Minister Steenberghe over de iandbouwcrisispolitiek. BINNENLAND. KRONIEK van den DAG. TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN WOENSDAG 12 APRIL 1939. No. 86 Eerste radio-voordrachteen algemeen over zicht van de redenen, welke tot de crisismaat regelen noopten, hun inhoud en hun doel. BURGERLIJKE STAND. VROUW VERBRAND TE DELFT. VORST COBRA Gisterenavond hield de minister van eco nomische zaken, mr. M. R. L. Steenberghe, zijn eerste lezing van de vier, welke hij aan de Iandbouwcrisispolitiek zal wijden. In deze eerste lezing gaf hij een algemeen over zicht van de redenen, die der regeering tot haar maatregelen hebben genoopt, hun in houd en hun doel. De minister gewaagde van de algemeene belangstelling voor de landbouw-crisismaat- regelen, begrijpelijk, omdat iedere Neder lander er den invloed van ondergaat, niet alleen de boer, de tuinder, de bollenteler, de boom- en bloemenkweeker, de kippen- fokker, de haring- en garnalenvisscher (ook de visscherij valt onder deze maatregelen), maar tevens tal van handelaren en fabri kanten, zooals de graanhandel, de marga rine-, vet- en olie-industrie, de in- en uit voerhandel van landbouwproducten, terwijl wegens den invloed dien deze maatregelen op den prijs hebben, ook de consument da gelijks de werking ervan ondervindt. De prijsval der landbouwproducten. De aanleiding tot het regeeringsingrijpen in het licht stellende, herinnerde spr. aan den prijsval der landbouwvoortbrengselen in de jaren 19291931. Zoo daalde de bui- tenlandsche tarwe op de Amsterdamsche en Rotterdamsche markt van 14.75 per 100 kg in 1927 tot 12.25 in 1929, tot 9.67 in 1930 en tot 5.55 in 1931. En de in- landsche rogge op de Groningsche markt zakte van 9.36 in 1929 tot 4.76 in 1931, terwijl ook bp de veehouderij en de zuivel de prijsdébacle zich weldra deed gevoelen, Vette varkens, die in Rotterdam in 1929 nog 0.83 per kg levend gewicht opbrach ten, deden in 1931 0.43, in 1937 zelfs slechts 7 0-28. De wereldmarktprijs voor bo ter verminderde van 2.04 tot 0.95 per kg in de jaren 1929-1932, daalde verder tot 0.60 in 1933 en tot 0.44 in 1934. De groote nood, waarin de landbouw door deze sterke prijsdaling kwam te ver keer en, deed verwachten, dat, indien geen maat regelen tot hulp genomen werden, de ge- heele boerenstand in Nederland ten onder zou gaan en het land weldra braak zou ko men te liggen met zeer funeste gevolgen voor geheel Nederland, tenzij men al of niet rechtstreeks bij den landbouw was betrok ken. Immers omstreeks 1/3 van de geheele bevolking is direct of indirect van den land bouw afhankelijk. Bovendien zou aan het economisch bezit van Nederland groote schade zijn toegebracht, indien vruchtbaar bouw- en weideland braak kwam te liggen om van de gevaren, welke uit een dergelij- ken toestand in geval van oorlog voor de voedselvoorziening van ons volk zouden ont staan, niet te spreken. Daarom besloot de regeering tot het verleenen van steun om den landbouw voor ondergang te behoeden. De middelen hiertoe wilde zij in hoofdzaak verkrijgen door de landbouwproducten met een heffing te belasten, waardoor de prijzen zouden stijgen. Dit was volkomen gemoti veerd, aangezien de prijzen zoodanig waren gedaald, dat de consument er abnormaal profijt van trok, terwijl de boer zelfs de kosten van voortbrenging nog niet vergoed kreeg, een ook sociaal niet te rechtvaardi gen toestand. De aanvankelijke heffingen etc. Door nu verschillende producten als b.v. boter, rund- en varkensvleesch, suiker, met een heffing te belasten en andere producten zooals b.v. brood op andere wijze in prijs te doen stijgen, bereikte men dat eenerzijds de consument voor de producten zooveel mogelijk de Nederlandsche productiekosten