MIDDELBURGSCHE COURANT (&GOESCHE COURANT) Een gematigde rede van Mussolini, Het bezoek van Prins Bernhard aan Vlissingen. De Belgische „Zwinnestrijd" opgelost. Wat hij van Frankrijk „eischt", schijnt wel voor inwilliging vatbaar. SLTJTS Goede Hoop. Nieuwe Kwartaal-Abonnees De „Prinses Beatrix" liep na een oogenblik van ang- tige spanning vlot van stapel. Dagblad. Uitg.N.V. De Middelburgsche Crt. Bureaux: te MIDDELBURG: St. Pieterstr. 28, Telefoon Redactie 269, Administratie 139; te GOESTurfkade Tel. 17. Postgiro 43255. Abonnementsprijs voor Middelburg en Goes f 2.30, elders f 2.50 per kwartaal. Week abonnementen in Middelburg en Goes 18 ct. 27 MAART 1989. EERSTE BLAD. 182e JAARG. Advertentiën 30 ct per regel, ingezonder mededeelingen 60 et p. r. Bij contract lager, Tarief op aanvraag. Familieberichten en dankbetuigingen minimum f 2.10. „Kleine Advertenties", max. 6 regels, 75 cent, big vooruitbetaling. vBrieven, of adres bureau v. d. blad" 10 ct extra. Bewijsnummers 5 ct. Zoek and'ren wèl te doen! geen beter medicijn Voor eigen zielepijn. In het stampvolle Olympische Stadion te Rome heeft Mussolini Zondagochtend zqn met spanning verbeide rede ter gelegenheid van de herdenking van de oprichting der fascistische strijdhonden, gehouden. De Duce herdacht eerst degenen, die voor de beweging gevallen zijn, zoowel op de strstën en pleinen van Italië als in Afrika en Spanje. Hij herinnerde aan hetgeen m de afge- loopen twintig jaren tot stand is gebracht en dat, naar hij zeide, bestemd is om eeuwenlang voort te blijven bestaan. De Duce sprak smalend van de leugens van de democratische staten, die de aanstaande ze kere ineenstorting van het fascistische Italië hadden aangekondigd. Het had in Abessy- nië en Spanje zijn bloed verloren en zou dringend een leening noodig hebben, die natuurlijk niet anders dan Engelsch zou kunnen zijn. Wat wij gedaan hebben, aldus Mussolini, is belangrijk, maar voor ons is nog belangrijker wat wij zullen doen. „En wij zullen het doen omdat mijn wil geen hinderpalen kent en omdat uw ent housiasme en uw opofferingsgezindheid on geschonden zijn". In vijf punten zette de Duce daarop de beginselen van zijn politiek uiteen. Hij ver klaarde o.a.: Hoewel het wel bekend is, dat wij een eeuwigdurende vrede als een ramp voor de menschelijke beschaving zouden be schouwen, zijn wij van oordeel, dat 'n lange periode van vrede noodzakelijk is om de menschelijke beschaving zich verder te kun nen laten ontwikkelen. Pogingen om de as RomeBerlijn te ver breken zijn kinderachtig. Wat in Midden- Europa gebeurd is, kon niet uitblijven. En mocht er, zooals men probeert, eeq coalitie tegen de autoritaire regeeringen tot stand komen, dan zouden deze regeeringen de handschoen opnemen om op alle punten der aarde van verdediging tot den aanval over te gaan. De verhouding tot Frankrijk. Mussolini vervolgde: In mijn rede onlangs te Genua heb ik gesproken van een barri cade, die Italië van Frankrijk scheidde. D e- ze barricade k an a 1 sv r ij w e 1 geslecht worden beschouwd en over enkele dagen, wellicht over enkele uren, zal de prachtige infanterie van het nationale Spanje den laatsten slag geven, en zal het Madrid, waar de linkschen den dood van het fascisme verwachtten, inte gendeel het graf van het communisme zijn. In de ïtaliaansche nota van 17 September 1938 zijn de ïtaliaansche vraagstukken ten aanzien van Frankrijk, vraagstukken, die van kolonialen aard zijn, duidelijk gesteld. Deze vraagstukken hebben een naam: zij heeten Tunis, Dzjiboeti en het Su e z-k a- naal. De Fransche regee ring is volkomen vrij