f/ MET PRESTO -SOP
f KNAPT DE WAS WEER OP
KRONIEK vaa den DAG.
De kunst van betalen.
KUNST EN WETENSCHAP.
PRESTO ZEEPPOEDER SLECHTS 5cr. PAK
DERDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN WOENSDAG 15 MAART 1939. No. 63.
MARCO POLO
Oppassen de boodschap.
OOSTKAPELLE
De federatieve Tsjechoslovaaksche
republiek in ontbinding.
Slovakije is gisteren een onafhankelijke
staat geworden, een onafhankelijk staatje
met ongeveer 2 millioen inwoners. En dat
ztjn dan nog lang niet allemaal Slovaken:
een Duitsche en een Hongaarsche minder
heid, tezamen enkele honderdduizenden
menschen omvattend, plus eenige duizen
den Tsjechen en Oekralners bevolken met
de autochthonen de nieuwbakken natie.
Maar er zijn nu eenmaal nog kleinere in
Europa: Luxemburg, welks inwonertal dat
van de provincie Zeeland niet eens over'
treft en dan die wonderlijke lilliputters: An
dorra, Monaco, Lichtenstein, waar men in
één namiddag rustig omheen kuiert.
Toen verleden jaar in October Tsjeeho-
slovakije het Sudetenland c.a. aan Duitseh-
land, verschillende andere gebieden aan
Hongarije en Polen moest afstaan, kreeg
men het gevoel, dat de twee voornaamste
volken, welke de nieuwe federatieve Tsje
choslovaaksche republiek zouden vormen:
de Tsjechen en de Slovaken, hun onder
linge veeten nu eindelijk eens zouden op
ruimen. Evenals tusschen diverse andere
„rassen" en nationaliteiten in midden-
Europa, ontstond er na den wereldoorlog
tusschen de Tsjechen en Slovaken weer
eens een groeiende haat, welke nog bevor
derd werd, doordat men ze in een staat
samen bracht, zoodanig, dat de Tsjechen
numeriek verweg het sterkst, geheel en
al den boventoon voerden. De Tsjech pleegt
op den Slovaak neer te zien, omdat hij zich
cultureel de meerdere voelt. Inderdaad
staan de Slovaken op een lager peil van
ontwikkeling dan de Tsjechen. Vóór de ge
beurtenissen in September en October van
het vorige jaar bestond er reeds een on
afhankelijkheidsbeweging in Slovakije. De
roomsch-katholieke priester Hlinka vormde
er de eenigszins dweeperige ziel van. Hlin
ka stierf voordat Tsjechoslovakije zoo deer
lijk gesnoeid werd. Maar zijn beweging
bleef en deze heeft de laatste weken, onder
den naam van Hlinka-garde een groote rol
in het nieuwe politieke drama gespeeld. De
Slovaken leken bevredigd, toen ze verleden
najaar binnen het Tsjechoslovaaksche
staatsverband autonomie verkregen. Er wa
ren verschijnselen, welke daarop wezen en
men hoorde te Bratislava de overweging
verkondigen, dat de Slovaken wel moesten
bedenken, dat een onafhankelijke Slovaak-
sche staat onder de curateele van Berlijn
zou komen, klein en zwak, dat zulk een
staat zou zijn.
De oude haat is echter door dergelijke
verstandige overwegingen niet overwonnen
geworden. Wat zich in de laatste weken
precies in Slovakije heeft afgespeeld, zal
eerst later kunnen blijken, maar het lijdt
geen twijfel, dat er weer machten aan het
werk waren, om Slovakije uit het Tjsecho-
slovaaksche staatsverband los te rukken.
