MIDDELBURGSCHE COURANT
(&GOESCHE COURANT)
Een gematigde rede van Mussolini,
Het bezoek van Prins Bernhard
aan Vlissingen.
De Belgische „Zwinnestrijd"
opgelost.
Wat hij van Frankrijk „eischt", schijnt wel voor
inwilliging vatbaar.
SLTJTS
Goede Hoop.
Nieuwe Kwartaal-Abonnees
De „Prinses Beatrix" liep
na een oogenblik van ang-
tige spanning vlot van
stapel.
Dagblad. Uitg.N.V. De Middelburgsche Crt.
Bureaux: te MIDDELBURG: St. Pieterstr. 28,
Telefoon Redactie 269, Administratie 139;
te GOESTurfkade Tel. 17. Postgiro 43255.
Abonnementsprijs voor Middelburg en Goes
f 2.30, elders f 2.50 per kwartaal. Week
abonnementen in Middelburg en Goes 18 ct.
27 MAART 1989. EERSTE BLAD. 182e JAARG.
Advertentiën 30 ct per regel, ingezonder
mededeelingen 60 et p. r. Bij contract lager,
Tarief op aanvraag. Familieberichten en
dankbetuigingen minimum f 2.10. „Kleine
Advertenties", max. 6 regels, 75 cent, big
vooruitbetaling. vBrieven, of adres bureau
v. d. blad" 10 ct extra. Bewijsnummers 5 ct.
Zoek and'ren wèl te doen! geen beter
medicijn
Voor eigen zielepijn.
In het stampvolle Olympische Stadion te
Rome heeft Mussolini Zondagochtend zqn
met spanning verbeide rede ter gelegenheid
van de herdenking van de oprichting der
fascistische strijdhonden, gehouden.
De Duce herdacht eerst degenen, die voor
de beweging gevallen zijn, zoowel op de
strstën en pleinen van Italië als in Afrika
en Spanje.
Hij herinnerde aan hetgeen m de afge-
loopen twintig jaren tot stand is gebracht
en dat, naar hij zeide, bestemd is om
eeuwenlang voort te blijven bestaan. De
Duce sprak smalend van de leugens van de
democratische staten, die de aanstaande ze
kere ineenstorting van het fascistische Italië
hadden aangekondigd. Het had in Abessy-
nië en Spanje zijn bloed verloren en zou
dringend een leening noodig hebben, die
natuurlijk niet anders dan Engelsch zou
kunnen zijn. Wat wij gedaan hebben, aldus
Mussolini, is belangrijk, maar voor ons is
nog belangrijker wat wij zullen doen.
„En wij zullen het doen omdat mijn wil
geen hinderpalen kent en omdat uw ent
housiasme en uw opofferingsgezindheid on
geschonden zijn".
In vijf punten zette de Duce daarop de
beginselen van zijn politiek uiteen. Hij ver
klaarde o.a.: Hoewel het wel bekend is, dat
wij een eeuwigdurende vrede als een ramp
voor de menschelijke beschaving zouden be
schouwen, zijn wij van oordeel, dat 'n lange
periode van vrede noodzakelijk is om de
menschelijke beschaving zich verder te kun
nen laten ontwikkelen.
Pogingen om de as RomeBerlijn te ver
breken zijn kinderachtig. Wat in Midden-
Europa gebeurd is, kon niet uitblijven. En
mocht er, zooals men probeert, eeq coalitie
tegen de autoritaire regeeringen tot stand
komen, dan zouden deze regeeringen de
handschoen opnemen om op alle punten der
aarde van verdediging tot den aanval over
te gaan.
De verhouding tot Frankrijk.
Mussolini vervolgde: In mijn rede onlangs
te Genua heb ik gesproken van een barri
cade, die Italië van Frankrijk scheidde. D e-
ze barricade k an a 1 sv r ij w e 1
geslecht worden beschouwd
en over enkele dagen, wellicht over enkele
uren, zal de prachtige infanterie van het
nationale Spanje den laatsten slag geven,
en zal het Madrid, waar de linkschen den
dood van het fascisme verwachtten, inte
gendeel het graf van het communisme zijn.
In de ïtaliaansche nota van 17 September
1938 zijn de ïtaliaansche vraagstukken ten
aanzien van Frankrijk, vraagstukken, die
van kolonialen aard zijn, duidelijk gesteld.