betaalde en anderzijds gelden beschikbaar kwamen om aan den boer voor zijn produc ten een zoodanige opbrengst te verschaffen, dat zijn productiekosten werden goed ge maakt- (zgn. richtprijs). Van de zpde der consumenten is op de landbouw-erisismaat- het handige binnenlandsche politiek zou zijn, dat het Lagerhuis in zijn huidige stemming nogmaals bereid zou zijn Chamberlain te laten voortbouwen op zijn reeds zoo vaak beschaamde vertrouwen in den Duce, is haast niet te gelooven. Daarin ligt de beste reden voor de ver wachting, dat deze voorspellingen van de houding, welke Chamberlain Donderdag zal aannemen, ongegrond zullen blijken te zijn. regelen vaak de critiek uitgeoefend, dat zij de kosten van levensonderhoud hebben doen stijgen. Deze critiek is niet billijk. Men ziet daarbij voorbij, dat deze maatregelen geen extra-belasting beteekenen, maar dat zij dienen om te voorkomen, dat de consument ten kosten van den boerenstand van de ab normaal lage prijzen zou profiteeren. Aan den anderen kant wordt van land- bouwzijde wel'beweerd, dat hetgeen de boer voor zijn producten ontvangt, niet meer is dan de wereldmarktprijs. Ook dit is niet juist. De maatregelen toch zijn er op ge richt den boer zijn productiekosten zooveel mogelijk te vergoeden en waar deze kosten in ons land in het algemeen hooger liggen dan in de overige landen, ontvangt de boer dus ook meer dan de wereldmarktprijs. Bo ter kost b.v. op het oogenblik op de wereld markt pl.m. 0.80 per kg, de Nederland sche boer ontvangt echter een prijs van pl.m. 1.30 in den zomer. De twee beginselen van de genomen maat regelen zijn dus: 11 le. de boer moet zooveel mogelijk zijn productiekosten vergoed krijgen; 2e. de consument moet voor de produc ten zooveel mogelijk de Nederlandsche pro ductiekosten betalen. Structureele veranderingen leid den tot een uitgebreid systeem van maatregelen. Op den duur bleek, dat de prijsval geen voorbijgaand verschijnsel was, maar een ge volg van belangrijke structureele verande ringen in de economische politiek van ver schillende landen. Vroegere afnemers van onze landbouwproducten legden zich zelf op den landbouw toe, andere landen zooals bv. Australië, Nieuw-Zeeland en Canada, kwamen meer en meer met hun producten ter West-Europeesche markt. Door al der gelijke verschuivingen waren de normale prijsverhoudingen verbroken en waren ook belangrijke buitenlandsche afzetgebieden voor onzen landbouw verloren gegaan. Met het oog op al die omstandigheden dienden verschillende maatregelen getroffen te worden. Teneinde den boer den richt prijs voor zijn producten te waarborgen, zijn verschillende wegen gekozen. Voor som mige producten werd dit bereikt met een toeslag op den prijs. Voor granen is een ander systeem genomen, n.l. betaling eener heffing bij den invoer, het zgn. prijsver schil, waardoor de prijs van het binnenland sche graan ook automatisch verhoogd wordt. Eveneens zijn door binnenlandsche heffingen prijsverhoogingen bereikt. Bij de steunverleening gold het beginsel van steun aan het product, onafhankelijk van den toestand van den producent. Vaak werd getwijfeld of dit systeem „wel juist is en of de steun niet afhankelijk moest zijn van de omstandigheden waarin de boer ver keerde. Onder het huidige systeem krijgt immers de welgestelde boer voor zijn pro ducten naar verhouding evenveel steun als zijn arme buurman. Bij de keuze van dit be ginsel, heeft de regeering zich laten leiden door verschillende motieven. B ij steun naar behoefte zou de mo gelijkheid worden geopend dat de rijke boer of onmid- delijk zijn bedrijf zou ver pachten aan een pachter, die wel voor steun in aan merking kwam, of zijn grond braak zou laten liggen. Voorts heeft steun naar be