Toen Praag dit in de gaten kreeg, werden
er maatregelen genomen, welke culmineer
den in de afzetting van de regeering van
mgr. Tiso, nu een week geleden. De cen
trale Tsjechoslovaaksche regeering, welke
tot zulk een afzetting formeel het recht
moet hebben, motiveerde den maatregel
met de bewering, dat diverse leden van de
regeering-Tiso tot de „samenzweerders" be
hoorden. De daad was er intusschen een
van er op of er onder, want men kon te
Praag op zijn vingers natellen, dat ze zich
tegen de Tsjechen zelf moest keeren, indien
Slovakije Duitschland op zijn hand zou krij
gen. Dat nu is geschied. De afgézette SIo-
vaaksche ministers zijn Duitsche hulp gaan
inroepen, en hoewel Duitschland zich
rechtens met deze zaak niet had te be
moeien is de hulp verleend. Hitier zal;
opeens, dat hier weer een politieke buit,
zij het dan een kleine, voor het grijpen lag,
en Hitier zou Hitier niet zijn, als hij niet
had toegegrepen. Mgr. Tiso (men lette op:
het is een roomsch-katholiek priester, wel
ke den Führer om onderstand smeekte)
kon, achter zich de Duitsche troepen, nu
Praag eenvoudig de wet gaan stellen, ook
al was hij niet meer dan een afgezette mi
nister-president. Het pleit was nu heel gauw
beslecht. Mgr. Tiso, te Bratislava terug
gekeerd, liet den Slovaakschen landdag een
onafhankelijkheidswet aannemen en vorm
de een nieuwe regeering, waarvan hij zelf
het hoofd is. Het lijdt geen twijfel, dat deze
regeering een dictatoriale, of zooals dat
tegenwoordig euphemistisch heet een
autoritaire zal zijn, welke intusschen op
haar beurt naar het „autoritaire" pijpen van
Berlijn zal moeten dansen.
Uit het Amerikaansch
van DONN BYRNE.
6).
„Gij hebt den geheelen weg van China
hierheen gezeild, hebt vreemde en schoone
dingen gezien, maar ik herinner mij een
zomerdag, waarop ik in mijn kleine zeil
boot uitging om een gedicht voor een dame
te maken en het water was blauw o,
even blauw als de lucht zelf en het zand van
Lido was als zilver en het water ruischte
zachtjes er over heen, even zacht als kleine
kindervoeten. Er was een partij olijfboomen
daar, zoo groen, dat zij zwart schenen en
daar streek voor hen neer een groote
scharlakenroode Egyptische vogel. En de
schoonheid van dat alles bracht de tranen
in mijn oogen, zoodat ik dacht aan de non
nen in haar cellen en de ongeschoeide broe
ders in de woeste landen, waar zij het para
dijs trachten te verwerven. En wat gaf ik
om het Paradijs, ik, een Venetiaan? Dus
waarom zou ik naar China gaan?"
„Je hebt de grootheid en schoonheid van
Venetië prachtig verdedigd", zeide de
zeeman. „Het is stellig lieflijk, maar beter
poeten dan jij, m'n jongen, hebben getracht
de gratie en schoonheid te beschrijven van
iao-Tuen enhebben gefaald".
"Tao-Tuen *s eeh mooie naam; hij klinkt
als twee noten, aangeslagen op een harp
en het moet zeker een wonderlijk oord zijn
als groote dichters het niet kunnen be
schrijven".
„Het is geen land", zeide de kapitein, „het
ls een meisje".
„Wat vrouwen aangaat, Venetië
Toen we dit schreven, was nog niet te
zien, hoe het nieuwe politieke drama daar
in midden-Europa zich verder zou ontwik
kelen. De kans leek echter groot, dat niet
alleen Slovakije, maar ook Roethenië (de
Subkarpathische Oekraïne) voor Praag ver
loren zal gaan. Hongarije, dat feitelijk al
maanden op het vinketouw zat, hoopt zijn
politieke aspiraties ten aanzien van Roe
thenië thans te kunnen verwezenlijken, het
geen tot zekere hoogte logisch zou zijn, na-
demaal dit deel van de Tsjechoslovaaksche
republiek een eiland vormt, nu Slovakije
zich heeft afgescheiden.