Deze vraagstukken hebben
een naam: zij heeten Tunis,
Dzjiboeti en het Su e z-k a-
naal. De Fransche regee
ring is volkomen vrij om te
weigeren deze problemen
ook maar te bespreken, zoo
als zij tot dusver heeft
gedaan, met een teveel her
haald en wellicht te uit
drukkelijk „nooi t". Doch het
zal er zich niet over mo
gen beklagen, als de kloof,
welke de beide landen op
het oogenblik scheidt, zoo
diep wordt, dat het zeer
moeilijk zal worden haar
te overbrugge n." (Dit is geen
eisch zooals men ziet, maar eerder een uit-
noodiging aan Frankrijk, om te praten. Men
zie ook: de Kroniek van den dag).
Wat ook de ontwikkeling der gebeurte
nissen zal zijn,- wij willen, dat men niet
meer spreekt van broederschap, banden van
zuster en neven of andere bastaardverwan
ten, omdat de betrekkingen tusschen de
staten betrekkingen zijn van kracht. Het
zijn elementen, die hun politiek bepalen.
In het volgende punt noemde Mussolini de
Middellandsche Zee, die, naar hij zeide, in
geografisch, historisch, politiek en militair
opzicht een vitale ruimte voor Italië is.
„Wanneer wij Middellandsche Zee zeggen
aldus de Duce, rekenen wij hier toe natuur
lijk ook de golf, die Adriatische Zee heet
en waarin de ïtaliaansche belangen de voor-,
naamste, doch ten aanzien van de Slaven
niet exclusief zijn, en daardoor heerscht er
sedert twee jaar vrede.
Tenslotte legde Mussolini den nadruk op
de noodzakelijkheid van bewapening. Het
wachtwoord, zeide hij, is dit: Wij zullen
de kanonnen, schepen en vliegtuigen ver
meerderen. Tot eiken prijs, zelfs
indien wij tabula rasa moes
ten maken van alles, wat
men het burgerlijke leven
noemt. Wanneer men sterk is, is men
bij zijn vrienden geliefd en wordt men door
zijn vijanden gevreesd.
De Duce besloot met hulde te brengen
aan den moed, de opofferingsgezindheid en
het geloof der strijdhonden.
Romeinsche commentaar.
Havas meldt uit Rome: In diplomatieke
kringen te Rome wordt de redevoering van
Mussolini druk van commentaar voorzien.
Men stelt weliswaar vast, dat de Duce een
krachtige taal moest laten hooren, doch dat
hij zich richtte tot de avantgarde van het
fascisme, veteranen uit den strijd der revo
lutie. Overigens zegt men, dat Mussolini
duidelijk heeft uiteengezet, dat de Spaan-
sche kwestie geen hinderpaal meer vormt
-tusschen Italië en Frankrijk. Men is van
meening, dat de barricade tusschen de bei
de landen feitelijk niet meer bestaat. Mus
solini is van meening, dat voortaan tus
schen Italië en Frankrijk nog slechts een
vraagstuk moet worden opgelost, een vraag
stuk, dat den naam heeft „Tunis, Dzjiboeti
Suez-kanaal".
De Duce preciseerde niet nader, doch in
dezelfde kringen maakt men melding van
het veelbeteekend feit, dat Mussolini niet
het woord „eischen" heeft gebezigd en dat,
indien hij den aard van het probleem niet
nauwkeurig heeft omlijnd, hij het toch
heeft genoemd.
Bevestigd wordt dat Mussolini er zich
voor heeft gewacht het ïtaliaansche spel
bloot te geven. De minimale aspiraties van
Italië zijn: een algemeen statuut voor de
Italianen in Tunis; afstand van den spoor
weg van Dzjiboeti; vrije zone te Dzjiboeti;
herziening, ten gunste van Italië, van de
tarieven der Suez-kanaalmaatschappijtoe
treding van Italië tot den raad van bestuur
dezer maatschappij.
Men merkt dienaangaande op, dat Mus
solini zich onthouden heeft van iedere, zelfs
verscholen, dreiging en zich er slechts toe
bepaald heeft te zeggen, dat de onverzette
lijke houding van Frankrijk tegenover de
aanspraken van Italië de klove tusschen
Frankrijk en Italië zou verdiepen.
