f/ MET PRESTO -SOP f KNAPT DE WAS WEER OP KRONIEK vaa den DAG. De kunst van betalen. KUNST EN WETENSCHAP. PRESTO ZEEPPOEDER SLECHTS 5cr. PAK DERDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN WOENSDAG 15 MAART 1939. No. 63. MARCO POLO Oppassen de boodschap. OOSTKAPELLE De federatieve Tsjechoslovaaksche republiek in ontbinding. Slovakije is gisteren een onafhankelijke staat geworden, een onafhankelijk staatje met ongeveer 2 millioen inwoners. En dat ztjn dan nog lang niet allemaal Slovaken: een Duitsche en een Hongaarsche minder heid, tezamen enkele honderdduizenden menschen omvattend, plus eenige duizen den Tsjechen en Oekralners bevolken met de autochthonen de nieuwbakken natie. Maar er zijn nu eenmaal nog kleinere in Europa: Luxemburg, welks inwonertal dat van de provincie Zeeland niet eens over' treft en dan die wonderlijke lilliputters: An dorra, Monaco, Lichtenstein, waar men in één namiddag rustig omheen kuiert. Toen verleden jaar in October Tsjeeho- slovakije het Sudetenland c.a. aan Duitseh- land, verschillende andere gebieden aan Hongarije en Polen moest afstaan, kreeg men het gevoel, dat de twee voornaamste volken, welke de nieuwe federatieve Tsje choslovaaksche republiek zouden vormen: de Tsjechen en de Slovaken, hun onder linge veeten nu eindelijk eens zouden op ruimen. Evenals tusschen diverse andere „rassen" en nationaliteiten in midden- Europa, ontstond er na den wereldoorlog tusschen de Tsjechen en Slovaken weer eens een groeiende haat, welke nog bevor derd werd, doordat men ze in een staat samen bracht, zoodanig, dat de Tsjechen numeriek verweg het sterkst, geheel en al den boventoon voerden. De Tsjech pleegt op den Slovaak neer te zien, omdat hij zich cultureel de meerdere voelt. Inderdaad staan de Slovaken op een lager peil van ontwikkeling dan de Tsjechen. Vóór de ge beurtenissen in September en October van het vorige jaar bestond er reeds een on afhankelijkheidsbeweging in Slovakije. De roomsch-katholieke priester Hlinka vormde er de eenigszins dweeperige ziel van. Hlin ka stierf voordat Tsjechoslovakije zoo deer lijk gesnoeid werd. Maar zijn beweging bleef en deze heeft de laatste weken, onder den naam van Hlinka-garde een groote rol in het nieuwe politieke drama gespeeld. De Slovaken leken bevredigd, toen ze verleden najaar binnen het Tsjechoslovaaksche staatsverband autonomie verkregen. Er wa ren verschijnselen, welke daarop wezen en men hoorde te Bratislava de overweging verkondigen, dat de Slovaken wel moesten bedenken, dat een onafhankelijke Slovaak- sche staat onder de curateele van Berlijn zou komen, klein en zwak, dat zulk een staat zou zijn. De oude haat is echter door dergelijke verstandige overwegingen niet overwonnen geworden. Wat zich in de laatste weken precies in Slovakije heeft afgespeeld, zal eerst later kunnen blijken, maar het lijdt geen twijfel, dat er weer machten aan het werk waren, om Slovakije uit het Tjsecho- slovaaksche staatsverband los te rukken. Toen Praag dit in de gaten kreeg, werden er maatregelen genomen, welke culmineer den in de afzetting van de regeering van mgr. Tiso, nu een week geleden. De cen trale Tsjechoslovaaksche regeering, welke tot zulk een afzetting formeel het recht moet hebben, motiveerde den maatregel met de bewering, dat diverse leden van de regeering-Tiso tot de „samenzweerders" be hoorden. De daad was er intusschen een van er op of er onder, want men kon te Praag op zijn vingers natellen, dat ze zich tegen de Tsjechen zelf moest keeren, indien Slovakije Duitschland op zijn hand zou krij gen. Dat nu is geschied. De afgézette SIo- vaaksche ministers zijn Duitsche hulp gaan inroepen, en hoewel Duitschland zich rechtens met deze zaak niet had te be moeien is de hulp verleend. Hitier