Victoria-Water SCHEEPJESWOL RRONIEK van den DAG. BINNENLAND. ZEELAND. Voor beter breiwerk betere wol, dus: TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT <W.<X DE GOESCHE CRT.) VAN VRIJDAG 3 MAART 1939. No. 53, DE TRAGEDIE VAN MAYERLING MIDDELBURG. EEN HEERLIJKE DRANK (Ingez. Med.J Een hopelooze zaak. Naar Tsjechische bladen een dezer dagen meldden, zullen zeer binnenkort te Praag de vertegenwoordigers van de „Caisse Com mune des Porteurs des Dettes Publiques Autrichiennes et H ngro ses, émises avant la guerre" (de algemeene bezitters van Oostenrij kschHongaarsche staatspapieren Vein vóór den oorlog) bijeenkomen, in de eerste plaats, ter bespreking van de positie van Tsjechoslovakije. Dit land heeft n.l. op 1 Januari j.l., naar het „Hbld." waaraan we hier het een en ander ontleenen, meldt, zjjn stortingen in de „Caisse'" stopgezet, omdat het meende, dat de verschillende bij deze zaak betrokken staten niet op ge lijken voet worden behandeld. Men heeft hier te doen met een merk waardig erfenisje van den wereldoorlog, on schuldiger weliswaar dan vele andere, doch op zijn beurt toch ook weer aantoonende, dat de makers der vredesverdragen geen fijnen neus hadden voor de politieke ont wikkeling, zooals die om zoo te zeggen noodzakelijker- en noodlottigerwijs uit hun maaksels voort moesten vloeien. Bij de vre desverdragen van St. Germain en Trianon werd den staten, die nieuw, vergroot (of verkleind) uit de puinhoopen van de voor malige Habsburgsche Donau-monarchie ver rezen (Tsjechoslovakije, het geamputeerde Hongarije, het geamputeerde Oostenrijk, Roemenië en Zuid-Slavië) de verplichting opgelegd een grooter of kleiner deel van de publieke schulden dier voormalige monar chie over te nemen. Een ingewikkelde re geling werd gemaakt, welke de verschillen de leeningen splitste in geprivilegeerde en niet-geprivilegeerde schulden, terwijl de oorlogsschulden geheel voor rekening van Oostenrijk en Hongarije bleven. De kwestie omtrent deze laatsten loste de inflatie in het geamputeerde Oostenrijk en het ver kleinde Hongarije gemakkelijk op, maar zooveel te meer moeilijkheden waren er te overwinnen met de vooroorlogsche schul den. In 1923 werd te Innsbriick een conferen tie gehouden tusschen de debiteurenstaten en de vertegenwoordigers van de buiten- landsche obligatiehouders, die den grond slag vormden voor de „Caisse Commune" en voor de verdeeling van de schulden, als mede voor de bepaling van den rang en de positie van elk der leeningen, die in goud, zilver, diverse soorten franken, kronen, mar ken, guldens en ponden luiden, waarvoor dus ook al weer regelingen te treffen wa ren. In Juni 1924 werd toen te Praag tot de oprichting te Parijs van de Caisse Commune besloten, bij wie de successie-staten hun aan deel in den dienst der schulden zouden stor ten, maar met de stortingen van de meeste debiteurenstaten ging het niet vlot. In 1928 volgde daarop een conferentie te Rome voor de regeling van de goud- en valuta schulden; deze verliep vruchteloos, evenals de in Maart 1930 te Parijs gehouden confe rentie, die na 2 maanden zonder tastbaar resultaat uiteenging, hoofdzakelijk door de houding van de debiteurenstaten, waarvan enkele zelfs weigerden het protocol van de conferentie van Innsbriick te onderteeke nen. Wel stortten enkele landen bedragen bij de Caisse Commune, maar deze landen voelden zich spoedig hiertoe niet verder ver plicht om alleen te betalen, als andere zulks niet deden. Dit was o.a. het geval met Tsje choslovakije, dat weliswaar een deel van de verplichtingen van het oude Oostenrijk- Hongarije had moeten overnemen, maar dat tevens ook crediteur was van verschil lende andere successie-staten omdat vele van de oude obligaties in het bezit van Tsje chische onderdanen