Minister Steenberghe over de
iandbouwcrisispolitiek.
BINNENLAND.
KRONIEK van den DAG.
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN WOENSDAG 12 APRIL 1939. No. 86
Eerste radio-voordrachteen algemeen over
zicht van de redenen, welke tot de crisismaat
regelen noopten, hun inhoud en hun doel.
BURGERLIJKE STAND.
VROUW VERBRAND TE DELFT.
VORST COBRA
Gisterenavond hield de minister van eco
nomische zaken, mr. M. R. L. Steenberghe,
zijn eerste lezing van de vier, welke hij aan
de Iandbouwcrisispolitiek zal wijden. In deze
eerste lezing gaf hij een algemeen over
zicht van de redenen, die der regeering tot
haar maatregelen hebben genoopt, hun in
houd en hun doel.
De minister gewaagde van de algemeene
belangstelling voor de landbouw-crisismaat-
regelen, begrijpelijk, omdat iedere Neder
lander er den invloed van ondergaat, niet
alleen de boer, de tuinder, de bollenteler,
de boom- en bloemenkweeker, de kippen-
fokker, de haring- en garnalenvisscher (ook
de visscherij valt onder deze maatregelen),
maar tevens tal van handelaren en fabri
kanten, zooals de graanhandel, de marga
rine-, vet- en olie-industrie, de in- en uit
voerhandel van landbouwproducten, terwijl
wegens den invloed dien deze maatregelen
op den prijs hebben, ook de consument da
gelijks de werking ervan ondervindt.
De prijsval der landbouwproducten.
De aanleiding tot het regeeringsingrijpen
in het licht stellende, herinnerde spr. aan
den prijsval der landbouwvoortbrengselen
in de jaren 19291931. Zoo daalde de bui-
tenlandsche tarwe op de Amsterdamsche en
Rotterdamsche markt van 14.75 per 100
kg in 1927 tot 12.25 in 1929, tot 9.67
in 1930 en tot 5.55 in 1931. En de in-
landsche rogge op de Groningsche markt
zakte van 9.36 in 1929 tot 4.76 in 1931,
terwijl ook bp de veehouderij en de zuivel
de prijsdébacle zich weldra deed gevoelen,
Vette varkens, die in Rotterdam in 1929
nog 0.83 per kg levend gewicht opbrach
ten, deden in 1931 0.43, in 1937 zelfs
slechts 7 0-28. De wereldmarktprijs voor bo
ter verminderde van 2.04 tot 0.95 per kg
in de jaren 1929-1932, daalde verder tot
0.60 in 1933 en tot 0.44 in 1934.
De groote nood, waarin de landbouw door
deze sterke prijsdaling kwam te ver keer en,
deed verwachten, dat, indien geen maat
regelen tot hulp genomen werden, de ge-
heele boerenstand in Nederland ten onder
zou gaan en het land weldra braak zou ko
men te liggen met zeer funeste gevolgen
voor geheel Nederland, tenzij men al of niet
rechtstreeks bij den landbouw was betrok
ken. Immers omstreeks 1/3 van de geheele
bevolking is direct of indirect van den land
bouw afhankelijk. Bovendien zou aan het
economisch bezit van Nederland groote
schade zijn toegebracht, indien vruchtbaar
bouw- en weideland braak kwam te liggen
om van de gevaren, welke uit een dergelij-
ken toestand in geval van oorlog voor de
voedselvoorziening van ons volk zouden ont
staan, niet te spreken. Daarom besloot de
regeering tot het verleenen van steun om
den landbouw voor ondergang te behoeden.
De middelen hiertoe wilde zij in hoofdzaak
verkrijgen door de landbouwproducten met
een heffing te belasten, waardoor de prijzen
zouden stijgen. Dit was volkomen gemoti
veerd, aangezien de prijzen zoodanig waren
gedaald, dat de consument er abnormaal
profijt van trok, terwijl de boer zelfs de
kosten van voortbrenging nog niet vergoed
kreeg, een ook sociaal niet te rechtvaardi
gen toestand.