zal; opeens, dat hier weer een politieke buit, zij het dan een kleine, voor het grijpen lag, en Hitier zou Hitier niet zijn, als hij niet had toegegrepen. Mgr. Tiso (men lette op: het is een roomsch-katholiek priester, wel ke den Führer om onderstand smeekte) kon, achter zich de Duitsche troepen, nu Praag eenvoudig de wet gaan stellen, ook al was hij niet meer dan een afgezette mi nister-president. Het pleit was nu heel gauw beslecht. Mgr. Tiso, te Bratislava terug gekeerd, liet den Slovaakschen landdag een onafhankelijkheidswet aannemen en vorm de een nieuwe regeering, waarvan hij zelf het hoofd is. Het lijdt geen twijfel, dat deze regeering een dictatoriale, of zooals dat tegenwoordig euphemistisch heet een autoritaire zal zijn, welke intusschen op haar beurt naar het „autoritaire" pijpen van Berlijn zal moeten dansen. Uit het Amerikaansch van DONN BYRNE. 6). „Gij hebt den geheelen weg van China hierheen gezeild, hebt vreemde en schoone dingen gezien, maar ik herinner mij een zomerdag, waarop ik in mijn kleine zeil boot uitging om een gedicht voor een dame te maken en het water was blauw o, even blauw als de lucht zelf en het zand van Lido was als zilver en het water ruischte zachtjes er over heen, even zacht als kleine kindervoeten. Er was een partij olijfboomen daar, zoo groen, dat zij zwart schenen en daar streek voor hen neer een groote scharlakenroode Egyptische vogel. En de schoonheid van dat alles bracht de tranen in mijn oogen, zoodat ik dacht aan de non nen in haar cellen en de ongeschoeide broe ders in de woeste landen, waar zij het para dijs trachten te verwerven. En wat gaf ik om het Paradijs, ik, een Venetiaan? Dus waarom zou ik naar China gaan?" „Je hebt de grootheid en schoonheid van Venetië prachtig verdedigd", zeide de zeeman. „Het is stellig lieflijk, maar beter poeten dan jij, m'n jongen, hebben getracht de gratie en schoonheid te beschrijven van iao-Tuen enhebben gefaald". "Tao-Tuen *s eeh mooie naam; hij klinkt als twee noten, aangeslagen op een harp en het moet zeker een wonderlijk oord zijn als groote dichters het niet kunnen be schrijven". „Het is geen land", zeide de kapitein, „het ls een meisje". „Wat vrouwen aangaat, Venetië Toen we dit schreven, was nog niet te zien, hoe het nieuwe politieke drama daar in midden-Europa zich verder zou ontwik kelen. De kans leek echter groot, dat niet alleen Slovakije, maar ook Roethenië (de Subkarpathische Oekraïne) voor Praag ver loren zal gaan. Hongarije, dat feitelijk al maanden op het vinketouw zat, hoopt zijn politieke aspiraties ten aanzien van Roe thenië thans te kunnen verwezenlijken, het geen tot zekere hoogte logisch zou zijn, na- demaal dit deel van de Tsjechoslovaaksche republiek een eiland vormt, nu Slovakije zich heeft afgescheiden. Voor de Tsjechen is intusschen wellicht nog het hardst, dat Duitsche troepen van ochtend vroeg Bohemen en Moravië zijn binnengetrokken, om de Duitschers, welke de laatste dagen gemolesteerd werden, te gaan .beschermen". Deze opmarsch bewijst, dat Duitschland van plan is, om niet alleen de Slovaken, maar ook de Tsjechen thans geheel en al onder zijn voogdij te stellen. Uit Zijn nur vu y FABRIKANT MUNHARDT-Z&r FABRIKANT MIJNHARDT-ZEIST (Ingez, Med.) Er zijn menschen, die hun schulden niet betalen, gedachtig aan het rijmpje: Luchthart treur niet Wees maar wat geduldig: Wat ge niet betalen kunt, Dat kun je blijven schuldig. Er zijn echter ook menschen, die hun schulden wel betalen, maar daarbij lucht hartig te werk gaan. Ook in het zakenle ven komt dat nog al eens voor. Men be taalt aan een reiziger van een firma, die naderhand blijkt niet gerechtigd te zijn geld te ontvangen en daarvoor kwitantie te geven. Of men stelt zich tevreden met een kwitantie van de eerste de beste