Voor de Tsjechen is intusschen wellicht
nog het hardst, dat Duitsche troepen van
ochtend vroeg Bohemen en Moravië zijn
binnengetrokken, om de Duitschers, welke
de laatste dagen gemolesteerd werden, te
gaan .beschermen". Deze opmarsch bewijst,
dat Duitschland van plan is, om niet alleen
de Slovaken, maar ook de Tsjechen thans
geheel en al onder zijn voogdij te stellen.
Uit Zijn nur vu y FABRIKANT MUNHARDT-Z&r
FABRIKANT MIJNHARDT-ZEIST
(Ingez, Med.)
Er zijn menschen, die hun schulden niet
betalen, gedachtig aan het rijmpje:
Luchthart treur niet
Wees maar wat geduldig:
Wat ge niet betalen kunt,
Dat kun je blijven schuldig.
Er zijn echter ook menschen, die hun
schulden wel betalen, maar daarbij lucht
hartig te werk gaan. Ook in het zakenle
ven komt dat nog al eens voor. Men be
taalt aan een reiziger van een firma, die
naderhand blijkt niet gerechtigd te zijn
geld te ontvangen en daarvoor kwitantie
te geven. Of men stelt zich tevreden met
een kwitantie van de eerste de beste van
het betrokken kantoor, die teekent p|o Fa.
Smit en Co., Piet Jansen. In de meeste ge
vallen komt het geld dan wel terecht,
waar het zijn moet, maar bereikt het zijn
bestemming wel eens niet. En dan 'loopt
de luchthartige betaler de kans nog eens
te moeten betalen, als de principaal van den
reiziger of bediende aan zijn ondergeschik
ten geen volmacht heeft gegeven geld
voor hem te ontvangen. Ook dan loopt
het nog wel eens niet zoo'n vaart, als
blijkt, dat er ondanks het ontbreken van
een volmacht, de gewoonte bestond" om
aldus te handelen. De principiaal, die et
telijke malen met een dergelijke wijze van
betaling genoegen heeft genomen, kan
moeilijk daarop terug komen als het de
zooveelste maal misloopt. Niettemin is
over deze kwestie meer dan eens geproce
deerd. De wet op het Handelsregister
eischt dan ook uitdrukkelijk, dat dergelijke
volmachten in het Handelsregister worden
ingeschreven. Is dat het geval, dan is er
geen moeilijkheid. Wie twijfelt doet het
verstandigst inzage van de volmacht van
den betrokkene te vragen, of bij de Kamer
van Koophandel te informeeren.
Betalen wil in dezen zin zeggen: vol
doening van de geldschuld tot het juiste
bedrag,' op den juisten tijd en de juiste
plaats aan den juisten d.i. den bevoegden
persoon.
Dat het niet altijd zoo eenvoudig is uit
te maken, of dit werkelijk geschied is,
leert een tweetal processen, onlangs voor
de Rotterdamsche Rechtbank gevoerd
Daaruit valt te leeren, dat ook bij het be
talen van schulden oppassen, en terdege
oppassen, de boodschap is. De zaken droe
gen zich ongeveer aldus toe:
Piet Luchthart had geld geleend van
Hans Wanboffer en daartoe op zijn huis
in de X-straat aan den schuldeischer hypo
theek verleend. Dit was geschied door be
middeling van notaris Hoogvlieger. Na
eenige jaren zag de heer Luchthart kans,
„Venetië kan naar den duivel loopen",
riep de scheepskapitein uit. „Niet in Vene
tië, niet in eenige plaats ter wereld kan
men het evenbeeld in gratie en schoonheid
van Tao-Tuen vinden. Men noemt haar
Goudklokje", voegde hü er bij.
„Is zjj een dansmeisje?"
„Zij is geen danseres; zji is de dochter
van Kublai, den Grooten Khan".
