R&D DE (N PB PIJP. KRONIEK van den DAS. Open Uw woning voor een zonniger sfeer! BEHANGSELS TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEÜWSCHE MIDDELBÜRGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN ZATERDAG 1 APRIL 1939. No. 78. De teerling is geworpen VORST COBRA Gebrek aan vertrouwen OP APRIL ERIN GEVLOGEN. MAAR Mdenzaal wordt overstroomd (oor Tsjechische vluchtelingen. olied ■Lage let v. lin en lurd.) N- ka- aken, roor- Ter- Ven, van ïhuis /est- plus L A. |ngen. illSl faagd, trelijk runn. |g des 3rem, rg- voor |is- en In on- jBlad. Ivens- terin- per- tot No. ge- wer- |oken. uur. Kade iemo- I Vrijz. jtaver- den yrr:—.. De Polen hebben gekregen, wat ze wenschten: de openbare officieele toezeg ging dat Engeland en Frankrijk indien ze (door Duitschland) zouden worden aange vallen, hen met alle ten dienste staande middelen, dus ook militaire, zullen helpen Dit beteekent een novum in de politieke ge schiedenis der laatste jaren, wat Engeland aangaat. Tot gister hadden de Engelschen zich er angstvallig voor gehoed, om stellige militaire verplichtingen aan te gaan, ten aanzien van een natie in het Oosten van Europa. Men deed te Londen soms wel als of, maar dat bleek als puntje bij paaltje kwam, nooit meer dan een loos dreigement. Zooals in den zomer van het vorige jaar, toen Tsjechoslovakije in de Duitsche knel geraakte. Voordat het werkelijk meenens werd met een militairen aanval van Duit sche troepen op Tsjechoslovakije, zette men te Londen een tamelijk grooten mond op. Zoodra echter bleek, dat Hitier er op spe culeerde dat Londen wel in zijn schulp zou kruipen'en hij tegelijkertijd zoover ging, dat hij voor zijn prestige eigenlijk niet meer terug kon, kroop Londen inderdaad in zijn schulp. De overeenkomst van Mün- chen waarvan voor Tsjechoslovakije de af stand der Sudeten-Duitsche gebieden en nog zoo het een en ander het gevolg was, kwam tot stand. Hoewel Chamberlain den vrede redde hij deed dat inderdaad was voor duizen den ja wellicht millioenen in Engeland zoo wel' als daarbuiten, de prijs, dien hij aan Hitier moest betalen, veel te hoog. Dezen Verweten den Engelschen minister-'presi- dent, dat hij verzuimd had den vrede twee maanden eerder te redden. Als Engeland, zoo zeiden ze, in Juli aan Tsjechoslovakije een onvoorwaardelijke belofte van militaire hulp had gegeven, zou Duitschland de zaak nooit op de spits hebben durven drijven. En ze voorspelden, dat de overeenkomst van München nieuwe daden van agressie zouden uitlokken, nog brutaler wellicht. Deze voorspelling is uitgekomen. Een paar weken geleden heeft Hitier geheel Tsjechië (Bohemen en Moravië) maar even tjes bij Duitschland ingelijfd. De reactie van deze „verrassing" te Londen is zoo groot geweest, dat de Engelsche regeering thans heeft gedaan, wat ze voorheen steeds wei gerde: aan Polen, dat op het oogenblik be schouwd wordt als de natie, welke het meest gevaar loopt door het Derde Rijk bedreigd te worden, is een belofte van vol- ledigen steun gedaan. Door bittere nood zaak gedwongen heeft Chamberlain een stap gedaan, waaraan hij verleden zomer dacht te kunnen ontkomen. Wat zullen de Tsjechen nu in dit merkwaardige uur van onze aera denken? Voor hen zit er in Cham berlain's verklaring iets van een afschu welijke tragiek. Waarom wel voor Polen, en ruim een half jaar geleden niet voor hun land Groot-Brittannië's volledigen steun? Als de Engelsche minister-president in Juli of Augustus 1938 had gedaan, wat hij gis ter deed, zou Tsjechoslovakije misschien nog onafhankelijk zijn geweest Chamberlain's verklaring van