van het betrokken kantoor, die teekent p|o Fa. Smit en Co., Piet Jansen. In de meeste ge vallen komt het geld dan wel terecht, waar het zijn moet, maar bereikt het zijn bestemming wel eens niet. En dan 'loopt de luchthartige betaler de kans nog eens te moeten betalen, als de principaal van den reiziger of bediende aan zijn ondergeschik ten geen volmacht heeft gegeven geld voor hem te ontvangen. Ook dan loopt het nog wel eens niet zoo'n vaart, als blijkt, dat er ondanks het ontbreken van een volmacht, de gewoonte bestond" om aldus te handelen. De principiaal, die et telijke malen met een dergelijke wijze van betaling genoegen heeft genomen, kan moeilijk daarop terug komen als het de zooveelste maal misloopt. Niettemin is over deze kwestie meer dan eens geproce deerd. De wet op het Handelsregister eischt dan ook uitdrukkelijk, dat dergelijke volmachten in het Handelsregister worden ingeschreven. Is dat het geval, dan is er geen moeilijkheid. Wie twijfelt doet het verstandigst inzage van de volmacht van den betrokkene te vragen, of bij de Kamer van Koophandel te informeeren. Betalen wil in dezen zin zeggen: vol doening van de geldschuld tot het juiste bedrag,' op den juisten tijd en de juiste plaats aan den juisten d.i. den bevoegden persoon. Dat het niet altijd zoo eenvoudig is uit te maken, of dit werkelijk geschied is, leert een tweetal processen, onlangs voor de Rotterdamsche Rechtbank gevoerd Daaruit valt te leeren, dat ook bij het be talen van schulden oppassen, en terdege oppassen, de boodschap is. De zaken droe gen zich ongeveer aldus toe: Piet Luchthart had geld geleend van Hans Wanboffer en daartoe op zijn huis in de X-straat aan den schuldeischer hypo theek verleend. Dit was geschied door be middeling van notaris Hoogvlieger. Na eenige jaren zag de heer Luchthart kans, „Venetië kan naar den duivel loopen", riep de scheepskapitein uit. „Niet in Vene tië, niet in eenige plaats ter wereld kan men het evenbeeld in gratie en schoonheid van Tao-Tuen vinden. Men noemt haar Goudklokje", voegde hü er bij. „Is zjj een dansmeisje?" „Zij is geen danseres; zji is de dochter van Kublai, den Grooten Khan". „Een kille en schoone prinses, denk ik", zeide Marco Polo. „Zij is geen kille en schoone prinses", ant woordde de Chinees. „Zij is warm als de zon in het begin van Juni en zij moge schoon en een prinses zijn, maar wij allen denken aan haar als Goudklokje, het kleine meisje in den Chineeschen tuin". „Hebt u haar ooit gezien?" vroeg Marco Polo belangstellend. „Vertelt u mij eens". „Ik zag haar voor mijn vertrek", ant woordde de zeeman. „Ik was in het paleis van den Khan te Chagannor geweest om het hoofd der hofhouding te vragen of er iets was, dat ik voor hem kon meebrengen, omdat ik naar vreemde landen zou reizen, en toen ik door tien stevige zeelieden over de rivier terug geroeid werd, kwam ik langs den tuin van Goudklokje. En daar was zjj aan den oever, een klein bruin meis je in een groene jas en broek met een bloem in het donkere haar; ik boog het hoofd uit eerbied, terwijl wij langs voeren, maar ik hoorde haar lage vroolijke stem, de stem, waarom wij haar Goudkolkje noe men. „Ho! kapitein van het schip!" riep zij, „waar gaat u heen?" De zeelieden streken met geplas de rie men en ik stond eerbiedig op, hoewel zij slechts een klein jong meisje is. „Ik ga naar vreemde landen, Goudklok wederom door bemiddeling van denzelfden notaris, een leening te sluiten tegen la ger rente bij de maatschappij Opulentia. Daarbij ging men als volgt te werk. Piet Luchthart gaf, zooals gebruikelijk bij der gelijke leeningen, een authentieke (nota- riëele) schuldbekentenis af en verleende daarvoor recht van hypotheek op het huis in de X-straat ten behoeve van Opulen tia. Dit geld zou de