IT, NATIONALE N ties SUNLIGHT ZEEP ÊÈtm BINNENLAND. ZEELAND. TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MTODELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN DINSDAG 11 APRIL 1939. No. 85. |nds ioms! te ÖAfc 00STKAPELLE Het Paaschcongres der SD.A.P VORST COBRA LEVENSVERZEKERING-BANK verzekerd 607 millioen gulden de premie-reserve 207 millioen gulden MIDDELBURG. ïkend, Igeleid DE >ONE, M- 7x, afd. tnl. en Ikkrin- April Aan- bent. IISBB IT of ïlectr. i Korte te lerwij- Inlich- Mid- Ro- |g aan lat 40 J, ka- iuken, voor- t Ter- Ven. te taiï Het griezelige vraagteeken. De overweldiging van Albanië heeft een drukke staatkunstige bedrijvigheid tijdens de Paaschdagen ten gevolge gehad. In het bijzonder te Londen en Parijs, waar minis terraden werden gehouden en verschillende gezanten van Balkan-landen bezoeken af staken. Ook vonden besprekingen van mili taire staven plaats, in de Engelsche zoowel als in de Fransche hoofdstad. Tot wat resultaat al deze bedrijvigheid heeft geleid, of alsnog nog zal leiden, is voors hands nog niet zichtbaar. De internationale politieke situatie is troebeler dan ooit de laatste jaren, troebeler ook dan in Septem ber van het vorig jaar. Algemeen heerscht thans het gevoel, dat de beide totalitaire staten de grens van agressie hebben bereikt; dat er dus een oorlog zal uitbreken, als ze nog meer aspiraties door middel van „verras singen" zouden willen verwezenlijken. An derzijds verheelt men zich echter evenmin dat Duitschland en Italië, gedwongen voor al door hun ontzaglijke economische en fi- nancieele moeilijkheden, op den eenmaal ingeslagen weg tot zekere hoogte moeten voortgaan In de „Groene Amsterdammer" van Za terdag j.l. zagen wij een plaatje: Hitier voor een tafel vol landkaarten zittend; en achter hem de schim van Napoleon, zeg gend: „ja, ik wist ook niet, waar ik moest ophouden". Vergelijkingen in dezen geest slaan meestal de plank mis. Maar die over weging kan niet beletten, dat men vreest, hier met een dier uitzonderingen te doen te hebben, die den regel heeten te bevestigen. Uiteraard- geldt dit dan ook ten aanzien van Mussolini. Er doen overigens door al de bezorgdheid in ons werelddeel heen, verschillende eigen aardige geruchten de ronde. Zoo o.a., dat de Engelsche regeering van Mussolini's plan nen ten opzichte van Albanië op de hoogte zou zijn geweest en dat ze hem oogluikend zijn gang zou hebben laten gaan; o.m. op grond van de speculatie, dat de militaire be zetting van Albanië door Italië op den duur het ergst voor Duitschland zou worden. Im mers aldus degenen, die deze stelling verdedigen Duitschland streeft er naar den geheelen Balkan te overheerschen. De bezetting van Albanië bewijst, dat Italië feitelijk hetzelfde wil. Wat is nu eenvoudi ger dan dat de beide „concurrenten" bin nenkort de hoogste ruzie krijgen? Het wil er bij ons moeilijk in, dat de En gelsche regeering inderdaad op deze over weging zoo grof zou zijn gaan speculeeren. In de plaat van de bovenstaande rhetori- sche vraag toch, kan men verschillende an dere stellen. Als: wat is eenvoudiger dan dat Duitschland en Italië de Balkan in twee „invloedsferen" verdeelen en mekaar steu nend het geheeje gebied zullen trachten te overheerschen? Of: wat is eenvoudiger dan dat Mussolini een oorlog verwacht en nu maar bij voorbaat een strategisch punt van beteekenis heeft bezet? Met het lanceeren van dergelijke schijn baar diepzinnige inzichten komt men niet veel verder. Tenslotte ontwikkelt de ge schiedenis zich steeds raadselachtiger. Op het oogenblik weet men nog minder dan in September van het vorige jaar, waar het Europa van morgen aan toe zal zijn. Het eenige wat men weet, en zulks maar al te goed is, dat de situatie opnieuw uitermate griezelig is geworden en men de vrees, dat ons werelddeel voor de tweede maal in deze eeuw de gruwelen van een modernen oorlog zal moeten doorstaan, niet meer van zich kan afzetten. Abonnementen en