De aanvankelijke heffingen etc.
Door nu verschillende producten als b.v.
boter, rund- en varkensvleesch, suiker, met
een heffing te belasten en andere producten
zooals b.v. brood op andere wijze in prijs
te doen stijgen, bereikte men dat eenerzijds
de consument voor de producten zooveel
mogelijk de Nederlandsche productiekosten
betaalde en anderzijds gelden beschikbaar
kwamen om aan den boer voor zijn produc
ten een zoodanige opbrengst te verschaffen,
dat zijn productiekosten werden goed ge
maakt- (zgn. richtprijs). Van de zpde der
consumenten is op de landbouw-erisismaat-
het handige binnenlandsche politiek zou zijn,
dat het Lagerhuis in zijn huidige stemming
nogmaals bereid zou zijn Chamberlain te
laten voortbouwen op zijn reeds zoo vaak
beschaamde vertrouwen in den Duce, is
haast niet te gelooven.
Daarin ligt de beste reden voor de ver
wachting, dat deze voorspellingen van de
houding, welke Chamberlain Donderdag zal
aannemen, ongegrond zullen blijken te zijn.
regelen vaak de critiek uitgeoefend, dat zij
de kosten van levensonderhoud hebben doen
stijgen. Deze critiek is niet billijk. Men ziet
daarbij voorbij, dat deze maatregelen geen
extra-belasting beteekenen, maar dat zij
dienen om te voorkomen, dat de consument
ten kosten van den boerenstand van de ab
normaal lage prijzen zou profiteeren.
Aan den anderen kant wordt van land-
bouwzijde wel'beweerd, dat hetgeen de boer
voor zijn producten ontvangt, niet meer is
dan de wereldmarktprijs. Ook dit is niet
juist. De maatregelen toch zijn er op ge
richt den boer zijn productiekosten zooveel
mogelijk te vergoeden en waar deze kosten
in ons land in het algemeen hooger liggen
dan in de overige landen, ontvangt de boer
dus ook meer dan de wereldmarktprijs. Bo
ter kost b.v. op het oogenblik op de wereld
markt pl.m. 0.80 per kg, de Nederland
sche boer ontvangt echter een prijs van
pl.m. 1.30 in den zomer.
De twee beginselen van de genomen maat
regelen zijn dus: 11
le. de boer moet zooveel mogelijk zijn
productiekosten vergoed krijgen;
2e. de consument moet voor de produc
ten zooveel mogelijk de Nederlandsche pro
ductiekosten betalen.
Structureele veranderingen leid
den tot een uitgebreid systeem
van maatregelen.
Op den duur bleek, dat de prijsval geen
voorbijgaand verschijnsel was, maar een ge
volg van belangrijke structureele verande
ringen in de economische politiek van ver
schillende landen. Vroegere afnemers van
onze landbouwproducten legden zich zelf
op den landbouw toe, andere landen zooals
bv. Australië, Nieuw-Zeeland en Canada,
kwamen meer en meer met hun producten
ter West-Europeesche markt. Door al der
gelijke verschuivingen waren de normale
prijsverhoudingen verbroken en waren ook
belangrijke buitenlandsche afzetgebieden
voor onzen landbouw verloren gegaan.
Met het oog op al die omstandigheden
dienden verschillende maatregelen getroffen
te worden. Teneinde den boer den richt
prijs voor zijn producten te waarborgen,
zijn verschillende wegen gekozen. Voor som
mige producten werd dit bereikt met een
toeslag op den prijs. Voor granen is een
ander systeem genomen, n.l. betaling eener
heffing bij den invoer, het zgn. prijsver
schil, waardoor de prijs van het binnenland
sche graan ook automatisch verhoogd
wordt. Eveneens zijn door binnenlandsche
heffingen prijsverhoogingen bereikt.