„Een kille en schoone prinses, denk ik",
zeide Marco Polo.
„Zij is geen kille en schoone prinses", ant
woordde de Chinees. „Zij is warm als de
zon in het begin van Juni en zij moge
schoon en een prinses zijn, maar wij allen
denken aan haar als Goudklokje, het
kleine meisje in den Chineeschen tuin".
„Hebt u haar ooit gezien?" vroeg Marco
Polo belangstellend. „Vertelt u mij eens".
„Ik zag haar voor mijn vertrek", ant
woordde de zeeman. „Ik was in het paleis
van den Khan te Chagannor geweest om
het hoofd der hofhouding te vragen of er
iets was, dat ik voor hem kon meebrengen,
omdat ik naar vreemde landen zou reizen,
en toen ik door tien stevige zeelieden over
de rivier terug geroeid werd, kwam ik
langs den tuin van Goudklokje. En daar
was zjj aan den oever, een klein bruin meis
je in een groene jas en broek met een
bloem in het donkere haar; ik boog het
hoofd uit eerbied, terwijl wij langs voeren,
maar ik hoorde haar lage vroolijke stem,
de stem, waarom wij haar Goudkolkje noe
men.
„Ho! kapitein van het schip!" riep zij,
„waar gaat u heen?"
De zeelieden streken met geplas de rie
men en ik stond eerbiedig op, hoewel zij
slechts een klein jong meisje is.
„Ik ga naar vreemde landen, Goudklok
wederom door bemiddeling van denzelfden
notaris, een leening te sluiten tegen la
ger rente bij de maatschappij Opulentia.
Daarbij ging men als volgt te werk. Piet
Luchthart gaf, zooals gebruikelijk bij der
gelijke leeningen, een authentieke (nota-
riëele) schuldbekentenis af en verleende
daarvoor recht van hypotheek op het huis
in de X-straat ten behoeve van Opulen
tia. Dit geld zou de notaris dan gebruiken
om de schuld aan Hans Wanbofïer af te
doen. Daardoor zou dan het hypotheek
recht van Wanboffer teniet gaan en alleen
dat van Opulentia zou blijven bestaan.
Helaas had notaris Hoogvlieger te hoog
willen vliegen en kwam als wijlen Icarus
in de put, in dit geval in den toestand van
Faillissement, terecht. Toen bleek de schula
van Wanboffer niet door den notaris be
taald te zijn en Wanboffer zei: „De schuld
aan mij is niet betaald en mijn recht van
verhaal krachtens het recht van hypotheek
bestaat nog. G(j Luchthart zijt ten achter
met betaling van rente en aflossing: der
halve betalen, of ik verkoop Uw huis om
mijn vordering op de opbrengst te verha
len."
Luchthart betaalde niet en Wanboffer
ging tot executie over. Toen kwam Lucht
hart tegen deze executie in verzet bij de
Rotterdamsche rechtbank en verzocht deze
te verklaren, dat hij Wanboffer niets
meer schuldig en derhalve goed opposant
tegen de voorgenomen executie was.
De rechtbank van Rotterdam nu telt o.
m. een enkelvoudige Kamer, d.w.z. een Ka
mer voor Burgerlijke Zaken, welke niet
zooals gewoonlijk uit drie rechters, maar
slechts uit één rechter bestaat. De Kamer
stelde den eischer Luchthart in het gelijk
op grond van de volgende overwegingen.
Wanboffer, aldus de rechtbank, beweert
wel, dat notaris Hoogvlieger voor de ont
vangst der gelden niet zijn gemachtigde
was, maar dit doet weinig ter zake. Van
belang zijn alleen de feitelijke omstandig
heden van het geheele geval. Deze nu zijn
de volgende:
Jaren lang hebben beide partijen het
notariskantoor beschouwd en gewild als de
plaats, waar alles, wat op de administratie
der hypotheek betrekking had, werd ver
richt, en dus ook Luchthart aan zijn ver
plichting jegens Wanboffer kon voldoen.