gister moet men intusschen beschouwen als een voor spel van een politieke beweging, welke ver moedelijk een veel verdere strekking zal hebben. De Engelsche minister verklaarde nadrukkelijk, dat zijn regeering het overleg met „andere mogendheden" tot vorming van een omvangrijk bondgenootschap ener giek voortzet. Op een vraag van een der Lagerhuisleden, voegde hij hieraan vervol gens nog toe, dat ook de Sovjet-Unie in dit overleg begrepen is. Gisteren hebben we te dezer plaatse zulks op gezag van den Londenschen correspondent van een groot dagblad de waarschijnlijkheid eener co alitie tusschen Engeland, Frankrijk, Polen en Roemenië met Rusland als „stillen ven noot" besproken. Uit Chamberlain's woor den moet men nu wel afleiden, dat toch nog naar een formule gezocht wordt, waar in de Sovjet-Unie een zichtbare en belang rijke factor zal zijn. Het oorspronkelijke denkbeeld van een bondgenootschap van vijf is dus niet opgegeven. Zooals verwacht kon worden, zijn de Duitsche reacties op Chamberlain's verkla ringen niet malsch. De Duitsche pers is met een verschrikkelijke woede tegen deze „nieuwe - Britsche perfiditeit" van leer ge trokken. Zij laat de hoofdzaak daarbij ech ter buiten beschouwing. Aan het feit, dat er de laatste dagen tal van geruchten over Duitsche troepenconcentraties in de buurt van de Poolsche grenzen de ronde deden, hangt ze haar scheldpartijen op. Met der gelijke „leugens", opzettelijk door Londen ■m 9 WVr— 'ifttïMc 4). Door MARK CHANNING. „Spreek verstandige taal, man! Wie hen je, dn voor den duivel wat heb je hier te maken?" soof woedend sir John op. „Velen noemen mij den heer van do- Swastika", antwoordde de Sadhu. „Aan u, sir John Lindsay, stel ik me voor als het geestelijk hoofd van een honderd millioen Hindoes, wier trouw mogelijk van belang is voor uw regeering. Ik ben brenger voor u van een tijding." De toon van den Sadhu was scherp als het zwaard van den scherprechter. De resident had, zooals heel Indië, hoo- ren spreken over den asceet, die wonderen deed en bekend stond onder den naam van Swastika Gouron (wie de Swastika onder richt); hij leefde in een vrijwel ontoegan kelijk dal van de Himalaya en zijn ontel bare aanhangers zagen in hem den woord voerder van het strijdende Hindoeïsme. Maar 't was al te dwaas de oogenschijn- lijk onstoffelijke persoonlijkheid, die ze voor zich hadden op één lijn te stellen met dat machtige religieuse hoofd, alhoewel er iets in deze verschijning was, dat, al kon het niet onder woorden gebracht worden, ver trouwen inboezemde. Een rieten ligstoel kraakte. „Welke tijding hebt ge voor me?" vroeg sir John bits, terwijl hij zich oprichtte. „Voor u behelst mijn tijdingden dood." „De dood?" echode de resident. „Die man is krankzinnig, Gray, en gevaarlijk Finantieel economisch weekoverzicht. Ma de rede van Daladier blijit er ;nzekerheid bestaan. Lagere .ankwinsten. Weinig gunstige /ooruitzichten voor tabak en rub ier. De belangstelling in de financieele wereld neeft zich de laatste dagen geheel geconcen- treerd op de verhouding Frankrijk Italië en de rede van Daladier werd dan ook met groote spanning tegemoet gezien. De rede op zich zelf heeft een zeer goeden indruk gemaakt en getuigt van toenemende kracht van Frankrijk. Maar aan den anderen kant blijft de oplossing van de kwesties, die door Italië aanhangig zijn gemaakt, nog even onzeker als voorheen. We zullen ons hier niet in allerlei mogelijkheden verdiepen, te meer omdat de ontwikkeling van den poli- tieken toestand even wisselvallig is gewor den als het weder. Wat ons hier bijzonder interesseert, is