Gegarandeerd
Adverteert in dit Blad
Drogisterij Schulte en Thieme
Ai A L I NINE
DAMES LINGERIES
Amerikaanse werksponsen,
dïooi/
'T-
yXXJCl/C
ÓSL
VROOM DREESMANN
SHST—
ONTVANGEN EEN BUITENGEWOON MOOIE ZENDING
GEVIST RONDOM HET SCHIEREILAND FLORIDA,
FLORIDA SPONSEN ZIJN ZACHT, GOED WATER.
HOUDEND, IJZERSTERK EN LAAG IN PRIJS.
Wij doen U gaarne een zichtzending toekomen en raden U
enkele sponsen dan eens nat te maken, U kunt dan oordelen
over de goede hoedanigheid van de Florida spons.
IN HET HUIS MET DE ROODE PILAREN EN
FILIAAL HATWEE.
MALININE
Malinine kan niet doorregenen, hoewel de
jas heerlijk soepel en poreus is. Malinine is
bovendien kleermakerswerk AF.
De chique jas voor jarenlangen zwaren diensL
U heel^ keuze uil vele modellen en kleuren.
F2Z-
F29.5
F 32.59
en hooger
//A/P
MIDDELBURG
Het drama te Koedijk.
STATEN-GENERAAL.
u,nes p c
P^Orcj$ L' Oypfikn
,*e r^nU Cédé
JV/JS f
Nachthemden, uni lin-
geriekatóen met ge
bloemde garnering
l.10 89 69
Nachthemden, prima
lingeriezijde
3.25 2.75 2.25
Nachthemden, prima
poplin met pofmouw
1.80 1.45 L25
Nachthemden, tricot
zijde, rose en bleu
3.40 2.40 l.95
Pyama's, effen linge
riekatoen met korte
mouw
1.80 1.45 1.10
Pyama's, prima poplin
met flatteus pof
mouwtje
2.75 2.25 1.95
Pyama's, effen linge-
riezjfde, zalm en bleu
3.40 2.90
Pyama's, tricotzijde,
rose, bleu
3.40 2.40 1.95
Pyama's, fantasie tri
cot, effen pantalon,
gestreept jasje
4.90 4.50 3.90
In hooger beroep.
E. M. N., echtgenoote van A. de M., 41
jaar te Vogelwaarde, heeft hooger beroep
aangeteekend tegen het vonnis der recht
bank te Middelburg van 13 Maart 1939,
waarbij zij wegens verduistering is veroor
deeld tot 5 maanden gevangenisstraf.
DIEFSTAL VAN ZAND.
Voor den Middelburgschen politierechter
stond gister o.a. terecht E. C. van D., 52
jaar, werkman te Sluis, wegens diefstal
met behulp van een wagen van een hoe
veelheid zand ten nadeele van de provincie
Zeeland op 28 Januari 1939 te Sluis.
Eisch en vonnis: 7.50 boete, subs. 5 da
gen hechtenis.
EEN PASGEBOREN TWEELING
GEDOOD.
Een jaar gevangenisstraf geëischt,
In Augustus van het vorige jaar zagen
■voorbijgangers in het water van de Korne,
.onder de gemeente Buren (Geld.) een zak
drijven, waarin zich twee kinderlijkjes
bleken te bevinden.
Na een moeilijk onderzoek slaagde de
politie er in de ontaarde moeder die deze
daad bedreven had, te arresteeren. Het
was de 23-jarige J. C. K. uit Maurik. Zij
was op 17 Augustus ten huize van haar
ouders bevallen van een tweeling. Uit
vrees voor ontdekking heeft zij een der
kinderen door verstikking om het leven
gebracht. Het andere kind is kort na de
bevalling een natuurlijken dood gestorven.
De beide lijkjes had zij in een zak gedaan
en deze in de Korne geworpen.
Gistermiddag werd deze zaak' voor de
Arnhemsche rechtbank met gesloten deu
ren behandeld. De substituut officier van
justitie eischte een jaar gevangenisstraf
met aftrek der preventieve hechtenis.
Uitspraak op 28 Maart a.s.
De Alkmaarsche rechtbank heeft gister
in openbare zitting de strafzaak behandeld
tegen een arbeider uit Bergen, die ervan
beschuldigd wordt op 2 Januari van het
vorige jaar opzettelijk met een auto in het
Noord-Hollandsch kanaal onder Koedijk te
zijn gereden met het doel zich op deze
wijze van zijn gezin vrouw en vier kin
deren te ontdoen.
Zooals men zich zal herinneren kwamen
bij deze vreeselijke gebeurtenis drie doch
tertjes van dezen man om het leven. Zjj
waren onderscheidenlijk vijf, vier en drie
jaar oud. De vrouw kwam er goed af, ter
wijl het jongste kind een baby nog
later in het ziekenhuis herstelde.