Advertentiën voor dit blad worden aangenomen door den Agent E. FLIPSE. Op het Paaschcongres der S.D.A.P., Za terdag en Zondag gehouden te Den Haag, heeft de voorzitter, de heer K. Vorrink Zondagochtend afscheid genomen van twee leden, die niet in het bestuur zouden terug keeren n.l. dr. W. Banning en den heer W H. Vliegen. Laatstgenoemde werd benoemd tot buitengewoon lid van den partijraad evenals prof. Bonger. In het partijbestuur werden ditmaal geko zen: ir. J. W. Albarda, mr. H. v. d. Goes van Naters, J. v. d. Kieft, J. E. Stokvis, E. J. de VriesBruins, W. Drees, A. B. de Zeeuw en J. Tuin. Rede van ir. Albarda. In de vergadering van Zondagmiddag hield ir. J. W. Albarda een rede over „de internationale en nationale politieke toe stand". Spr. constateerde, dat wij tegenwoordig leven in een verschrikkelijke wereld, waar in alom onrust heerscht. De schuld hiervan ligt bij het fascisme. Spr. erkende de fou ten van het verdrag van Versailles, waaruit het fascisme geboren kon worden. Van 1918 tot 1922 bestond er geen werkelijk oorlogs gevaar. Toen de fascistische troepen op de wereld gekomen. Het gevaar werd nog ernstiger, toen Hitler in 1933 aan de macht kwam. Het groote Duitsche rijk is een fel opgestookte haard van onrust geworden. Men zou niet willen gelooven, dat de the orieën van „Mein Kampf" gerealiseerd zou den kunnen worden. Toch is zulks gebeurd Men zou Hitier een genie willen noemen, doch naar sprekers meening is een genie onmogelijk waar het hart ontbreekt. Spr, vroeg zich af of de plannen van dezen dic tator ook verder verwezenlijkt zullen wor den. Wij kunnen dit niet met zekerheid ontkennen. Spr. ging hierbij de geschiede nis van de laatste jaren na. Het is niet Hitiers doel alleen Duitsch verwante volkeren bij zijn rijk in te lijven hoewel dit al voor vele landen gevaarlijk is, Daarbij is het niet gebleven: de verovering van vreemd grondgebied is begonnen. Wan neer zal Duitschland daarmee doorgaan vroeg spreker zich af. Inmiddels is Italië in Albanië begonnen met agressie. De oor logsgevaren voor Europa zijn hiermede ver groot. In Azië gaat de strijd hardnekkig voort Het anti-kominternpact heeft in Franco een vierden medestander gekregen. Dit is het resultaat van de politiek der groote de mocratieën. Gelijk met het slechte verdrag van Ver sailles kwam het Volkenbondenpact tot stand, waaruit een rechtsgemeenschap zou kunnen groeien. De staten zijn hierin niet geslaagd. Thans helpt alleen nog vastberadenheid. Dit wil niet zeggen, dat de S.D.A.P. oorlogszuchtig mag genoemd worden. Sociaal-democraten verlangen ook nu naar vrede, (applaus). De bewapeningswedstrijd is in vollen gang. Wanneer dit voortgaat, dan staat een financieele ineenstorting te wachten, ge paard aan een economische ineenstorting. Indien het lukt nu een oorlog te voorko men, dan staat de verbetering misschien dichtbij. Doch de moeilijkheden zullen ont zaglijk groot zijn. De grootste vraagstukken zijn die van internationale rechtsorde en die van de ontwapening. Het ontwapenings- vraagstuk heeft twee zijdeninkrimping der bewapening en compensatie. Ter com pensatie dient een groot internationaal plan van den arbeid opgezet te worden. In deze wereld hebben wij ons werk te verrichten in het binnenland. Wij willen, dat Neder land zal zijn een factor ten goede. Dan moet het Nederlandsche volk vrij zijn en welvarend worden. Ook als minderheid is een nationaal-socialistische beweging ge vaar lijk voor ons volk. Op een meerderheid zal zij niet behoeven te rekenen. Doch zij HEEFT DE HOOGSTE SM EERWAARDE PER GELDEN! iLaat er niets van verloren gaan en Uw motor geregeld; [verzorgen door een bekwaam vakman. Uw garagenonder Ij (Ingez. Meded. Ooüi' -.IA. CHAN N IN G. 11). Een bieek iavendelkleur.g licht bescheen thans de nooge toppen. De dag begon te gloren, Ze onderscheidde in het schemer donker een spookachtige lange rij ruiters, die zich al kronkelend een weg baanden langs een smal bergpad. Ieder