hoefte eenigszins het ka rakter van armenzorg, en voor den algemeenen toe stand en de geestesgesteld heid op het platteland zou dit zeer ongunstig zijn. Het karakter van bedrijfssteun is dan ook ge kozen en behouden. De vermindering van afzetgebied maakte beperking van de productie noodzakelijk. Zoo werd voor het vee een teeltregeling vastgesteld, werden de oppervlakten, welke met aardappelen, warmoezerijgewassen of bloembollen waren beteeld, ingekrompen, het aantal eieren, dat men in de broedma chines mocht inleggen, beperkt enz. Voorts werd door heffingen bij invoer zoowel invloed op den prijs als op de inge voerde hoeveelheid uitgeoefend: bij den in voer van fruit en warmoezerijgewassen b.v. werd met de heffingen beoogd het buiten landsche product zooveel mogelijk van de binnenlandsche markt te weren, als dit voor den afzet van Nederlandsche groenten en fruit noodig is. De opbrengst van de in voerheffingen b.v. van de granen dient dan voor het financieren van steunmaatregelen op andere producten. In verband met de moeilijkheden op het gebied van den afzet in het buitenland zijn tevens verschillende maatregelen genomen om onzen uitvoer nog in zoo goed moge lijke banen te leiden. De maatregelen ter verbetering van de kwaliteit zijn hierbij van veel beteekenis. Ook voor de producten, die ter vervan ging van de voortbrengselen van landbouw kunnen dienen, bleken op den duur bijzon dere voorzieningen noodig. Zoo moesten, toen de boter duurder werd, om te voor komen, dat margarine, vetten en oliën als vervangingsproducten te veel gekocht zou worden, deze producten ook belast worden. Uit deze heffingen kon weer de steun aan de veehouderij worden betaald. Uit een en ander blijkt, dat aan de land- bouw-crisis-maatregelen zeer doelbewuste richtlijnen ten grondslag liggen, waaraan sedert het uitvaardigen van de tarwewet 1931 is vastgehouden. Het doel bereikt, Tenslotte betoogde de minister dat het groote doel, hetwelk met deze maatregelen werd beoogd, het in stand houden van den Nederlandschen landbouw, ongetwijfeld is bereikt. Konden in den aanvang bij ge brek aan voldoende financiën nog vaak niet de productiekosten ten volle worden ver goed, zooals b.v bij de zuivel, de laatste jaren is hierin aanmerkelijke verbetering gekomen. Hoewel door den terugval der prijzen in den loop van 1938 de huidige opbrengsten wat minder gunstig zijn, kan men toch zeggen, dat sinds het begin der crisis een belangrijke verbetering in de op brengst is ingetreden. Spreker verwachtte dat deze maatregelen zeker nog geruimen tijd noodig zullen zijn Bij intrekking van den prijssteun zou het landbouwbedrijf weer met verlies werken. Slechts bij verbetering van de internatio nale toestanden zou er kans komen op be ëindiging van de landbouw-crisismaatrege- len. De regeering is echter bezig te trach ten eenige verandering in den vorm te brengen, daar zij overtuigd is dat aan het huidige ambtelijke gecentraliseerde systeem van uitvoering belangrijke gebreken kleven en het gevaar dreigt dat de landbouw ver leert op eigen beenen te staan. Het ligt dan ook in het voornemen der regeering bij de bepa ling en uitvoering der maat regelen meer en meer te rug te treden en het geor ganiseerde landbouwbedrijf zelf de regelingen in han den te geven, waartoe het eigen organen zal moeten vor men. Wellicht zal dan ook een betere beloo ning in den landbouw kunnen worden be reikt. Met den wensch dat de landbouw van deze mogelijkheden op juiste wijze ge bruik zal maken, besloot de minister deze eerste voordracht. De volgende voordracht, waarbij de be langrijkste vraagstukken op het gebied van den akkerbouw zullen worden behandeld, zal op Vrijdag 14 April 's avonds van 7 -bS uapjoM saepuez