Italië verwacht, dat Parijs den eersten
stap zal doen en het initiatief zal nemen
voor onderhandelingen met Rome.
In het kort is de algemeene indruk, dat
de redevoering van gister den toestand niet
ernstiger heeft gemaakt en dat zij zelfs
misschien zekere nog vage, vooruitzichten,
opent op een ontspanning in de Middelland
sche Zee.
Wat de Fransche pers er van zegt.
Havas meldt uit Parijs: In zijn commen
taar op de redevoering van Mussolini
schrijft Le Temps: Frankrijk heeft nooit
een internationale beraadslaging geweigerd
en slechts „nooit" gezegd tegenover eischen,
welke beoogen een slag toe te brengen aan
de integriteit van zijn nationale grondge
bied en zijn souvereiniteitsrechten in zijn
rijk, met name Tunis.
De drie door Mussolini genoemde punten:
Tunis, Dzjiboeti en Suez vormen een veel
bescheidener program, men zal dat toege
ven, dan dat met zooveel helftigheid door
de fascistische pers werd uiteengezet en
dat ook buitensporige eischen als die be
treffende Corsica, Nice en Savoie inhield.
Nog zou men moeten weten hoe de re
geering te Rome zich voorstelt de kwesties
Tunis, Dzjiboeti en Suez te stellen. De re
devoering van Mussolini geeft dat niet aan.
Misschien moet men te dien aanzien eenig
licht vragen in de verklaringen van Gayda.
Kunnen deze eischen een nuttige basis van
onderhandeling vormen? Men zal moeten
afwachten, om de bewoordingen te leeren
kennen van de eischen van Italië, om er
over te kunnen oordeelen, doch zeer zeker
.zouden zeer veel zaken kunnen worden
vergemakkelijkt, indien deze eischen niet
zouden zijn ingediend op den zoo heftigen
toon der fascistische perscampagnes en tot
op zekere hoogte, dien van de redevoering
van den Duce.
Bourgues schrijft in de „Petit Parisien",
dat Frankrijk aan Italië niets heeft te vra
gen. Indien de regeering te Rome het noo
dig vindt, te onderhandelen, dan kan zij op
het Palazzo Farnese iemand vinden, die
kennis kan nemen van haar verlangens en
zjj heeft ook een ambassadeur te Parijs, die
deze verlangens op den Quai d'Orsay ken
baar te maken. Italië blijft de zee, welke de
Zuidkust van Frankrijk, Corsica, Noord-
Afrika en Syrië bespoelt, beschouwen als
een „levensruimte" voor haar. Italië moet
niet vergeten, dat de Middellandsche Zee
voor Frankrijk van even groot belang is
als voor Italië, om gelijke redenen.
Tenslotte schrijft Bourgues: „Wij weten
dat de leuze „wee den zwakke" een treurige
wet is geworden in den tijd, waarin wij le
ven. Wij moeten derhalve zorgen niet zwak
te zijn".
Britsch oordeel
Reuter meldt uit Londen: In de commen
taar van de Britsche pers op de rede van
Mussolini komt algemeen een ontspanning
tot uiting. De meeste bladen zijn van mee
ning,. dat de rede den toestand niet erger
maakt. De „Daily Herald" is van meening,
dat de internationale spanning een weinig
verminderd is
Ook wijzen alle bladen erop, dat Musso
lini een langdurige periode van vrede voor
Europa noodzakelijk oordeelt en de „Daily
Mail" voegt hieraan toe, dat Italië niet is
bezield met dien geest van avontuur, welke
onlangs bij het andere einde der as tot
uiting is gekomen.
De „Times" schrijft, dat de rede, met be
hulp van een kundige diplomatie, een keer
punt kan vormen in den gang van zaken in
Europa. Mussolini heeft een nieuw punt
van uitgang gevonden.
De „News Chronicle" schrijft, dat de
rede van den Duce heftig van uitdrukking
was, doch zijn toespelingen op de huidige
vraagstukken waren gematigd. Hij gaf het
verlangen naar een langdurigen vrede te
kennen en aangezien vrede noodzakelijk is
voor de economische ontwikkeling van het
ïtaliaansche rijk, gelooft het blad, dat de
Duce werkelijk een oorlog wil vermijden
Indien Frankrijk wil onderhandelen over
de ïtaliaansche verlangens, dan mag het
zich' hierdoor evenwel niet laten verleiden
haar waakzaamheid te laten verslappen.