waren. Joegoslavië zou voor 1938 en 1939 Zw. franken 2 millioen per jaar betalen, dat is ongeveer 25 van het totaal bedrag waar toe het verplicht was. Roemenië stort in lei's, welke niet getransfereerd worden. Voor het begrootingsjaar van 1 April 193S tot 31 Maart 1939 heeft het slechts 47 van de verschuldigde bedragen uitgetrok ken. Voor verschillende geprivilegeerde schulden, o.a. spoorwegobligaties, 3 obl. IJzeren Poort 1895, 3% Hongarije 1897, de 4 Temes-Begathal 1897 zijn wel rege lingen gemaakt, waarvoor verschillende re geeringen storten, maar hier belemmeren de transfermoeilijkheden den geregelden dienst. Hongarije heeft tot nu toe totaal verzuimd eenige regeling te treffen. Was dus de situatie van de Caisse Com mune-leeningen al vóór de politieke veran deringen in Midden en Zuid-Oost Europa het vorige jaar weinig gunstig, bedoelde veranderingen hebben het aspect weer ge heel gewijzigd: Oostenrijk is geheel van de Uit de memoires van de moeder van Maria Vetséra, over den liefdesroman m van Kroonprins Rudolf. 12). Of het onder andere omstandigheden ook tot zulk een verschrikkelijk einde gekomen zou zjjn, valt nooit met zekerheid te zeggen. Men weet, dat Rudolf de losbandigheid van de Wittelsbachers geërfd had en men weet ook, dat hij reeds voor het drama van Mayerling met de gedachte aan zelfmoord rondliep. Er wordt ook wel gezegd, dat hij met een andere vrouw zelfmoord heeft wil len plegen, maar dat deze gillend en schreeuwend de kamer uitliep, voor hij zijn wapen afschoot. Wanneer het rijtuig van Bratfisch dien 28sten Januari niet den weg naar Mayerling was ingeslagen, had Rudolf zijn leven misschien ook wel gewelddadig beëindigd, maar één ding is zeker: de piepjonge Maria Vetséra was hem niet in den dood gevolgd, als Marie Larisch haar niet op dien vijfden November door de donkere gangen en trappen van den Hof burcht bij Rudolf gebracht had. De liefdesbrieven van een kroonprins. Drie maanden voor de tragedie van Ma yerling, eind October 1888, heeft Rudolf zjjn eersten brief aan Mary Vetséra ge schreven en gedurende de drie maanden dezer liefde ging er nauwelijks een dag voorbij, dat er geen liefdesbrief van den Hofburcht naar de Salesianergasse ging. Geen enkele van deze brieven is terugge vonden: gravin Larisch heeft ze het jonge, md*je afgenomen, onder het voorwendsel, kaart verdwenen; de Duitsche regeering weigert zelfs de schulden van de Oostenrij k- sche republiek te erkennen; over de Caisse Commune-schulden is zelfs niet eens ge sproken! Tsjechoslovakije weigerde al vóór de vermindering van zijn grondgebied te be talen; het behoeft geen betoog, dat de obli gatiehouders thans van dit land nog veel minder te verwachten hebben. Hongarije, dat zijn grondgebied zag uitgebreid en zijn politieke en economische positie versterkt, zal hierin eerder aanleiding vinden om niet te betalen, terwijl ook van Polen en Roe menië onder de huidige omstandigheden weinig bereidwilligheid om over de brug te komen is te verwachten. In ieder geval is door de in 1938 plaats gehad hebben de wijziging der landsgrenzen natuur lijk weer een wijziging in de quota van het sehuldenaandeel van de ver schillende landen noodig. Duitschland zou nu door de annexatie van Sudetenland een deel der Tsjechische verplichtingen moeten overnemen, maar het zal hierover wel niet eens in bespreking willen treden! Het is te verwachten, dat de onderhande lingen te Praag voor de obligatiehouders allerbedroevendst weinig practisch resultaat zullen opleveren. Een hopelooze zaak AFSCHEID VAN DEN BURGEMEESTER VAN OOTMARSUM. Protesttelegrammen van de ge meentenaren. Dinsdagavond heeft, naar „Het Utr. Dagbl." meldt, jhr. Von Bönninghausen, die door de regeering ontheven is van zijn bur gemeesterschap over de