was gewa pend met een geweer, sommigen met twee. Als een leger witte mieren doken anderen Uit de duisternis op en materialiseerden zich. Ze keek om, teneinde te zien hoevelen er nog na haar kwamen. „Kijk naar de ooren van je paard", gromde Aiam Knan, terwijl hij een gestolen geweer dat aan zijn zadel slingerde, betastte. Langzamerhand werd het lavendelkleu- rige 1 cht rose geverfd, daarop zacht safraan geel en eindelijk harder van toon. De hori zon teekende zich scherp af tegen een hel der blauw uitspansel. De naargeestige deso- latie der doodsche hellingen temperde naar mate ze bekleed werden met een gamma van purper tot zwart. Ieder oogenblik dui delijker boorde Diana, zonder te weten van waar het geluid kwam, een waterval, die met vee) geraas in een diepen afgrond stortte. Het „schurruk, schidel, - schur- ruk. schidel" van één door den hoefslag der paaiden opgeschrikten patrijs deed prettig ran in de rustige bergatmosfeer. Uren achtereen reden ze over kale hoog ten, door cliepe dalen met loodrechte wan den. af en toe werd een schuimende berg stroom doorwaad: vervolgens op een hoo- gen top hield de karavaan halt. Ver. weg in de diepte lag een dorp; van uit de platte daken steeg in dunne blauwe spiralen rook omhoog. Er omheen akkers in onregelma tige vormen in allerlei nuances van groen, en in het midden een paar kegels van leem. Op den achtergrond weer heuvels en nog verder bergen met besneeuwde toppen. De jonge bergbewoner Firoz snelde toe en greep haar paard bij het hoofdstel. „Ik zal eten voor u halen", fluisterde hij, terwijl zij afsteeg. Weidra vlamden tusschen de rotsen vu ren op, waarboven de mannen van den Co bra hun maal bereidden. Al spoedig ver raadde de smakelijke geur van vleesch, dat boven een geïmproviseerd braadspit ge roosterd werd, aan Diana dat ze honger had. „Namens Sirdar Aiam Khan", zei een stem. Diana, die bezig was de riemen aan te halen van haar met spijkers beslagen san dalen, keek vragend op. 't Was de jonge bergbewoner, die haar een bakje met ge- kookterijst, met in het midden eenige stuk ken geitenvleesch, toestak. Zij bedankte hem met haar trage, diepe alt. „Hoe is uw naam?" vroeg ze vriendelijk. „Firoz", antwoordde hij met afgewenden blik, het bakje op een platten steen plaat send, waarop hij haastig verdween. Thans verschenen op den top van den bergpas drie ruiters. Zij begaven zich op het kameelpad, dat vlak langs Diana liep is een voorhoede voor vreemde machten. In andere landen hebben we dat gezien. Men doet half werk, wanneer men het nationaal- socialisme niet volledig bestrijdt. Zou de Ne derlander dommer zijn dan Belgen en Zwit sers? vroeg spr. De crisisellende gaf het nationaal-socialisme voeding. De vrijheid zal blijven, wanneer het be drjjfsleven wordt versterkt. De regeering heeft wel haar gebrekkige welvaartspoli tiek 't nationaal-socialisme bevorderd. Spr. ging uitvoerig in op de werkzaamheid van de regeering, welke in geen enkel opzicht bevredigt. Het nieuwe wetsontwerp, dat Vrijdag verscheen, maakt evenmin een be vredigenden indruk. Bestemd geld is nog geen verwerkt geld. Maar het plan van den arbeid begint aanhangers te werven, aldus spr. De denkbeelden, hierin verwerkt, kan men terugvinden in voorstellen van aanvan kelijke tegenstanders. De sociaal-demo cratie staat sterk, (luid applaus). Spr. kwam dan tot de aanstaande ver kiezingen, waarin wij onze vrijheid kunnen toonen. De verkiezingen voor de Provinciale Staten zijn 'n waardemeter voor de politiek der verschillende 'partijen. Het lot van ons ligt in de handen van de kiezers. De ver kiezingen zullen ook een antwoord geven op de vraag naar democratie. Op 19 April heeft het Nederlandsche volk ook iets aan Berlijn en Rome te zeggen. Nu gaat het om de groote waarden der menschheid. Spr. besloot met te zeggen, dat de sociaal-demo craat trouw moet blijven aan zijn ideaal ook in de toekomst, welke hard zal zijn daarom moeten wij onverbiddelijk zijn. De