Daarbij zagen zij dan helaas ten onrech
te in dien notaris hun vertrouwensman,
die de belangen van beide partijen op on
partijdige wijze behartigde. Deze gedrags
lijn, welke die is van tallooze hypotheek
gevers en -nemers hier te lande, vindt
overigens nog bevestiging in een later
briefje van Wanboffer aan Luchthart, dat
voortaan betalingen moesten geschieden
ten huize van Wanboffer.
Derhalve mocht Luchthart aannemen,
dat hij door betaling ten kantore van den
bedoelden notaris zijn schuld gekweten had.
Immers ware dit niet de bedoeling van
Wanboffer geweest en gebleven, dan had
hij dat aan Luchthart moeten mededeelen.
Hier doet niets aan af, dat Wanboffer
eerst, nadat het geld hem door den notaris
was afgedragen, een kwitantie afgaf, want
een kwitantie is alleen maar een bewijs
van betaling, dat niet uitsluit, dat de be
taling reeds eerder gedaan is. Evenmin
doet hiervan iets af, dat uitdrukkelijk be
dongen is, dat alle betalingen ter woon-
plaatse van Wanboffer moeten geschie
den. Dit beteekent alleen, dat de schuld
een breng- en geen haalschuld is. (M.a.w.
dat de schuldeischer geen betaling behoeft
te vragen, maar dat de schuldenaar deze
eigener beweging moet doen ten huize van
den schuldeischer en bij nalatigheid in ge
breke is).
Overigens heeft Wanboffer wel beweerd,
dat de volledige aflossing geen gewone be
taling was en dus buiten den gewonen
loop der zaken viel, maar de nuchtere
werkelijkheid is, dat eenvoudige lieden niet
dergelijke fijnere juridische onderscheidin
gen plegen te maken en deze ook niet van
hen verwacht kunnen worden. Zij schenken
hun vertrouwen, en er is geen reden denk
baar, waarom dit vertrouwen slechts be
perkten omvang zou hebben.
Evenmin staat hieraan in den weg het
feit, dat Luchthart alleen vervroegd zijn
schuld kan aflossen, als hij drie maanden
tevoren hiervan mededeeling deed of drie
maanden extra rente betaalde. Nu hij dit
niet gedaan heeft is hij nog drie maan
den rente schuldig, welke hij nog moet
betalen.
Ten slotte had Wanboffer nog beweerd,
dat de notaris feitelijk geen contanten
je", zeide ik, „naar verre en gevaarlijke
plaatsen in den Indischen Oceaan, naar het
land van den Eenhoorn en het land, waar
menschen menschen eten".
„Ik hoop, dat u veilig terug komt, kapi
tein", zeide zij, „ik hoop, dat u een goede
reis zult hebben en behtfuden thuisvaart.
Het moet wel een tijd van spanning zijn
voor uw bloedverwanten om te weten, dat u
zoo ver weg bent".
„In dit geheele uitgestrekte land", zeide
ik tot haar, „is er niemand, die zich over
mij ongerust maakt; ik heb kind noch
kraai".
„Dan zal Goudklokje zich uw lot aantrek
ken", zeide zij, „terwijl ge aan de gevaren
van de zee bent blootgesteld; en neem deze
bloem aan om u geluk te brengen". En zij
gaf mij de bloem uit heur haar. „En laat
het u geluk brengen en tegen de woede van
den Oceaan en de vijanden, die alle men
schen hebben, beschermen en laat mij we
ten, wanneer u terug bent, want ik zal in
onrust zitten over een man van China die
in gevaar is op de open zee".