de houding van den beleg ger tegenover het wereldgebeuren en dan moeten wij helaas constateeren, dat deze hoe langer hoe meer het vertrouwen in den toestand begint te verliezen. Alleen reeds het verschijnsel, dat er na genoeg geen nieuwe investeering is, althans niet uitgaande van particuliere maatschap pijen, vormt een aanwijzing, dat nieuwe productie op welk gebied ook, geen voldoen de winstmogelijkheden biedt. Bovendien zijn de risico's voor zoodanige investeering te groot geworden, 't Ligt voor de hand, dat dit gebrek aan vertrouwen, dat zich bij de ondernemers openbaart, zich ook voorplant naar de houders van aandeelen, in het al gemeen dus naar de klasse bezitters, die in goede tijden het kapitaal voor de onder nemingen plegen te fourneeren. Dit gebrek aan vertrouwen vormt dan ook de voor naamste verklaring van den lagen stand der beurskoersen. De vraag wordt den laatsten tijd zelfs gesteld of men ook met het obligatiebezit thans geen grootere risico's loopt dan in het- algemeen wordt aangenomen. Die vraag is uiterst moeilijk te beantwoorden. Zij hangt er in de eerste plaats van af of er al of niet een wereldconflict zal uitbreken. Is dit wel het geval, dan is de kans op een volslagen ontwrichting van de over heidsfinanciën, evenals dit in den tijd van den grooten wereldoorlog het geval was, zeer groot. Breekt er geen oorlog uit, dan kan de toestand, althans wat Nederland betreft, waarschijnlijk nog meevallen. Maar met dit al blijft ook dan nog de mogelijk heid bestaan, dat aan de overheidsuitgaven in de komende jaren nog zeer zware eischen zullen worden gesteld. Tot nu toe heeft de Schatkist haar loopende behoefte kunnen dekken uit belastinginkomsten en het Rijk onderhield zelfs een vrü groot saldo bij de Nederlandsche Bank. Dit saldo bedroeg ein de Januari van dit jaar nog 190 millioen, waarmede, afgezien van de opgave van 15 Augustus van het vorige jaar, toen dit be drag nog even werd overschreden, het hoog ste punt werd bereikt. In korten tijd is dit in de wereld gebracht, moest Chamberlain's verklaring volgens haar gemotiveerd wor den. Dat is een onjuiste voorstelling van zaken. Het Engelsche volk had het niet noodig om op deze wijs „opgehitst" te wor den, teneinde zijn goedkeuring aan de toe zegging voor Polen te hechten. Het Engel sche volk heeft sinds de overweldiging van Tsjechië een politiek, als thans wordt na gestreefd, positief begeerd. Althans in zijn meerderheid. Vermoedelijk heeft men er in Duitschland geen voorstelling van, hoe zeer de inlijving vein Bohemen en Moravië bij het Derde Rijk den gemiddelden Brii tot een verbeten tegenstander van de poli tieke manieren van het nationaal-socialis- me heeft gemaakt. Het „tot hiertoe en niet verder" is voor hem een uitgemaakte zaak geworden. Men moet betreuren dat het tot een ont wikkeling als zich thans voltrekt, is ge komen. Het zou heel wat beter geweest zijn, \ls het groote Duitschland en het machtige Engeland in gemeenschappelijk overleg een deugdelijken weg tot reëele pacificatie had den gevonden. Het politieke noodlot wil echter, dat Europa opnieuw in twee groote coalities, met daartusschen een aantal min of meer neutrale staten, wordt verdeeld. Wat het eind daarvan zal zijn, kan geen mensch voorspellen. We kunnen alleen ho pen en bidden, dat deze herhaling der coa litievorming niet een herhaling van de ramp van 1914 in het leven zal roepen. ook." Thans waren de vurige oog.n van den Hindoe vastgeklonken aan het gezicht van Colin Gray, die zich in zijn fauteuil voor over gebogen had. ,En u Gray Sahib", vervolgde de