Is. ZEEUWSCH ZONDAGSBLAD Lof der Zotheid predicatie 15 April 1939 VAM DE PROVINCIALE ZEEUVSCHE MIDDELBURGSCHE COURAhT KORTE ZEEUWSCHE KRONIEK. UIT 'N OUD KOOKBOEK, DAEGELIKSE DIENGEN DAMMEN EN SCHAKEN. Ei keuze» ^HiUiiiiiiiHiiniiiiiHiiwiiHiiiiïiiiHuiiuiiiiiiiHiiiiiiiLiHiiHiiiiiiiiiiiutniinninnnmür WERELDBESCHOUWING. Het wereldgebeuren is thans niet bemoedigend. Gij kijkt Uw boeken eens aan en denkt: waarheen gaat het met deze cultuur? Gij ziet er uw kin deren eens op aan en denkt: in wat voor een wereld zullen zij leven, als ze leven? Ik vraag: wordt de wereld slechter en leelijker om daarna beter en schoo ner te worden en vervolgens weer slechter en leelijker? Het geloof aan den opgang der menschheid is onbruik baar geworden. Wel is het romantiek om te spreken van „ondergang van het avondland"maar naïef om beters te verwachten dan een golfbeweging. Hiermede zijn wij weer dicht bij het Evangelie. Dit zegt: goed en schoon is alleen God en zijn Rijk. Goed en schoon zal de wereld pas worden, als Zijn Rijk komt, wanneer God her scheppen gaat. Tot zoolang gaat de golfbeweging verder. Wat wij daarin goed en schoon noemen is teeken, heenwijzing naar de nieuwe schepping; wat wij daarin slecht en leelijk noe men is teeken van deze wereld, nabij de verdwijning. De rijke dwazen, die dit gelooven, gaan getroost op en even getroost neer in de golfbeweging. Zij meenen niet, dat zij de wereld verbeteren zul len, maar zij haasten zich teekenen op te richten van de goedheid en schoon heid van Gods Rijk, dat zij verwach ten. Rijke dwazen, die gelooven aan een herschepping, hetwelk even dwaas is als te gelooven aan de schepping. Maar zij kunnen niet anders, sinds zij Hem, die het Rijk was, hoorden zeg gen: hebt goeden moed, Ik heb de we reld overwonnen. F. DE STRATEN, DIE OP DE GROOTE MARKT TE MIDDELBURG UITKOMEN. Dat Middelburg door het bezit van vele historische goed onderhouden gebouwen een schoone stad is, behoeft niet nader te worden aangetoond. Doordat wij, Zeeuwen, die schoonheid zoo vaak zien, maakt zij minder indruk op ons. De vreemdeling wordt er zooveel te meer door getroffen. Het schoone van Zeelands hoofdstad be staat niet uitsluitend in haar vele oude ge bouwen. De ligging der straten onderling werkt ook daartoe mede. De voornaamste straten, met elkaar verbonden, komen uit op de Groote Markt. Hierdoor is de stad geen doolhof van straatjes en steegjes, zoo dat een vreemde er spoedig wegwijs is. Al is de Groote Markt de uitmonding der hoofdstraten, toch vormt zij niet het mid delpunt der stad. Beschouwt men een plat tegrond van Middelburg uit den tijd, toen alle huizen binnen de grachten vereenigd waren, dan ziet men duidelijk, dat het cen trum gelegen is in de Abdijgebouwen. De Lange Delft, St. Pieterstraat, Wagenaar- straat, Hofplein en Noordstraat liggen er als een cirkel omheen. Om de Abdij zelf lag vroeger een gracht, de kloostervest, la ter bij gedeelten gedempt. Binnen die cirkel lag dan ook de oorsprong der stad. Wat het verkeer betreft, kan de Groote Markt als het middelpunt beschouwd wor den. Niet minder dan acht straten komen er op uit. Hebben wij vroeger reeds eenige historische mededeelingen gedaan over het Marktplein, thans zijn de aangrenzende straten aan de beurt. Mogelijk is of wordt het niet door velen opgemerkt, dat, als