om te weigeren deze problemen ook maar te bespreken, zoo als zij tot dusver heeft gedaan, met een teveel her haald en wellicht te uit drukkelijk „nooi t". Doch het zal er zich niet over mo gen beklagen, als de kloof, welke de beide landen op het oogenblik scheidt, zoo diep wordt, dat het zeer moeilijk zal worden haar te overbrugge n." (Dit is geen eisch zooals men ziet, maar eerder een uit- noodiging aan Frankrijk, om te praten. Men zie ook: de Kroniek van den dag). Wat ook de ontwikkeling der gebeurte nissen zal zijn,- wij willen, dat men niet meer spreekt van broederschap, banden van zuster en neven of andere bastaardverwan ten, omdat de betrekkingen tusschen de staten betrekkingen zijn van kracht. Het zijn elementen, die hun politiek bepalen. In het volgende punt noemde Mussolini de Middellandsche Zee, die, naar hij zeide, in geografisch, historisch, politiek en militair opzicht een vitale ruimte voor Italië is. „Wanneer wij Middellandsche Zee zeggen aldus de Duce, rekenen wij hier toe natuur lijk ook de golf, die Adriatische Zee heet en waarin de ïtaliaansche belangen de voor-, naamste, doch ten aanzien van de Slaven niet exclusief zijn, en daardoor heerscht er sedert twee jaar vrede. Tenslotte legde Mussolini den nadruk op de noodzakelijkheid van bewapening. Het wachtwoord, zeide hij, is dit: Wij zullen de kanonnen, schepen en vliegtuigen ver meerderen. Tot eiken prijs, zelfs indien wij tabula rasa moes ten maken van alles, wat men het burgerlijke leven noemt. Wanneer men sterk is, is men bij zijn vrienden geliefd en wordt men door zijn vijanden gevreesd. De Duce besloot met hulde te brengen aan den moed, de opofferingsgezindheid en het geloof der strijdhonden. Romeinsche commentaar. Havas meldt uit Rome: In diplomatieke kringen te Rome wordt de redevoering van Mussolini druk van commentaar voorzien. Men stelt weliswaar vast, dat de Duce een krachtige taal moest laten hooren, doch dat hij zich richtte tot de avantgarde van het fascisme, veteranen uit den strijd der revo lutie. Overigens zegt men, dat Mussolini duidelijk heeft uiteengezet, dat de Spaan- sche kwestie geen hinderpaal meer vormt -tusschen Italië en Frankrijk. Men is van meening, dat de barricade tusschen de bei de landen feitelijk niet meer bestaat. Mus solini is van meening, dat voortaan tus schen Italië en Frankrijk nog slechts een vraagstuk moet worden opgelost, een vraag stuk, dat den naam heeft „Tunis, Dzjiboeti Suez-kanaal". De Duce preciseerde niet nader, doch in dezelfde kringen maakt men melding van het veelbeteekend feit, dat Mussolini niet het woord „eischen" heeft gebezigd en dat, indien hij den aard van het probleem niet nauwkeurig heeft omlijnd, hij het toch heeft genoemd. Bevestigd wordt dat Mussolini er zich voor heeft gewacht het ïtaliaansche spel bloot te geven. De minimale aspiraties van Italië zijn: een algemeen statuut voor de Italianen in Tunis; afstand van den spoor weg van Dzjiboeti; vrije zone te Dzjiboeti; herziening, ten gunste van Italië, van de tarieven der Suez-kanaalmaatschappijtoe treding van Italië tot den raad van bestuur dezer maatschappij. Men merkt dienaangaande op, dat Mus solini zich onthouden heeft van iedere, zelfs verscholen, dreiging en zich er slechts toe bepaald heeft te zeggen, dat de onverzette lijke houding van Frankrijk tegenover de aanspraken van Italië de klove tusschen Frankrijk en Italië zou verdiepen. Italië verwacht, dat Parijs den eersten stap zal doen en het initiatief zal nemen voor onderhandelingen met Rome. In het kort is de algemeene indruk, dat de redevoering van gister den