R&D
DE (N PB PIJP.
KRONIEK van den DAS.
Open Uw woning
voor
een zonniger sfeer!
BEHANGSELS
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEÜWSCHE MIDDELBÜRGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN ZATERDAG 1 APRIL 1939. No. 78.
De teerling is geworpen
VORST COBRA
Gebrek aan vertrouwen
OP
APRIL ERIN
GEVLOGEN.
MAAR
Mdenzaal wordt overstroomd
(oor Tsjechische vluchtelingen.
olied
■Lage
let v.
lin en
lurd.)
N-
ka-
aken,
roor-
Ter-
Ven,
van
ïhuis
/est-
plus
L A.
|ngen.
illSl
faagd,
trelijk
runn.
|g des
3rem,
rg-
voor
|is- en
In on-
jBlad.
Ivens-
terin-
per-
tot
No.
ge-
wer-
|oken.
uur.
Kade
iemo-
I Vrijz.
jtaver-
den
yrr:—..
De Polen hebben gekregen, wat ze
wenschten: de openbare officieele toezeg
ging dat Engeland en Frankrijk indien ze
(door Duitschland) zouden worden aange
vallen, hen met alle ten dienste staande
middelen, dus ook militaire, zullen helpen
Dit beteekent een novum in de politieke ge
schiedenis der laatste jaren, wat Engeland
aangaat. Tot gister hadden de Engelschen
zich er angstvallig voor gehoed, om stellige
militaire verplichtingen aan te gaan, ten
aanzien van een natie in het Oosten van
Europa. Men deed te Londen soms wel als
of, maar dat bleek als puntje bij paaltje
kwam, nooit meer dan een loos dreigement.
Zooals in den zomer van het vorige jaar,
toen Tsjechoslovakije in de Duitsche knel
geraakte. Voordat het werkelijk meenens
werd met een militairen aanval van Duit
sche troepen op Tsjechoslovakije, zette men
te Londen een tamelijk grooten mond op.
Zoodra echter bleek, dat Hitier er op spe
culeerde dat Londen wel in zijn schulp zou
kruipen'en hij tegelijkertijd zoover ging,
dat hij voor zijn prestige eigenlijk niet
meer terug kon, kroop Londen inderdaad
in zijn schulp. De overeenkomst van Mün-
chen waarvan voor Tsjechoslovakije de af
stand der Sudeten-Duitsche gebieden en
nog zoo het een en ander het gevolg was,
kwam tot stand.
Hoewel Chamberlain den vrede redde
hij deed dat inderdaad was voor duizen
den ja wellicht millioenen in Engeland zoo
wel' als daarbuiten, de prijs, dien hij aan
Hitier moest betalen, veel te hoog. Dezen
Verweten den Engelschen minister-'presi-
dent, dat hij verzuimd had den vrede twee
maanden eerder te redden. Als Engeland,
zoo zeiden ze, in Juli aan Tsjechoslovakije
een onvoorwaardelijke belofte van militaire
hulp had gegeven, zou Duitschland de zaak
nooit op de spits hebben durven drijven.
En ze voorspelden, dat de overeenkomst
van München nieuwe daden van agressie
zouden uitlokken, nog brutaler wellicht.
Deze voorspelling is uitgekomen. Een
paar weken geleden heeft Hitier geheel
Tsjechië (Bohemen en Moravië) maar even
tjes bij Duitschland ingelijfd. De reactie van
deze „verrassing" te Londen is zoo groot
geweest, dat de Engelsche regeering thans
heeft gedaan, wat ze voorheen steeds wei
gerde: aan Polen, dat op het oogenblik be
schouwd wordt als de natie, welke het
meest gevaar loopt door het Derde Rijk
bedreigd te worden, is een belofte van vol-
ledigen steun gedaan. Door bittere nood
zaak gedwongen heeft Chamberlain een
stap gedaan, waaraan hij verleden zomer
dacht te kunnen ontkomen. Wat zullen de
Tsjechen nu in dit merkwaardige uur van
onze aera denken? Voor hen zit er in Cham
berlain's verklaring iets van een afschu
welijke tragiek. Waarom wel voor Polen,
en ruim een half jaar geleden niet voor hun
land Groot-Brittannië's volledigen steun?
