zand is in de holte van mijn hand?" had Khoon verklaard, terwyi ze in het don ker naast elkaar voortreden. „Dat weet ik, maar zand --kan blind ma ken. Pas maar op, dat het niet in je oogen waait!" antwoordde Gray dood bedaard. „Het leven is zoet, wanneer je, zooals in jouw geval, een vrouw liefhebt", insinueer de de dwerg met de kalme volharding van den Oosterling. Gray lachte heimeiyk. „Soms maakt haar tegenwoordigheid het leven bitterder dan de „al Zukkoom" boom, die in de hellegracht groeit". Er kwamen plooien in het gezicht van Khoon, die er een schyn van vrooiykheid aan gaven. „Ik kan ja beiden da vrijheid hergeven". „En, wat is vandaag de prys van je han delswaar, oh koopman in rariteiten?" Khoon begreep, dat het oogenblik geko men was om open kaart te spelen. Behalve het beslissende feit, dat Gray het geheim schrift kende, wist hij dat zyn ge vangene een bekwaam militair, een gebo ren bevelhebber was. Daarenboven impo neerde hij alleen al door zijn uiterlijk en vrees was hem onbekend een der gelijk iemand moest gezag uitoefenen over de half wilde Mongoolsche stammen en hy zou 't best klaar spelen de macht van den geheimzinnigen „Man met den Sluier" te ondermynen. Indien hij er in toestemde, ten einde leven en eer te redden van het En gelsche jonge meisje, om het bevel over zijn Mongoolsche horden op zich te nemen, zou Khoon den Cobra omver kunnen werpen en den „Man met den Sluier" uit Pamir zyn voorwaarden dicteeren en zich zelf tot sou- verein van Indië verheffen. De diepe haat tusschen Tartaar en bergbewoner laaide hoog op in dezen mismaakten Mongool, die door zijn Tartaarschen moeder er zich op beriep in rechte lijn af te stammen van Gengis-Khan, den veroveraar van Indië uit de Middeleeuwen. „Ik zal je koning maken", vervolgde hij op onverschilligen toon. Hü sprak in vollen ernst. Indien zijn plan nen eenmaal verwezenlijkt zouden zijn ver giftigde hp Gray. „Koning over een mestvaalt", slingerde Gray hem toe. „Koning van het Noord-Westen en mo gelijk ook nog van andere landstreken", luidde het lijdzame wederantwoord van zyn roover. De donkere oogen schenen zich in de ge dachten van Gray te willen boren. „Ik ben in dienst van een koning", zei de Engelschman. „Zelf begeer ik er geen te zijn". Daarop verliet Khoon hem. Juist toen ze den burg van den Cobra be reikten, begon de hoop op succes te ver flauwen, welke Gray van zijn krygslist had verwacht. „Ken je Alam Khan?" trachtte de dwerg uit te vorschen, hem van terzüde bespie dend. „Ik heb over hem hooren praten. Wie zou in Yanistan zyn naam niet kennen?" „Indien hy je eens vroeg, wat er in het boekje stond, wat zou je dan antwoorden?" „Hetzelfde als aan jou," repliceerde Gray, meer oprecht dan voorzichtig. Elk van de tallooze rimpels in het sa- fraan kleurig masker van Khoon drukte duivelschen haat uit. „Dan wordt de miss sahib gefolterd, zoo dra Alam Khan genoeg van haar zal heb ben", zei hy en als een kwaadaardige hond trok hy de lip van de eene helft van zyn grooten mond omhoog waarbij zgn gele tan den ontbloot werden. „Styg af!" comman deerde hy verder. Gray, wiens handen en voeten sedert den vorigen avond vry gelaten waren, liet zich op den grond giyden. Zyn eerste impulsie was zich op den dwerg te werpen, doch het gezicht van het op hem gerichte geweer hield hem terug. „Bindt hem!" beval Khoon. Toen het kleine troepje weer verder trok, liep eén lange, gebronsde gestalte met kettingen beladen uit voor het paard van den Mongool, die van tijd tot tyd met zijn karwats aanspoorde tot meerderen spoed, zoodat Gray op het laatst op een drafje g.ng en dik onder de modder raakte. Toen ze de poort met de ebbenhouten deuren naderden snelden eenige honderden Mon golen toe om hun opperhoofd te begroe ten; anderen zaten verspreid tegen de hel lingen en op de toppen der heuvels. Khoon, die thans een gewaad droeg van soepele, hard-groene zijde en den versleten koker van zyn kromzwaard vervangen had door een met kostbaar gesteente ingezette gouden scheede, was een heel andere per soonlijkheid, dan die, welke in zijn oude verschoten roode uniform zonder knoopen in het bureau van Mohammed Shah te La- bak als gids voor Gray had gestaan. De zwier, de kwaadaardigheid en de onbe schaamdheid van den man boezemden zelfs het brutale garnizoen en de ruwe bewoners van de omliggende dorpen, dezen dag sa mengekomen in het rooversnest van den Cobra, ontzag in. Eindelijk! de Mongool bracht dan toch iemand mee, op wien ze hun haat op een mogendheid, die ze eenpa rig vijandig waren, konden koelen, een pracht exemplaar van het ras der sahibs, die zyn ketenen droeg als een vorst zyn ridderorden. (Wordt vervolgd.).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1939 | | pagina 5