toestand niet ernstiger heeft gemaakt en dat zij zelfs misschien zekere nog vage, vooruitzichten, opent op een ontspanning in de Middelland sche Zee. Wat de Fransche pers er van zegt. Havas meldt uit Parijs: In zijn commen taar op de redevoering van Mussolini schrijft Le Temps: Frankrijk heeft nooit een internationale beraadslaging geweigerd en slechts „nooit" gezegd tegenover eischen, welke beoogen een slag toe te brengen aan de integriteit van zijn nationale grondge bied en zijn souvereiniteitsrechten in zijn rijk, met name Tunis. De drie door Mussolini genoemde punten: Tunis, Dzjiboeti en Suez vormen een veel bescheidener program, men zal dat toege ven, dan dat met zooveel helftigheid door de fascistische pers werd uiteengezet en dat ook buitensporige eischen als die be treffende Corsica, Nice en Savoie inhield. Nog zou men moeten weten hoe de re geering te Rome zich voorstelt de kwesties Tunis, Dzjiboeti en Suez te stellen. De re devoering van Mussolini geeft dat niet aan. Misschien moet men te dien aanzien eenig licht vragen in de verklaringen van Gayda. Kunnen deze eischen een nuttige basis van onderhandeling vormen? Men zal moeten afwachten, om de bewoordingen te leeren kennen van de eischen van Italië, om er over te kunnen oordeelen, doch zeer zeker .zouden zeer veel zaken kunnen worden vergemakkelijkt, indien deze eischen niet zouden zijn ingediend op den zoo heftigen toon der fascistische perscampagnes en tot op zekere hoogte, dien van de redevoering van den Duce. Bourgues schrijft in de „Petit Parisien", dat Frankrijk aan Italië niets heeft te vra gen. Indien de regeering te Rome het noo dig vindt, te onderhandelen, dan kan zij op het Palazzo Farnese iemand vinden, die kennis kan nemen van haar verlangens en zjj heeft ook een ambassadeur te Parijs, die deze verlangens op den Quai d'Orsay ken baar te maken. Italië blijft de zee, welke de Zuidkust van Frankrijk, Corsica, Noord- Afrika en Syrië bespoelt, beschouwen als een „levensruimte" voor haar. Italië moet niet vergeten, dat de Middellandsche Zee voor Frankrijk van even groot belang is als voor Italië, om gelijke redenen. Tenslotte schrijft Bourgues: „Wij weten dat de leuze „wee den zwakke" een treurige wet is geworden in den tijd, waarin wij le ven. Wij moeten derhalve zorgen niet zwak te zijn". Britsch oordeel Reuter meldt uit Londen: In de commen taar van de Britsche pers op de rede van Mussolini komt algemeen een ontspanning tot uiting. De meeste bladen zijn van mee ning,. dat de rede den toestand niet erger maakt. De „Daily Herald" is van meening, dat de internationale spanning een weinig verminderd is Ook wijzen alle bladen erop, dat Musso lini een langdurige periode van vrede voor Europa noodzakelijk oordeelt en de „Daily Mail" voegt hieraan toe, dat Italië niet is bezield met dien geest van avontuur, welke onlangs bij het andere einde der as tot uiting is gekomen. De „Times" schrijft, dat de rede, met be hulp van een kundige diplomatie, een keer punt kan vormen in den gang van zaken in Europa. Mussolini heeft een nieuw punt van uitgang gevonden. De „News Chronicle" schrijft, dat de rede van den Duce heftig van uitdrukking was, doch zijn toespelingen op de huidige vraagstukken waren gematigd. Hij gaf het verlangen naar een langdurigen vrede te kennen en aangezien vrede noodzakelijk is voor de economische ontwikkeling van het ïtaliaansche rijk, gelooft het blad, dat de Duce werkelijk een oorlog wil vermijden Indien Frankrijk wil onderhandelen over de ïtaliaansche verlangens, dan mag het zich' hierdoor evenwel niet laten verleiden haar