De „News Chronicle" en de „Manchester
Guardian" beschouwen beiden de woorden
van Mussolini ten aanzien van de Adriati
sche zee als een waarschuwing aan Duitsch
land hieruit te blijven.
De „Daily Telegraph" merkt op, dat
Mussolini slechts Tunis. Dzjiboeti en Suez
beeft aangedu:d als geschilpunten, doch
dat hij zijn eischen niet heeft omschreven
Hij wacht af tot Frankrijk de onderhande
lingen zal openen.
Abonnementen en Advertentiën voor dli
blad worden aangenomen door den Agent
F. A. SOMERS, Znlddfftatraat 86.
Het was de eerste onder den
nieuwen voorzitter staande algemeene ver
gadering van de- Liberale Staatspartij
welke schr. dezes heeft bijgewoond, de
jaarvergadering van jongstleden Zaterdag
te Utrecht. Aangezien wij destijds ons
viooltje hebben meegestreken in het or
kestje, dat met prof. mr. B. M. Telders
als slotaccoord eindigde, mag er hier wel
iets van gezegd worden.
Dat kan dan niet anders dan gunstig
zijn.
Prof. Telders heeft een uitstekende ope
ningsrede gehouden; principieel-liberaal,
scherp en krachtig van vorm en inhoud,
rustig, overtuigend voorgedragen. Dat wij
het persoonlijk niet in alle opzichten met
die redevoering eens waren, doet heele-
maal niets ter zake: het ware dwaasheid
in een politieke partij te verlangen, dat
de voorzitter te allen tijde zoo zou spre
ken, dat iedereen het met hem eens kon
zijn. Dan moest het een slappeling, een
draaitol of een kletsmajoor wezen.
De hoofdzaak is, naar ons gevoelen, dat
de partijvoorzitter een kerel is, een figuur,
die de vergadering leidt en beheerscht,
niet alleen technisch, maar ook om 't zoo
eens te zeggen, geestelijk domineerend.
Wij hebben den indruk gekregen, dat zulks
met prof. Telders het geval was, dat hij
niet alleen de, overigens zeer simpele, ma
terie, maar ook de vergadering, onder de
knie had: hij kon het geval aan. Terdege.
En dat moeten we hebben. Dat te berei
ken is ook voortdurend het streven ge-1
weest van de groep, waartoe ons blad
mede behoorde.
Iets anders was: zal de nieuwe voor
zitter de zaak nieuw leven inblazen?
Tot op zekere hoogte verwachten wij
dit inderdaad.
Maar wij hebben steeds betoogd, dat het
niet alleen, lang niet alleen de voorzitter
en zijn leiding zoo van de partij als
van haar vergaderingen is, die bloei of
verval bepaalt. Geen sprake van. Dat zijn
andere dingen in de eerste plaats.
Maar: die andere dingen hebben we nu
zoo (langzamerhand toch ook wel weer
een weinig mee. Eenerzijds zijn er bv. te
genwoordig uitingen van [staatkundig of
politiek] roomsch-katholicisme waar te
nemen, die steeds meer de vraag doen
rijzen, of de voortzetting der innige poli
tieke samenwerking van Nederlandsche
orthodoxe protestanten met deze bevol
kingsgroep door het Nederlandsche volk
in zijn geheel geslikt zal blijven worden,
aan den anderen kant heeft het nationaal-1
socialisme in Nederland, door de uitingen
van nationaal-socialistische practische po
litiek in het buitenland, toch wel zware
deuken gekregen.
Een zich verjongend en krachtig libe
ralisme, hoewel zeker niet direct weer aan
een eerste viool toe Bescheidenheit
bleibt eine Zier kan onder deze om
standigheden toch zijn partij weer flink
gaan mêeblazen.
Een symptoom dat in deze richting wijst
leek ons de samenstelling der Utrechtsche
vergadering: druk bezocht en veel nieuwe
gezichten, ook van jongeren.
Dat doet het beste hopen!
Zij, die zich met ingang van 1 April
a.s. op ons blad abonneeren ont
vangen de tot dien datum verschij
nende nummers
GRATIS.
WEERBERICHT.