„En was dat niet iets wonderlijks voor
een dochter van Kublai, tegenover mij, een
arm zeeman? De zoon van den koning van
Siam kwam met honderd prinsen op hon
derd olifanten om naar haar hand te din
gen, maar zij wilde hem niet hebben. „Ik
wensch geen koningin te zijn", zeide zij tot
haar vader. Hoe zou ik een koningin kun
nen zijn, ik ben slechts Goudklokje". Toch
wilde zij iets zeggen tot den prins van het
land der Duisternis, die tot haar kwam met
zee-ivoor en bleek arctisch goud. „De zon
van China is in mijn hart en ge zoudt toch
niet wenschen, dat ik naar de groote kou
de ging om te rillen en te sterven?"
„Zij bleef dus in haar tuin aan het meer
had op den dag, waarop de betaling zou
zijn geschied. Ook deze bewering mocht
Wanboffer niet baten. De rechtbank over
woog, dat zulks niet ter zake deed. Er was
slechts een eenvoudige verrekening ge
schied. De notaris stond met de Opulentia
in rekening-courant en ontving van deze
gelden om onder verband van hypotheek
uit te zetten, terwijl hij daarmede de oude
hypotheken afloste. Er was dus enkel een
verrekening op administratieve wijze als
ook wel bij banken geschiedt.
Wanboffer zag zich dus zijn vordering
ontgaan en Luchthart ging als schuldvrij
man naar huis. Althans voorloopig, want
in een tweede proces kwam hij er minder
goed af.
Dit tweede proces liep over soortgelijke
feiten. Weer had Luchthart geld geleend
en hypotheek gegeven op een huis, ditmaal
in de IJ-straat en aan een mijnheer Bonaf
Weer geschiedden betaling en aflossing op
dezelfde wijze bij denzelfden notaris en
weer verleende Opulentia opnieuw gelden
tegen hypotheek op het huis in de IJ-
straat op dezelfde wijze. Weer wilde de
schuldeischer om dezelfde redenen tot exe
cutie overgaan en weer kwam Luchthart
op dezelfde wijze daartegen in verzet.
Ditmaal evenwel diende de zaak voor de
meervoudige Kamer (drie rechters) van
de Rotterdamsche Rechtbank. Deze beslis
te echter anders. Zij verwierp ten eenen-
male de bewering van Luchthart, dat de
notaris als gevolmachtigde van den
schuldeischer Bonaf was opgetreden. Veel
eer was hij den lasthebber van den schul
denaar Luchthart en deze zal, tenzij in
hooger beroep anders beslist wordt, opnieuw
het geld moeten neertellen.
Voorloopig is dus de stand van den wed
strijd Luchthart-Schuldeischers 11.
Voor beide standpunten van de twee
Rotterdamsche Rechtbankkamers valt iets
te zeggen. Men ziet dus hoe moeilijk het
is in sommige rechtszaken tot een beslis
sing te komen.
De les van de historie is deze. Als gij be
taalt, overtuig U dan zeer nauwkeurig, dat
de betaling aan den juisten persoon ge
schiedt. Twijfelt gij, waarschuw dan dade
lijk den betrokkene en bewaar de kopie
van Uw brief.
Antwoordt hij niet, dan kan hij later
moeilijk opnieuw betaling vragen, als hem
het afschrift van mededeeling, dat reeds
betaald is, wordt voorgehouden. Hij had
dan maar eerder moeten spreken.
Wat overigens de kwestie van de hypo
theek betreft, zij er op gewezen, dat deze
teniet gaat door betaling der schuld, waar
voor zij verleend is. Wie dus maar zorgt,
dat hij een kwitantie door den schuldei
scher zelf onderteekend in zijn bezit heeft,
is veilig. Hij heeft dan altijd recht om
doorhaling der inschrijving ten hypotheek-
kantore te eischen.
Aanbevelenswaardig is het evenwel, zoo
wel bij vestiging als bij afbetaling van een
hypothecaire schuld eenige dagen laA»
ten hypotheekkantore te informeeren, of
de hypotheek wel in- of afgeschreven is.
Dat kost een paar gulden, maar kan, zoo
als uit bovenstaande blijkt, processen en
groot geldelijk nadeel voorkomen.
