MIDDELBURGSCHE COURANT (&GOESCHE COURANT) trincïnle $eetmr0cfye i uuko f BINNENLAND. Het incident in de Tweede Kamer. 8UITENLAN0. De versterking der Italiaansche troepen in Libye. Goering over het Duitsche luchtwapen. HET RAADHUIS VOOR 'S LANDS HOOFDSTAD. Dagblad» Uitg. N.V. De Middelburgsche Crt. Bureaux: te MIDDELBURG: St. Pieterstr.28, Telefoon Redactie 269, Administratie 139 f te GOES Turfkade Tel. 17. Postgiro 43255. Abonnementsprijs voor Middelburg en Goes f 2.30, elders f 2.50 per kwartaal. Week abonnementen in Middelburg en Goes 18 ct. NUMMER 52. TWEE BLADEN. DONDERDAG 2 MAART 1959. EERSTE BLAD. 182e JAARG. Advertentiën 30 ct per regel, ingezonden mededeelingen 60 ct p. r. Bij contract lager. Tarief op aanvraag. Familieberichten en dankbetuigingen minimum f 2.10. „Kleine Advertenties", max. 6 regels, 75 cent> bij vooruitbetaling. ..Brieven, of adres bureau v. d. blad" 10 ct extra. Bewijsnummers 5 e». Er zou fieen handgemeen ont staan zijn als de roomsch- katholieke heer Ruyter niet had geroepen van „landver rader". In bet Kameroverzicht der N.R.C. wordt de volgende schets gegeven van het inci dent, dat gisteren in de vergadering der Tweede Kamer plaats greep: de verwijde ring van den n.s.b.-afgevaardigde, mr Rost van Tonningen uit de vergaderzaal: Mr. Van Schaik is een zachtzinnig man Niettemin is hij van alle Kamerpresiden ten de eenige, die tot uitsluiting van een lid den stoot heeft gegeven. Tot viermaal toe zelfs! Als mr. Rost van Tonningen déze uitslui ting had willen uitlokken, had hij niet an ders behoeven op te treden. De aanvrage van een interpellatie over Oss was op dit oogenblik, in afwachting van de behande ling van de lijvige ministerieele nota, waar over eerst een commissie ranport zal uit brengen, al ietwat wonderlijk; de moti veering ging de perken te buiten. De eisch dat bfl de verkiezingen hierover een uit spraak zou worden gedaan het Nederland- sche volk reeds thans door een interpella tie op de hoogte behoorde te worden ge bracht, zweemde bij de gekozen inkleeding naar demagogie. Wie met ons van oordeel is, dat er ten aanzien van Oss heel wat te critlseeren valt, ja, dat mr. Rost van Ton ningen niet in alle opzichten ongelijk heeft, als hij klaagt over stopzetting van geenszins ongemotiveerde vervolgingen, zal met te meer klem moeten aandringen op een rustige behandeling, waarbij scherpe critiek op haar plaats is, demagogische overdrijving, die het tegendeel bereikt van wat daarmede beoogd wordt, echter dient te worden vermeden. Evenwel was de nationaal-socialistische afgevaardigde gister niet de eenige, die zjjn boekje te buiten gegaan is. Weliswaar bekommerde hij zich aanvankelijk abso luut niet om den fel-hamerenden voorzit ter, die tevergeefs den vloed zijner invec tieven trachtte te stuiten, maar toen de beslissende woorden door den president ge sproken waren en de uitsluiting een voldon gen feit was, persisteerde de heer Rost van Tonningen niet bij zijn verzet en maakte hij zich gereed, de vergaderzaal te verla ten. Hy had van de katheder gesproken en passeerde bijgevolg de banken der roomsch katholieke Kamerleden. Op dat oogenblik was de vergadering reeds geschorst wat echter geen enkel afgevaardigde een vrij brief verleent tot onparlementaire scheld woorden. Welnu, op dat oogenblik heet de heer Ruijter den nationaal-socialistische afgevaardigde het woord „landverrader" toe. Deze draaide zich om, vroeg: „Wie zegt dat?" kreeg ten antwoord, „ik" en toen waren de poppen aan het dansen. Bevreesd, dat de heeren Ruijter en Rost van Tonningen slaags zouden geraken, trachtten verschillende afgevaardigden hen te scheiden. Een