Verwachting tot morgenavond:
DE BILT: Nu en dan eenige lichte regen
of motregen, betrokken tot zwaar bewolkt,
iets zachter. Zwakke tot matige N.O. tot O.
wind.
UKKEL: Matige wind uit N.O. richtin
gen, bewolkte nevelige hemel met opkla
ringen, plaatselijk een weinig sneeuw of re
gen, aanhoudend vrij koud, nachtvorst.
Di. 28 Maart. Zon op: 5 h 47; onder: 18
h 24. Licht op: 18 h 54. Maan op: 10 h 29;
onder: 1 h 30. K.E. 28 Maart.
Hoog- en Laagwater te Vlisslngen:
Hoogwater. Laagwater.
Maandag 27 5.05 17.34 11.41 23.59
Dinsdag 28 5.58 18.34 12.30
Woensdag 29 7.08 19.49 0.58 13.32
Westkapelle is 28 min. en Domburg 23
min. vroeger, Veere 38 min. later. S
springtij.
Hoog- en Laagwater te Wemeldinge
Hoogwater. Laagwater.
Maandag 27 6.52 19.20 0.19 12.39
Dinsdag 28 7.39 20.14 1.04 13.30
Woensdag 29 8.41 21.25 2.00 14.34
Zooals we Zaterdag nog net konden
melden, is de „Prinses Beatrix" Zaterdag
middag omkwart over een vlot van sta
pel geloopen.
Nadat Prins Bernhard de laatste belet
selen had weggenomen door het over-een
blok gespannen touw met een forschen
klap door te kappen, bleef het schip even
weerloos liggen. Z.K.H. pakte daarop de
champagneflesch bij den hals en sloeg deze
zoo hard tegen het schip, dat zoowel de
schuimende champagne als de glasscher
ven hem om de ooren spatten
Er volgde nu eenige spannende oogen-
blikken, het werd angstig stil op de werf
Zou het een herhaling worden van den te
genslag met de „Koningin Emma?" Maar
neen, daar kwam beweging in het schip,
een gejuich steeg op, doch verstomde on
middellijk weer, toen het schip nog slechts
een paar meter geloopen had en plotseling
vaart verminderde. Zulks gebeurde "ook op
14 JanuariDe spanning werd haast
ondraaglijk doch zie, de „Prinses Beatrix"
kreeg weldra weer meer vaart en gleed
nu statig en vlot van de helling in het
water. De korte angstige spanning ont
lastte zich in een spontaan gejubel. Men
juichte, danste, zong het Wilhelmus uit
volle borst; het enthousiasme kende na
genoeg geen grenzen. Waren dat de nuch
tere, koele Zeeuwen? Terwijl het fraaie
schip zich boorde in het gereedliggende
bed van rijshout, werden de directies van
de beide maatschappijen en de ingeniers
van alle zijden geluk gewenscht. De werk
lieden op en om de helling, zwaaiden met
petten en armen en omhelsden elkander,
het was een moment van eerlijke ontroe
ring. Hier kwam ondubbelzinnig tot uiting
hoe de Vlissingers meeleven met „De
Schelde" en „De Zeeland."
Prins Bernhard verliet de tribune. Het
duizendkoppige publiek juichte Z.KH.
toe. Met zijn gebruind, lachend gezicht,
de onafscheidelijke witte anjer in het
knoopsgat, blootshoofds, veroverde hij in
een slag de sympathie van de Zeeuwen.
Zoo ging het naar den uitgang in de Aag
je Dekenstraat, waar zich eveneens een
groote menigte had verzameld. Met een
kleinen omweg reed men per auto naar
het hoofdgebouw van „De Schëlde", door
de met vlaggen versierde straten. Langs
de geheele route stond het publiek in
dichte rijen opgesteld en werd niet moede
den Prins toe te juichen. Aan het hoofd
gebouw werd Z.K.H. ontvangen door den
heer Wesseling, die Z K.H. naar de Com
missariskamer geleidde. Aldaar liet de
Prins een groot aantal autoriteiten aan
zich voorstellen, waaronder de Commissa
rissen van beide maatschappijen, den di
recteur van het Nederlandsch Loodswezen,
kapitein ter zee Arntzenius, den marine
commandant kapitein ter zee v. d. Stad,
den garnizoenscommandant majoor Haar
man, de leden van Gedeputeerde Staten,
de wethouders en den gemeente-secretaris
van Vlissingen en eenige ingenieurs.