Als de Engelsche minister-president in Juli
of Augustus 1938 had gedaan, wat hij gis
ter deed, zou Tsjechoslovakije misschien nog
onafhankelijk zijn geweest
Chamberlain's verklaring van gister moet
men intusschen beschouwen als een voor
spel van een politieke beweging, welke ver
moedelijk een veel verdere strekking zal
hebben. De Engelsche minister verklaarde
nadrukkelijk, dat zijn regeering het overleg
met „andere mogendheden" tot vorming
van een omvangrijk bondgenootschap ener
giek voortzet. Op een vraag van een der
Lagerhuisleden, voegde hij hieraan vervol
gens nog toe, dat ook de Sovjet-Unie in dit
overleg begrepen is. Gisteren hebben we
te dezer plaatse zulks op gezag van den
Londenschen correspondent van een groot
dagblad de waarschijnlijkheid eener co
alitie tusschen Engeland, Frankrijk, Polen
en Roemenië met Rusland als „stillen ven
noot" besproken. Uit Chamberlain's woor
den moet men nu wel afleiden, dat toch
nog naar een formule gezocht wordt, waar
in de Sovjet-Unie een zichtbare en belang
rijke factor zal zijn. Het oorspronkelijke
denkbeeld van een bondgenootschap van vijf
is dus niet opgegeven.
Zooals verwacht kon worden, zijn de
Duitsche reacties op Chamberlain's verkla
ringen niet malsch. De Duitsche pers is met
een verschrikkelijke woede tegen deze
„nieuwe - Britsche perfiditeit" van leer ge
trokken. Zij laat de hoofdzaak daarbij ech
ter buiten beschouwing. Aan het feit, dat er
de laatste dagen tal van geruchten over
Duitsche troepenconcentraties in de buurt
van de Poolsche grenzen de ronde deden,
hangt ze haar scheldpartijen op. Met der
gelijke „leugens", opzettelijk door Londen
■m 9 WVr— 'ifttïMc
4).
Door MARK CHANNING.
„Spreek verstandige taal, man! Wie
hen je, dn voor den duivel wat heb je hier
te maken?" soof woedend sir John op.
„Velen noemen mij den heer van do-
Swastika", antwoordde de Sadhu. „Aan u,
sir John Lindsay, stel ik me voor als het
geestelijk hoofd van een honderd millioen
Hindoes, wier trouw mogelijk van belang
is voor uw regeering. Ik ben brenger voor
u van een tijding."
De toon van den Sadhu was scherp als
het zwaard van den scherprechter.
De resident had, zooals heel Indië, hoo-
ren spreken over den asceet, die wonderen
deed en bekend stond onder den naam van
Swastika Gouron (wie de Swastika onder
richt); hij leefde in een vrijwel ontoegan
kelijk dal van de Himalaya en zijn ontel
bare aanhangers zagen in hem den woord
voerder van het strijdende Hindoeïsme.
Maar 't was al te dwaas de oogenschijn-
lijk onstoffelijke persoonlijkheid, die ze voor
zich hadden op één lijn te stellen met dat
machtige religieuse hoofd, alhoewel er iets
in deze verschijning was, dat, al kon het
niet onder woorden gebracht worden, ver
trouwen inboezemde.
Een rieten ligstoel kraakte.
„Welke tijding hebt ge voor me?" vroeg
sir John bits, terwijl hij zich oprichtte.
„Voor u behelst mijn tijdingden
dood."
„De dood?" echode de resident. „Die
man is krankzinnig, Gray, en gevaarlijk
Finantieel economisch
weekoverzicht.
Ma de rede van Daladier blijit er
;nzekerheid bestaan. Lagere
.ankwinsten. Weinig gunstige
/ooruitzichten voor tabak en rub
ier.
De belangstelling in de financieele wereld
neeft zich de laatste dagen geheel geconcen-
treerd op de verhouding Frankrijk Italië
en de rede van Daladier werd dan ook met
groote spanning tegemoet gezien. De rede
op zich zelf heeft een zeer goeden indruk
gemaakt en getuigt van toenemende kracht
van Frankrijk. Maar aan den anderen kant
blijft de oplossing van de kwesties, die door
Italië aanhangig zijn gemaakt, nog even
onzeker als voorheen. We zullen ons hier
niet in allerlei mogelijkheden verdiepen, te
meer omdat de ontwikkeling van den poli-
tieken toestand even wisselvallig is gewor
den als het weder. Wat ons hier bijzonder
interesseert, is de houding van den beleg
ger tegenover het wereldgebeuren en dan
moeten wij helaas constateeren, dat deze
hoe langer hoe meer het vertrouwen in
den toestand begint te verliezen.