schermutseling lag daar bij niet in hun bedoeling. Toen echter meende de nationaal-socialist Woudenberg dat hij zijn geestverwant te hulp moest komen. Als een stier in de arena (beeld, dat treffend bij zijn houding op dat moment past) kwam hij aanrennen, hetgeen tenge volge had, dat de heer Van der Putt op onzachte wijze op zijn bankje nederplofte. Intusschen hadden ook de Kamerbewaar der en Kamerboden, van welke laatsten één tegen zijn bedoeling boven op den rug van den heer Woudenberg terecht kwam, zich met het geval bemoeid, de griffier had eveneens zijn plaats naast den voor zitter verlaten en in een ommezien van tijd waren de heeren Rost van Tonningen en Woudenberg uit de vergaderzaal ver wijderd. Elders in het Kamergebouw ston den een paar ijlings ontboden veldwach ters opgesteld, doch hun bijstand bleek on- noodig: mr. Rost van Tonningen verliet zonder verder verzet het Binnenhof. Wat den heer Woudenberg betreft, die keerde even later ongemoeid terug. Hem immers had geen uitsiuitingsdecreet getroffen. Het "handgemeen had zich onmiddellijk na de schorsing afgespeeld. Bijgevolg was ook niet artikel 100 der Grondwet toepasselijk; van parlementaire immuniteit was geen sprake. Dit verklaart de klacht wegens beleediging, welke mr. Rost van Tonnin gen tegen den heer Ruijter heeft inge diend. Diens woord „landverrader" had ditmaal stellig geen zin en was ook het tegendeel van ridderlijk tegenover een Kamerlid, dat reeds door een yoorzitterlijke straf was getroffen. Ook wij hebben ons meermalen geërgerd over on-Nederlandsche ontboeze mingen van mr. Rost van Tonningen, maar ditmaal had hij zich niet op dat gebied be geven, al had hy in ander opzicht zóó uit gepakt, dat het in het bijzonder de veront waardiging van de roomsche Kamerleden moet hebben gewekt. Doch dat rechtvaar digt geen scheldwoorden, zelfs al zou hun inhoud op andere oogenbiikken niet on verdiend zijn, en zeker geen invectieven die met het geschil in kwestie niets te maken hebben. Voor het eerst sinds menschenheugenis is men in de Tweede Kamer slaags geraakt. Intusschen is het toch geen ernstige vecht partij geworden; eenige jaren geleden, toen de communisten na het uitspreken van de Troonrede door H. M. de Koningin tegen het kabinet trachtten te demonstree- rfF' ,ziin z« °P heel wat forschere wijze uit de Ridderzaal verwijderd. Niettemin moge het bij dit êéne incident blijven, het moge sensationeel zijn en kleur geven aan de gelijkmatigheid van een eentonige ver gadering, verheffend is het toch in geenen deele. Centrale landbouworganisaties verzoetten audiëntie bij den minister van econ. zaken. De drie centrale landbouworganisaties, te weten den Chr. boeren- en tuindersbond in Nederland, den r.k. boeren- en tuinders- bond en het Kon. Ned. Landbouw-comité, hebben een audiëntie aangevraagd bij den minister van economische zaken, teneinde verschillende zaken met den minister te bespreken, o.a. de lage varkensprijzen. ONTHEFFING LEVERINGS VERPLICHTING GARNALEN VOOR „STRANDVISSCHERS". Naar wij van bevoegde zijde vernemen, zal Vrijdag a.s. in werking treden een ko ninklijk besluit tot het verleenen van ont heffing aan zg. strandvisschers, die zonder vaartuig langs het strand garnalen met be hulp van schep en of sleepnetten plegen te vangen. Aangezien de verplichting om alle gevangen garnalen aan het verkoopkan toor voor garnalen af te leveren, voor de strandvisschers in het algemeen te bezwaar lijk is, wordt hun, die daartoe door den mi nister van economische zaken zijn aange wezen, ontheffing van bedoelde verplichting verleend. De ontheffing wordt slechts gegeven on der de voorwaarde, dat de