Bij de steunverleening gold het beginsel
van steun aan het product, onafhankelijk
van den toestand van den producent. Vaak
werd getwijfeld of dit systeem „wel juist
is en of de steun niet afhankelijk moest zijn
van de omstandigheden waarin de boer ver
keerde. Onder het huidige systeem krijgt
immers de welgestelde boer voor zijn pro
ducten naar verhouding evenveel steun als
zijn arme buurman. Bij de keuze van dit be
ginsel, heeft de regeering zich laten leiden
door verschillende motieven. B ij steun
naar behoefte zou de mo
gelijkheid worden geopend
dat de rijke boer of onmid-
delijk zijn bedrijf zou ver
pachten aan een pachter,
die wel voor steun in aan
merking kwam, of zijn grond
braak zou laten liggen.
Voorts heeft steun naar be
hoefte eenigszins het ka
rakter van armenzorg, en
voor den algemeenen toe
stand en de geestesgesteld
heid op het platteland zou
dit zeer ongunstig zijn. Het
karakter van bedrijfssteun is dan ook ge
kozen en behouden.
De vermindering van afzetgebied maakte
beperking van de productie noodzakelijk.
Zoo werd voor het vee een teeltregeling
vastgesteld, werden de oppervlakten, welke
met aardappelen, warmoezerijgewassen of
bloembollen waren beteeld, ingekrompen,
het aantal eieren, dat men in de broedma
chines mocht inleggen, beperkt enz.
Voorts werd door heffingen bij invoer
zoowel invloed op den prijs als op de inge
voerde hoeveelheid uitgeoefend: bij den in
voer van fruit en warmoezerijgewassen b.v.
werd met de heffingen beoogd het buiten
landsche product zooveel mogelijk van de
binnenlandsche markt te weren, als dit voor
den afzet van Nederlandsche groenten en
fruit noodig is. De opbrengst van de in
voerheffingen b.v. van de granen dient dan
voor het financieren van steunmaatregelen
op andere producten.
In verband met de moeilijkheden op het
gebied van den afzet in het buitenland zijn
tevens verschillende maatregelen genomen
om onzen uitvoer nog in zoo goed moge
lijke banen te leiden. De maatregelen ter
verbetering van de kwaliteit zijn hierbij van
veel beteekenis.
Ook voor de producten, die ter vervan
ging van de voortbrengselen van landbouw
kunnen dienen, bleken op den duur bijzon
dere voorzieningen noodig. Zoo moesten,
toen de boter duurder werd, om te voor
komen, dat margarine, vetten en oliën als
vervangingsproducten te veel gekocht zou
worden, deze producten ook belast worden.
Uit deze heffingen kon weer de steun aan
de veehouderij worden betaald.
Uit een en ander blijkt, dat aan de land-
bouw-crisis-maatregelen zeer doelbewuste
richtlijnen ten grondslag liggen, waaraan
sedert het uitvaardigen van de tarwewet
1931 is vastgehouden.
Het doel bereikt,
Tenslotte betoogde de minister dat het
groote doel, hetwelk met deze maatregelen
werd beoogd, het in stand houden van
den Nederlandschen landbouw, ongetwijfeld
is bereikt. Konden in den aanvang bij ge
brek aan voldoende financiën nog vaak niet
de productiekosten ten volle worden ver
goed, zooals b.v bij de zuivel, de laatste
jaren is hierin aanmerkelijke verbetering
gekomen. Hoewel door den terugval der
prijzen in den loop van 1938 de huidige
opbrengsten wat minder gunstig zijn, kan
men toch zeggen, dat sinds het begin der
crisis een belangrijke verbetering in de op
brengst is ingetreden.
Spreker verwachtte dat deze maatregelen
zeker nog geruimen tijd noodig zullen zijn
Bij intrekking van den prijssteun zou het
landbouwbedrijf weer met verlies werken.