waakzaamheid te laten verslappen. De „News Chronicle" en de „Manchester Guardian" beschouwen beiden de woorden van Mussolini ten aanzien van de Adriati sche zee als een waarschuwing aan Duitsch land hieruit te blijven. De „Daily Telegraph" merkt op, dat Mussolini slechts Tunis. Dzjiboeti en Suez beeft aangedu:d als geschilpunten, doch dat hij zijn eischen niet heeft omschreven Hij wacht af tot Frankrijk de onderhande lingen zal openen. Abonnementen en Advertentiën voor dli blad worden aangenomen door den Agent F. A. SOMERS, Znlddfftatraat 86. Het was de eerste onder den nieuwen voorzitter staande algemeene ver gadering van de- Liberale Staatspartij welke schr. dezes heeft bijgewoond, de jaarvergadering van jongstleden Zaterdag te Utrecht. Aangezien wij destijds ons viooltje hebben meegestreken in het or kestje, dat met prof. mr. B. M. Telders als slotaccoord eindigde, mag er hier wel iets van gezegd worden. Dat kan dan niet anders dan gunstig zijn. Prof. Telders heeft een uitstekende ope ningsrede gehouden; principieel-liberaal, scherp en krachtig van vorm en inhoud, rustig, overtuigend voorgedragen. Dat wij het persoonlijk niet in alle opzichten met die redevoering eens waren, doet heele- maal niets ter zake: het ware dwaasheid in een politieke partij te verlangen, dat de voorzitter te allen tijde zoo zou spre ken, dat iedereen het met hem eens kon zijn. Dan moest het een slappeling, een draaitol of een kletsmajoor wezen. De hoofdzaak is, naar ons gevoelen, dat de partijvoorzitter een kerel is, een figuur, die de vergadering leidt en beheerscht, niet alleen technisch, maar ook om 't zoo eens te zeggen, geestelijk domineerend. Wij hebben den indruk gekregen, dat zulks met prof. Telders het geval was, dat hij niet alleen de, overigens zeer simpele, ma terie, maar ook de vergadering, onder de knie had: hij kon het geval aan. Terdege. En dat moeten we hebben. Dat te berei ken is ook voortdurend het streven ge-1 weest van de groep, waartoe ons blad mede behoorde. Iets anders was: zal de nieuwe voor zitter de zaak nieuw leven inblazen? Tot op zekere hoogte verwachten wij dit inderdaad. Maar wij hebben steeds betoogd, dat het niet alleen, lang niet alleen de voorzitter en zijn leiding zoo van de partij als van haar vergaderingen is, die bloei of verval bepaalt. Geen sprake van. Dat zijn andere dingen in de eerste plaats. Maar: die andere dingen hebben we nu zoo (langzamerhand toch ook wel weer een weinig mee. Eenerzijds zijn er bv. te genwoordig uitingen van [staatkundig of politiek] roomsch-katholicisme waar te nemen, die steeds meer de vraag doen rijzen, of de voortzetting der innige poli tieke samenwerking van Nederlandsche orthodoxe protestanten met deze bevol kingsgroep door het Nederlandsche volk in zijn geheel geslikt zal blijven worden, aan den anderen kant heeft het nationaal-1 socialisme in Nederland, door de uitingen van nationaal-socialistische practische po litiek in het buitenland, toch wel zware deuken gekregen. Een zich verjongend en krachtig libe ralisme, hoewel zeker niet direct weer aan een eerste viool toe Bescheidenheit bleibt eine Zier kan onder deze om standigheden toch zijn partij weer flink gaan mêeblazen. Een symptoom dat in deze richting wijst leek ons de samenstelling der Utrechtsche vergadering: druk bezocht en veel nieuwe gezichten, ook van jongeren. Dat doet het beste hopen! Zij, die zich met ingang van 1 April a.s. op ons blad abonneeren ont vangen de tot dien datum verschij nende nummers GRATIS. WEERBERICHT. Verwachting tot morgenavond: DE BILT: Nu en dan eenige lichte regen