men op het midden van de Markt staat, men geen enkele straat ver in kan kijken. De meeste straten bui gen zich spoedig om en hebben een vrij nauwen ingang. Na den brand van een hoekhuis in 1857 zjjn Burgt en Lange Delft wat verwijd. Dat die nauwe ingangen en het spoedig ombuigen der straten het moderne verkeer belemmert, is te begrijpen. Hier gebeuren dan ook vaak verkeersongevallen. In de middeleeuwen werden geen rooilijnen vastgesteld en wie had ooit, zelfs nog maar een zestig jaar terug, kunnen droomen van fietsen en auto's! De straten waren natuurlijk eerst zand- of kleiwegen. In 1438 werd te Middelburg begonnen met het bestraten op stadskosten. Dat hiervoor de voornaamste straten het eerst in aanmerking kwamen is te begrij pen. DE LANGE DELFT. De naam zegt duidelijk, dat zij vroeger geen straat maar een water is geweest, al besloeg het water niet de geheele breedte. De Dilf of Dilft liep er langs. De ze naam werd gebruikt zoowel voor de straat als voor het water, zooals b v de naam Heerengracht. Het is dus niet ten on rechte, dat de Lange Delft in den volks mond De Kreek wordt genoemd. In Haar lem is een straat, die „De Dulve" heet. Te Delft ligt tusschen de Oude Kerk en het Waarheid in advertenties. Soms vraag je je af: Wat was er het eerst de moderne reclame of de totalitai re staat? Ze probeeren beide, je bepaalde dingen in te hameren, die soms waar zijn en dikwijls niet, maar dat maakt geen ver schil, want ze worden met dezelfde kracht en hetzelfde pathos herhaald, tien keer, honderd keer, duizend keer, tot de spreker het zelf gelooft, en de aangesprokene al lang murw is gepropageerd. Met de moder ne reclame gaat het net zoo: A B's CA CAO IS DE BESTE. Nee wacht even, C D's CACAO IS DE BESTE. Een oogen- blik: E. F's CACAO IS TöCH BETER. Met permissie, hier wordt toch minstens door één of twee firma's gelogen! „Nee, dit is maar advertentietaal. Moet je zoo nauw niet nemen." Maar dat is toch een vreemde redeneering. Ze drukken toch op dat je het gelooven zult! „Welnee, ze weten wel beter. Ze drukken het alleen om je te beïnvloeden. De naam moet in je hoofd blijven hangen, da's alles. A. B. willen, dat je cacao associeert met A. B. C. D. willen hetzelfde, en E. F. eveneens. Ver der moet je niet zoeken. „Ja maarzou het niet waardiger zijn, dat elk een be paalde kwaliteit aanprees, die inderdaad alléén in zjjn eigen product voorkwam, en niet de anderen napraatte?" Man, je be zorgt me hoofdpijn. Waardigheid in recla me? Waarheid in reclame is al veel. Je moet niet overvragen. En zoo blader ik tegensputterend de krant door en stuit op wat men geloof ik noemt een collectieve reclame: THEE DOET JE GOED! Uit. Anders niet. En nu wordt ik toch heusch kwaad. Wat is dat nu weer voor een rare collectieve, om niet te zeggen totalitaire, suggestie? Dat „je" zal ik nu maar slikken, ofschoon ik het recht zou hebben eruit af te leiden dat het alleen tot kinderen was gericht. Wie zegt je, geachte theehandelaarscollectiviteit, dat thee mij goed doet? Als ik je zeg, dat thee mij zwaar op de maag ligt, zoowel met melk, citroen en rum als zonder iets, houd je dan nóg' vol, dat thee mij goed doet? Ben ik dan een leugenaar? Bën ik een fan tast Ik vind het een verwaandheid, daar, zonder mij te kennen, een oordeel uit te spreken over de gesteldheid van