Slechts bij verbetering van de internatio
nale toestanden zou er kans komen op be
ëindiging van de landbouw-crisismaatrege-
len. De regeering is echter bezig te trach
ten eenige verandering in den vorm te
brengen, daar zij overtuigd is dat aan het
huidige ambtelijke gecentraliseerde systeem
van uitvoering belangrijke gebreken kleven
en het gevaar dreigt dat de landbouw ver
leert op eigen beenen te staan. Het ligt
dan ook in het voornemen
der regeering bij de bepa
ling en uitvoering der maat
regelen meer en meer te
rug te treden en het geor
ganiseerde landbouwbedrijf
zelf de regelingen in han
den te geven, waartoe het
eigen organen zal moeten vor
men.
Wellicht zal dan ook een betere beloo
ning in den landbouw kunnen worden be
reikt. Met den wensch dat de landbouw
van deze mogelijkheden op juiste wijze ge
bruik zal maken, besloot de minister deze
eerste voordracht.
De volgende voordracht, waarbij de be
langrijkste vraagstukken op het gebied van
den akkerbouw zullen worden behandeld,
zal op Vrijdag 14 April 's avonds van 7
-bS uapjoM saepuez eutp ap jbao rnn o£'L
houden.
Westkapelle.
Van 310 April.
Getrouwd: P. Peene jm. 25 j. en Piëta.
Minderhoud jd. 21 j.
Overleden: Wm. Roelse 80 j. (ongeh.).
DE ONDERZEEBOOTEN O. 13 EN O. 14
NAAR CURASAO.
Het reisprogramma voor de uitreis van
de groep onderzeebooten, bestaande uit Hr.
Ms. O. 13 en O. 14, naar Curagao onder
bevel van den luit. ter zee le kl. H. Tichel
man luidt als volgt:
Woensdag 12 April vertrek Nieuwediep;
Donderdag 20 April aankomst te Casablan
ca; Zaterdag 22 April vertrek van Casa
blanca en Donderdag 11 Mei aankomst te
Curagao.
TELEFONEER NIET TE VEEL.
Het departement van defensie doet het
verzoek dat een ieder zich bij het voeren
van telefoongesprekken zoowel wat aan
tal sis wat duur van de gesprekken betreft
tot het uiterste zal beperken, daar het
anders noodzakelijk zal zijn over te gaan
tot uitsluiting van een groot gedeelte van de
aansluitingen van de telefoongebruikers.
Dit verzoek wordt gedaan teneinde gesprek
ken, welke van militaire zijde moeten wor
den gevoerd, niet te vertragen.
HET REIZIGERS VER V OER BW DE
NEDERLANDSCHE SPOORWEGEN
GEDURENDE DE PAASCHDAGEN.
De politieke spanning weerspiegelde
zich.
Naar wij van de zijde der Nederlandsche
Spoorwegen vernemen, waren in verband
met de Paaschdagen verschillende maatre
gelen genomen om aSn de te verwachten
drukte voldoende het hoofd te kunnen bie
den. O.m. waren er 95 extra-treinen inge
legd om aan de normale Paaschdrukte te
voldoen en 44 extra-treinen voor het ver
voer van reizigers in verband met het
N.V.V.- en S.D.A.P.-congres. Deze 44 extra-
treinen vervoerden 27600 personen. Opmer
kelijk was, hoezeer de gespannen interna
tionale verhoudingen zich weerspiegelden
in het reizigersvervoer. Zaterdagmiddag
was het opmerkelijk stil. Zondag liep het
iets beter, terwijl op Maandag de drukte
overstelpend was.
VERKEERSONGEVALLEN IN
FEBRUARI 1939.
Een minder gunstig beeld.
De cijfers van het centraal bureau voor
de statistiek betreffende de verkeersonge
vallen in de maand Februari 1939 toonen
een minder gunstig beeld dan in de over
eenkomstige maand van het vorig jaar,
schrijft de K.N.A.C.