vergadering zong hierna de socialis ten-marsch. De voorzitter, de heer Vorrink, dankte den heer Albarda en sloot te half vijf het Paaschcongres met een korte rede. BESTRIJDING JEUGDWERK LOOSHEID. Naar wij vernemen, hebben het wetsont werp betreffende de invoering van een staat-van-dienstboekje voor jeugdige man nelijke personen alsmede een wetsontwerp houdende een suppietoire begrooting voor het dienstjaar 1939 het departement van sociale zaken verlaten. Laatstbedoeld wets ontwerp houdt verband met de voorgeno men uitbreiding der voorzieningen inzake zorg voor de werklooze jeugd als kamp werk, centrale werkplaatsen, werkobjecten cursussen, dienstbodenopleidingen enz. DE LEGERING VAN HET 11e EN 15e REGIMENT INFANTERIE. Van officieele zijde verzoekt men ons het volgende mede te deelen: Dienstplichtigen der infanterie, die van daag worden ingelijfd of m werkelijken dienst moeten komen bij het 11e regiment infanterie, worden niet gelegerd te Nijme gen doch te Ede, barakkenkamp; en zij die bestemd zjjn voor inlijving of opkomst bij het 15e regiment, niet te Nijmegen, doch te Delft, Caspar Fagelstraat 65. HET VERKEER OP DE WEGEN BIJ DE GRENS. Naar aanleiding van de berichten over door de regeering genomen maatregelen in verband met den internationalen toestand, ontvangt de A.N.W.B. talrijke telefonische aanvragen om inlichtingen omtrent even tueel afgesloten wegen aan de grens. In verband hiermede meent de A.N.W.B. er goed aan te doen onder de aandacht van de weggebruikers te brengen, dat het aan beveling verdient bij het berijden van we gen in de nabijheid der grens, de meest mogelijke voorzichtigheid in acht te nemen, wegens eventueele versperringen en omleg gingen, waarbij het verkeer, op aanwijzing van de betrokken militaire autoriteiten, langs een omweg om de versterkingen wordt heengeleid. OPVOERING VAN HET MEISPEL „VIJFTIG JAREN" IN ZANDVOORT VERBODEN. Bij het bestuur van de afdeeling Zand- voort van de s.d.a.p. is bericht binnengeko men van den burgemeester van Zandvoort, den heer H. P. van Alphen, dat de voor- loopige goedkeuring van 25 Jan. tot opvoe ring van het Meispel „vijftig jaren" van Maurits Dekker, is ingetrokken. In navol ging van het besluit van den burgemeester van Velsen, zal dus ook in Zandvoort het Meispel niet worden opgevoerd. Een reden voor het verbod wordt niet opgegeven. en naar de plek leidde, waar de Cobra, Aiam Khan, bivakkeerde en temidden van een half dozijn sirdars of officieren bezig was den inwendigen mensch te versterken. Aan het hoofd reed een knappe slanke jongeman met op het hoofd een lichtblauwe zijden tulband. Hij bewoog zich met de ge makkelijkheid en de elegance van den grand-seigneur. Op dezelfde hoogte geko men als Diana, bracht hij met een hevigen ruk aan de stang zijn paard, dat ineen kromp van pijn, tot staan. Daarop bleef hij een oogenblik onbeweeglijk, met zijn smalle hand op de knie, kijken naar de blonde krullen van het jonge meisje, door de op komende zon verguld. Uw naam, jongedame", vroeg hij auto ritair met een heldere sopraan. Diana sprong op: 't was een vrouw Mogelijk iemand, die haar begrijpen en hel pen zou? „Ik ben Diana Lindsay", zei ze levendig, naar het- schuw geworden paard toe gaan de, dat ze liefkozend op den vochtigen hals klopte, „de dochter van den Engelschen resident te Labak". ,,'t Kan me niet schelen, wie je bent", riep de jonge amazone, opeens woedend, terwijl haar donkere oogen vonken scho ten. „Ik heet Chirine, en ik haat je". Ze liet haar paard keeren en verdween als een vuurpijl, steen en gruis opjagend, in de richting van Aiam Khan. Terwijl Diana een schuimvlok, gevallen van den mond van het paard, van haar ge zicht veegde, werd ze zich bewust er een nieuwe vijandin bij te hebben gekregen. ROTTERDAM Op 31 December 1938 was bij de Nationale (Ingez. Med.) Feestavond l(!Onder Ons." De vereeniging „Onder Ons" hield Zater dagavond in het gebouw St. Joris een feest avond, welke