mijn maag! En wannéér doet thee mij goed? Altijd? Na mijn ochtend-ijsjeBij de soep? Na mijn vruchtensla? Ik zou het niet graag pro beeren! Prinsenhof de delft of gracht, waaraan de stad haar naam ontleent. Toen na den grooten brand in 1929 de winkel van de firma De Jager werd op gebouwd, bleek bij de opgraving duidelijk, dat er in de Lange Delft een waterloop is geweest. Volgens de stadsrekeningen, beschreven door Kesteloo, werdin 1429 een nieuwe goot gemaakt „in de dilft" voor het gast huis. DE BURG. De oorsprong van Middelburg moet geen kasteel of burgt geweest zijn. Zoo heeft dus ook de straatnaam De Burg niets te maken met een burgt, die dan hier zou moeten gestaan hebben. Wel heeft er de oude gevangenis, 's Gravensteen, gestaan, in 1827 afgebroken. Dr. J. de Man zegt, als hij de huizen om de Groote Markt beschrijft, dat op den hoek het oude stedehuis heeft gestaan, bij het publiek bekend als De Burgt. Daar vroeger meermalen een straat naar een groot hoekhuis werd genoemd, zou de naam dezer straat hieraan ook zijn oorsprong heb ben. Volgens P. K. Dommisse: Onderzoek naar de eerste omwalling en omgeving der stad Middelburg, stond bij 's Gravensteen een voornaam huis Cranenburg geheeten. Dit is moeten worden afgebroken om de straat met een voldoende breedte door te trek ken naar de Groenmarkt. Naar dit ge sloopte huis zou de straat dan heeten Cra- nenburgstraat, Burgstraat of De Burg. NOORDSTRAAT. Deze naam zegt duidelijk de beteekenis. Zij begon vroeger van af den hoek van De Burg. De hoofdingang van het stadhuis was aan de Noordstraat. Hier was een pui met stei ger, waarop vier leeuwen stonden. Het stadhuis was toen kleiner van omvang. In de Noordstraat werd na 1474 de vlas-, de garen- en'de lijnwaadmarkt gehouden. (Zie onder Vlasmarkt.) Langen tijd hebben aan den ingang twee arduinsteenen pilaren gestaan. Het is nog niet zooveel jaren geleden, dat de straat afgesloten werd door een houten sluitboom, later door een ketting, als de gemeente raad vergaderde. Deze wilde in de bespre kingen niet gestoord worden door straatru moer. Het derde huis (oude nummering No. 16) heette vroeger DeHelle en het vijfde huis de Hemel. Spottenderwijze noemde men het huis er tusschen het Vagevuur. Het adres op e^f brief luidde daarom: Dezen brief te bestelle Tusschen hemel en helle Bij Domenie Plevier Midden in 't Vagevier. DE HELM. Deze naam is ontleend aan een oude her berg, die op 't eind der 17de eeuw er nog stond, doch later bij het stadhuis is getrok ken. De Helm was een voorname herberg, Ik herinner mij een reclame voor een zeker soort sigaretten, die je inscherpte, dat dit bepaalde soort zóó voortreffelijk voor je keel was, dat je bang werd de ergste keel ziekten te krijgen als je bijgeval nietrooker was. In dat soort ongevraagde doktersad viezen schuilt een gevaar. Ze worden ge schreven door meesters in de kunst der suggestie en de kans is niet denkbeeldig, dat suggestieele naturen den keelarts af zweren en hartstochtelijk rooker worden. Ik herinner mij ook een bloedige recla me op de Londensche omnibussen, die, ge flankeerd door een koeienkop, je toeloeide: Oxo puts BLOOD into you!" Hoeveel bloedarme stakkers zullen afscheid geno men hebben van den dokter en uitsluitend op bouillonblokjes zijn gaan leven? Tenzij u weer aankomt met de flauwe