De cijfers voor de laatste zes maanden
zijn als volgt: (tusschen haakjes de cijfers
van vorig jaar).
omgekomen ernstig gewond.
September 1938 68(61) 452(417)
October 1938: 90(47) 408(404)
November 1938: 68(62) 365(329)
December 1938: 42(45) 312(314)
Januari 1939: 42(52) 326(306)
Februari 1939: 46(39) 314(287)
Mede in verband met het in de komende
maanden te verwachten drukkere verkeer
(volgens de tellingen van den rijkswater
staat was er in April 1938, 28 pet. meer
verkeer op de wegen dan in Januari van
dat jaar) wil de K.N.A.C. ten behoeve van
een veiliger verkeer ditmaal nog eens een
beroep doen op alle weggebruikers, met
voorzichtigheid, beleid en vooral ook de
noodige wellevendheid aan het verkeer deel
te nemen.
Niet in de laatste plaats geldt deze aan
beveling ook voor de voetgangers. Immers
de ten onrechte veelal heerschende mee
ning, dat alleen en uitsluitend het snelver
keer debet zou zijn aan de verkeersonge
vallen werd door de meer dan voorheen ge
detailleerde ongevallen-statistiek over 1937
naar het land der fabelen verwezen. Daar
bij bleken nl. t.a.v. het aantal doodelijke
ongevallen de fouten waaraan deze onge
vallen waren te wijten, voor 28,7 pet. ge
zocht te moeten worden bij bestuurders van
motorrijtuigen, voor 28,2 pet. bij voetgan
gers en voor 25,3 pet. bij bestuurders van
niet-motorische voertuigen.
Gisterochtend is in een woning aan het
Zuideinde te Delft, de alleen-wonende 79-
jarige weduwe v. d. H. in brand geraakt en
om het leven gekomen. De vrouw wilde
met petroleum de kachel aanmaken en
daarbij hebben haar kleeren vlam gevat.
Een buurvrouw, die door rookwolken werd
gewaarschuwd, ging de woning binnen en
doofde de vlammen. De vrouw bleek reeds
te zijn overleden.
Chamberlain zou Mussolini
nog één kans willen geven.
Men verdiept zich te Londen, en uiter
aard ook elders, in de vraag, wat Chamber
lain morgen in het Lagerhuis zal mededee-
len naar aanleiding van de Italiaansche be
zetting van Albanië. Het lijdt geen twijfel,
dat de Engelsche regeering besloten heeft,
om een soortgelijken stap te ondernemen
als ten aanzien van Polen na de overweldi
ging van Tsjechië door Duitschland. Met
spanning vraagt men zich echter af, wat
voor vorm ditmaal gekozen zal worden. Er
zijn diverse mogelijkheden: Chamberlain
kan verklaren, dat Engeland landen als
Griekenland en Turkije onvoorwaardelijk te
hulp zal komen, indien ze (door Italië na
tuurlijk) zouden worden aangevallen. Hij
kan de verklaring ook algemeen houden,
zeggende dat Engeland verdere daden van
agressie in Z.O. Europa niet zal dulden.
Welke vorm gekozen zal worden, schijnt,
naar de Londensche correspondent van de
N.R.C. meldt, te zullen afhangen van het
resultaat der diplomatieke besprekingen,
welke sinds Zondag met de Italiaansche re
geering worden gevoerd. Een deel van het
Engelsche kabinet wil n.l. nog steeds niet
de hoop opgeven, dat Mussolini te zijner tijd
nog uit de spil losgewerkt kan worden. Dat
deel wil de deur ook nu nog niet dichtslaan
voor den terugkeer van den „verloren zoon",
en zij, die tot dit deel behooren, verkiezen
derhalve een algemeene anti-agressiever
klaring boven een specifieke garantie, die
door Italië als een duidelijke anti-Italiaan-
sche maatregel zou kunnen worden opge
vat.