De man, die door deze gebeurtenis der
mate overstuur was, dat hij gedurende eeni-
ge weken in een ziekenhuis moest worden
verpleegd, kreeg overigens geen lichamelijk
letsel. Hij had de auto zoo vroegtijdig kun
nen verlaten, dat hij slechts gedeeltelijk nat
was geworden.
Aanvankelijk dacht iedereen, dat hier
sprake was geweest van een ongeluk en in
zijn woonplaats, waar het bekend was, dat
de gezinsverhouding goed was en dat de
man zielsveel van zijn kinderen hield, toon
de men met het echtpaar groot medeleven.
Op den noodlottigen dag had de arbeider
met vrouw en kinderen in een huurauto
nieuwjaarsbezoeken afgelegd bij de ouders
van hem en van zijn echtgenoote, die in
Haringkarspel woonden. Op den terugtocht
was de weg ten gevolge van ijzel glad ge
worden en hoewel volgens verklaringen
van den man en de vrouw met matige snel
heid werd gereden, was de auto op een
gegeven moment gaan glijden met het ge
volg, dat deze vijftien meter verder in het
Noord-Hollandsch kanaal terecht kwam.
Toegesnelde omwonenden hadden geruimen
tijd met clen bestuurder geworsteld om hem
te beletten, dat hij zich in overspannen toe
stand weer in het water begaf om zijn kin
deren te redden. De reddingspogingen wa
ren daardoor vertraagd geworden.
Later doken geruchten op over een ver
houding van den man met de dochter van
de buren van het gezin, die tevens huis
vrienden waren. Deze dochter werd later
huishoudster in Schagen en toen hij haar
eens bezocht om de verhouding, die verbro
ken zou zijn geweest, weer te herstellen,
deelde zij aan haar werkgever mede, dat de
man haar bekend had, dat hij zich terwille
van haar van zijn gezin zou hebben willen
ontdoen en dat zij van dit voornemen op
de hoogte was geweest.
De werkgever van deze vrouw stelde de
justitie van deze mededeeling in kennis. Een
daarop gevolg onderzoek leverde zooveel
aanwijzingen, dat 25 October j.l. dus
bijna tien maanden na het drama de
justitie termen aanwezig achtte den arbei
der in voorarrest te stellen. Hij ontkende
zich aan het tenlaste gelegde te hebben
schuldig gemaakt en zijn raadsman, mr. De
Groot uit Alkmaar, ging bij het Hof te Am
sterdam in beroep tegen de beschikking van
de rechtbank, waarbij het voorarrest werd
verlengd. Evenwel ook het Hof achtte geen
termen aanwezig om verdachte in vrijheid
te stellen en sindsdien heeft hij steeds in
verzekerde bewaring gezeten.
De behandeling der zaak.
De verdachte werd door den president,
mr. A. M.- Ledeboer, aan een uitvoerig ver
hoor onderworpen. „Voor U, verdachte
zoo zegt hij is het op het oogenblik een
gewichtig moment, omdat U Uw houding
moet bepalen. U wordt zwaar»beschuldigd,
dat weet U: poging tot moord, subsidiair
doodslag op uw vrouw en kinderen. Wat U
nu zegt is van het grootste gewicht. Ik
raad U aan, kalm te zijn en na te denken
alvorens te antwoorden. Vertelt U nu maar
eens wat er gebeurd is."
Verdachte verhaalt dan van het drama,
dat zich op dien 2den Januari van het vo
rige jaar onder Koedijk heeft afgespeeld.
Hij zou de macht over het stuur zijn kwijt
geraakt, omdat hij moest uitwijken voor
een hondje. De weg was glad en de situatie
dus gevaarlijk.
President: „Toen U daar reed en be
sefte, dat het gevaarlijk rijden was, waar
dacht U toen aan?"
Verdachte: „Aan mijn gezin. Ik dacht
aan een ongeluk, dat mij zou kunnen over
komen en dat ik dan zou hebben beschouwd
als een straf voor wat ik achter den rug
had."
President: „Wat had U achter den rug?"
Verdachte: De verhouding met het meis
je, met Marie."
Pres.: „U had vroeger gezegd, dat U vóór
het ongeluk zondige gedachten had gehad.
Toen U op dien gladden weg reed en het
glinsterende water zag, zou U bang gewor
den zijn en zou U een ongeluk hebben uit
gelegd als een wraak van hooger hand.
Welke waren die zondige gedachten?"
Verd.: „Ik heb geen zondige gedachten
gehad. Ik heb gedurende den autotocht al
leen gedacht aan de zondige verhouding met
Marie."
Pres.: „Waarom hebt U vroeger dan on
derscheid gemaakt tusschen zondige gedach
ten en de zondige verhouding?"