of motregen, betrokken tot zwaar bewolkt, iets zachter. Zwakke tot matige N.O. tot O. wind. UKKEL: Matige wind uit N.O. richtin gen, bewolkte nevelige hemel met opkla ringen, plaatselijk een weinig sneeuw of re gen, aanhoudend vrij koud, nachtvorst. Di. 28 Maart. Zon op: 5 h 47; onder: 18 h 24. Licht op: 18 h 54. Maan op: 10 h 29; onder: 1 h 30. K.E. 28 Maart. Hoog- en Laagwater te Vlisslngen: Hoogwater. Laagwater. Maandag 27 5.05 17.34 11.41 23.59 Dinsdag 28 5.58 18.34 12.30 Woensdag 29 7.08 19.49 0.58 13.32 Westkapelle is 28 min. en Domburg 23 min. vroeger, Veere 38 min. later. S springtij. Hoog- en Laagwater te Wemeldinge Hoogwater. Laagwater. Maandag 27 6.52 19.20 0.19 12.39 Dinsdag 28 7.39 20.14 1.04 13.30 Woensdag 29 8.41 21.25 2.00 14.34 Zooals we Zaterdag nog net konden melden, is de „Prinses Beatrix" Zaterdag middag omkwart over een vlot van sta pel geloopen. Nadat Prins Bernhard de laatste belet selen had weggenomen door het over-een blok gespannen touw met een forschen klap door te kappen, bleef het schip even weerloos liggen. Z.K.H. pakte daarop de champagneflesch bij den hals en sloeg deze zoo hard tegen het schip, dat zoowel de schuimende champagne als de glasscher ven hem om de ooren spatten Er volgde nu eenige spannende oogen- blikken, het werd angstig stil op de werf Zou het een herhaling worden van den te genslag met de „Koningin Emma?" Maar neen, daar kwam beweging in het schip, een gejuich steeg op, doch verstomde on middellijk weer, toen het schip nog slechts een paar meter geloopen had en plotseling vaart verminderde. Zulks gebeurde "ook op 14 JanuariDe spanning werd haast ondraaglijk doch zie, de „Prinses Beatrix" kreeg weldra weer meer vaart en gleed nu statig en vlot van de helling in het water. De korte angstige spanning ont lastte zich in een spontaan gejubel. Men juichte, danste, zong het Wilhelmus uit volle borst; het enthousiasme kende na genoeg geen grenzen. Waren dat de nuch tere, koele Zeeuwen? Terwijl het fraaie schip zich boorde in het gereedliggende bed van rijshout, werden de directies van de beide maatschappijen en de ingeniers van alle zijden geluk gewenscht. De werk lieden op en om de helling, zwaaiden met petten en armen en omhelsden elkander, het was een moment van eerlijke ontroe ring. Hier kwam ondubbelzinnig tot uiting hoe de Vlissingers meeleven met „De Schelde" en „De Zeeland." Prins Bernhard verliet de tribune. Het duizendkoppige publiek juichte Z.KH. toe. Met zijn gebruind, lachend gezicht, de onafscheidelijke witte anjer in het knoopsgat, blootshoofds, veroverde hij in een slag de sympathie van de Zeeuwen. Zoo ging het naar den uitgang in de Aag je Dekenstraat, waar zich eveneens een groote menigte had verzameld. Met een kleinen omweg reed men per auto naar het hoofdgebouw van „De Schëlde", door de met vlaggen versierde straten. Langs de geheele route stond het publiek in dichte rijen opgesteld en werd niet moede den Prins toe te juichen. Aan het hoofd gebouw werd Z.K.H. ontvangen door den heer Wesseling, die Z K.H. naar de Com missariskamer geleidde. Aldaar liet de Prins een groot aantal autoriteiten aan zich voorstellen, waaronder de Commissa rissen van beide maatschappijen, den di recteur van het Nederlandsch Loodswezen, kapitein ter zee Arntzenius, den marine commandant kapitein ter zee v. d. Stad, den garnizoenscommandant majoor Haar man, de leden van Gedeputeerde Staten, de wethouders en den gemeente-secretaris van Vlissingen en eenige ingenieurs. De maaltijd in „Britannia". Intusschen waren alle genoodigden met autobussen (de ministers in