Sadhu, „kondig ik een tijd aan van schrik en ge varen zonder tal, die een vrouw met u zal deelen. De Cobra zal u allen treffen. Doch na eenige nieuwe omwentelingen van het rad van den Tijd, dat ik met behulp van mijn discipelen bezig ben te vervol maken, zal dit hem stellig vernietigen... Heb vertrouwen wanneer ik spreek; en alles komt terecht, zelfs indien het kwaad zijn tanden al Iaat zien". Sir John sprong met een gesmoorden vloek overeind. Genoeg van dien helschen onzin", zei hij kortaf. „Och Gray, ga jij even naar Mercer en zeg hem dezen gek naar het waeht- locaal te laten overbrengen. „Resident Sahib", ik heb nog meer te zeggen. Luister..." Het verhaal dat hij deed, bracht zoowel d n resident als Colin Gray in de hoogste verbazing. Voor sir John was er maar één verklaring: de man had ongewijfeld zich meester weten te maken hoe was on verklaarbaar van een geheimschrift van de regeering. En toen nu de indruk- wekk jide, in wit' gehulde gedaante op stond, vermoedde de resident, dat de ander plan had met zijn buit er van door te gaan. Dat zou hij hem beletten. Ijlings uit den zak van zijn smoking een kleine revolver te voorschijn halend, drukte hij tweemaal op de; veer: tweescho- Gelukkig het huis, dat nu ver nieuwd wordt met R&D-behang! Ruimer kamers, lichter en zonniger! Vraag onverwijld Uw behanger R&D's stalenboeken, Serie 50, dé Keurverzameling, of de voordeelige Series 47, 48 en 49. Let op het R&D-merk op hetkaft! Alleen R&D-behangsels zijn gedrukt in de fijne, trans parante „Fixa-Color" kleuren! RATH DOODEHEEFVER Levering via Uw behanger. Toonkamers te Middelburg, L. Noordstr. 26. (Ingez. Med.) saldo echter verminderd en thans bedraagt het nog 41 millioen. Men dient bovendien te bedenken, dat het Rijk de laatste maan den telkens schatkistpapier heeft afgelost, zonder dat daartegenover een uitgifte van nieuw schatkistpapier stond. Het bedrag in omloop is thans nog 109 millioen tegen 221 millioen aan het einde van het vorige jaar. Daar staat tegenover, dat verschillen de Rijksinstellingen zeer groote bedragen bij de Schatkist hebben gedeponeerd, waar mede loopende uitgaven konden worden gefinancierd. Gaat men bijv. terug tot het midden van 1937, dan is de schuld van de Schatkist aan de verschillende staatsbe drijven waaronder de P.T.T. (o.a. Post- chèque- en Girodienst) gestegen van 273 millioen tot 512 millioen, derhalve een stijging van rond 240 milioen. Den laat sten tijd vertoont dit cijfer geen accres meer, integendeel is het te verwachten dat deze schuld zal afnemen wegens het terugtrek ken van middelen door particulieren bij de verschillende staatsbedrijven. De Schatkist zal dan in de noodzakelijkheid komen om de loopende uitgaven weder te gaan finan cieren met de uitgifte van schatkistpapier. Over eenigen tijd zal men dan weder tot een consolidatie moeten overgaan, een nood zakelijkheid, waarvoor de gemeenten fei telijk reeds langen tijd gesteld zijn, doch waarvan deze slechts in zeer beperkte mate gebruik hebben gemaakt, daar door deze overheden de voorkeur wordt gegeven aan de financiering met kasgeldmiddelen. Hier voor behoeft men immers belangrijk min der rente te betalen (ongeveer ter wijl voor leeningen met langen looptijd toch nog altijd 3% moet worden betaald. Het behoeft echter geen betoog, dat deze financieringsmethode sterk te veroordeelen is, voor zoover het uitgaven betreft die neerkomen op voor onbepaalden tijd vast leggen van kapitalen. Voor degelijke uitga ven is het aangaan van consoliditatieleenin- gen de aangewezen weg en het gevaar blijft bestaan, dat men op