uitvlucht, dat je advertentieteksten niet au sérieux moet nemen. Dat wil ik eenvoudig niet hooren, want ik vind het 't prettigste deel van de krant. Er wordt niet in ge moord, geplunderd en gebrandschat, er wor den geen schepen in tot zinken gebracht, geen steden gebombardeerd, geen landen bevrijd en onder bescherming genomen. Het is een rubriek, die je niet met bevende handen en angstig gemoed hoeft ter hand te nemen. Integendeel, hier zie je de menschheid nog op haar sympatiekst, hier wil men elkanders bestwil, hier raadt men elkaar koopjes aan, hier geeft men zijn me- demenschen goeden raad, kortom als ik de advertenties niet lezen kan, heeft de krant alle waarde voor mij verloren. Daarom wil ik de advertentie kunnen gelooven. Maar dan moeten ze me niet met koeien van let ters vertellen, dat ik niet weet wat goed voor me is en dat ik een halve imbeciel ben en uit een krant moet lezen wat ik lekker en nuttig moet vinden. En dat is dat. P.S. Toevallig doet thee mij goed, maar hoe weet-ie het? E. Rasmus. Vlade in kopjes of glazen. Neemt een pintje zoete room, en een half pintje melk, daar men 14 Lauwri-buari bla deren in kookt, die er dan uit gedaan wor den, roert het dan wel door een, en zet het in kopjes om koud te worden, is zeer ver frissende. GESPONNE KAAS. Neemt jonge zoete melks of schapen kaas en kneed ze tot een deeg, kneed 'er dan zo veel meel, eieren, peper, zout en note mus- caat door dat het styf word en maar even door de zeef wil loo pen in draaden; fruit het dan in boter en dist het als een pira mide op, is heel goed en staat cierlyk. waarin zelfs de burggraaf van Zeeland wel eens verblijf hield. In Holland kwam ook deze herbergnaam voor. De tegenwoordige herberg S t. J o r i s aan de Markt was vroeger de woning van den Hoofdman van het St. Jorisgilde. Vandaar de gevelsteen, die den heilige St. George of Joris voorstelt den draak doodende en twee andere steenen met de wapens van stad en provincie. VLASMARKT. Voor de Hervorming heette deze straat ook Kosterstraat. Hier woonde de koster van de Westmonsterkerk, die op den hoek der markt, dus er dicht bij stond. Een vlas markt vond men vroeger in de meeste Vlaamsche steden. Vlas was een voornaam handelsartikel in den tijd, toen elke land bouwer vlas verbouwde, zoowel voor eigen gebruik als voor den handel. De vrouwen sponnen op haar spinnewiel zelf haar ga ren. Dan ging het naar den wever, die er linnen van maakte. De Bleek was de plaats voor 't bleeken van lijnwaad. LANGE VIELE. Deze verwijdt zich dadelijk tot de Potte- markt. Hier was dus de plaats van verkoop van steenen aardewerk. Is nu de ingang naar de Markt nauw, blijkens het aangren zende sous-terrain was hij vroeger nog nau wer. In 1618 moesten de graankoopers, die de Goesche maat gebruikten, naar de Goesche Korenmarkt. Die de Middelburgsche maat gebruikten naar de Pottemarkt. In 1693 kwam de graanbeurs op Den Dam. De Langeviele was vroeger een water loop. De naam Langeviele zou dan afkom stig zijn van Langeweele. In de buurt is nog de Krommeweele. Opmerkelijk dat in Ier- seke er ook een Lange Viele is en in Krab- bendijke De Viele. GORTSTRAAT. Deze naam is niet met eenige juistheid te verklaren. In elk geval heeft het beken de woord gort er niets mee te maken. Daar gissen meestal doet missen, zullen wij een