gemeente Ootmar- sum wegens zijn pro-Duitsche gezindheid, in een besloten bijeenkomst in hotel „Tu- bantia", afscheid van zijn gemeentenaren genomen. Aanwezig waren o.a. vijf van de zeven raadsleden (de wethouders waren afwezig) een deel van de gemeente-ambtenaren, de gemeente-veldwachter, de brigade van de Kon. Maréchaussée, de leden van het Co mité Anti-Dinkelactie en vele ingezetenen van allen stand en richting. Burgemeester Von Bönninghausen open de de bijeenkomst met op te merken, dat hij het heeft bedoeld als een intieme bijeen komst, en hij verzocht de aanwezigen er zich van te onthouden „elkaar de schoenen op te poetsen". Temeer waar het hier een zaak betreft, die in een stadium is geko men, waarin er toch niets meer aan te veranderen valt. Hij bedankte voor het bewijs van sympa thie, dat daaruit blijkt, dat men in zoo groo- ten getale is opgekomen; in het bijzonder dat het geheele anti-Dinkel-waterschap-co- mité aanwezig is. Hij deelde mede het voorzitterschap van het anti-Dinkel Waterschap-comité neer te leggen. Een bestuurslid van dit comité, de ge meente-secretaris en het oudste lid van den Raad en oud-wethouder, de heer Schul- ler spraken den burgemeester toe. Laatst genoemde zeide het plotseling ontslag on rechtmatig te achten. Hij erkende dat de burgemeester in zijn korte ambtsperiode meer gedaan had dan anderen in 30 jaar. En gehoorij de manier van behandeling, stelde hij aan de vergadering voor het vol gende telegram te zenden aan H. M. de Koningin, aan de Tweede Kamer en aan de Eerste Kamer der Staten-Generaal: „Burgers, arbeiders en boeren van Oot- marsum, in vergadering bijeen, protestee ren tegen onrechtvaardige behandeling van hun burgemeester en verlangen nieuw rechtvaardig onderzoek." De vergadering gaf door luid applaus in stemming te kennen. Belgische spoorwegambtenaren leeren Nederlandsche spoorwegterminologie. Naar wij vernemen zal een aantal hoofd ambtenaren der Belgische spoorwegen op uitnoodiging van de directie der Nederland sche Spoorwegen gedurende enkele dagen een bezoek brengen aan Utrecht om de Ne derlandsche vaktermen op spoorweggebied nader te leeren. De buitenlandsche gasten Worden Maandag 6 Maart in Utrecht ver wacht, waar zij des morgens door de direc tie officieel zullen worden ontvangen en vervolgens terzake door hun Nederlandsche collega's zullen worden voorgelicht. De heffing op boter. Het bedrag van de heffing en steunuit kering op boter, is behoudens tusschen- tijdsche wijziging, voor de week van 2 tot 9 Maart onveranderd vastgesteld op 60 ct. per kg. dat zij er beter op kon passen. Wat gebeur de er met deze brieven? Niemand weet het Over de briefwisseling tusschen Rudolf en Mary Vetséra verhaalt het gedenkschrift het volgende: „De correspondentie met den kroonprins ging zoo, dat de brieven aan hem gericht, aan zijn kamerdienaar geadresseerd werden en door het kamermeisje van de barones met kruiers bezorgd werden. Het antwoord op den eersten brief van den kroonprins was direct aan hem ge adresseerd en door een besteller gestuurd, waarop de prins echter de hierboven om schreven regeling trof. De brieven van den kroonprins werden aan het kamermeisje van de barones geadresseerd en werden aanvankelijk door bestellers, later door een lakei van het Hof bezorgd. Zooals uit de brieven van de barones bleek, ontmoette zij den kroonprins meer malen. Dit geschiedde dan van elf tot één uur, of van twee tot vijf, waarbij zij steeds voorwendde met gravin Larisch boodschap pen te doen. Toen deelde zij haar vriendin echter mee, dat gravin Larisch weg was en dat de kroonprins haar toch gevraagd had om te komen, aangezien zij niet langer kon doorgaan zonder haar gezien en gesproken te hebben. Dan was zij dikwijls ook van ze ven tot acht uur in