door de strand visschers aangevoerde consumptiegarnalen worden afgeleverd in het klein aan verbrui kers en met inachtneming van den mini mumprijs en van de door het verkoopkan toor vastgestelde voorschriften omtrent de maat der garnalen. Voorts mogen deze visschers niet meer dan 10 kg consumptiegarnalen per dag aan voeren. Aanvragen ter verkrijging van bedoelde ontheffing kunnen worden gezonden aan de Nederlandsche visscherijcentrale te 's Gravenhage. Te Rotterdam is overleden den heer P. Pera, oud-administrateur ten stadhui- ze, chef van het bureau voor onderwijs en Volksontwikkeling. Gedurende ruim 41 ja ren is de heer Pera in dienst van de ge meente Rotterdam geweest. Van 1887 tot 1891 was hij chef van de afdeeling comptabiliteit te Middelburg. Volgens een Fransch blad ook Duitsche troepen en materiaal gezonden! Ten aanzien van het zenden van Italiaan sche troepen naar Libye schrijft de particu liere correspondent van de „Figaro" te Londen, dat op Whitehall (Londen) veront rustende rapporten zijn ontvangen over het zenden van Duitsche troepen naar Libye, alsmede van materieel en koloniale unifor men. Verder is uit Italiaansche bron te Londen vernomen, dat Goering bij zijn be zoek aan Italië ook Libye met een bezoek zal vereeren. Hieruit blijkt de groote be langstelling, welke Duitschland voor Li bye heeft. Pobers bericht aan de „Jour" en de „Echo de Paris" dat men binnenkort een stap van Lord Perth te Rome kan verwach ten om kraehiger dan tof nu toe de ver wondering van Engeland over de verster king van de troepen in Liby uit te druk ken. „Dit jaar moeten wij ons van een voorsprong verzekeren, welke niet meer kan worden ingehaald; er kome wat w i 1!" Het D.N.B. meldt uit Berlijn: Generaal- veldmaarschalk Goering hèeft gisteravond, ter gelegenheid van den „dag van het luchtwapen" een toespraak gehouden, waarin hij o.m. zeide, dat het Duitsche volk thans door wapengeweld niet meer te overwinnen is. „Wanneer ons volk door de juiste, leiding de noodzakelijke concen tratie verkrijgt, is het volkomen onover winnelijk. Dat heeft 1938 weer heerlijker dan ooit bewezen. Wij zullen er met alle macht voor zorgen, dat de gezondheidstoe stand van het Duitsche volk de waarborg is voor tweëerlei: Ten eerste: dat deze SO miliioen 100 millioen zullen worden en t«r. tweede, dat de lichamelijke weerstands- EM^ele TELLEN V^ATE^i/ OP DE TONC» LEC^EN,, jDoopc. 1 Z.AICT Mijnhardtjes zijn geen ronde, maar hartvormige cachets, gevuld met een combinatie van de allerbeste medicijnen, die met vereende krachten allerlei pijnen, alsmede griep en kou, spoedig de baas zijn. Per stuk 5 ct. 12 stuks 50 ct. In vestdoosje 6 stuks 30 ct. Fabrikant Mijnhardt-Zeist. (Ingez. Med.} kracht, van den Duitschen mensch opge wassen is tegen iedere inspanning Daar voor is de partij door den Führer inge steld. Wij weten, dat na de zwakke lich tingen uit de oorlogsjaren weer lichtingen van dubbele en drievoudige sterkte in onze kazernes zullen stroomen." Wij zullen deze menschenstroom opvan gen en militair opleiden. In de weer kracht van den Duitschen mensch ligt het overwicht, dat wij hebben tegenover onze z.g tegenstanders: Ik weiger e.en Duitsch soldaat gelijk te stellen aan een soldaat van een of ander ander ras, want er zijn rassen, die militair zoo weinig beteekenis hebben, dat een Duitscher tegen velen van hen is opgewassen. Natuurlijk moeten zij met het noodige materiaal en de beste wapens worden uit gerust." De crisfs van September. Er kwamen verleden jaar moeilijke da gen en de zorg: oorlog of vrede. Hier werd opnieuw bevestigd, dat de vrede slechts door een scherp zwaard wordt ver