afzonderlijke auto's) naar het hotel „Britannia" ge bracht, waar spoedig een gezellige drukte heerschte, in afwachting van de komst van Prins Bernhard Tegen twee uur verliet Z.K H. het hoofdgebouw van „De Schel de" en weer werd de rit naar „Britannia" een ware zegetocht. De ruim 400 genoodigden hadden intus schen hun plaatsen in de 4 aaneensluiten de zalen ingenomen. In de hal van het hotel werd Z.K.H. ontvangen door de heeren A. Smit en Bron, waarna degenen die met den Prins aan tafel zouden aan zitten, aan Hem werden voorgesteld. Dit waren de heer en mevrouw Colijn, de heer en mevrouw De Wilde, de heer en mevrouw Van Buuren, de heer Fürstner de heer Tepperma," de heer en mevrouw Quarles van Ufford, de heer en mevrouw De Meester, de heer Ruys, de heer en mevrouw Alberts, de heer en mevrouw J. Smit, de heer en mevrouw Hupkes, de heer en mevrouw Van Woelderen, de heer Damme, de heer en mevrouw Wal- rave Bossevain, de heer Silvergieter Hoog stad, de heer en mevrouw Van Manen, mevrouw A. Smit, de heer en mevrouw Lodeizen, de heer Wesseling en de adju dant van Z.K.H. Nadat de Prins aan tafel had plaats genomen heeft de heer De Meester Z.K.H. nogmaals dank gebracht voor zijn komst naar Vlissingen. Spr. zeide het verder een groote eer te vinden dat de Prins bereid was om ook nog in dit groote gezelschap de* lunch te willen gebruiken. Spr. deelde verder mede dat telegrammen waren ver zonden aan H.M. de Koningin en aan H. K. H. Prinses Juliana, dat de „Prinses Be atrix" vlot van stapel was geloopen, wel ke mededeeling met applaus werd begroet, De lunch verliep in een zeer ongedwon gen stemming. Z.KH. genoot zichtbaar van het zeldzame panoramma dat van het fraaie hotel uit was te aanschouwen. De neerplensende regen had plaats ge maakt voor het traditioneele Oranjezon netje, dat haar zilveren stralen wierp over het water van de rivier de Schelde. Het steeds afwisselend aspect van de kort on der de kust passeerende groote zeesche pen, de eindelooze rijen van witte duin koppen, geflankeerd eenerzijds door de zee en anderzijds door de rustige landelij ke omgeving, dit alles wekte bij den Ko ninklijken bezoeker groote bewondering. Te circa 4 uur gaf de Prins het sein tot opstaan en begaf het gezelschap zich naar de danszaal, om aldaar de koffie te gebruiken. Z.K.H. bewoog zich onge dwongen tusschen de gasten, voerde een geannimeerd gesprek met onzen minister president en onderhield zich minzaam met vele anderen. Te ruim half vijf verliet Prins Bern hard het hotel, waarbuiten een groote menigte den Prins toejuichte. In matig tempo werd gereden naar het station en langs den geheelen, met vlaggen versier den weg, werd de Prins toegejuicht. Toen de stoet langs het marineterrein reed, was het want van het opleidingsschip Hr. Ms. „Noordbrabant" geheel gevuld met joelende Jantjes, terwijl een af deeling ma riniers binnen het hek den Prins de mi litaire eerbewijzen bracht. Op het perron stonden de deputaties van de Vlissingsche buurtvereenigingen en het bestuur van den B.V.B. „Oranje en Vlis singen", met hunne vaandels opgesteld. Onder de tonen van het Wilhelmus brach ten dezen den Prins een treffenden vaan delgroet Nadat Z.K H op het perron had af scheid genomen van den Commissaris der Koningin jhr. mr. J. W. Quarles van Ufford en den burgemeester van Vlissin gen den heer C. A. van Woelderen, begaf hij zich in de coupé, om onmiddellijk daar na voor het geopende venster te verschij nen. Dan, te vijf uur precies, gaf de chef het sein tot vertrek van den extra trein onder het aanhoudend gejuich van de me nigte, waarvoor de Prins