De bedoeling schijnt nu te zijn, aldus den
genoemden correspondent, Mussolini voor
de zooveelste maal nog een kans te geven
om een bewijs van zijn goede bedoeling te
leveren. Dit bewijs zou gevonden moeten
worden in onverwijlde terugtrekking van de
Italiaansche troepen uit Spanje. Zou de
Duce zich hiertoe bereid verklaren en deze
bereidheid metterdaad bewijzen, dan zou de
Engelsche regeering hierin voldoende aan
leiding kunnen vinden om van een speci
fieke garantie aan Griekenland af te zien
en in plaats daarvan zich met een meer al
gemeene waarschuwing tegen verdere aan-
valsdaden tevreden te stellen.
Italië zou dan „bewezen" hebben geen
agressieplannen te koesteren en zijn ver
plichtingen van het Engelsch-Italiaansche
accoord te willen uitvoeren. Dit zou voor
Engeland op zijn beurt een reden zijn om
de scherpe anti-Italiaansche kantjes van
zijn diplomatieke tegenmaatregelen af te
vijlen, in de hoop, dat het nieuwe „bewijs"
van Italië's goede trouw door anderen zou
worden gevolgd, zoodat het op den duur
mogelijk zou worden Italië in een stelsel
van verdragen voor de veiligheid in de Mid-
dellandsche Zee te betrekken, in plaats van
nu direct een dergelijk stelsel zonder en
tegen Italië op te bouwen.
Het is begrijpelijk, dat deze opzet in
sommige kringen te Londen eenige onge
rustheid heeft gebaard. Men vreest, niet
zonder reden, dat het geen zin meer heeft,
nieuwe „bewijzen" van Italië's goede trouw
te zoeken, en men spreekt de meening uit,
dat er met deze procedure veel kostbare
tjjd verloren zou kunnen gaan.
Niet alleen is er een groote dosis opti
misme voor noodig, ook nu nog te geloo
ven, dat Mussolini tot practische medewer
king aan een veiligheidsstelsel in de Mid-
dellandsche Zee zou kunnen worden be
keerd, maar ook is het moeilijk in te zien,
hoe de terugtrekking van Italiaansche troe
pen uit Spanje als een bewijs van goede
trouw zou kunnen worden beschouwd.
Men herinnert er in dit verband aan, dat
Mussolini volgens een clausule van het En
gelsch-Italiaansche verdrag ook een aantal
troepen uit Lybië heeft teruggetrokken,
maar dat heeft hem er niet van weerhou
den die troepen enkele maanden later weer
terug te zenden. Het is dan ook nauwelijks
denkbaar, dat Chamberlain het zal wagen
Donderdag te verklaren, dat hij nieuwe ver
klaringen van Mussolini heeft gekregen, en
dat hij daarin vertrouwen wil stellen. Toch
is dit precies wat sommige parlementaire
correspondenten voorspellen. Chamberlain
zal volgens hen het kabinet (en dus waar
schijnlijk daarna het Lagerhuis) verzoeken
de oprechtheid van Italië's verklaring, dat
zijn optreden in Albanië noodzakelijk was
voor zijn levensbelangen, en tot Albanië be
perkt zal blijven, op de proef te stellen
door de terugtrekking van de Italiaansche
vrijwilligers uit Spanje te eischen.
Het is misschien nog net denkbaar, dat
dit handige diplomatie zou zijn, maar dat
Door MARK CHANNING.
12).
Dreigend striemde de karwats door de
lucht en Chirine werd boosaardig wit om
haar fijn besneden neusje. Een inwendige
stem raadde Diana te blijven zitten: indien
twee personen niet van dezelfde lengte zijn,
is 't niet altijd in 't voordeel van de lang
ste, indien de kleinste razend van jaloezie
is en een zweep in de hand heeft, die ze
popelt om te gebruiken.