Alleen reeds het verschijnsel, dat er na
genoeg geen nieuwe investeering is, althans
niet uitgaande van particuliere maatschap
pijen, vormt een aanwijzing, dat nieuwe
productie op welk gebied ook, geen voldoen
de winstmogelijkheden biedt. Bovendien zijn
de risico's voor zoodanige investeering te
groot geworden, 't Ligt voor de hand, dat
dit gebrek aan vertrouwen, dat zich bij de
ondernemers openbaart, zich ook voorplant
naar de houders van aandeelen, in het al
gemeen dus naar de klasse bezitters, die in
goede tijden het kapitaal voor de onder
nemingen plegen te fourneeren. Dit gebrek
aan vertrouwen vormt dan ook de voor
naamste verklaring van den lagen stand
der beurskoersen.
De vraag wordt den laatsten tijd zelfs
gesteld of men ook met het obligatiebezit
thans geen grootere risico's loopt dan in
het- algemeen wordt aangenomen. Die vraag
is uiterst moeilijk te beantwoorden. Zij
hangt er in de eerste plaats van af of er
al of niet een wereldconflict zal uitbreken.
Is dit wel het geval, dan is de kans op
een volslagen ontwrichting van de over
heidsfinanciën, evenals dit in den tijd van
den grooten wereldoorlog het geval was,
zeer groot. Breekt er geen oorlog uit, dan
kan de toestand, althans wat Nederland
betreft, waarschijnlijk nog meevallen. Maar
met dit al blijft ook dan nog de mogelijk
heid bestaan, dat aan de overheidsuitgaven
in de komende jaren nog zeer zware eischen
zullen worden gesteld. Tot nu toe heeft de
Schatkist haar loopende behoefte kunnen
dekken uit belastinginkomsten en het Rijk
onderhield zelfs een vrü groot saldo bij de
Nederlandsche Bank. Dit saldo bedroeg ein
de Januari van dit jaar nog 190 millioen,
waarmede, afgezien van de opgave van 15
Augustus van het vorige jaar, toen dit be
drag nog even werd overschreden, het hoog
ste punt werd bereikt. In korten tijd is dit
in de wereld gebracht, moest Chamberlain's
verklaring volgens haar gemotiveerd wor
den. Dat is een onjuiste voorstelling van
zaken. Het Engelsche volk had het niet
noodig om op deze wijs „opgehitst" te wor
den, teneinde zijn goedkeuring aan de toe
zegging voor Polen te hechten. Het Engel
sche volk heeft sinds de overweldiging van
Tsjechië een politiek, als thans wordt na
gestreefd, positief begeerd. Althans in zijn
meerderheid. Vermoedelijk heeft men er
in Duitschland geen voorstelling van, hoe
zeer de inlijving vein Bohemen en Moravië
bij het Derde Rijk den gemiddelden Brii
tot een verbeten tegenstander van de poli
tieke manieren van het nationaal-socialis-
me heeft gemaakt. Het „tot hiertoe en niet
verder" is voor hem een uitgemaakte zaak
geworden.
Men moet betreuren dat het tot een ont
wikkeling als zich thans voltrekt, is ge
komen. Het zou heel wat beter geweest zijn,
\ls het groote Duitschland en het machtige
Engeland in gemeenschappelijk overleg een
deugdelijken weg tot reëele pacificatie had
den gevonden. Het politieke noodlot wil
echter, dat Europa opnieuw in twee groote
coalities, met daartusschen een aantal min
of meer neutrale staten, wordt verdeeld.
Wat het eind daarvan zal zijn, kan geen
mensch voorspellen. We kunnen alleen ho
pen en bidden, dat deze herhaling der coa
litievorming niet een herhaling van de
ramp van 1914 in het leven zal roepen.
ook."
Thans waren de vurige oog.n van den
Hindoe vastgeklonken aan het gezicht van
Colin Gray, die zich in zijn fauteuil voor
over gebogen had.