Nadruk verboden.
Mr. M. Visser.
blad worden aangenomen door den Agent
Abonnementen en Advertentiën voor dit
E« FLIPSR»
DE BETEEKENIS VAN DE BIOLOGIE
VOOB WIJSBEGEERTE EN GELOOF.
Voor het Natuurkundig Gezelschap te
Middelburg hield prof. dr. H. J. Jordan uit
Utrecht een lezing over de beteekenis van
de biologie voor wijsbegeerte en geloof.
Het mystieke waas, dat de middeleeuwen
over natuur- en, in het bijzonder, levens
verschijnselen had gelegd, werd o.a. door
de scheikundige ontdekkingen van Lavoi
sier, die de flogistonleer opruimde, verwij
derd.
De bereiding van organische stoffen in
het laboratorium maakte de natuurweten
schap overmoedig, men sprak van „l'homme
machinie"; „het leven kon uit de doode stof
ontstaan" (abiogenesis), men droomde van
een „homunculus" in het laboratorium sa
mengesteld. In 't kort: het materialisme ze
gevierde. God, vrijheid en onsterfelijkheid
werden overboord geworpen.
Het zelfde natuurwetenschappelijk onder
zoek heeft echter ook dit standpunt over
wonnen en wel door nauwgezette studie
van de levensverschijnselen.
Analytisch onderzoek, dat der wetenschap
eigen is, is eenzijdig. Een levend individu
is geen som van onderdeelen, evenmin als
een muziekstuk een som van tonen, een
boek een som van letters, een gobelin een
som van draden is.
Het is het geordende samenstel van har
monisch functioneerende onderdeelen, dat
een levend wezen vormt.
Om een idee te krijgen van de oorzake
lijkheid in de levensverschijnselen tegen
over die in de doode natuur, gaf spreker
eenige voorbeelden: Een muis, die door een
vallenden appel gedood wordt en een an
dere, die in een muizenval door spek ge
lokt en gedood wordt, vertoonen dit ver
schil, dat bij het tweede ongeval een dub
bel verband is gelegd, n.l. het spek is am
boceptor, het brengt muis en vallende steen
bij elkaar.
Een schoenmaker, die een koning te
nauwe schoenen maakt, waardoor Zijne Ma
jesteit slecht gehumeurd wordt en aan zijn
buurman den oorlog verklaart, de oorzaak
van den oorlog te noemen, is onvolledig.
Immers hier speelt ook de ordening van
koning en onderdanen een rol.
Tusschen de woede (een bewustzijnsver
schijnsel!) van eendier en den aanval heeft
het volgende plaats: de bijnier scheidt adre
naline af, dit geeft hooger bloeddruk, ster
ker werking van het hart, de lever geeft
meer suiker, die de brandstof voor de spier
werking verschaft, de milt staat een voor
raad roode bloedlichaampjes af, die ze aan
de circulatie heeft onttrokken, en deze ver
meerdering der roode bloedlichaampjes be
vordert de zuurstofopname bij de ademha
ling en dit alles is noodig voor den aanval.
De adrenaline is een sleutel, die op vele
sloten past.
Het maagzuur, dat in den twaalfvingeri-
gen darm komt, bevordert daar de afschei
ding van secretine, die op haar beurt de
alvleeschklier bewerkt tot een afscheiding,
die het maagzuur neutraliseert hetgeen voor
de verdere vertering noodzakelijk is.
Het is bij deze levensverschijnselen een
aaneenschakeling van op elkaar afgestemde
vermogens.
Bij de voortplanting van den mensch
wordt het vrouwelijk geslacht bepaald door
de aanwezigheid van één chromosoom meer
dan bij den man. Deze ééne chromosoom
bepaalt nu de vorming van de geslachts-
klier, die afgestemd is op alle specifiek
vrouwelijke eigenschappen. De verwijdering
der geslachtsklier doet ook de eigenschap
pen verdwijnen, die zich echter (bijv. bij den
kemphaan) weer geheel of gedeeltelijk kun
nen herstellen.