den Hofburcht geweest. Dit was echter alleen maar mogelijk ge weest als haar moeder en zuster naar de opera waren. Voor het begin van de Wag- nercyclus, die op 11 December met de „Rheingold" begon, kon zooiets niet ge beurd zjjn, daar de barones hoofdzakelijk haar antipathie tegen de Wagneriaansche PROVINCIALE STATEN VERKIEZING. De Federatie Zeeland van den Vrijz. Dein. Bond heeft besloten bij de a.s. verkiezingen voor leden van de Provinciale Staten uit te komen met de volgende candidaatljjsten: Kieskring I, Middelburg: 1. mr. J. Adri- aanse, Oostkapelle; 2. A. Staverman, Vlissingen;; ;3. C. Ouwehand, Vlissingen; 4. mevr. E. J. van den Broeckede Man, Aardenburg; 5. W. Karelse, Schore; 6. M. H. Boasson, Middelburg; 7. G. F. Maris, Middelburg; 8. A. Gerritsen, Zieriksee; 9. W. L. G. van Doorn, Scherpenisse; 10. J. J. van Beveren, Vere; 11. mevr. R. Weijl- Snuijf, Middelburg; ;12, J. Ph. Bom, Ier- seke en 13. A. G. M. Markusse, Wissenker- ke. Kieskring II, Vlissingen: 1. A. Staverman; 2. mr. J. Adriaanse; 3. C. Ouwehand; 4. mevr. E. J. van den Broeckede Man; 5. W. Karelse; 6 M. H. Boasson; 7. G. F. Ma- ris; 8. R. Gerritsen; 9. W. L. G. van Doorn; 10. mevr. R. WeijlSnuijf; 11. mr. A. J. yan der Weel, Middelburg; 12. J. Ph. Bom; 13. A. G. M. Markusse; 14. J. Oele, Kloe- tinge; 15. J. J. van Beveren; 16. I. W. Vas- seur, Breskens. Kieskring III, Zieriksee: 1. mr. J. Adri aanse; 2. A. Staverman; 3. C. Ouwehand; 4. mevr. E. J. van den Broeckede Man; 5. W. Karelse; 6. M. H. Boasson; 7. G. F. Maris; 8. R. Gerritsen; 9. W. L. G. van Doorn; 10. J. Ph. Bom; 11. J. Oele; 12. A. G. Markusse; 13. J. J. van Beveren; 14. mevr. R. WeijlSnuijf; 15. I. de Hullu Becu, Groede. Kieskring IV, Tolen: 1. mr. J. Adriaanse; 2. A. Staverman; 3. C. Ouwehand; 4. mevr. E. J. van den Broeckede Man; 5. W. Ka relse; 6. M. H. Boasson; 7. G. F. Maris; 8. W. L. G. van Doorn; 9. A. G. M. Markusse; 10. R. Gerritsen; 11. J. Ph. Bom; 12. J. J. van Beveren; 13. J. Oele. Kieskring V, Goes: 1. mr. J. Adriaanse; 2. A. Staverman; 3. C. Ouwehand; 4. mevr. E. J. van den Broeckede Man; 5. W. Ka relse; 6. M. H. Boasson; 7. G. F. Maris; 8. J. Ph. Bom; 9. J. Oele; 10. R. Gerritsen; 11. A. G. M. Markusse; 12. W. L. G. van Doorn; 13. I. W. Vasseur; 14. J. J. van Be veren; 15. mevr. R. WeijlSnuijf; 16. mr. A. J. van der Weel; 17. I. de HulluBecu. te Groede. Kieskring VI, Sluis: 1. A. Staverman; 2. mr. J. Adriaanse; 3. C. Ouwehand; 4. mevr. E. J. van den Broeckede Man; W. Karel se; 6. M. H. Boasson; 7. G. F. Maris; 8. R. Gerritsen; 9.1. W. Vasseur; 10. Iz. de Hullu- Becu; 11. A. Th. 't Gilde, Aksel. Kieskring VII, Hulst: 1. A. Staverman; 2. mr. J. Adriaanse; 3. C. Ouwehand; 4. mevr. E. J. van den Broekede Man; 5. W. Ka relse; 6. M. H. Boasson; 7. G. F. Maris; 8. A. Th. 't Gilde; 9. I. W. Vasseur; 10. I. de HulluBecu; 11. R. Gerritsen. Wonings- en Bevolkingstoestand. In „De Zeeuw" wijdt de Middelburgsche briefschrijver ook aandacht aan onzen wo nings- en bevolkingstoestand. Er ontbreken hier „een voldoende voor raad anno 1939 gezochte woningen voor onderwijzers, officieren, kantoorbedienden, ambtenaren, enz., enz.; de aspirant-Middel burgers worden over de gemeentegrenzen gejaagd. En die zijn ze gepasseerd, zonder dat ze er erg in hebben. Die gemeente grenzen, v.n.l. aan den Westkant, zijn zóó bedenkelijk ingedeukt naar het hart der stad, dat men zich in Middelburg wanende, al eenige kms in een andere gèmeente be vindt. „Om dit met een voorbeeld te illustree- ren. Wie kan zich nu onze gemeentegrens voorstellen Ioopende door het in aanbouw zijnde kantoorgebouw der P.Z.E.M., aan den Poelendalesingel, eenige honderden meters van de Markt verwijderd? Dat gebouw staat voor een zeer klein gedeelte op Middelburgs grondgebied, en