notaris dan gebruiken om de schuld aan Hans Wanbofïer af te doen. Daardoor zou dan het hypotheek recht van Wanboffer teniet gaan en alleen dat van Opulentia zou blijven bestaan. Helaas had notaris Hoogvlieger te hoog willen vliegen en kwam als wijlen Icarus in de put, in dit geval in den toestand van Faillissement, terecht. Toen bleek de schula van Wanboffer niet door den notaris be taald te zijn en Wanboffer zei: „De schuld aan mij is niet betaald en mijn recht van verhaal krachtens het recht van hypotheek bestaat nog. G(j Luchthart zijt ten achter met betaling van rente en aflossing: der halve betalen, of ik verkoop Uw huis om mijn vordering op de opbrengst te verha len." Luchthart betaalde niet en Wanboffer ging tot executie over. Toen kwam Lucht hart tegen deze executie in verzet bij de Rotterdamsche rechtbank en verzocht deze te verklaren, dat hij Wanboffer niets meer schuldig en derhalve goed opposant tegen de voorgenomen executie was. De rechtbank van Rotterdam nu telt o. m. een enkelvoudige Kamer, d.w.z. een Ka mer voor Burgerlijke Zaken, welke niet zooals gewoonlijk uit drie rechters, maar slechts uit één rechter bestaat. De Kamer stelde den eischer Luchthart in het gelijk op grond van de volgende overwegingen. Wanboffer, aldus de rechtbank, beweert wel, dat notaris Hoogvlieger voor de ont vangst der gelden niet zijn gemachtigde was, maar dit doet weinig ter zake. Van belang zijn alleen de feitelijke omstandig heden van het geheele geval. Deze nu zijn de volgende: Jaren lang hebben beide partijen het notariskantoor beschouwd en gewild als de plaats, waar alles, wat op de administratie der hypotheek betrekking had, werd ver richt, en dus ook Luchthart aan zijn ver plichting jegens Wanboffer kon voldoen. Daarbij zagen zij dan helaas ten onrech te in dien notaris hun vertrouwensman, die de belangen van beide partijen op on partijdige wijze behartigde. Deze gedrags lijn, welke die is van tallooze hypotheek gevers en -nemers hier te lande, vindt overigens nog bevestiging in een later briefje van Wanboffer aan Luchthart, dat voortaan betalingen moesten geschieden ten huize van Wanboffer. Derhalve mocht Luchthart aannemen, dat hij door betaling ten kantore van den bedoelden notaris zijn schuld gekweten had. Immers ware dit niet de bedoeling van Wanboffer geweest en gebleven, dan had hij dat aan Luchthart moeten mededeelen. Hier doet niets aan af, dat Wanboffer eerst, nadat het geld hem door den notaris was afgedragen, een kwitantie afgaf, want een kwitantie is alleen maar een bewijs van betaling, dat niet uitsluit, dat de be taling reeds eerder gedaan is. Evenmin doet hiervan iets af, dat uitdrukkelijk be dongen is, dat alle betalingen ter woon- plaatse van Wanboffer moeten geschie den. Dit beteekent alleen, dat de schuld een breng- en geen haalschuld is. (M.a.w. dat de schuldeischer geen betaling behoeft te vragen, maar dat de schuldenaar deze eigener beweging moet doen ten huize van den schuldeischer en bij nalatigheid in ge breke is). Overigens heeft Wanboffer wel beweerd, dat de volledige aflossing geen gewone be taling was en dus buiten den gewonen loop der zaken viel, maar de nuchtere werkelijkheid is, dat eenvoudige lieden niet dergelijke fijnere juridische onderscheidin gen plegen te maken en deze ook niet van hen verwacht kunnen worden. Zij schenken hun vertrouwen, en er is geen reden denk baar, waarom dit vertrouwen slechts be perkten omvang zou hebben. Evenmin staat hieraan in den weg het feit, dat Luchthart alleen vervroegd zijn schuld kan aflossen, als hij drie maanden tevoren hiervan mededeeling deed of drie maanden extra rente betaalde. Nu hij dit niet gedaan heeft is hij nog drie maan den rente schuldig, welke hij nog moet betalen. Ten slotte had Wanboffer