lachend en zwaaiend dank bracht, vertrok Z K.H. uit Vlissingen. De schilderachtige „schorre" aan de Zeeuwsch-Vlaamsche kust- grens, nabij het zomerverblijf van Koning Leopold, zal bewaard blijven indien de Nederlandsche regeering voor einde 1941 even eens beschermingsmaatregelen treft. (Van onzen Brusselschen correspondent). Wij hebben er vroeger reeds op gewe zen dat er in België zoowel als in Neder land 'n „Zwinnestrijd" bestaat. In België is deze Zwinnestrijd naar wij uit de. beste bron vernemen, sedert enkele dagen in een de finitief stadium gekomen en dit heeft ook voor Zeeland zijn belang. Het „moeras dat zich uitstrekt te Knok- ke tusschen de duinen en den internationa len dijk nabij den ouden zeearm van het Zwin", zooals dat in België officieel heet, is voor dit gedeelte van de kust van veel be lang en de Koninklijke Commissie voor Mo numenten en Landschappen heeft in 1932 reeds de proceduur aanhangig gemaakt om te bekomen dat het Zwin zou worden „ge klasseerd", onder de wet van 7 Aug. 1931 voor het behoud van monumenten en land schappen. De schorre is eigendom van de Societe Immobilière du Zoute, welke de urbanisa tie van de streek, voor zomerverblijven, als winstoogmerk nastreeft. Het is overigens deze maatschappij welke Knokke tot de prachtigste badplaats van de Vlaamsche kust heeft gemaakt en haar belangen zijn reëel. Klasseering van de schorre en de monding van het Zwin moest echter een eigendomsbeperking met zich brengen, waaraan ingevolge de wet een recht op schadevergoeding was verbonden. Maar dat leidt dan tot zoo groote uitgaven dat de betrokken minister het besluit had getrof fen geen klasseeringen van partikuliere be zittingen meer te gelasten, wanneer de be perking van het eigendomsrecht aanleiding tot schadevergoeding kon geven. De maat schappij verzette zich overigens, dreigde met een eisch tot schadevergoeding, en bo vendien luidde het advies van het gemeen tebestuur van Knokke en dat van de be stendige deputatie van West-Vlaanderen óók gunstig. De zaak bleef dan ook han gende en intusschen werden elk jaar nieu we prachtige landhuizen gebouwd tus schen het vliegveld van Knokke, den zee dijk en de reeds bebouwde agglomeratie, steeds nader tot de villa „Roemah Laoet", de koninklijke verblijfplaats vlak bij het Zwin. De omstandigheid dat Koning Leo pold deze plaats had uitgekozen, met zijn gade, de betreurde vorstin, om er een zo merverblijf te vestigen, maakt het vanzelf sprekend dat het verdere lot van het Zwin hem niet onverschillig is en het is geen ge heim verklappen als wij getuigen dat de Koning heeft aangedrongen opdat een redelijke oplossing voor de zaak zou wor den gevonden. In 1936 heeft de toenmalige minister van volksgezondheid, Em. Vander- velde, dan ook contact gehad met den Com missaris der Koningin in Zeeland, tot dit doel, en ook jhr. Quarles van Ufford heeft, getuigd van het verlangen der Nederland sche autoriteiten om het Zwin te bewaren. Van Nederlandschen kant bestond immers destijds het plan, vooral gesteund door den burgemeester van Retranchement, om de Zwinmonding te bedijken en den Belgischen zeedijk te verlengen tot Breskens toe, met het oog op het ontstaan van badplaatsen, de bevordering van het vreemdelingenver keer komende van de Belgische badsteden, kortom de ontwikkeling van Zeeuwsch- Vlaanderen. Dit plan diende de plannen van de Maatschappij van het Zoute, voor de verwezenlijking waarvan ook het Zwin moest worden opgeofferd, want de schorre heeft haar eigen karakter slechts door de

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1939 | | pagina 1