aanvankelijk matig later ech ter zeer goed bezocht was. De uitvoering was alleraardigst en vol afwisseling. Een bont en vroolijk programma werd ten too neele gebracht. Reeds het openingsnummer met het vraagteeken was een leuke vondst, en slaagde, evenals het eerste nummer na de pauze, het poppenspel, met de uit een doos te voorschijn komende dames, zeer goed. Het verdere programma gaf o.a. een drietal korte vroolijke tooneel- stukjes: „Standing en misunderstanding", Jopie als standbeeld en Knalgas. Vooral deze laatste klucht was grappig. Verder mag ook niet onvermeld blijven het num mer Menuet, een dans uitgevoerd in keu rige costuums en met goede belichting. Ook de cabaretnummers en de chansons werden voor deze amateurs goed uitge voerd. Onder leiding van het Jesayes' en semble volgde nog een bal na. BOND VAN VEREENIGINGEN VAN LEDEN VAN TRANSPORTCOLONNES VAN HET NEDERLANDSCH ROODE KRUIS. Kranslegging. Gisterenmiddag vereenigden zich de ver tegenwoordigers van een 13-tal vereenigin- gen van leden van transportcolonnes van het Nederlandsche Roode Kruis, die voor de jaarvergadering van den Bond van deze vereenigingen naar Middelburg waren ge komen zich op het Stationsplein, waar men moest wachten op den vertegenwoordiger van het hoofdbestuur van het Nederl. Roode Kruis, majoor de Waai, wiens trein een 20 minuten vertraging had. Toen dit oponthoud tot het verleden be hoorde, kon de tocht door de stad een aan vang nemen en konden bij het passeeren van het monument op den Dam de voorzit ter van de vereeniging te Middelburg en de voorzitster van de damesafdeeling, een krans neerleggen als een stille hulde aan de Grootmoeder van de Vorstelijke voor zitster van het Roode Kruis H.K.H. Prinses Juliana. Het was natuurlijk ook te laat, toen de stoet op de Markt kon worden ontbonden en St. Caecilia, dat den tocht had medege maakt, haar eigen route, die wij ook reeds publiceerden, kon vervolgen en zich bij de woning van den directeur en hij het gast huis kon doen hooren. De jaarvergadering. De jaarvergadering van den Bond, die onder voorzitterschap van den heer Weste rink uit Amsterdam, in het Schuttershof gehouden werd droeg een huishoudelijk karakter en heeft tot 7 uur geduurd. Wij kunnen er alleen uit mededeelen, dat aan de heeren J. G. Ludikuse uit Middel burg en C. Kokelaar uit Vlissingen het eere-diploma kon worden uitgereikt, onder teekend door de bovengenoemde Vorstelijke presidente. De Feestavond. Het was laat geworden, omdat ook de vergadering zoo laat afgeloopen was, toen de voorzitter der Middelburgsche vereeni ging van leden van de transportcolonne, die op dezen dag tevens haar 25-jarig bestaan herdacht, de heer P. J. G. Kentin, een woord van welkom tot de aanwezigen kon richten. Spr. deed dit in het bijzonder tot de leden van het hoofdbestuur van den Bond, tot de leden van de afdeelingen, tot het bestuur van de afdeeling van het Nederl. Roode Kruis, tot de doktoren en dat in het bijzonder tot den oud-leider der colonne arts E. Scheps. Maar ook tot de heeren A. Bosdijk, en Chr. J. Mazure en mej. N. Wisse, en de dames en heeren, die onder hen den avond zouden vullen. Spr. wees er op dat niet alleen de colonne ju bileert, maar dat ook de heeren Ludikuse, J. Nietshoven, P. Semeijn en J. de Voogd gedurende al die 25 jaar werkzaam lid zijn. Spr. hoopt, dat zij dit zullen blijven tot dat zij den leeftijd hebben bereikt, die gesteld is voor het beeindigen van het Roode Kruis werk. De voorzitter der afdeeling Middelburg, de heer J. L. A. baron van Ittersum, kwam daarop naar voren en verzekerde dat het bestuur vol lof is over de wijze, waarop de leden der colonne steeds medewerkt en het daarom goed is dat men dit jubileum voert. Het valt wel in zeer ernstige tijden, maar spr. is overtuigd, dat als het onverhoopt voor oorlogsgevaar noodig zijn een beroep te doen op de colonne, deze paraat zal zijn te meer ook als zij er aan denkt, dat het Prinses Juliana is, die