zekerd. Zonder dat scherpe zwaard valt de vrede uiteen. Wanneer in de Septemberda gen de vrede werd bewaard en Duitsch land recht verkreeg, geschiedde dat niet omdat liet geheele buitenland Duitschlands reciüt wild eerkennen dat had reeds eerder gekund doch omdat men wist, dat wanneer de kwestie niet langs vreed- zamen weg zou worden opgelost het be vel aan de Duitsche weermacht zou wor den gegeven de kwestie met andere mid delen op te lossen. En in het buitenland wist men, dat wij niet bluften. En in die dagen stonden wij bereid: een bevel en den tegenstander zou een hel, een inferno, worden bereid. Een korte slag, doc h zijn vernietiging zou vol komen zyn geweest! Wij danken thans den Almachtige, dat hij Eu ropa heeft behoed voor den schrik van den oorlog. De vrede bleef behouden, omdat in Duitschland een ijzeren wil heerschte en achter dezen ijzeren wil eskaders, di visies en schepen gereed waren. De vrees voor onze onoverwinnelijke luchteskaders en de hoogmoderne voortreffelijke lucht doelartillerie heeft menigeen van haat vervulden ophitser in het buitenland angst- droomen veroorzaakt. Bekommerd stonden indertijd onze vij anden tegenover het feit, dat Duitschland de machtigste luchtvloot ter wereld bezit. Ongetwijfeld heeft deze vrees er toe bij gedragen, dat de oorlogsophitsers niet slaagden. Zij konden den vredelievenden staatslieden den weg naar onzen Führer en naar een gerechtvaardigde oplossing niet versperren. De wapeningswedloop. Een blik over de grenzen toont aldus vervolgde Goering, dat groote staten, die zich in niet meer te overtreffen aanmati ging als behoeders der cultuur beschou wen, zijn gegrepen door een wapenings koorts zonder weerga. Terwijl de redevoe ringen van velen hunner politici druipen van vredesfrases en gezalfd zijn met de WEERBERICHT. Verwachting tot morgenavond: DE BILT: overwegend droog, meest zwaar bewolkt, zwakke tot matige Z. wind, iets zachter des nachts, overdag weinig ver andering in temperatuur. TJKKEL: matige tot vrij sterke wind uit Z. tot Z.W. richtingen, vrij schoon weer, tijdelijk bewolkte hemel en plaatselijk eea weinig regen, hoogere temperatuur. Vrij 3 Maart Zon op: 6 h 45; onder. 17 h 40. Licht op: 18 h 10. Maan op: 15 h 08; onder: 4 h 59. V.M. 5 Mrt. Hoog- en Laagwater te VUsslngen: Maart. HnntrwatAr. Laaewn+«t. Donderdag 2 10.21 22.50 4.04 16.47 Vrijdag 3 11.29 23.48 5.23 17.53 Zaterdag 4 12.22 6.26 18.44 Hoog- en Laagwater te Wemeldlnge: Maart. Fcnewater. Laagw«*«r. Donderdag 2 12.02 5.02 17.53 Vrijdag 3 0.40 13.16 6.21 19.00 Zaterdag 4 1.45 14.14 7.22 19.49 olie van christelijke naastenliefde en de mocratische onfeilbaarheid, stellen zij al le beschikbare krachten in dienst van hun groote wapening. En wanneer zich dan in het eigen land stemmen verheffen tegen deze overdreven bewapening dan is het steeds weer Duitschland, dat als zondebok moet opteden. Men vergeet dat de Führer steeds weer voorstellen heeft gedaan, welke een ver standige wapeningsbeperking hadden kun nen teweegbrengen. Het is daar om aan onsden voorsprong welke w ij in het luchtwa pen ontegenzeggelijk heb ben en zelfs door het bui tenland wordt toegegeven, niet slechts te behouden, doch verder te vengroo- t e n. Zij, die verantwoordelijk zijn voor de productie moeten er alles op zetten de prestaties tot het uiterste op te voeern. Wij moeten vliegtuigen ma ken in een aantalenvan een hoedanigheid, welke men zich niet moet kun nen voorsteilen. Wij moeten er verder voor zorgen, dat wy ons van het buitenland onafhankelijk maken voor de grondstoffen. Voor ons bestaan geen bangmakerijen wanneer men in het buitenland een nog zoo luid wapeningsgeschreeuw