Verd.: „Dat heb ik niet gedaan."
De, president verzoekt den verdachte met
klem de waarheid te vertellen. In de zaal
heerscht een nerveuse spanning, die bijna
ondragelijk wordt wanneer de president den
verdachte de vraag stelt of de gedachte
aan verdrinking wel eens is geuit.
Verd.: „Ja."
Pres.: „Door U of door het meisje?"
Verd.: „Dat zal ik wel geweest zijn, maar
ik deed het niet met een bedoeling."
Vervolgens komt de verhouding met het
meisje ter sprake. De president wil alles
weten: hoe de verhouding is ontstaan, wie
met de liefdesaffaire is begonnen, enz.
„Wie heeft het eerste gezegd, zoo vraagt
de president, „zoo gaat het niet langer?"
Verd.: „Het meisje."
Pres.: „U hebt toen over verdrinking ge
sproken, nietwaar?"
Verd.: „Ja, omdat zij zei, dat er dan iets
verschrikkelijks zou moeten gebeuren."
Pres.: „Hoe zou het meisje het hebben
gevonden als uw kinderen ook eens zouden
verdrinken?"
Verd.: „Daar is nooit over gesproken."
Tijdens het verdere verhoor vraagt de
president aan den verdachte of hij na het
ongeluk nog intiem met de vrouw is ge
weest.
Verdachte: „Ja."
Pres.: „Dat verklaart een massa, het
verklaart misschien zelfs de dagvaarding.
Hebt U haar in Schagen opgezocht en is er
toen niet meer over het verleden gespro
ken?"
Verd.: „Marie vertelde mij, dat zij tegen
den journalist Kolkman, bij wien zij huis
houdster was geworden, had verteld, dat
zij een verhouding met mij had en dat het
ongeluk er misschien wel verband mee
hield.
De president wilde nog eens precies we
ten, hoe de toedracht van het ongeluk is
geweest; o.a. vraagt hij den verdachte naar
de wijze waarop hij uit den wagen is gekro
pen en hoe hij het heeft klaargespeeld om
maar voor een gedeelte nat te worden.
De verdachte demonstreert dan op welke
manier hem dat is gelukt. Terwijl de wie
len boven hef water waren zou hij uit de
auto zijn gekanteld. Hij had toen de wal-
beschoeiïng kunnen grijpen en was alleen
met de beenen in het water geweest.
President tot den expert Schleurholts Ti
chelaar uit Amsterdam: „Is dat mogelijk?"
Getuige: „Hoogst waarschijnlijk."
Ook de tweede expert, ir. Zoetelief Nor
man uit Oosterbeek, twijfelt aan de juist
heid van verdachte's uiteenzetting.
Het getuigenis van het dienst
meisje.
Nadat verschillende getuigen waren ge
hoord, kwam het dienstmeisje Maria Dek
ker in de getuigenbank zij zeide, dat B.
haar eind September had gezegd, het
plan te hebben, met zijn gezin het water in
te rijden.
Verdachte: Ik heb het nooit gezegd en
het nooit in mijn hoofd gehad, absoluut
niet.
President: Het woord verdrinken is door
u het eerst gebruikt, dat staat vast.
Verdachte: Ik heb gezegd: Als ik geen
geweten meer heb, zal ik ze verdrinken.
Getuige Dekker was een dag of drie vier
tevoren met B. in het bosch geweest; hij
had toen gezegd dat het 2 Januari zou ge
beuren.
Verdachte: Ik kan dat nooit gezegd heb
ben.
Getuige vertelt verder inderdaad met
getuige alleen in het ziekenhuis te zijn
geweest. Hij had toen over het ongeluk
gezegd: „het is een mislukking geweest".
Bij die gelegenheid was ook een overdracht
van steunuitkeering op haar Maria's
naam geteekend.
In Maart is getuige naar Schagen gegaan
en in Mei heeft zij bezoek van B. gehad.
Kolkman heeft haar naar aanleiding daar
van ondervraagd. Zij had toen al een ver
houding met Kolkman. Maria heeft hem
toen uitvoerig het bewuste verhaal gedaan.
Daarna heeft zij B. opgebeld om hem te
zeggen, dat zij 't Kolkman verteld had en
„dat het uit was tusschen ons".
President: Het was toch al uit? U had
toch al een ander?
Getuige heeft hetzelfde aan pater De
Hart meegedeeld.
Verder zegt getuige, dat verdachte haar
over het ongeluk verteld had, te hebben
voorgegeven, dat er een hondje voor den
wagen was geweest.
Requisitoir.