tweetal gezochte verklaringen niet geven. De straat was vroeger ook een waterloop, die naar de gracht leidde. De Vlissingsche straat was toen een deel van de Gortstraat. GRAVENSTRAAT. Dit is de straat, waar in 's G r a v e n hof stond. Hof meer in^de beteekenis van hofstede. Daar dit later den Prins behoorde, werd de straat een enkele maal ook Prin sestraat genoemd. In 1860 werd het hof gekocht door den kerkeraad van de Chr. Gereform. Kerk voor 2000 tot stichting van een christe lijke school, de eerste op Walcheren. De groote tuin, welke er bij hoorde was de kloostertuin de Grauwe zusters. Deze had den haar klooster bachten achter) 's- Gravenhove. De naam van de aangrenzende Zusterstraat herinnert nog aan dien tijd. Eenige tientallen jaren geleden woonden in deze straat veel Joden, meest alle nering doenden. De volksmond sprak toen daarom van de Jodenstraat. R. B. J. d. M. (Nadruk verboden.) Verzupe Over den toestand schrief ik nie' 'óor. Dae' wordt a vee' te vee' over 'ezeid. Ik van de weke a meer 'öore liege, as anders in een 'êel jaer. Van ochend kwaem Pier an de deure, ik zegge: „zou 'n noe naer 'iër komme?" Mae' Pier zei: „nêe-e 'oor, die zu' je 'ier nie' zie-e". Ik zegge: „kiek noe wee', ik verwachte 'n, vóór Augustus, dat ei een waerzegster voorspelt, 'k 'oord". Pier zei: „maek jen eigen mae' nie' be nauwd, dae' kom niks van in. Die a 'ier komt zonder permissie, dae' doe me net mee, as die soldaten mee die vent op dat eiland". Ik zegge: „mae' zwieg toch zeker, ik kriege 'r kouwe van. Wat was dat dan voe vent en wat ze dae' mee 'edae'?" Pier zei: „pfe-tuu", ie pruumt en ie zei: „dat za' 'k j' is vertelle. Dae' was is een eiland en dae' waere twi venters op. En die waere gin vrienden. Den éénen was groot en brêed en sterk en den anderen iets minder mae' toch ok flink en wel iets 'andeger. Dien gröoten kwam op dien kleinderen an, en dien blöed tottaai niks om z'n eigen te verdedegen. Gin ge weer, gin sabel, gin boksbeugel, gin stok, 'êelegans tottaai glad niks. En wiglöope kust 'n ok nie', wan' overoal rontom was niks as waeter, waeter en nog is waeter. Toch eit 'n dien aren dood 'ekrege, 'oor, dat duurder gin tien menuten of die lag te kou'-en. Raai jie noe is 'oe. Wat zou jie 'edaen a' je in die vent z'n plekke 'ewist Mee dien gröoten". Ja, ik zegge: „dan mö' 'k is even prakkezeere: gin één wapen, en niks as waeter, 'elverzupe dan mae'." „Juist", zei Pier. „je raait het. Dat is noe nog een mop uut m'n mobelezasietied. Daer me der wat mee in laete vliege. Dan zat je mee een krootje rond een taefeltje, en dan aolder-'ande raailienksjes doe. Mee een krietje een eiland 'etêekend, of, a' je een stik papier mee een potlood. Een vent der op 'etêekend; dat was den kleinsten. En voe' dien gröoten most dan den één of den are nieuwelienk zö lank een geldstuk geve. Wan' je zeiden: „dat is 't makkelikste a die deur een geldstuk vóór-'esteld wordt, 'oe grotter 'oe beter. Een gulden, dat kan, maer een riesdaelder is beter." En dan zat te ze mee d'r oallen, die a de mop nog nie' kenden, te prakkezeeren,' oe a noe toch dat getêekende poppetje die dikke ries'-daelder is zou motte manne'. Zelft drukten je der dan goed op, dat er rontom waeter, niks as waeter was, en van te vo ren goed of-'esproke, dat die a 't geld 'elêend het êest mocht zegge. Dan