als voorzitster daar toe zal opwekken. Men heeft echter het Haar regeering, dat alles zal worden gedaan haar regeering, dat alles zal worden gedaan om het onheil af te wenden. Spr. ging daar na de geschiedenis van de colonne met de up en downs na en kwam ook tot de op richting van de dames-afdeeling. Hulde brengende aan wat arts Scheps heeft ge daan om de colonne tot bloei te brengen, v/ees spr. er op, dat thans de heeren artsen den Boer, Mazzola en Steffelaar zich als leider van de colonne resp. als leeraren, zich aan het werk geven. Spr. is verheugd, dat de heeren Ludekuse en Kokelaar onder scheiden zijn en vooral eerstgenoemde bracht spr. namens het afdeelingsbestuur hulde voor wat hij voor het Roode Kruis werk doet. Spr. deelde daarna aan de volgende da mes, die door het werkzaam zijn in het gast huis zich verder bekwaamd hebben, het be wijs uit, dat zjj bevorderd zjjn tot helpster tweede klasse: Mej. Jacobse, mevr. v. d. Voorde, mevr. Den Hollander, mej. Brak man en mej. v. d. Kuip. De heer Scheps heeft verzekerd, dat hjj altijd groote waardeering heeft gehad voor het werk der leden der Colonne en dan ook i°f> Wup ol&d EN NOOIT ZEEP VAN ONBEKENDE HERKOMST HOOFDSTUK VII. De kastijding. Voor Diana Lindsay stond het voortaan vast, dat de eenige persoon, op wiens sym pathie zij in haar ellende kon rekenen, Fi roz was, de jonge bergbewoner, met het innemende gezicht, die op bevel van den Cobra haar zijn kleeren had gegeven. Zij wist bij intuïtie, dat deze jonge man haar aardig vond, al was 't best mogelijk, dat hij een meisje in de bergen had. Indien zij hem met een beetje tact vleide en tegelijkertijd voorzichtig coquetteerde, zou ze hem er misschien wel toe krijgen haar in haar nood te helpen. Zij had evenwel rekening te houden met een tegenstander, wiens invloed allicht grooter zou blijken, dan de hare. Aiam Khan, wiens dapperheid aan fanatisme grensde, regeerde zijn wilde horden door angst, welke zijn demonische wreedheid in spireerde. De jongen' zou haar kunnen aan klagen, want, werd nun vertrouwelijkheid ontdekt, dan zou deze zijn dood tengevolge hebben. Na alles zorgvuldig overwogen te heb ben, besloot ze, het er toch maar op te wa rn. Tegen een hooge rots aan, zoo ver moge lijk van Aiam Khan af, zat ze te wachten. Een kwartiertje later kwam Firoz terug. „Wees welkom, Oh Firoz Khan", zei ze in het inlandsch dialect, hem den vorstentitel gevend, waarop alle bergbewoners van de grens aanspraak maken. Hij raapte het leege rijstbakje op en bleef (Ingez. Med.) staan, het voorhoofd vol diepe rimpels, neerkijkend op het jonge meisje. Nu of nooit, dacht Diana. „Oh Firoz Khan", begon ze vriendelijk, „zouden wij geen vrienden kunnen worden? Mijn vader „Daar is water", viel hij haar haastig in de rede, met een schuine beweging van zijn hoofd in de richting, waar de Cobra met zijn onderbevelhebbers beraadslaagde. „Wilt u me niet zeggen, Oh Firoz, waar we hier zijn?" vroeg ze, met haar oogen diep in de zijne geboord. „Op den pas van den Maha Gunj", mom pelde hij, onrustig om zich heen kijkend. „Ik kan niet blijvenDe Khan Sahib komt". En zich omkeerend ging hij weg. Hij was nauwelijks verdwenen of om den hoek van de rots verscheen de fijne gestalte van Chirine in de licht blauwe zijden pugri, in haar manskieeren. Ze scheen ternauwer nood zeventien jaar en ze was een hoofd kleiner dan Diana. Het kinderlijke ge zichtje met de wilskrachtige kin en den zinnelijken, veelzeggenden mond zou een prachtig schilderij geweest zijn. Achter één van haar kleine ooren stak een roode roos. Terwijl ze het Engelsche meisje van on der de zware oogleden brutaal opnam, stond ze wijdbeens in mannelijke houding en speelde met een karwats met een met tur kooizen ingelegden knop. „Luister", zei ze bits. „Ik wil niet, dat je weer met hem praat, anders zal ik dat blanke poppengezichtje van je hiermee wel 's bewerken. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1939 | | pagina 5