,En u Gray Sahib", vervolgde de Sadhu,
„kondig ik een tijd aan van schrik en ge
varen zonder tal, die een vrouw met u
zal deelen. De Cobra zal u allen treffen.
Doch na eenige nieuwe omwentelingen van
het rad van den Tijd, dat ik met behulp
van mijn discipelen bezig ben te vervol
maken, zal dit hem stellig vernietigen...
Heb vertrouwen wanneer ik spreek; en
alles komt terecht, zelfs indien het kwaad
zijn tanden al Iaat zien".
Sir John sprong met een gesmoorden
vloek overeind.
Genoeg van dien helschen onzin", zei hij
kortaf. „Och Gray, ga jij even naar Mercer
en zeg hem dezen gek naar het waeht-
locaal te laten overbrengen.
„Resident Sahib", ik heb nog meer te
zeggen. Luister..."
Het verhaal dat hij deed, bracht zoowel
d n resident als Colin Gray in de hoogste
verbazing. Voor sir John was er maar één
verklaring: de man had ongewijfeld zich
meester weten te maken hoe was on
verklaarbaar van een geheimschrift
van de regeering. En toen nu de indruk-
wekk jide, in wit' gehulde gedaante op
stond, vermoedde de resident, dat de ander
plan had met zijn buit er van door te gaan.
Dat zou hij hem beletten.
Ijlings uit den zak van zijn smoking
een kleine revolver te voorschijn halend,
drukte hij tweemaal op de; veer: tweescho-
Gelukkig het huis, dat nu ver
nieuwd wordt met R&D-behang!
Ruimer kamers, lichter en
zonniger! Vraag onverwijld Uw
behanger R&D's stalenboeken,
Serie 50, dé Keurverzameling,
of de voordeelige Series 47, 48
en 49. Let op het R&D-merk op
hetkaft! Alleen R&D-behangsels
zijn gedrukt in de fijne, trans
parante „Fixa-Color" kleuren!
RATH DOODEHEEFVER
Levering via Uw behanger.
Toonkamers te Middelburg, L. Noordstr. 26.
(Ingez. Med.)
saldo echter verminderd en thans bedraagt
het nog 41 millioen. Men dient bovendien
te bedenken, dat het Rijk de laatste maan
den telkens schatkistpapier heeft afgelost,
zonder dat daartegenover een uitgifte van
nieuw schatkistpapier stond. Het bedrag in
omloop is thans nog 109 millioen tegen
221 millioen aan het einde van het vorige
jaar. Daar staat tegenover, dat verschillen
de Rijksinstellingen zeer groote bedragen
bij de Schatkist hebben gedeponeerd, waar
mede loopende uitgaven konden worden
gefinancierd. Gaat men bijv. terug tot het
midden van 1937, dan is de schuld van
de Schatkist aan de verschillende staatsbe
drijven waaronder de P.T.T. (o.a. Post-
chèque- en Girodienst) gestegen van 273
millioen tot 512 millioen, derhalve een
stijging van rond 240 milioen. Den laat
sten tijd vertoont dit cijfer geen accres meer,
integendeel is het te verwachten dat deze
schuld zal afnemen wegens het terugtrek
ken van middelen door particulieren bij de
verschillende staatsbedrijven. De Schatkist
zal dan in de noodzakelijkheid komen om
de loopende uitgaven weder te gaan finan
cieren met de uitgifte van schatkistpapier.
Over eenigen tijd zal men dan weder tot een
consolidatie moeten overgaan, een nood
zakelijkheid, waarvoor de gemeenten fei
telijk reeds langen tijd gesteld zijn, doch
waarvan deze slechts in zeer beperkte mate
gebruik hebben gemaakt, daar door deze
overheden de voorkeur wordt gegeven aan
de financiering met kasgeldmiddelen. Hier
voor behoeft men immers belangrijk min
der rente te betalen (ongeveer ter
wijl voor leeningen met langen looptijd
toch nog altijd 3% moet worden betaald.
Het behoeft echter geen betoog, dat deze
financieringsmethode sterk te veroordeelen
is, voor zoover het uitgaven betreft die
neerkomen op voor onbepaalden tijd vast
leggen van kapitalen. Voor degelijke uitga
ven is het aangaan van consoliditatieleenin-
gen de aangewezen weg en het gevaar blijft
bestaan, dat men op een gegeven moment
ten verscheurden de duisternis. De Sadhu
was onbewogen blijven zitt jn.