eutp ap jbao rnn o£'L houden. Westkapelle. Van 310 April. Getrouwd: P. Peene jm. 25 j. en Piëta. Minderhoud jd. 21 j. Overleden: Wm. Roelse 80 j. (ongeh.). DE ONDERZEEBOOTEN O. 13 EN O. 14 NAAR CURASAO. Het reisprogramma voor de uitreis van de groep onderzeebooten, bestaande uit Hr. Ms. O. 13 en O. 14, naar Curagao onder bevel van den luit. ter zee le kl. H. Tichel man luidt als volgt: Woensdag 12 April vertrek Nieuwediep; Donderdag 20 April aankomst te Casablan ca; Zaterdag 22 April vertrek van Casa blanca en Donderdag 11 Mei aankomst te Curagao. TELEFONEER NIET TE VEEL. Het departement van defensie doet het verzoek dat een ieder zich bij het voeren van telefoongesprekken zoowel wat aan tal sis wat duur van de gesprekken betreft tot het uiterste zal beperken, daar het anders noodzakelijk zal zijn over te gaan tot uitsluiting van een groot gedeelte van de aansluitingen van de telefoongebruikers. Dit verzoek wordt gedaan teneinde gesprek ken, welke van militaire zijde moeten wor den gevoerd, niet te vertragen. HET REIZIGERS VER V OER BW DE NEDERLANDSCHE SPOORWEGEN GEDURENDE DE PAASCHDAGEN. De politieke spanning weerspiegelde zich. Naar wij van de zijde der Nederlandsche Spoorwegen vernemen, waren in verband met de Paaschdagen verschillende maatre gelen genomen om aSn de te verwachten drukte voldoende het hoofd te kunnen bie den. O.m. waren er 95 extra-treinen inge legd om aan de normale Paaschdrukte te voldoen en 44 extra-treinen voor het ver voer van reizigers in verband met het N.V.V.- en S.D.A.P.-congres. Deze 44 extra- treinen vervoerden 27600 personen. Opmer kelijk was, hoezeer de gespannen interna tionale verhoudingen zich weerspiegelden in het reizigersvervoer. Zaterdagmiddag was het opmerkelijk stil. Zondag liep het iets beter, terwijl op Maandag de drukte overstelpend was. VERKEERSONGEVALLEN IN FEBRUARI 1939. Een minder gunstig beeld. De cijfers van het centraal bureau voor de statistiek betreffende de verkeersonge vallen in de maand Februari 1939 toonen een minder gunstig beeld dan in de over eenkomstige maand van het vorig jaar, schrijft de K.N.A.C. De cijfers voor de laatste zes maanden zijn als volgt: (tusschen haakjes de cijfers van vorig jaar). omgekomen ernstig gewond. September 1938 68(61) 452(417) October 1938: 90(47) 408(404) November 1938: 68(62) 365(329) December 1938: 42(45) 312(314) Januari 1939: 42(52) 326(306) Februari 1939: 46(39) 314(287) Mede in verband met het in de komende maanden te verwachten drukkere verkeer (volgens de tellingen van den rijkswater staat was er in April 1938, 28 pet. meer verkeer op de wegen dan in Januari van dat jaar) wil de K.N.A.C. ten behoeve van een veiliger verkeer ditmaal nog eens een beroep doen op alle weggebruikers, met voorzichtigheid, beleid en vooral ook de noodige wellevendheid aan het verkeer deel te nemen. Niet in de laatste plaats geldt deze aan beveling ook voor de voetgangers. Immers de ten onrechte veelal heerschende mee ning, dat alleen en uitsluitend het snelver keer debet zou zijn aan de verkeersonge vallen werd door de meer dan voorheen ge detailleerde ongevallen-statistiek over 1937 naar het land der fabelen verwezen. Daar bij bleken nl. t.a.v. het aantal doodelijke ongevallen de fouten waaraan deze onge vallen waren te wijten, voor 28,7 pet. ge zocht te moeten worden bij bestuurders van motorrijtuigen, voor 28,2 pet. bij voetgan gers en voor 25,3 pet. bij bestuurders van niet-motorische voertuigen. Gisterochtend is in een woning aan het Zuideinde te Delft, de alleen-wonende 79- jarige weduwe v. d. H. in brand geraakt en om het leven gekomen. De vrouw wilde met petroleum de kachel aanmaken en daarbij hebben haar kleeren vlam gevat. Een buurvrouw, die