overigens op dat van Kou- dekerke. „Ook de gemeentegrenzen aan den West kant onzer stad zijn oorzaak van ons steeds dalend inwonertal. „De bewoners van 't Zand voelen zich wel Middelburgers, zijn geheel op Middel burg aangewezen, adresseeren 't Zand post (Ingez. Meded.) muziek gebruikte om thuis te blijven. Om in den Hofburcht te komen, liep zij de Marokanergasse in. waar Bratfisch reeds op den hoek stond te wachten. Meestal was ze om negen uur weer thuis. En niemand kon ook maar in de verste verte vermoe den, dat zij in dien tusschentijd uit ge weest was. Behalve deze theater-avonden gebruikte zij den negentienden Januari voor een bezoek aan den burcht, daar zij toen wegens een lichte ongesteldheid verhinderd was met haar moeder en zuster mee naar een bal te gaan. Andere samenkomsten kunnen slechts plaats gevonden hebben ge durende de uren, dat zij met gravin Larisch weg was en in elk geval steeds buiten het huis van de barones. De gravin begeleidde haar echter niet meer in den burcht, maar zette haar achter het Grand Hotel af, waar Bratfisch dan reeds op haar stond te wach ten en waar hij haar ook steeds weer terug bracht. Op een dag liet de gravin haar alleen naar Schönbrunn rijden en haalde haar la ter in de Lindegasse weer af. In Schön brunn ging zij met den kroonprins wande len, maar zij vertelde haar kamermeisje, dat zjj dat nooit weer deed, want dat zij 't erg angstig had gevonden, en dat zij geloof de, dat zij gevolgd waren door detectives. Op den avond van den 24sten Januari, terwijl haar moeder in de opera was, kwam de barones voor een ontmoeting in het Prater, daar de tijd om naar den Hofburcht te gaan, te kort was. Desondanks verscheen de kroonprins om negen uur in de opera. Volgens mededeelingen aan het kamermeis je had zij vroeger ook al eens een ontmoe ting met den prins in het Prater gehad. Middelburg, of 't Zand bij Middelburg. De 't Zantenaar werkt in Middelburg. Moeder winkelt in Middelburg, de kinderen gaan op school in Middelburg. „Alléén de geboorten, huwelijken en overledenen worden in Koudekerke gere gistreerd „Vergelijk ik de cijfers van aantal inwo ners Koudekerke en Smt-Laurens van he den met 20 jaar terug, dan zie ik voor de eerstgenoemde gemeente een winst van 1100 zielen en van df tweede met 600. Dat is een totaal van 1700. Welnu, liepen de grenzen aan den Westkant, zooals aan den Oostkant onzer stad, dan waren die 1700, of 80 of 90 pet. van dat. getal Middelburgers gebleven en was ons zielental de 20.000 ge passeerd. „De winst in zielental van Koudekerke en Sint-Laurens is ten koste van Middel burg gegaan. „Zie maar eens naar den anderen kant der stad. Nieuw- ên Sint-Joosland en Arnemui- den hadden geen winst van Middelburg te boeken en gingen in 20 jaar dan ook slechts 120 en 250 inwoners vooruit „Middelburg is het centrum van Wal cheren. Het is een prachtige woonstad. Blijkens de belastingstatistieken met een gunstig afstekend gemiddelde voor vermo gen en inkomen in vergelijking met andere Zeeuwsche steden. Bezit goede onderwijs inrichtingen. In 't kort een stad met goede kansen. Deze kansen moeten benut. En wat de bouwpolitie betreft, moeten deze kansen uitgebuit en niet beknot. Er moet èn meer gebouwd èn meer systematisch geschikt bouwterrein te koop worden aangeboden". DE VERBOUWING VAN DE AMBACHTSSCHOOL. Schrijver dezes herinnert zich nog goed, dat de Middelburgsche Ambachtsschool in de Gortstraat een zeer primitieve behuizing had en dat in het begin van de twintigste eeuw met klem de wensch naar voren kwam om een gebouw speciaal voor dit doel te stichten en het was zeker niet in de laatste plaats de toenmalige directeur, de hr. Van Wuijckhuise, die zijn plannen daartoe maakte en voorlegde aan het be stuur. Het is niet noodig alles op