„U is dwaas, resident Sahib", hernam de
stem streng. „Ik heb u toch reeds onthuld,
dat ik slechts de onstoffelijke wederhelft
ben van één, die hier heel ver vandaan is.
Tracht u een schim te raken?"
S r John hield zijn hand voor zijn oogen
teneind niet te zien wat er voorviel. De
hypnotiseerende blik van den asceet werk
te verlammend op zijn hersens.
„Majoor Gray!Vader!wat ge
beurt er?die beide schoten u is
toch niet gewond?riep door het op fn
venster van haar slaapkamer de stem van
Diana.
Gray verloor geen oogenblik zijn tegen
woordigheid van geest. Tot eiken prijs
moest vermed h worden, dat zij in deze
crisis betrokken werd.
„Er is n'ets, miss Lindsay", riep hij op
zijn beurt. „Ik heb alle n op een slang
geschoten. Uw vader is bezig ze te inspec-
teeren."
Een d ergelijke uitlegging, geroepen in het
Hindoesch, was voldoende om de schild
wachten te kalmeeren. Daarop wendde hij
zijn aandacht aan sir John.
„U hibt toch geen letsel?"
Hij begreep dat zijn vraag dom en mis
plaatst was, maar hij zag in zijn opgewon
denheid geen kans een betere te stellen.
Alles wat zich voor zijn oogen afspeelde,
deed hem aan een droom gelooven.
,,'t Spijt me Gray", zei met onvaste stem
de resid tnt, terwijl de eerste hem het
pistool uit zijn handen nam. die geen en
kelen weerstand boden 't Was mijn bedoe-
le consolidatie slechts zal kunnen doo
oeren op belangrijk ongunstiger voorwaa
.en. Dit moment zou kunnen aanbreke
oodra de particuliere belegger in verbal,
net toekomstige risico's hoogere eische
.ou gaan stellen aan de rente voor ovei
ïeidscrediet. Een zekere kentering valt dc
aatsten tijd al reeds de bespeuren. Er i
nj. geen sprake van, dat ondanks dei
overvloed van geldmiddelen, die nog altijc
neet te bestaan, de rentevoet neiging to
verdere daling zou vertoonen. Geen ge
meente zou op het oogenblik meer een rent,
van minder dan 3% met succes op de
markt kunnen brengen.
Wat de aandeelenmarkt betreft, valt er
zeer weinig belangstelling te constateeren,
zoowel voor locale waarden, als voor Ame-
rikaansche fondsen. De berichten over den
bedrijfstoestand in Amerika zijn betrekke
lijk bevredigend, maar voor de beurs is deze
factor reeds op het tweede plan terugge
drongen, daar ook Wallstreet geheel door
de politiek in Europa wordt beheerscht.
Wij zitten hier midden in den jaarversla-
gentijd. Nadat reeds in het begin van het
jaar de Rotterdamsche Bankvereeniging
haar jaarverslag had gepubliceerd, dient
thans ook de Amsterdamsche Bank zich
aan en zooals te verwachten was, geven
ook de uitkomsten van deze bank een ach
teruitgang te zien vergeleken met verleden
jaar. Zulks is onder de huidige omstandig
heden niet te vermijden, daar het geheele
bankbedrijf naar aard en omvang is inge
richt op levendigheid van zaken en vrijheid
van particulier initiatief. Noch van het een,
noch van het andere is tegenwoordig spra
ke. De internationale handel is sterk be
knot, de wisselhandel is tot een caricatuur
gemaakt, de valutazaken komen neer op
wat speculatie met een tegenspeler, die er
gemerkte kaarten op na houdt (Egalisatie
fonds). Alles bijeengenomen is het geheele
bankapparaat voor de tegenwoordige
verhoudingen te groot geworden en men
moet zich er over verwonderen, dat de
winstbronnen nog geen grootere ineen
schrompeling te zien geven, dan in werke
ljjkheid het geval is. -De brutowinst van de
Amsterdamsche Bank daalde van 12.9 tot
10.5 millioen. Na aftrek van onkosten en
dotatie van het Pensioen- en Ondersteu
ningsfonds kan toch nog een dividend van
5 tegen vorig jaar 6 worden uitge
keerd, hetgeen mogelijk is geworden, door
dat de toevoeging aan de reserve voor de
biteuren die de laatste jaren tusschen 2 en
2% heeft geschommeld, dit jaar tot
500.000 beperkt blijft. Door aandeelhou
ders was reeds sinds eenige jaren achter
een critiek uitgeoefend op die sterke debi-
teurenreserveering en terecht of ten on
rechte had men er uit geconcludeerd, dat
er bij de bank nog verschillende slechte
posten zaten. Indien men echter bedenkt,
dat de gewone reserve 48 millioen be
draagt bij een aandeelenkapitaal van 55
millioen, dan behoeft er geen twijfel te rij
zen aan de groote soliditeit van de bank
en blijft alleen nog de vraag over of het
aandeelenkapitaal op den duur nog ren-
deerend kan worden gemaakt. Feitelijk is
dit op het oogenblik al niet meer het geval,
daar het werkkapitaal in verband met de
groote reserve, aanzienlijk grooter is dan
het aandeelenkapitaal, waarover dividend
kan worden betaald.