door rookwolken werd gewaarschuwd, ging de woning binnen en doofde de vlammen. De vrouw bleek reeds te zijn overleden. Chamberlain zou Mussolini nog één kans willen geven. Men verdiept zich te Londen, en uiter aard ook elders, in de vraag, wat Chamber lain morgen in het Lagerhuis zal mededee- len naar aanleiding van de Italiaansche be zetting van Albanië. Het lijdt geen twijfel, dat de Engelsche regeering besloten heeft, om een soortgelijken stap te ondernemen als ten aanzien van Polen na de overweldi ging van Tsjechië door Duitschland. Met spanning vraagt men zich echter af, wat voor vorm ditmaal gekozen zal worden. Er zijn diverse mogelijkheden: Chamberlain kan verklaren, dat Engeland landen als Griekenland en Turkije onvoorwaardelijk te hulp zal komen, indien ze (door Italië na tuurlijk) zouden worden aangevallen. Hij kan de verklaring ook algemeen houden, zeggende dat Engeland verdere daden van agressie in Z.O. Europa niet zal dulden. Welke vorm gekozen zal worden, schijnt, naar de Londensche correspondent van de N.R.C. meldt, te zullen afhangen van het resultaat der diplomatieke besprekingen, welke sinds Zondag met de Italiaansche re geering worden gevoerd. Een deel van het Engelsche kabinet wil n.l. nog steeds niet de hoop opgeven, dat Mussolini te zijner tijd nog uit de spil losgewerkt kan worden. Dat deel wil de deur ook nu nog niet dichtslaan voor den terugkeer van den „verloren zoon", en zij, die tot dit deel behooren, verkiezen derhalve een algemeene anti-agressiever klaring boven een specifieke garantie, die door Italië als een duidelijke anti-Italiaan- sche maatregel zou kunnen worden opge vat. De bedoeling schijnt nu te zijn, aldus den genoemden correspondent, Mussolini voor de zooveelste maal nog een kans te geven om een bewijs van zijn goede bedoeling te leveren. Dit bewijs zou gevonden moeten worden in onverwijlde terugtrekking van de Italiaansche troepen uit Spanje. Zou de Duce zich hiertoe bereid verklaren en deze bereidheid metterdaad bewijzen, dan zou de Engelsche regeering hierin voldoende aan leiding kunnen vinden om van een speci fieke garantie aan Griekenland af te zien en in plaats daarvan zich met een meer al gemeene waarschuwing tegen verdere aan- valsdaden tevreden te stellen. Italië zou dan „bewezen" hebben geen agressieplannen te koesteren en zijn ver plichtingen van het Engelsch-Italiaansche accoord te willen uitvoeren. Dit zou voor Engeland op zijn beurt een reden zijn om de scherpe anti-Italiaansche kantjes van zijn diplomatieke tegenmaatregelen af te vijlen, in de hoop, dat het nieuwe „bewijs" van Italië's goede trouw door anderen zou worden gevolgd, zoodat het op den duur mogelijk zou worden Italië in een stelsel van verdragen voor de veiligheid in de Mid- dellandsche Zee te betrekken, in plaats van nu direct een dergelijk stelsel zonder en tegen Italië op te bouwen. Het is begrijpelijk, dat deze opzet in sommige kringen te Londen eenige onge rustheid heeft gebaard. Men vreest, niet zonder reden, dat het geen zin meer heeft, nieuwe „bewijzen" van Italië's goede trouw te zoeken, en men spreekt de meening uit, dat er met deze procedure veel kostbare tjjd verloren zou kunnen gaan. Niet alleen is er een groote dosis opti misme voor noodig, ook nu nog te geloo ven, dat Mussolini tot practische medewer king aan een veiligheidsstelsel in de Mid- dellandsche Zee zou kunnen worden be keerd, maar ook is het moeilijk in te zien, hoe de terugtrekking van Italiaansche troe pen uit Spanje als een bewijs van goede trouw zou kunnen worden beschouwd. Men herinnert er in dit verband aan, dat Mussolini volgens een clausule van het En gelsch-Italiaansche verdrag ook een aantal troepen uit Lybië heeft teruggetrokken, maar