kreeg die 't anêens in de gaten en mie' een triom- fantelik gezicht kwam 'n: „a me 'n dan anders nie' kapot kunne' kriege',dan gae' me 'n verzupe!" Een leven, man, as een oordeel. Die a 't raadsel op-'egeven 'ieuw de riesdaelder a steveg tussen duim en vienger, en zwaaie zeg ik er tegen. En 'êel de bende, die a dat a' meer mee- 'emaekt roepe en schrêeuwe: „hoera! kastelein, anneme, me gae' den verzupe. Ie ei zelft permissie 'egeve'." Ze namme 't nog a nie' zwaer op, toen, de soldaten. En toen me den oorlog toch vlak nessen de deure Trouwens, bie die vluchteliengen waere der ok, die d'r eeste vraege a was: ,,wae' kunne me vanaevend gae' danse?" Je ei toch overoal ménsen voe Oe kan noe toch één méns zö weze. 't Is vrêed! Mae' noe zwieg ik daerover, 'öer. En ik za' van de weke is wat êeder stoppe as anders. Wan' a de grapholoog soms wee' vraegen te beantwoorden eit, dan is ter voe óns oallegaere gin plekke. Vlie weke was temissen de L. der Z. der nie' bie, en dat mö' nie' weet je; a ik m'n zin Oewel da' 'k g'löove dat 'n mien onderlesten een eime- likke smaer 'egeven eit, mie' dat gezegde, da' sommegste oalles mae' an de Redactie vraege. Daer ik ok een 'andje van zie je. Ik nog is êens een butengewoon rareg in sect 'evange, en van gin méns kust ik de naem te weten komme. Overoal 'k dat bêest mee nae' toe 'esleurd, in een lucifersdoosje wan' ik docht: dat mö' 'k wete, en a ter êen- mael wat in die kop zitEn noe wete ik het: 't is een nutteg insect, en 't ei een möoie Latiense naem, mae' die bin 'k wee' vergete. Da' 's nie erg, 'öor, 't stae' toch öp, in m'n zakboek. Nou, sterkte vadder, 'öor, en dienkt mae' net as a ze in vêertiene zei-e: kalmte al leen kan je redden. Freek Hóógstee. Miniatuurprobleem. Auteur: G. L. Gortmans, Londen. 1 2 3 4 5 46 47 48 49 50 Cijferstand: Zwart 7 schijven op 7, 13, 17, 30, 32, 35 en 37. Wit 7 schijven op 23, 25, 34, 40, 44, 47 en 50. Als steeds: Wit begint en wint. Dit vraagstuk van den alom bekenden problemist Gortmans ontleenen we aan het dezer dagen van zijn hand verschenen boek werk „1001 Miniaturen", ter introductie bij de lezers. Oplossingen gaarne vóór 29 April aan de Redactie der Mdb. Crt. onder motto Dam- rubriek. Partij No. 15. Uit het kampioenschap van Zeeland 1937. De volgende levendige partij is uit boven- genoemden wedstrijd en werd 13 Maart '37 te Middelburg gespeeld tusschen de heeren W. Boogaard te Middelburg met wit en M. van de Parel te Kruiningen met zwart. Wit: BOOGAARD; Zwart: VAN DE PAREL 1. 32—28 18—23 2. 38—32 Wijkt af van het bekende 3329. De tekstzet kan echter tot interessant spel leiden. 2 12—18 3. 42—38 7—12 4. 47—42 17—21 5. 31—27 21—26 6. 34—29 Brengt thans via veld 30. den korten vleugel in ontwikkeling. 623 x 34 7. 3930 20—25 8. 44—39 25x34 9. 39x30 14—20 10. 3025 1823 Een goed antwoord. 11. 25x14 9x20 12. 40—34 12—18 13. 36—31 Verhindert 17 wegens damzet door 34—29, 28—23, 38—33 en 32x1. 13 1117! Maakt gebruik van de gelegenheid om het sterke klaverblad 16, 21, 26 te vor men, waardoor wit's linkervleugel geheel in bedwang wordt gehouden.. 14. 4136 17—21! 15. 50—44 4—9 16. 44—40 10—14 17. 43—39 20—24 18. 49—43 1—7 19. 27—22 18 x 27 20. 31x22 Door dezen uitruil heeft wit moeilijk spel verkregen. 201420 21. 3430 6—11! Dreigt 11—17, 21—27, 23x41 en 26 x 6. 22. 