De officier van justitie, die in den avond
aan het woord kwam, acht de verklaringen
van Maria Dekker betrouwbaar en op
grond daarvan neemt hij de schuld van
verd. aan, d.w.z. de opzet zijn gezin te ver
moorden, welk plan zich heeft gevormd
in den loop van een half jaar. In dien tijd
is hij, heel merkwaardig, gaan leer en auto
mobielrijden. Ook de uitvoering van het
plan is na rustig overleg en rijp beraad ge
schied: verd. heeft Maria aangekondigd
wanneer het ging gebeuren. Hij heeft den
weg langs het kanaal genomen, er was
geen hondje, er was geen slip.
Spr. kan voor het misdrijf van moord op
zijn kinderen geen woorden vinden. Met de
meeste kalmte heeft verd. ze laten ver
drinken. Ten aanzien van vrouw en baby
is er geen voltooid delict. De opzet is het
zelfde geweest, maar de toeleg is mislukt.
Bewezen zijn volgens spr. de poging tot
moord op de vrouw, en het voltooide mis
drijf van moord op de drie kinderen.
Plet is spr. opgevallen met hoeveel ge
mak verd. over dit geval is heengeloopen,
hoe weinig berouw hij heeft betoond. Spr.
zoekt naar een lichtpunt voor den man,
maar kan er helaas geen vinden. Daar verd.
bovendien zoo weinig waarborg voor de
toekomst geeft, moet spr. de zwaarste straf
vragen welke het wetboek van strafrecht
kent: levenslange gevangenisstraf.
CRITIEK VAN DEN HEER VAN VESSEM
LEIDT TOT SCHORSING DER EERSTE
KAMERVERGADERING.
Gistermiddag heeft de Eerste Kamer zon
der hoofdelijke stemming, met aanteeke-
ning, dat "de N.S.B.-fractie werd geacht te
hebben tegengestemd, de begrooting van
sociale zaken voor 1939 aangenomen, doch
niet nadat nog uitvoerig was gerepliceerd
door de heeren Hiemstra (s.d.), Van Emb-
den (v.d.), De Bruijn (r.k.) en Von Bön-
ninghausen (n.s.b.). Algemeen waren deze
sprekers van oordeel, dat de rede, die mi
nister Romme Vrijdagmiddag 1.1. gehouden
heeft, teleurstellend was. De rede van den
laatsten spreker had een incident tengevol
ge. Hij uitte n.l. critiek op de leiding van
den voorzitter tijdens de vorige vergadering.
De spreker werd door den voorzitter tot
de orde geroepen, daar critiek op diens lei
ding niet is toegestaan. De heer Van Ves-
sem (n.s.b.) protesteerde hiertegen herhaal
delijk, doch werd onverstaanbaar gemaakt
door den hamer van den voorzitter. Toen
de heer Von Bönninghausen nogmaals de
leiding van den voorzitter in zijn critiek be
trok, werd de vergadering gedurende twin
tig minuten geschorst. Na opheffing der
schorsing zette de heer Von Bönninghau
sen zijn rede voort.
Minister Romme gaf nogmaals een uit
eenzetting van zijn standpunt ten aanzien
van enkele door de vorige sprekers gemaak
te opmerkingen, waarbij hij mededeelde, dat
in Februari ruim 72.000 personen in werk
verschaffing arbeidden. Dit is 32 pet. van
degenen, die in zorg waren.
Een reeks van kleinere wetsontwerpen,
meerendeels ter bekrachtiging van contin-
genteeringsbesluiten, passeerde zonder veel
moeite de Kamer, waarna de heer Wiardi
Beekman (s.d.) bij de behandeling van het
wetsontwerp tot verhooging van de begroo
ting van economische zaken voor 1938, o.m.
met de kosten van deelneming aan de we
reldtentoonstelling te NeW-York ten be
drage van een half millioen gulden, uitvoe
rig het beleid van de regeering ten deze
critiseerde. Hij meende, dat thans, nu de
voornaamste kunstenaars zich afzijdig had
den gehouden, de oppervlakkigheid tot be
ginsel was verheven. De heer Van Voorst
tot Voorst (r.k.) maakte van de gelegen
heid gebruik door er tegen te protesteeren,
dat Nederland bij de kroning van den Paus
1.1. Zondag niet vertegenwoordigd was.
Minister Steenberghe zeide in zijn rede,
dat ook hij van oordeel is, dat de kunste
naars grooten invloed moeten hebben, doch
met alleenzeggenschap kon hij niet accoord
gaan. Er is hier geen sprake van een kunst
tentoonstelling of een museum, doch van
een algemeene tentoonstelling met econo
mische motieven. Het ontwerp werd aange
nomen zonder hoofdelijke stemming, met
aanteekening, dat de N.S.B. werd geacht
te hebben tegengestemd.
Hedenochtend maakte de Kamer een aan
vang met de begrooting van economische
zaken.