nog beweerd, dat de notaris feitelijk geen contanten je", zeide ik, „naar verre en gevaarlijke plaatsen in den Indischen Oceaan, naar het land van den Eenhoorn en het land, waar menschen menschen eten". „Ik hoop, dat u veilig terug komt, kapi tein", zeide zij, „ik hoop, dat u een goede reis zult hebben en behtfuden thuisvaart. Het moet wel een tijd van spanning zijn voor uw bloedverwanten om te weten, dat u zoo ver weg bent". „In dit geheele uitgestrekte land", zeide ik tot haar, „is er niemand, die zich over mij ongerust maakt; ik heb kind noch kraai". „Dan zal Goudklokje zich uw lot aantrek ken", zeide zij, „terwijl ge aan de gevaren van de zee bent blootgesteld; en neem deze bloem aan om u geluk te brengen". En zij gaf mij de bloem uit heur haar. „En laat het u geluk brengen en tegen de woede van den Oceaan en de vijanden, die alle men schen hebben, beschermen en laat mij we ten, wanneer u terug bent, want ik zal in onrust zitten over een man van China die in gevaar is op de open zee". „En was dat niet iets wonderlijks voor een dochter van Kublai, tegenover mij, een arm zeeman? De zoon van den koning van Siam kwam met honderd prinsen op hon derd olifanten om naar haar hand te din gen, maar zij wilde hem niet hebben. „Ik wensch geen koningin te zijn", zeide zij tot haar vader. Hoe zou ik een koningin kun nen zijn, ik ben slechts Goudklokje". Toch wilde zij iets zeggen tot den prins van het land der Duisternis, die tot haar kwam met zee-ivoor en bleek arctisch goud. „De zon van China is in mijn hart en ge zoudt toch niet wenschen, dat ik naar de groote kou de ging om te rillen en te sterven?" „Zij bleef dus in haar tuin aan het meer had op den dag, waarop de betaling zou zijn geschied. Ook deze bewering mocht Wanboffer niet baten. De rechtbank over woog, dat zulks niet ter zake deed. Er was slechts een eenvoudige verrekening ge schied. De notaris stond met de Opulentia in rekening-courant en ontving van deze gelden om onder verband van hypotheek uit te zetten, terwijl hij daarmede de oude hypotheken afloste. Er was dus enkel een verrekening op administratieve wijze als ook wel bij banken geschiedt. Wanboffer zag zich dus zijn vordering ontgaan en Luchthart ging als schuldvrij man naar huis. Althans voorloopig, want in een tweede proces kwam hij er minder goed af. Dit tweede proces liep over soortgelijke feiten. Weer had Luchthart geld geleend en hypotheek gegeven op een huis, ditmaal in de IJ-straat en aan een mijnheer Bonaf Weer geschiedden betaling en aflossing op dezelfde wijze bij denzelfden notaris en weer verleende Opulentia opnieuw gelden tegen hypotheek op het huis in de IJ- straat op dezelfde wijze. Weer wilde de schuldeischer om dezelfde redenen tot exe cutie overgaan en weer kwam Luchthart op dezelfde wijze daartegen in verzet. Ditmaal evenwel diende de zaak voor de meervoudige Kamer (drie rechters) van de Rotterdamsche Rechtbank. Deze beslis te echter anders. Zij verwierp ten eenen- male de bewering van Luchthart, dat de notaris als gevolmachtigde van den schuldeischer Bonaf was opgetreden. Veel eer was hij den lasthebber van den schul denaar Luchthart en deze zal, tenzij in hooger beroep anders beslist wordt, opnieuw het geld moeten neertellen. Voorloopig is dus de stand van den wed strijd Luchthart-Schuldeischers 11. Voor beide standpunten van de twee Rotterdamsche Rechtbankkamers valt iets te zeggen. Men ziet dus hoe moeilijk het is in sommige rechtszaken tot een beslis sing te komen. De les van de historie is deze. Als gij be taalt, overtuig U dan zeer nauwkeurig, dat de betaling aan den juisten persoon ge schiedt. Twijfelt gij, waarschuw dan dade lijk den betrokkene en bewaar de kopie van Uw brief. Antwoordt hij niet, dan kan hij later moeilijk