te halen over het vorderen der onderhandelingen met gemeentebestuuren rijk, voldoende is het te zeggen, dat men na een paar jaar zoover was, dat de houten heipalen in den grond van het terrein tusschen Molenwater en Zuidsingel konden worden ingewerkt en het gebouw bijna zooals wij het nu kennen, verrees, dat in 1908 plechtig in gebruik kon worden genomen. Volgens de begrippen van dien tijd en de vorderingen op velerlei ge bied, zooals die toen bekend waren, had men een gebouw gebracht, dat voor een school te Middelburg voldoende moest wor den geacht voor een onafzienbaar aantal jaren. Hoe anders is het geloopen. Reeds herhaaldelijk heeft de tegenwoordige direc teur, de heer C. Doets, daarin gesteund door het bestuur der school, verbeteringen en uitbreidingen tot stand kunnen brengen. Zoo denken wij aan den bouw van de con ciërgewoning, aan uitbreiding der afdeeling bankwerken, aan den bouw van een rijwiel bergplaats, aan de thans door de jongens onder handen genomen bouw van een vrij staande loods. Dit alles is echter als wij het zoo mogen noemen nog maar lapwerk geweest, want reeds lang is uitbreiding noodig en vooral ook de ve'rgrooting van de ruimten voor practische lessen. Reeds in 1931, toen het oorspronkelijk leerlingental van 120 klom tot ruim 170 heeft de directeur een plan voor uitbrei ding, voornamelijk ook door uitbouw, op gemaakt, dat 250.000 zou kosten, maar hoogere machten achtten dit te duur en ook latere plannen van 1933 met 170.000 aan kosten konden geen goedkeuring vin den en intusschen was ook het aantal leer lingen weder terug gelopen. De directeur is later de betrokken inspecteurs wel eens dankbaar geweest, dat zij zijn plannen niet goedkeurden. De overgang van een drie- in een tweeja rigen cursus en het toenemen weer van het aantal leerlingen, waardoor het thans 207 bedraagt, maakte, dat in Mei 1937 het architectenbureau Rothuizen begon met plannen voor een definitieve verbouwing van de bestaande om te komen tot een geheel, dat beter aan zijn bestemming, ook voor de Avondschool voor N. O. zal vol doen. Na herhaalde wijzigingen in overleg met directeur en vakleeraren is een voor- loopig plan goedgekeurd door den Minister maar toen had de gravin haar begeleid. De andere samenkomsten, welke de gravin arrangeerde, schijnen alle op den Hof burcht te hebben plaats gevonden. De gra vin haalde de barones bij deze gelegenheden steeds zelve bij haar moeder af en bracht haar steeds zelf weer thuis." Na de tragedie van Mayerling ontstond een ware lastercampagne tegen barones Helena Vetséra. Om hieraan een einde te maken, schrijft zij in haar memoires: „Men heeft zich niet geschaamd het praatje rond te strooien, dat de samen komsten in het huis van de barones plaats vonden. Dit is absoluut niet waar. Gedu rende deze geheele periode heeft de kroon prins het huis vein de barones niet eenmaal betreden, de barones had tot het begin van de catastrophe geen idee van een verhou ding, zelfs nog niet toen haar dochter ver dwenen was, evenmin als ze kon vermoe den, dat zij hem ooit gesproken zou hebben. Evenmin heeft de kroonprins in het ge heim, zonder medeweten van de barones haar huis bezocht, hetgeen het gezamenlijke personeel kan bewijzen. Het was noodig, de omstandigheden, waaronder die ontmoetingen plaats vonden, eenigszins uitvoerig te schilderen, om dui delijk te maken, hoe het kon, dat niemand uit de naaste omgeving hier iets van af wist, hoewel men het er wel over eens zal zijn, dat deze details niet noodig geweest zouden zijn, om de barones recht te doen wedervaren. Alsof het mogelijk geweest zou zijn, dat zij van de verhouding van haar dochter met den kroonprins zou hebben af geweten, of zelfs maar vermoed zou heb ben, zonder met alle middelen te trachten