,,U hebt groote bewondering voor Alam
Khan, dat begrijp ik", zei Diana handig.
,,'t Is een dapper en vermetel man".
„Mijn heer is dapperder dan wie ook op
de gansche wereld", riep Chirine heftig. Er
zijn zooveel vrouwen die van hem houden,
dat alleen Allah weten mag, waarom hij
jou ook nog moest hebben. En hij moet je
niet hebben", vervolgde ze met gebalde
vuist. „Begrijp dat goed. Binnen acht dagen
heeft hij genoeg van jealtijd, indien je
zoo lang blijft leven
Het Engelsehec-jonge meisje zag het drei
gende gevaar en bood dit het hoofd.
„Voor mij beteekent Alam Khan niets,
mompelde ze onverschillig, met moeite een
huivering onderdrukkend.
Daarop jokte ze en ze was trotsch op die
onwaarheid.
„Ik ben verloofd met een Engelschman,
even lang en dapper als uw heer
„Liefde overwint alles", had "de Sadhu
gezegd. Deze woorden lieten haar, vreemd
genoeg, niet meer los.
Chirine s gezichtje klaarde op en om haar
gevoeligen mond, die op een rozenknop
leek, speelde een glimlach. Was 't van
vreugde of van verachting. Diana kon het
niet zeggen.
„U is heel mooi, Chirine Bibi", vervolgde
Diana, de andere den titel van getrouwde
vrouw toekennend. „Mooier, dan één der
jonge vrouwen, die ik kenStellig
als u van hem houdt, zal hij zeker nooit van
een andere vrouw kunnen houden".
„Ik zei, dat ik u haatte", begon Chirine,
haar karwats onder haar arm stekend, doch
nu heb ik medelijden met u. Ik dacht dat u
verliefd was op hem en trotsch, dat hij u
geschaakt had, zooals hij al, ik weet niet
hoeveel vrouwen gedaan heeft. Allen wa
ren gelukkig door hem uitverkoren te zijn.
Allen op één na, en deze heeft hij terstond
gedood't Kan me wat schelen hoeveel
vrouwen hij 't hoofd op hol brengt", zei ze
verachtelijk. „Na verloop van een week
heeft hij er genoeg van. Alleen van mij, zal
hij nooit genoeg hebben".
Langzaam kwam Diana overeind, haar
blikken gericht op de schitterende zwarte
oogen van de jeugdige furie, voor wie haat
en verachting voor elke „tweede" echtge-
noote een natuurlijk gevolg was van liefde,
zooals zij die opvatte.
„U weet inderdaad, vrouwe Chirine, wat
't beteekent lief te hebben. En u weet ook
en beter dan iemand anders, dat men liever
wil sterven dan een ander toe te behooren?
Help me dan in den naam van Allah. In
dien u hem eens zei
„Hij zou u dooden
De glimlach van Chirine ontblootte twee
rijen kleine hagelwitte tanden, terwijl lang
zaam haar hoofd zakte.
„Ja, hij zou u dooden. En ik zou bij die
terechtstelling toekijken. Misschien zou ik
zelfs een handje moeten helpen".
Op de manier van een kat, bevochtigde
de punt van een rose tongetje haar mond
hoeken.
Diana huiverde.
„Dus u wilt me niet helpen?"
Chirine bieef een oogenblik stilzwijgend
naar haar op'ien, het hoofd een beetje op
/ij met eritischen blik.
„Zeker, ik zal u helpen" zei ze achteloos,
de roos achter haar oor vaststekena.
„Op welke wijze dan?" riep Diana de
hand van Chirine grijpend.
„Ik zal u vergif geven voor hij verliefd
op u wordt", antwoordde het jonge vrouw
tje langzaam. „Omdat u rossig haar hebt;
hij heeft nog geen roode vrouwen gehad!"
Diana glimlachte door haar tranen heen
die ze niet bedwingen kon.