opnieuw betaling vragen, als hem het afschrift van mededeeling, dat reeds betaald is, wordt voorgehouden. Hij had dan maar eerder moeten spreken. Wat overigens de kwestie van de hypo theek betreft, zij er op gewezen, dat deze teniet gaat door betaling der schuld, waar voor zij verleend is. Wie dus maar zorgt, dat hij een kwitantie door den schuldei scher zelf onderteekend in zijn bezit heeft, is veilig. Hij heeft dan altijd recht om doorhaling der inschrijving ten hypotheek- kantore te eischen. Aanbevelenswaardig is het evenwel, zoo wel bij vestiging als bij afbetaling van een hypothecaire schuld eenige dagen laA» ten hypotheekkantore te informeeren, of de hypotheek wel in- of afgeschreven is. Dat kost een paar gulden, maar kan, zoo als uit bovenstaande blijkt, processen en groot geldelijk nadeel voorkomen. Nadruk verboden. Mr. M. Visser. blad worden aangenomen door den Agent Abonnementen en Advertentiën voor dit E« FLIPSR» DE BETEEKENIS VAN DE BIOLOGIE VOOB WIJSBEGEERTE EN GELOOF. Voor het Natuurkundig Gezelschap te Middelburg hield prof. dr. H. J. Jordan uit Utrecht een lezing over de beteekenis van de biologie voor wijsbegeerte en geloof. Het mystieke waas, dat de middeleeuwen over natuur- en, in het bijzonder, levens verschijnselen had gelegd, werd o.a. door de scheikundige ontdekkingen van Lavoi sier, die de flogistonleer opruimde, verwij derd. De bereiding van organische stoffen in het laboratorium maakte de natuurweten schap overmoedig, men sprak van „l'homme machinie"; „het leven kon uit de doode stof ontstaan" (abiogenesis), men droomde van een „homunculus" in het laboratorium sa mengesteld. In 't kort: het materialisme ze gevierde. God, vrijheid en onsterfelijkheid werden overboord geworpen. Het zelfde natuurwetenschappelijk onder zoek heeft echter ook dit standpunt over wonnen en wel door nauwgezette studie van de levensverschijnselen. Analytisch onderzoek, dat der wetenschap eigen is, is eenzijdig. Een levend individu is geen som van onderdeelen, evenmin als een muziekstuk een som van tonen, een boek een som van letters, een gobelin een som van draden is. Het is het geordende samenstel van har monisch functioneerende onderdeelen, dat een levend wezen vormt. Om een idee te krijgen van de oorzake lijkheid in de levensverschijnselen tegen over die in de doode natuur, gaf spreker eenige voorbeelden: Een muis, die door een vallenden appel gedood wordt en een an dere, die in een muizenval door spek ge lokt en gedood wordt, vertoonen dit ver schil, dat bij het tweede ongeval een dub bel verband is gelegd, n.l. het spek is am boceptor, het brengt muis en vallende steen bij elkaar. Een schoenmaker, die een koning te nauwe schoenen maakt, waardoor Zijne Ma jesteit slecht gehumeurd wordt en aan zijn buurman den oorlog verklaart, de oorzaak van den oorlog te noemen, is onvolledig. Immers hier speelt ook de ordening van koning en onderdanen een rol. Tusschen de woede (een bewustzijnsver schijnsel!) van eendier en den aanval heeft het volgende plaats: de bijnier scheidt adre naline af, dit geeft hooger bloeddruk, ster ker werking van het hart, de lever geeft meer suiker, die de brandstof voor de spier werking verschaft, de milt staat een voor raad roode bloedlichaampjes af, die ze aan de circulatie heeft onttrokken, en deze ver meerdering der roode bloedlichaampjes be vordert de zuurstofopname bij de ademha ling en dit alles is noodig voor den aanval. De adrenaline is een sleutel, die op vele sloten past. Het maagzuur, dat in den twaalfvingeri- gen darm komt, bevordert daar de afschei ding van secretine, die op haar beurt de alvleeschklier bewerkt tot een afscheiding, die het maagzuur neutraliseert hetgeen voor de verdere vertering noodzakelijk is. Het is bij deze