Ook een van de Indische banken, n.l. de
Ned. Ind. Escompto Mij., heeft haar jaar
verslag gepubliceerd. Deze bank moest haar
dividend verlagen van 4% op 4 daartoe
genoodzaakt door de lagere winst van
609.164 tegen vorig jaar 729.141. Men
is er in geslaagd de deposito's voor een deel
af te voeren, hetgeen tegenwoordig een
voordeel is, daar deze gelden toch niet ren-
deerend zijn te maken.
Wat cultuur aandeelen betreft bleef de
stemming eveneens terughoudend. Ten op
zichte van de tabak heeft men voor de in
schrijving van deze week geen hooggespan
nen verwachtingen. Duitschland stelt voor
het tweede kwartaal 15 minder voor
aankoop van tabak beschikbaar dan in het
vierde kwartaal 1938 en het eerste kwar
taal van 1939. Men verwacht lagere prijzen,
Ook enkele gepubliceerde verslagen van
rubbermaatschappijen geven geen opwek
kend beeld te zien. De Kali Bakar verlaag
de haar dividend van 12 op 4 en heeft
wat haar eigen ondernemingen betreft met
verlies gewerkt.
Hieronder volgt een overzicht van het
koersverloop in de afgeloopen week.
3—3% Nederland 1938 99%, 99%.
Amsterdamsche Bank 124%, 121%, 122.
Aku 35%, 36%, 33%, 35.
Unilever 131, 133%, 127, 127%.
Philips 201%, 199, 205%, 191%, 193%.
Kon. Petroleum 304%, 309%, 296%, 297%.
Douwe Egberts Echte Frresehe Heerert-Baat en'
Oud-Holfandsche Pijptabak. Anno 1755
ling niet om te schieten. Er was iets, dat
me er toe aandreef."
Hij hield op en liet zich achterovervallen
in zijn stoel, zijn verwilderde oogen op den
Sadhu vestig .nd, die zich niet bewogen
had.
Gray maakte een glas whisky-soda klaar
en reikte het sir John aan, die het machi
naal neerz }tte, maar geen aanstalten
maakte om het aan zijn lippen te brengen,
oogleden de half nevelige gestalte be
schouwd^ begreep hij voor zich te hebben
Terwijl Colin Gray met neergeslagen
het astrale lichaam van een Hindoesche
discipel, begiftigd met een verwonderlijke
macht, aan wien jaren van intense conc jn-
tratie een capaciteit hadden verleend, zijn
ideeën en het beeld van zijn peïrsoon door
de ruimte te projecteeren....
En een nog zonderline
jonge Engelsehman had het gevoel door
een bijzonderen band met deze geestver
schijning verbonden te zijn.
„Wie zijt ge. Gourou-dji?" (geestelijke
leidsman) vroeg hij in hevige spanning.
„Dat heb ik gezegd, één die ge niet te
vreezen hebt."
„Ik vrees niets."
„Toch is het verstandig het kwaad te
vreezen".
„Door welk kwaad worden we dan be
dreigd?"