een gegeven moment ten verscheurden de duisternis. De Sadhu was onbewogen blijven zitt jn. „U is dwaas, resident Sahib", hernam de stem streng. „Ik heb u toch reeds onthuld, dat ik slechts de onstoffelijke wederhelft ben van één, die hier heel ver vandaan is. Tracht u een schim te raken?" S r John hield zijn hand voor zijn oogen teneind niet te zien wat er voorviel. De hypnotiseerende blik van den asceet werk te verlammend op zijn hersens. „Majoor Gray!Vader!wat ge beurt er?die beide schoten u is toch niet gewond?riep door het op fn venster van haar slaapkamer de stem van Diana. Gray verloor geen oogenblik zijn tegen woordigheid van geest. Tot eiken prijs moest vermed h worden, dat zij in deze crisis betrokken werd. „Er is n'ets, miss Lindsay", riep hij op zijn beurt. „Ik heb alle n op een slang geschoten. Uw vader is bezig ze te inspec- teeren." Een d ergelijke uitlegging, geroepen in het Hindoesch, was voldoende om de schild wachten te kalmeeren. Daarop wendde hij zijn aandacht aan sir John. „U hibt toch geen letsel?" Hij begreep dat zijn vraag dom en mis plaatst was, maar hij zag in zijn opgewon denheid geen kans een betere te stellen. Alles wat zich voor zijn oogen afspeelde, deed hem aan een droom gelooven. ,,'t Spijt me Gray", zei met onvaste stem de resid tnt, terwijl de eerste hem het pistool uit zijn handen nam. die geen en kelen weerstand boden 't Was mijn bedoe- le consolidatie slechts zal kunnen doo oeren op belangrijk ongunstiger voorwaa .en. Dit moment zou kunnen aanbreke oodra de particuliere belegger in verbal, net toekomstige risico's hoogere eische .ou gaan stellen aan de rente voor ovei ïeidscrediet. Een zekere kentering valt dc aatsten tijd al reeds de bespeuren. Er i nj. geen sprake van, dat ondanks dei overvloed van geldmiddelen, die nog altijc neet te bestaan, de rentevoet neiging to verdere daling zou vertoonen. Geen ge meente zou op het oogenblik meer een rent, van minder dan 3% met succes op de markt kunnen brengen. Wat de aandeelenmarkt betreft, valt er zeer weinig belangstelling te constateeren, zoowel voor locale waarden, als voor Ame- rikaansche fondsen. De berichten over den bedrijfstoestand in Amerika zijn betrekke lijk bevredigend, maar voor de beurs is deze factor reeds op het tweede plan terugge drongen, daar ook Wallstreet geheel door de politiek in Europa wordt beheerscht. Wij zitten hier midden in den jaarversla- gentijd. Nadat reeds in het begin van het jaar de Rotterdamsche Bankvereeniging haar jaarverslag had gepubliceerd, dient thans ook de Amsterdamsche Bank zich aan en zooals te verwachten was, geven ook de uitkomsten van deze bank een ach teruitgang te zien vergeleken met verleden jaar. Zulks is onder de huidige omstandig heden niet te vermijden, daar het geheele bankbedrijf naar aard en omvang is inge richt op levendigheid van zaken en vrijheid van particulier initiatief. Noch van het een, noch van het andere is tegenwoordig spra ke. De internationale handel is sterk be knot, de wisselhandel is tot een caricatuur gemaakt, de valutazaken komen neer op wat speculatie met een tegenspeler, die er gemerkte kaarten op na houdt (Egalisatie fonds). Alles bijeengenomen is het geheele bankapparaat voor de tegenwoordige verhoudingen te groot geworden en men moet zich er over verwonderen, dat de winstbronnen nog geen grootere ineen schrompeling te zien geven, dan in werke ljjkheid het geval is. -De brutowinst van de Amsterdamsche Bank daalde van 12.9 tot 10.5 millioen. Na aftrek van onkosten en dotatie van het Pensioen- en Ondersteu ningsfonds kan toch nog een