levensverschijnselen een aaneenschakeling van op elkaar afgestemde vermogens. Bij de voortplanting van den mensch wordt het vrouwelijk geslacht bepaald door de aanwezigheid van één chromosoom meer dan bij den man. Deze ééne chromosoom bepaalt nu de vorming van de geslachts- klier, die afgestemd is op alle specifiek vrouwelijke eigenschappen. De verwijdering der geslachtsklier doet ook de eigenschap pen verdwijnen, die zich echter (bijv. bij den kemphaan) weer geheel of gedeeltelijk kun nen herstellen. De eigenschappen van de kiem met hare (Ingez. Med.) der Kraanvogels met Li Po den grooten dichter, dien men den wijndrinker noemt, om gedichten voor haar te maken en met den Sanang Tung-Chih, den grooten too- venaar, om wonderen voor haar te doen als zij vermoeid was en Bullagan, haar voedster, om haar te troosten als zij treurig was. „En heel vaak is zij treurig, zoo vertelt men mij, dan zit zjj in de schemering in den tuin en speelt op haar luit en zingt het „Liedje van de Wilgentakken" dat het treurigste lied ter wereld isEn waar om zij een treurig liefdeslied zou zingen is een raadsel, want haar zachte bruine schoonheid is de bloem van de wereld en er zou geen gebrek aan vereerders voor haar zijn en zjj is ook niet iemand die liefde zou weigeren. Het eenige wat ik ervan be grijp is, dat de juiste tijd nog niet gekomen is. „De schoonheid van Venetië treft het oog, maar de schoonheid hiervan grijpt iemand in het hart. het kleine, bruine Goud klokje in haar Chineeschen tuin, op het einde van den dag het lied van de Wilgen- takken zingendis dat niet beter dan Venetië Maar hij kreeg geen antwoord van Marco Polo, die met de kin rustend op de handen, bleef zitten. En dat was het schoonste ant woord van alle V. Maanden gingen voorbij en Marco Polo volbracht zijn dagelijksch werk, volgde de reizen van de galjassen met koopwaar naar vreemde verafgelegen havens, kocht ge schenken voor weerspannige landvoogden, die geen handel met buitenlanders in hun gebied wilden dulden, vergaarde kennis van de oude klerken en wetenschap van de zeelieden, in het kort, handelde zoo als de zoon van een groot huis tijdens de afwezig heid van de patroons betaamt. Nu zoudt ge misschien denken, dat hij door het werk en den omgang met andere vrouwen zou vergeten zijn, wat de zeekapi tein uit China hem over Goudklokje ver teld had, dat dit uit zijn gedachten zou ver vagen, zooals een oud rijmpje, maar het bleef hangen en door het denken aan haar had hij haar nu zoo vast in zijn gedachten, zoo vast, zoo duidelijk, zoo vol leven, dat zij iemand had kunnen zijn, die hij een uur geleden gezien had of over een uur zou te rugzien, Hij dacht aan haar oogen, nu vroolijk, dan triest en aan de zachte wel luidende stem, welke de reden was, waarom men haar Goudklokje noemde en aan het kleine donkere gelaat en het haar als zwar te zijde en de plek rood waar de bloem was gestoken. Zij was hem zoo duidelijk als de vijf vingers van zijn hand en zij was niet slechts duidelijk in zjjn zieleoog, maar zij was in zijn binnenste, inniger dan zijn hart. Zjj was daar als de zon verrees en hij placht dan te zeggen: „Het wordt een prachtige dag vandaag, Goudklokje". Zij was daar in de duistere schrijfkamer, als hij de groote ingewikkelde boeken nakeek, waarin de klerken nauwkeurig met de pennen van den grijzen gans schreven, zoodat hij kon zeggen: „Ik had toch een oogenblik geleden nog mijn oog erop, Goudklokje". En als de schemering viel en de vleermuizen uitkwa men en de rust van Christus over alles ne derdaalde, terwijl de zwaluwen laag over de groote kanalen vlogen, was zij aan zijn zijde, maar dan sprak hij nooit een enkel woord, zoo na was zij dan bij hem. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1939 | | pagina 9