De maaltijd in „Britannia".
Intusschen waren alle genoodigden met
autobussen (de ministers in afzonderlijke
auto's) naar het hotel „Britannia" ge
bracht, waar spoedig een gezellige drukte
heerschte, in afwachting van de komst van
Prins Bernhard Tegen twee uur verliet
Z.K H. het hoofdgebouw van „De Schel
de" en weer werd de rit naar „Britannia"
een ware zegetocht.
De ruim 400 genoodigden hadden intus
schen hun plaatsen in de 4 aaneensluiten
de zalen ingenomen. In de hal van het
hotel werd Z.K.H. ontvangen door de
heeren A. Smit en Bron, waarna degenen
die met den Prins aan tafel zouden aan
zitten, aan Hem werden voorgesteld. Dit
waren de heer en mevrouw Colijn, de
heer en mevrouw De Wilde, de heer en
mevrouw Van Buuren, de heer Fürstner
de heer Tepperma," de heer en mevrouw
Quarles van Ufford, de heer en mevrouw
De Meester, de heer Ruys, de heer en
mevrouw Alberts, de heer en mevrouw
J. Smit, de heer en mevrouw Hupkes,
de heer en mevrouw Van Woelderen, de
heer Damme, de heer en mevrouw Wal-
rave Bossevain, de heer Silvergieter Hoog
stad, de heer en mevrouw Van Manen,
mevrouw A. Smit, de heer en mevrouw
Lodeizen, de heer Wesseling en de adju
dant van Z.K.H.
Nadat de Prins aan tafel had plaats
genomen heeft de heer De Meester Z.K.H.
nogmaals dank gebracht voor zijn komst
naar Vlissingen. Spr. zeide het verder een
groote eer te vinden dat de Prins bereid
was om ook nog in dit groote gezelschap
de* lunch te willen gebruiken. Spr. deelde
verder mede dat telegrammen waren ver
zonden aan H.M. de Koningin en aan H.
K. H. Prinses Juliana, dat de „Prinses Be
atrix" vlot van stapel was geloopen, wel
ke mededeeling met applaus werd begroet,
De lunch verliep in een zeer ongedwon
gen stemming. Z.KH. genoot zichtbaar
van het zeldzame panoramma dat van
het fraaie hotel uit was te aanschouwen.
De neerplensende regen had plaats ge
maakt voor het traditioneele Oranjezon
netje, dat haar zilveren stralen wierp over
het water van de rivier de Schelde. Het
steeds afwisselend aspect van de kort on
der de kust passeerende groote zeesche
pen, de eindelooze rijen van witte duin
koppen, geflankeerd eenerzijds door de
zee en anderzijds door de rustige landelij
ke omgeving, dit alles wekte bij den Ko
ninklijken bezoeker groote bewondering.
Te circa 4 uur gaf de Prins het sein
tot opstaan en begaf het gezelschap zich
naar de danszaal, om aldaar de koffie
te gebruiken. Z.K.H. bewoog zich onge
dwongen tusschen de gasten, voerde een
geannimeerd gesprek met onzen minister
president en onderhield zich minzaam met
vele anderen.
Te ruim half vijf verliet Prins Bern
hard het hotel, waarbuiten een groote
menigte den Prins toejuichte. In matig
tempo werd gereden naar het station en
langs den geheelen, met vlaggen versier
den weg, werd de Prins toegejuicht. Toen
de stoet langs het marineterrein reed,
was het want van het opleidingsschip Hr.
Ms. „Noordbrabant" geheel gevuld met
joelende Jantjes, terwijl een af deeling ma
riniers binnen het hek den Prins de mi
litaire eerbewijzen bracht.
Op het perron stonden de deputaties van
de Vlissingsche buurtvereenigingen en het
bestuur van den B.V.B. „Oranje en Vlis
singen", met hunne vaandels opgesteld.
Onder de tonen van het Wilhelmus brach
ten dezen den Prins een treffenden vaan
delgroet
Nadat Z.K H op het perron had af
scheid genomen van den Commissaris der
Koningin jhr. mr. J. W. Quarles van
Ufford en den burgemeester van Vlissin
gen den heer C. A. van Woelderen, begaf
hij zich in de coupé, om onmiddellijk daar
na voor het geopende venster te verschij
nen. Dan, te vijf uur precies, gaf de chef
het sein tot vertrek van den extra trein
onder het aanhoudend gejuich van de me
nigte, waarvoor de Prins lachend en
zwaaiend dank bracht, vertrok Z K.H. uit
Vlissingen.