„Indien je dat wilt doen, Chirine, zei ze
ernstig, zou ik je de voeten kussen".
Haar onderworpenheid scheen een snaar,
diep verborgen in het gemoed van de klei
ne, wilde kat te hebben geroerd, deze kwam
naderbij en nam de andere hand van Diana
in de hare.
„Je behoeft niet bang te zijn. Tot we in
het Paleis van den Spiegel zijn, zul je hem
niet te spreken krijgen. Daar sta ik voor
in".
Fier ging het wilskrachtige kinnetje om
hoog.
„Vóór hij u laat halen, hebben Gulbundun
en ik al een plannetje klaar".
„Is Gulbundun uw ayah", informeerde
Diana (de naam beteekent: wier lichaam
een rose roos is), terwijl ze met een vinger
de wanorde van haar krullen herstelde.
Een schaterlach, gelijk aan het geluid
van zilveren klokjes, was het antwoord.
„Gulbundun is jonger dan ik", legde Chi
rine uit, nog een en vroolijkheid om het
denkbeeld, dat haar beste vriendin een
vrouw met grijs haar zou zijn.
„U zult haar ook aardig vinden. Hoe heet
u, ik bedoel hoe noemt uw aanstaande man
u?"
„Di", mompelde heel flauwtjes de alt
stem.
Chirine klapte in de handen.
„Dan zeg ik ook Di. En je mag mij Chi
rine noemen, vervolgde ze onstuimig.
Diana glimlachte om haar kinderlijke uit-
uitgelatenheid.
„Waar ligt dat Paleis van den Spiegel,
Chirine", vroeg ze voorzichtig, opeens weer
bewust van het dreigende gevaar.
Het jonge vrouwtje keek haar gewichtig
aan.
„Dat weet ik niet. En niemand weet 't,
behalve mijn Heer en zijn sirdars. Ik zelfs
niet".
Zij schudde energiek haar hoofdje.
„Op een keer heb ik Khoon, den Mon
gool, wien mijn Heer het verteld had, uit
gevraagd, en toen heeft Khoon me ver
raden".
Ze trok een pruimenmondje en maakte
een beweging alsof ze .spoog. „Het eenige,
wat ik weet is, dat de weg erheen lang en
moeilijk is; in een dorp, eenige dagreizen
vandaar, heb ik op mijn Heer gewacht. De
vorige week had hij er me achter gelaten".
„Maar je zult toch wel weten in welke
streek het ligt?" veronderstelde Diana.
„Ik weet alleen, dat het tusschen sneeuw
bergen in ligt; zulke hooge bergen, dat het
paleis gelijkt op een druivenpit in een
schaal. Dikwijls is het verborgen in een
witten nevelJe zult wel zien".
„Waarom wordt 't het Paleis van den
Spiegel genoemd?" vroeg Diana, wier hart
ineenkromp bij de beschrijving van het oord,
waarheen ze gebracht werd.
„Wel, dat is duidelijk, omdat de „Spiegel"
er in bewaard wordt", zei lachend Chirine,
„de Man met den Sluier staat niemand toe
dezen te zien."
Ze sprak bijna fluisterend en beefde.
„Mijn Heer beweert, dat iemand, die in den
Spiegel van Priester Johannes kijkt, zelfs
kan zien wat in Engeland gebeurt".
„Heb je daar altijd gewoond, Chirine
Bibi?"
„Ja, altijd. Ik ben er gelukkig. Mijn Heer
komt me daar bezoeken en ik heb er Gul
bundun en Dilkooshn, mijn lievelingshertje
Er is maar één ding, waarvan ik niet
houd".
„En dat is?"
Diana deed haar best belangstelling te
toonen voor het gebabbel van het jonge
vrouwtje. De toespeling op den Gesluierden
Man was haar ontgaan, maar ze bedacht,
dat met een dergelijken spiegel Colin Gray
haar zou hebben kunnen zien.
(Wordt vervolgd.)