dividend van 5 tegen vorig jaar 6 worden uitge keerd, hetgeen mogelijk is geworden, door dat de toevoeging aan de reserve voor de biteuren die de laatste jaren tusschen 2 en 2% heeft geschommeld, dit jaar tot 500.000 beperkt blijft. Door aandeelhou ders was reeds sinds eenige jaren achter een critiek uitgeoefend op die sterke debi- teurenreserveering en terecht of ten on rechte had men er uit geconcludeerd, dat er bij de bank nog verschillende slechte posten zaten. Indien men echter bedenkt, dat de gewone reserve 48 millioen be draagt bij een aandeelenkapitaal van 55 millioen, dan behoeft er geen twijfel te rij zen aan de groote soliditeit van de bank en blijft alleen nog de vraag over of het aandeelenkapitaal op den duur nog ren- deerend kan worden gemaakt. Feitelijk is dit op het oogenblik al niet meer het geval, daar het werkkapitaal in verband met de groote reserve, aanzienlijk grooter is dan het aandeelenkapitaal, waarover dividend kan worden betaald. Ook een van de Indische banken, n.l. de Ned. Ind. Escompto Mij., heeft haar jaar verslag gepubliceerd. Deze bank moest haar dividend verlagen van 4% op 4 daartoe genoodzaakt door de lagere winst van 609.164 tegen vorig jaar 729.141. Men is er in geslaagd de deposito's voor een deel af te voeren, hetgeen tegenwoordig een voordeel is, daar deze gelden toch niet ren- deerend zijn te maken. Wat cultuur aandeelen betreft bleef de stemming eveneens terughoudend. Ten op zichte van de tabak heeft men voor de in schrijving van deze week geen hooggespan nen verwachtingen. Duitschland stelt voor het tweede kwartaal 15 minder voor aankoop van tabak beschikbaar dan in het vierde kwartaal 1938 en het eerste kwar taal van 1939. Men verwacht lagere prijzen, Ook enkele gepubliceerde verslagen van rubbermaatschappijen geven geen opwek kend beeld te zien. De Kali Bakar verlaag de haar dividend van 12 op 4 en heeft wat haar eigen ondernemingen betreft met verlies gewerkt. Hieronder volgt een overzicht van het koersverloop in de afgeloopen week. 3—3% Nederland 1938 99%, 99%. Amsterdamsche Bank 124%, 121%, 122. Aku 35%, 36%, 33%, 35. Unilever 131, 133%, 127, 127%. Philips 201%, 199, 205%, 191%, 193%. Kon. Petroleum 304%, 309%, 296%, 297%. Douwe Egberts Echte Frresehe Heerert-Baat en' Oud-Holfandsche Pijptabak. Anno 1755 ling niet om te schieten. Er was iets, dat me er toe aandreef." Hij hield op en liet zich achterovervallen in zijn stoel, zijn verwilderde oogen op den Sadhu vestig .nd, die zich niet bewogen had. Gray maakte een glas whisky-soda klaar en reikte het sir John aan, die het machi naal neerz }tte, maar geen aanstalten maakte om het aan zijn lippen te brengen, oogleden de half nevelige gestalte be schouwd^ begreep hij voor zich te hebben Terwijl Colin Gray met neergeslagen het astrale lichaam van een Hindoesche discipel, begiftigd met een verwonderlijke macht, aan wien jaren van intense conc jn- tratie een capaciteit hadden verleend, zijn ideeën en het beeld van zijn peïrsoon door de ruimte te projecteeren.... En een nog zonderline jonge Engelsehman had het gevoel door een bijzonderen band met deze geestver schijning verbonden te zijn. „Wie zijt ge. Gourou-dji?" (geestelijke leidsman) vroeg hij in hevige spanning. „Dat heb ik gezegd, één die ge niet te vreezen hebt." „Ik vrees niets." „Toch is het verstandig het kwaad te vreezen". „Door welk kwaad worden we dan be dreigd?" „Door den „Man met den Sluier" uit Pamir en zijn dienaar Alam Khan, den Cobra. Er is ook nog een derde; doch zijn uur heeft nog niet geslagenTusschen deze drie én mij die men den Meester