4641 Deze zet is dus ge dwongen. 22914 23. 3934! De witte voorpost op 22 is thans een belemmering geworden voor het zwarte spel. Vandaar, dat zwart besluit den last post op te ruimen. Er dreigde tevens 3329. 2311—17 24. 22x11 21—27 25. 32x21 26x6 26. 3631 Eenvoudiger ware 3025, teneinde de opsluiting te ont gaan. 2623x32 27. 37x28 20—25! 28. 41—36 14—20 29. 42—37 13—18 30. 2822 Wit verplaatst het spel naar den linkervleugel om de opsluiting zoo lang mogelijk intact te houden. 3018x27 31. 31x22 7—12 32. 48—42 6—11 33. 38—32 11—17 34. 22x11 16x7 35. 33—28 19—23! Zwart grijpt de gelegenheid aan zich uit de opsluiting te bevrijden. 36. 30x19 23x14 37. 43—38 14—19 38. 36—31 19—24. Het aspect van den strijd is thans geheel veran derd. De posities zijn volkomen gelijkwaar dig. 39. 32—27 5—10 40. 27—21 10—14 41. 38—32 8—13 42. 31—26 14—19! Wit heeft blijkbaar niet voldoende aandacht be steed aan zijn rechtervleugel. Het ware o.i. beter geweest deze in verband te brengen met de overige stukken, teneinde een aan val op dezen vleugel tijdig in de kiem te smoren. Nu gaat een stuk verloren. 43. 42—38 24—30 44. 35x24 19x39 45. 2822 2530 Sterker ware o.i. 202429 met doorbraak naar dam. 46. 4034 3944! 47. 34x14 38? Waarom niet direct 4449 of 50? De tekstzet biedt wit gelegenheid zich te herstellen. Stand na 47 zetten. Zwart: M. v. d. PAREL. Kruiningen. 46 47 48 49 50 Wit: W. BOOGAARD, Middelburg. 48. 45—40 44x35 49. 22—17! 13—18. Er dreigde doorbraak naar dam door 2116 en 26x17. 50. 14—9 18—22! 51. 17x28 8—13 52. 9x18 12x23 53. 28x19 2—8 54. 19—14 8—13 55. 21—17 35—40 56. 26—21 40—44 57. 21—16 44—50 dam 58. 16—11! 7x16 59. 17—12 15—20 60. 14x25 50—45 61. 25—20 45x7 62. 20—15 7—23 63. 37—31 Een uitstekend offer, dat tot een veilige remise leidt. 6323x26 64. 15—10 26—31 65. 38—32 31—26 66. 10—5 dam 16—21 67. 32—27 21x32 68. 5x46 R e m i- s e. Een aardige partij, die een interessant verloop had en waarin op den 47en zet de winst verzuimd werd. Volgens gehouden aanteekening verkeerde zwart in tijdnood, zoodat deze zwakke voortzetting onder der gelijke omstandigheden licht te begrijpen valt. De heer Boogaard kon dan ook met een puntenverdeeling meer dan tevreden zijn, vooral waar dit resultaat juist voldoen de was om den titel op zijn naam te bren gen. Oplossing eindspel C. Blankenaar. In onze voorlaatste rubriek boden we het volgend eindspel, dat we zooals reeds ge meld ontleenden aan „Het Damspel" van 24 Mei 1938, ter oplossing aan: Zwart 2 schijven op 27 en 37. Dam op 31. Wit 3 dammen op 15, 25 en 26. Op zeer fraaie en verrassende wijze dwingt wit als volgt de winst af: 2514! 2732 (gedwongen, want op 3136 volgt 14 x 41 36 x 47, 2642 47 x 38 en 15x42); 154 3136 (gedw. want op 3228 volgt 4x36 3842 het eenige, 14x41! 4248 of 47 en 41—37' of 364)26x48 32—38 (gedw., want op 3647 volgt 14x41 47x36 en 4831, terwijl op 32—37 volgt 48x26 3647, 14—41 47—36 en 26—31); 48—39 38—42 (gedw., want op 3843 volgt 39x48 3647, 1441 en 48—31 terwijl op 3647 volgt 1441 47x36, 39—18 36x9 en 4x43); 1441! 36x47 en 3948!! De matzet. Een eindspel a la Blankenaar! Iedere zet is lo gisch en verdient de volle aandacht. Goede oplossingen van dit moeilijk eind spel ontvingen we van de heeren A. C. en H. M. S., beiden te Goes.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1939 | | pagina 9