dat heeft hem er niet van weerhou den die troepen enkele maanden later weer terug te zenden. Het is dan ook nauwelijks denkbaar, dat Chamberlain het zal wagen Donderdag te verklaren, dat hij nieuwe ver klaringen van Mussolini heeft gekregen, en dat hij daarin vertrouwen wil stellen. Toch is dit precies wat sommige parlementaire correspondenten voorspellen. Chamberlain zal volgens hen het kabinet (en dus waar schijnlijk daarna het Lagerhuis) verzoeken de oprechtheid van Italië's verklaring, dat zijn optreden in Albanië noodzakelijk was voor zijn levensbelangen, en tot Albanië be perkt zal blijven, op de proef te stellen door de terugtrekking van de Italiaansche vrijwilligers uit Spanje te eischen. Het is misschien nog net denkbaar, dat dit handige diplomatie zou zijn, maar dat Door MARK CHANNING. 12). Dreigend striemde de karwats door de lucht en Chirine werd boosaardig wit om haar fijn besneden neusje. Een inwendige stem raadde Diana te blijven zitten: indien twee personen niet van dezelfde lengte zijn, is 't niet altijd in 't voordeel van de lang ste, indien de kleinste razend van jaloezie is en een zweep in de hand heeft, die ze popelt om te gebruiken. ,,U hebt groote bewondering voor Alam Khan, dat begrijp ik", zei Diana handig. ,,'t Is een dapper en vermetel man". „Mijn heer is dapperder dan wie ook op de gansche wereld", riep Chirine heftig. Er zijn zooveel vrouwen die van hem houden, dat alleen Allah weten mag, waarom hij jou ook nog moest hebben. En hij moet je niet hebben", vervolgde ze met gebalde vuist. „Begrijp dat goed. Binnen acht dagen heeft hij genoeg van jealtijd, indien je zoo lang blijft leven Het Engelsehec-jonge meisje zag het drei gende gevaar en bood dit het hoofd. „Voor mij beteekent Alam Khan niets, mompelde ze onverschillig, met moeite een huivering onderdrukkend. Daarop jokte ze en ze was trotsch op die onwaarheid. „Ik ben verloofd met een Engelschman, even lang en dapper als uw heer „Liefde overwint alles", had "de Sadhu gezegd. Deze woorden lieten haar, vreemd genoeg, niet meer los. Chirine s gezichtje klaarde op en om haar gevoeligen mond, die op een rozenknop leek, speelde een glimlach. Was 't van vreugde of van verachting. Diana kon het niet zeggen. „U is heel mooi, Chirine Bibi", vervolgde Diana, de andere den titel van getrouwde vrouw toekennend. „Mooier, dan één der jonge vrouwen, die ik kenStellig als u van hem houdt, zal hij zeker nooit van een andere vrouw kunnen houden". „Ik zei, dat ik u haatte", begon Chirine, haar karwats onder haar arm stekend, doch nu heb ik medelijden met u. Ik dacht dat u verliefd was op hem en trotsch, dat hij u geschaakt had, zooals hij al, ik weet niet hoeveel vrouwen gedaan heeft. Allen wa ren gelukkig door hem uitverkoren te zijn. Allen op één na, en deze heeft hij terstond gedood't Kan me wat schelen hoeveel vrouwen hij 't hoofd op hol brengt", zei ze verachtelijk. „Na verloop van een week heeft hij er genoeg van. Alleen van mij, zal hij nooit genoeg hebben". Langzaam kwam Diana overeind, haar blikken gericht op de schitterende zwarte oogen van de jeugdige furie, voor wie haat en verachting voor elke „tweede" echtge- noote een natuurlijk gevolg was van liefde, zooals zij die opvatte. „U weet inderdaad, vrouwe Chirine, wat 't beteekent lief te hebben. En u weet ook en beter dan iemand anders, dat men liever wil sterven dan een ander toe te behooren? Help me dan in den naam van Allah. In dien u hem eens zei „Hij zou u dooden De glimlach van Chirine ontblootte twee rijen kleine hagelwitte tanden, terwijl lang zaam haar hoofd zakte. „Ja, hij zou u dooden. En ik zou bij die terechtstelling toekijken. Misschien zou ik zelfs een handje moeten helpen". Op de