van de Swastika noemt bestaat een vjj- In verband met het groote aantal vluch- dingen, dat uit Tsjechoslovakije afkomstig en waarvan er enkele honderden op het fation te Oldenzaal vertoeven, terwijl lechts een klein gedeelte naar Engeland 3 doorgezonden, en mede in verband met et feit, dat nog een veel grooter aantal luehtelingen te verwachten is op het rensstation te Bentlieim wacht een extra- rein met circa 500 vluchtelingen op door- icht heeft de burgemeester van Olden- aal zich door middel der Oldenzaalsche ra- 'io-centrale tot de Oldenzaalsche bevolking ericht. Hij deed daarbij een beroep op de evolking een of meer dezer vluchtelingen 'jdelijk tegen eenige vergoeding of uit lief- ladigheidsoogpunt, in haar woningen op te lemen. Reeds hebben verscheidene inwoners in iien geest toezeggingen gedaan. Op het ogenblik vertoeven in Oldenzaal nog 200 lezer vluchtelingen, welke voorloopig zijn ndergebracht in diverse gebouwen, o.a. het lagsanatorium en het parochiehuis, in ho- els en in particuliere gebouwen. VAN EEN GESCHAAKT MEISJE DAT HEIMWEE KREEG. Eenigen tijd geleden heeft een 24-jarige \msterdammer een 19-jarig meisje ge schaakt. Samen waren zij naar Friesland Tereisd en het was hun gelukt zich verbor gen te houden voor de politie, die op ver zoek van de ouders een onderzoek instelde. Op den duur bleek het meisje de situatie :chter minder pleizierig te vinden. Of dit iwam door heimwee of dat de „schaker" toch niet de ware Jozef bleek te zijn, heeft zij niet gezegd, maar een feit is, dat zij naar haar ouders terug wilde en de jonge man was niet zoo goed of hij bracht haar veer thuis. Hiermede zou het avontuur af geloopen zijn geweest, ware het niet, dat artikel 281 van het wetboek van strafrecht, schaken van een minderjarig meisje als een misdrijf kenschetst, waarop een maximum van zes jaar gevangenisstraf staat. Nadat aanvankelijk de kinderpolitie zich met deze zaak had bezig gehouden, heeft Donderdag de politie van het bureau Mar- nixstraat te Amsterdam den jongeman ge arresteerd. Amsterd. Rubber 197%, 201, 191, 192%. Holland Amerika Lijn 100%, 102, 99%. Kon. Boot 112%, 108%, 109%. H.V.A. 408%, 413%, 398%, 402. Deli Batavia 181%, 186, 173, 173%. Senembah 196, 201, 180%. andschap, waaraan z >ilfs de dood geen einde zou maken." .Waarom zijt ge gekomen?" informeerde Gray, strijd voerend jtegen een angstig voorgevoel, dat in hem opkwam. „Er bestaat tusschen ons beider lot, Sa hib, een band. Eeuwen geleden waart gij mijn discipel. Ik zal u uw toewijding van destijds vergelden." Het scheen of een nevel tusschen hen beiden doortrok. ,Waar kan ik dien „Man met den Slui er" vinden?" vroeg Gray levendig. „De Cobra zit al achter de tralies." Uit de holle oogen schoten vurige stra len. „Die zoogenaamde Cobra is ontvlucht." Deze woorden ontrukten sir John aan zijn bijna gevoellooze onverschilligheid. Voortgedreven als in een nachtmerrie stond hij op met vertrokken gezicht. Gray sprong overeind en greep den an der bij den pols, juist op het moment, dat een harde donderslag viel, wegrolde en bo ven hun hoofden met dof geratel nadreun de. Het onweer was losgebarsten. Een verblindend licht, blauwachtig wit, bliksemde door de duisternis. Kristallen regenstaafjes lichtten onophoudelijk in zil veren glans. Beide Engelschen, op het punt van naar huis ie hollen, keken nog even om naar hun vreemdsoortigen bezoeker. Er was geen spoor van hem te bekennen. De Sadhu, de asceet, het geestelijk hoofd van de Hindoes, was verdwenen (Tngez. Meded.X

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1939 | | pagina 5