WED. O. S. VAN SCHUPPEN - VEENENDAAl "cfc (tJoLfyzcia/iófïm in Augustus 1938. Deze goedkeuring hield in toestemming tot gereedmaking van uit gewerkte plannen en begrootingen. Deze konden in Januari worden ingediend en nu dezer dagen de toestemming tot het houden der aanbesteding binnenkwam, is besloten deze besteding op Dinsdag 28 Maart te doen plaats hebben. De verbouwing zal in hoofdzaak omvat ten uitbreiding met enkele vleugels en ver grooting van vele lokalen, welke vrijwel alle voor 30 leerlingen te klein zijn. Voorts wordt de afdeeling machinistencursus ge heel in de school opgenomen, zullen ge heel nieuwe toiletten en garderobes wor den gebouwd, en wordt de vroegere con ciërgewoning omgebouwd tot katelhuis met hooggelegen bunkerruimte. De ons gisteren door den directeur en den heer ir. A. Rot- huijzen gegeven inlichtingen aan de hand van ontwerpen en uitvoerige teekeningen deed ons zien, dat na den verbouw het inwendige aspect belangrijk veranderd zal zijn, o.a. ook de vestibule zal een deel van haar. ruimte moeten afstaan. De verbouwde school zal van een centrale verwarmingsinstallatie nu worden in al le lokalen afzonderlijke kachels gestookt en van een geheel nieuwe electrische licht-, kracht- en signaalinstallatie worden voor zien. De veranderingen, die ontworpen zijn, brengen ook mede, dat er muuren zullen worden gebouwd, waar die nu niet zijn en dit maakt ook nieuwe fundeering noo dig. Het inheien van palen, hetzij houten als bij den eersten bouw van deze school of betonnen, zooals o.a. bij de gebouwen der S.D.O.A. en de P.Z.E.M. zijn verwerkt, zou het bestaande gebouw schade kunnen veroorzaken en ook te hinderlijk zijn, voor het onderwijs, dat tijdens den verbouw voortgang zal moeten hebben. Men heeft dan ook tot een andere wij ze van werken moeten besluiten en wel tot gewapend-beton-pilspalen. Deze holle palen van ogeveer 14 m lang worden in den grond gewerkt en dan geregeld met gewapend beton gevuld. Als er een be paalde hoeveelheid in is, wordt deze van bovenaf zoo bewerkt, dat er een breede steun in de diepte ontstaat. De totale kosten der verbouwing zul len inclusief de technische installaties rond 170,000 bedragen. De verbouwing zal 13 maanden tijd vorderen. Deze vrij lange periode houdt verband met de noodzaak om, zooals bo ven reeds aangegeven, tijdens de ver bouwing het onderwijs in de school te doen er een eind aan te maken! De barones heeft door haar streng en beslist optreden op 26 Januari bij voorbaat allen laster den kop ingedrukt, welke haar vrouwelijke waardig heid en haar moederplichten dreigde aan te tasten". Bijgeloovigen en hen, die bij iedere tra gedie naar mystieke toevalligheden zoeken, willen wij, behalve het bezoek bij de waar zegster, nog iets anders vertellen: Op 27 Januari 1889 heeft in het Duitsche gezantschap te Weenen een bal plaats ge had. Op dezen avond deed de barones haar intrede in de society. Het moet haar eerste en laatste bal geweest zijn. Op dit bal ver scheen de hoogste aristocratie van Weenen. Ook het Hof en zelfs kroonprins Rudolf waren aanwezig. Maria droeg een prachtig rose kleed van tulle en een gouden, met een saffier ver sierden armband. De moeder hield deze voor een geschenk van gravin Larisch. Eerst in het begin van Februari bekende het kamermeisje, dat dit eveneens een ge schenk van Rudolf geweest was. Laat na middernacht verlieten de baro nes en haar dochter het gezantschap. Bij de deur ontdekte Maria verschrikt, dat de saf fier uit haar armband verdwenen was en vertwijfeld riep zij uit: dat beteekent on geluk. Twee dagen daarvoor, op den 25sten Jan. had zij ergens in de buitenwijken in Otta- kring de waarzegster bezocht. (Wordt vervolgd h

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1939 | | pagina 5