De schilderachtige „schorre" aan
de Zeeuwsch-Vlaamsche kust-
grens, nabij het zomerverblijf
van Koning Leopold, zal bewaard
blijven indien de Nederlandsche
regeering voor einde 1941 even
eens beschermingsmaatregelen
treft.
(Van onzen Brusselschen correspondent).
Wij hebben er vroeger reeds op gewe
zen dat er in België zoowel als in Neder
land 'n „Zwinnestrijd" bestaat. In België is
deze Zwinnestrijd naar wij uit de. beste bron
vernemen, sedert enkele dagen in een de
finitief stadium gekomen en dit heeft ook
voor Zeeland zijn belang.
Het „moeras dat zich uitstrekt te Knok-
ke tusschen de duinen en den internationa
len dijk nabij den ouden zeearm van het
Zwin", zooals dat in België officieel heet, is
voor dit gedeelte van de kust van veel be
lang en de Koninklijke Commissie voor Mo
numenten en Landschappen heeft in 1932
reeds de proceduur aanhangig gemaakt om
te bekomen dat het Zwin zou worden „ge
klasseerd", onder de wet van 7 Aug. 1931
voor het behoud van monumenten en land
schappen.
De schorre is eigendom van de Societe
Immobilière du Zoute, welke de urbanisa
tie van de streek, voor zomerverblijven, als
winstoogmerk nastreeft. Het is overigens
deze maatschappij welke Knokke tot de
prachtigste badplaats van de Vlaamsche
kust heeft gemaakt en haar belangen zijn
reëel. Klasseering van de schorre en de
monding van het Zwin moest echter een
eigendomsbeperking met zich brengen,
waaraan ingevolge de wet een recht op
schadevergoeding was verbonden. Maar dat
leidt dan tot zoo groote uitgaven dat de
betrokken minister het besluit had getrof
fen geen klasseeringen van partikuliere be
zittingen meer te gelasten, wanneer de be
perking van het eigendomsrecht aanleiding
tot schadevergoeding kon geven. De maat
schappij verzette zich overigens, dreigde
met een eisch tot schadevergoeding, en bo
vendien luidde het advies van het gemeen
tebestuur van Knokke en dat van de be
stendige deputatie van West-Vlaanderen
óók gunstig. De zaak bleef dan ook han
gende en intusschen werden elk jaar nieu
we prachtige landhuizen gebouwd tus
schen het vliegveld van Knokke, den zee
dijk en de reeds bebouwde agglomeratie,
steeds nader tot de villa „Roemah Laoet",
de koninklijke verblijfplaats vlak bij het
Zwin. De omstandigheid dat Koning Leo
pold deze plaats had uitgekozen, met zijn
gade, de betreurde vorstin, om er een zo
merverblijf te vestigen, maakt het vanzelf
sprekend dat het verdere lot van het Zwin
hem niet onverschillig is en het is geen ge
heim verklappen als wij getuigen dat de
Koning heeft aangedrongen opdat een
redelijke oplossing voor de zaak zou wor
den gevonden. In 1936 heeft de toenmalige
minister van volksgezondheid, Em. Vander-
velde, dan ook contact gehad met den Com
missaris der Koningin in Zeeland, tot dit
doel, en ook jhr. Quarles van Ufford heeft,
getuigd van het verlangen der Nederland
sche autoriteiten om het Zwin te bewaren.
Van Nederlandschen kant bestond immers
destijds het plan, vooral gesteund door den
burgemeester van Retranchement, om de
Zwinmonding te bedijken en den Belgischen
zeedijk te verlengen tot Breskens toe, met
het oog op het ontstaan van badplaatsen,
de bevordering van het vreemdelingenver
keer komende van de Belgische badsteden,
kortom de ontwikkeling van Zeeuwsch-
Vlaanderen. Dit plan diende de plannen van
de Maatschappij van het Zoute, voor de
verwezenlijking waarvan ook het Zwin
moest worden opgeofferd, want de schorre
heeft haar eigen karakter slechts door de