„Door den „Man met den Sluier" uit
Pamir en zijn dienaar Alam Khan, den
Cobra. Er is ook nog een derde; doch zijn
uur heeft nog niet geslagenTusschen
deze drie én mij die men den Meester
van de Swastika noemt bestaat een vjj-
In verband met het groote aantal vluch-
dingen, dat uit Tsjechoslovakije afkomstig
en waarvan er enkele honderden op het
fation te Oldenzaal vertoeven, terwijl
lechts een klein gedeelte naar Engeland
3 doorgezonden, en mede in verband met
et feit, dat nog een veel grooter aantal
luehtelingen te verwachten is op het
rensstation te Bentlieim wacht een extra-
rein met circa 500 vluchtelingen op door-
icht heeft de burgemeester van Olden-
aal zich door middel der Oldenzaalsche ra-
'io-centrale tot de Oldenzaalsche bevolking
ericht. Hij deed daarbij een beroep op de
evolking een of meer dezer vluchtelingen
'jdelijk tegen eenige vergoeding of uit lief-
ladigheidsoogpunt, in haar woningen op te
lemen.
Reeds hebben verscheidene inwoners in
iien geest toezeggingen gedaan. Op het
ogenblik vertoeven in Oldenzaal nog 200
lezer vluchtelingen, welke voorloopig zijn
ndergebracht in diverse gebouwen, o.a. het
lagsanatorium en het parochiehuis, in ho-
els en in particuliere gebouwen.
VAN EEN GESCHAAKT MEISJE DAT
HEIMWEE KREEG.
Eenigen tijd geleden heeft een 24-jarige
\msterdammer een 19-jarig meisje ge
schaakt. Samen waren zij naar Friesland
Tereisd en het was hun gelukt zich verbor
gen te houden voor de politie, die op ver
zoek van de ouders een onderzoek instelde.
Op den duur bleek het meisje de situatie
:chter minder pleizierig te vinden. Of dit
iwam door heimwee of dat de „schaker"
toch niet de ware Jozef bleek te zijn, heeft
zij niet gezegd, maar een feit is, dat zij
naar haar ouders terug wilde en de jonge
man was niet zoo goed of hij bracht haar
veer thuis. Hiermede zou het avontuur af
geloopen zijn geweest, ware het niet, dat
artikel 281 van het wetboek van strafrecht,
schaken van een minderjarig meisje als een
misdrijf kenschetst, waarop een maximum
van zes jaar gevangenisstraf staat.
Nadat aanvankelijk de kinderpolitie zich
met deze zaak had bezig gehouden, heeft
Donderdag de politie van het bureau Mar-
nixstraat te Amsterdam den jongeman ge
arresteerd.
Amsterd. Rubber 197%, 201, 191, 192%.
Holland Amerika Lijn 100%, 102, 99%.
Kon. Boot 112%, 108%, 109%.
H.V.A. 408%, 413%, 398%, 402.
Deli Batavia 181%, 186, 173, 173%.
Senembah 196, 201, 180%.
andschap, waaraan z >ilfs de dood geen
einde zou maken."
.Waarom zijt ge gekomen?" informeerde
Gray, strijd voerend jtegen een angstig
voorgevoel, dat in hem opkwam.
„Er bestaat tusschen ons beider lot, Sa
hib, een band. Eeuwen geleden waart gij
mijn discipel. Ik zal u uw toewijding van
destijds vergelden."
Het scheen of een nevel tusschen hen
beiden doortrok.
,Waar kan ik dien „Man met den Slui
er" vinden?" vroeg Gray levendig. „De
Cobra zit al achter de tralies."
Uit de holle oogen schoten vurige stra
len.
„Die zoogenaamde Cobra is ontvlucht."
Deze woorden ontrukten sir John aan
zijn bijna gevoellooze onverschilligheid.
Voortgedreven als in een nachtmerrie
stond hij op met vertrokken gezicht.
Gray sprong overeind en greep den an
der bij den pols, juist op het moment, dat
een harde donderslag viel, wegrolde en bo
ven hun hoofden met dof geratel nadreun
de. Het onweer was losgebarsten.
Een verblindend licht, blauwachtig wit,
bliksemde door de duisternis. Kristallen
regenstaafjes lichtten onophoudelijk in zil
veren glans. Beide Engelschen, op het punt
van naar huis ie hollen, keken nog even
om naar hun vreemdsoortigen bezoeker.
Er was geen spoor van hem te bekennen.
De Sadhu, de asceet, het geestelijk hoofd
van de Hindoes, was verdwenen
(Tngez. Meded.X