manier van een kat, bevochtigde de punt van een rose tongetje haar mond hoeken. Diana huiverde. „Dus u wilt me niet helpen?" Chirine bieef een oogenblik stilzwijgend naar haar op'ien, het hoofd een beetje op /ij met eritischen blik. „Zeker, ik zal u helpen" zei ze achteloos, de roos achter haar oor vaststekena. „Op welke wijze dan?" riep Diana de hand van Chirine grijpend. „Ik zal u vergif geven voor hij verliefd op u wordt", antwoordde het jonge vrouw tje langzaam. „Omdat u rossig haar hebt; hij heeft nog geen roode vrouwen gehad!" Diana glimlachte door haar tranen heen die ze niet bedwingen kon. „Indien je dat wilt doen, Chirine, zei ze ernstig, zou ik je de voeten kussen". Haar onderworpenheid scheen een snaar, diep verborgen in het gemoed van de klei ne, wilde kat te hebben geroerd, deze kwam naderbij en nam de andere hand van Diana in de hare. „Je behoeft niet bang te zijn. Tot we in het Paleis van den Spiegel zijn, zul je hem niet te spreken krijgen. Daar sta ik voor in". Fier ging het wilskrachtige kinnetje om hoog. „Vóór hij u laat halen, hebben Gulbundun en ik al een plannetje klaar". „Is Gulbundun uw ayah", informeerde Diana (de naam beteekent: wier lichaam een rose roos is), terwijl ze met een vinger de wanorde van haar krullen herstelde. Een schaterlach, gelijk aan het geluid van zilveren klokjes, was het antwoord. „Gulbundun is jonger dan ik", legde Chi rine uit, nog een en vroolijkheid om het denkbeeld, dat haar beste vriendin een vrouw met grijs haar zou zijn. „U zult haar ook aardig vinden. Hoe heet u, ik bedoel hoe noemt uw aanstaande man u?" „Di", mompelde heel flauwtjes de alt stem. Chirine klapte in de handen. „Dan zeg ik ook Di. En je mag mij Chi rine noemen, vervolgde ze onstuimig. Diana glimlachte om haar kinderlijke uit- uitgelatenheid. „Waar ligt dat Paleis van den Spiegel, Chirine", vroeg ze voorzichtig, opeens weer bewust van het dreigende gevaar. Het jonge vrouwtje keek haar gewichtig aan. „Dat weet ik niet. En niemand weet 't, behalve mijn Heer en zijn sirdars. Ik zelfs niet". Zij schudde energiek haar hoofdje. „Op een keer heb ik Khoon, den Mon gool, wien mijn Heer het verteld had, uit gevraagd, en toen heeft Khoon me ver raden". Ze trok een pruimenmondje en maakte een beweging alsof ze .spoog. „Het eenige, wat ik weet is, dat de weg erheen lang en moeilijk is; in een dorp, eenige dagreizen vandaar, heb ik op mijn Heer gewacht. De vorige week had hij er me achter gelaten". „Maar je zult toch wel weten in welke streek het ligt?" veronderstelde Diana. „Ik weet alleen, dat het tusschen sneeuw bergen in ligt; zulke hooge bergen, dat het paleis gelijkt op een druivenpit in een schaal. Dikwijls is het verborgen in een witten nevelJe zult wel zien". „Waarom wordt 't het Paleis van den Spiegel genoemd?" vroeg Diana, wier hart ineenkromp bij de beschrijving van het oord, waarheen ze gebracht werd. „Wel, dat is duidelijk, omdat de „Spiegel" er in bewaard wordt", zei lachend Chirine, „de Man met den Sluier staat niemand toe dezen te zien." Ze sprak bijna fluisterend en beefde. „Mijn Heer beweert, dat iemand, die in den Spiegel van Priester Johannes kijkt, zelfs kan zien wat in Engeland gebeurt". „Heb je daar altijd gewoond, Chirine Bibi?" „Ja, altijd. Ik ben er gelukkig. Mijn Heer komt me daar bezoeken en ik heb er Gul bundun en Dilkooshn, mijn lievelingshertje Er is maar één ding, waarvan ik niet houd". „En dat is?" Diana deed haar best belangstelling te toonen voor het gebabbel van het jonge vrouwtje. De toespeling op den Gesluierden Man was haar ontgaan, maar ze bedacht, dat met een dergelijken spiegel Colin Gray haar zou hebben kunnen zien. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1939 | | pagina 5