De eigenschappen van de kiem met hare
(Ingez. Med.)
der Kraanvogels met Li Po den grooten
dichter, dien men den wijndrinker noemt,
om gedichten voor haar te maken en met
den Sanang Tung-Chih, den grooten too-
venaar, om wonderen voor haar te doen
als zij vermoeid was en Bullagan, haar
voedster, om haar te troosten als zij treurig
was.
„En heel vaak is zij treurig, zoo vertelt
men mij, dan zit zjj in de schemering in
den tuin en speelt op haar luit en zingt het
„Liedje van de Wilgentakken" dat het
treurigste lied ter wereld isEn waar
om zij een treurig liefdeslied zou zingen is
een raadsel, want haar zachte bruine
schoonheid is de bloem van de wereld en
er zou geen gebrek aan vereerders voor
haar zijn en zjj is ook niet iemand die liefde
zou weigeren. Het eenige wat ik ervan be
grijp is, dat de juiste tijd nog niet gekomen
is.
„De schoonheid van Venetië treft het
oog, maar de schoonheid hiervan grijpt
iemand in het hart. het kleine, bruine Goud
klokje in haar Chineeschen tuin, op het
einde van den dag het lied van de Wilgen-
takken zingendis dat niet beter dan
Venetië
Maar hij kreeg geen antwoord van Marco
Polo, die met de kin rustend op de handen,
bleef zitten. En dat was het schoonste ant
woord van alle
V.
Maanden gingen voorbij en Marco Polo
volbracht zijn dagelijksch werk, volgde de
reizen van de galjassen met koopwaar naar
vreemde verafgelegen havens, kocht ge
schenken voor weerspannige landvoogden,
die geen handel met buitenlanders in hun
gebied wilden dulden, vergaarde kennis
van de oude klerken en wetenschap van de
zeelieden, in het kort, handelde zoo als de
zoon van een groot huis tijdens de afwezig
heid van de patroons betaamt.
Nu zoudt ge misschien denken, dat hij
door het werk en den omgang met andere
vrouwen zou vergeten zijn, wat de zeekapi
tein uit China hem over Goudklokje ver
teld had, dat dit uit zijn gedachten zou ver
vagen, zooals een oud rijmpje, maar het
bleef hangen en door het denken aan haar
had hij haar nu zoo vast in zijn gedachten,
zoo vast, zoo duidelijk, zoo vol leven, dat
zij iemand had kunnen zijn, die hij een uur
geleden gezien had of over een uur zou te
rugzien, Hij dacht aan haar oogen, nu
vroolijk, dan triest en aan de zachte wel
luidende stem, welke de reden was, waarom
men haar Goudklokje noemde en aan het
kleine donkere gelaat en het haar als zwar
te zijde en de plek rood waar de bloem was
gestoken. Zij was hem zoo duidelijk als de
vijf vingers van zijn hand en zij was niet
slechts duidelijk in zjjn zieleoog, maar zij
was in zijn binnenste, inniger dan zijn hart.
Zjj was daar als de zon verrees en hij placht
dan te zeggen: „Het wordt een prachtige
dag vandaag, Goudklokje". Zij was daar in
de duistere schrijfkamer, als hij de groote
ingewikkelde boeken nakeek, waarin de
klerken nauwkeurig met de pennen van
den grijzen gans schreven, zoodat hij kon
zeggen: „Ik had toch een oogenblik geleden
nog mijn oog erop, Goudklokje". En als de
schemering viel en de vleermuizen uitkwa
men en de rust van Christus over alles ne
derdaalde, terwijl de zwaluwen laag over
de groote kanalen vlogen, was zij aan zijn
zijde, maar dan sprak hij nooit een enkel
woord, zoo na was zij dan bij hem.
(Wordt vervolgd).