aanheft. De Führer heeft zelf nog eenige dagen geleden verklaard, dat dit gezwets in de geheele wereld ni'et vermag hem onrust te bereiden. Het woord angsfls in onze Duit sche woordenschat geschrapt. Wij onder schatten echteer de waarden van den te genstander niet. Doch putten daaruit slechts den wil onze eigen waarde te ver- grooten. Voor- en nadeelen van het Prijsvraagstelsel. De vier uitverkoren ontwerpen. Jacob van Campens Raadhuis-Pa leis van den Amsterdamschen Dam werd het achtste wereldwonder geheeten. Na lang heen-en-weer praten is in onze eeuw het Raadhuis weer Koninklijk Paleis geworden en sindsdien voortreffelijk ge restaureerd met als gevolg, dat Amster dam ernstige plannen koestert op het Fre- deriksplein, waar tien jaar geleden het Pa leis voor Volksvlijt afbrandde, een nieuw stadhuis te zetten. Aangezien wy tegenwoordig alles zooveel beter kunnen dan vroeger, zou dit dus ze ker een negende wereldwonder, wonder lijker dan alle bestaande wonderen moeten worden Maar daar lijkt het vooralsnog niet veel op! Men kent den gang van zaken, in groote trekken. Toen het Raadhuis weer Paleis was geworden, besloot men een geheel vrye prijsvraag uit te schrijven: zelfs een Neder landsche ambachtsschooljongen kon mee doen. Enkele architecten van naam werden uitgenoodigd mee te dingen. Van de maar eventjes 225 inzendingen bekroonde de jury er vier: Berghoef en Vegter; Duintjer en Komter; Staal Sr. en Jr. en prof. Zwiers. Deze vier, geen van allen geheel vol doende geacht, werden uitgenoodigd een nader ontwerp met makette te maken. Ook deze vier nadere ontwerpen achtte de jury niet volstrekt aanvaardbaar; twee ervan: die van Duintjer en Komter en die van Berghoef en Vegter, werden echter voor den eindstrijd aanbevolen. Toen kwam de tentoonstelling, in Am sterdam, van al het ingezondene. Die nog tot 13 Maart open is. Als de een of andere stad, zelfs een groo te stad, een stadhuis wil bouwen, dan zal dat ons niet altijd belang in boezemen. Maar als er in de hoofdstad van Neder land, ter vervanging van Jacob van Cam pens gewrocht, een nieuw stadhuis zal ko men, en als die hoofdstad dan eën groote nationale prijsvraag uitschrijft, waaraan uit heel Nederland druk wordt deelgeno men, dan dient dat toch wel de belangstel ling te hebben van iederen Nederlander, die op de hoogte van het doen en laten van zijn tijd wil blijven. Trouwens: dit teekent zich ook wel hier in af, dat verleden Zondag, 14 dagen nadat de tentoonstelling geopend was, men hier en daar slechts voetje voor voetje langs de ontwerpen kon schuiven zoo dromden de bezoekers. En dat voor in hoofdzaak toch nuchter-zakelijke architecten-teekeningen Men kan natuurlijk de vraag stellen: heeft de leek hier iets mee te maken, laat staan eenig recht van mede-spreken? Er zijn er die dit zeker zullen ontkennen, en zeggen: laat dat nu maar aan de vaklie den over. Wij antwoorden: en de millioenen Nederlanders dan, die daar de eerstvolgen de drie eeuwen wellicht tegen aan moeten kijken? Daargelaten nog, dat zij er aan moeten meêbetalen, rechtstreeks of zijde lings Er kan ook nog een andere vraag gesteld worden: is de prijsvraag wel de juiste weg, om in een zaak als deze, tot een goede, liefst tot de beste, uitkomst te geraken? Op goede gronden valt dit te betwij felen. De mogelijkheid van het wonder, dat by verrassing en tot aller verwondering „zoo-maar" ontspringt, moet, naar de prak tijk der prijsvragen leert, toch wel uiterma te gering gacht worden. Niettemin is dat de eenige bestaansreden der openbare prijs vraag! Vervalt dit argument, dan wint daardoor een bezwaar tegen het stelsel aan ernst: dat het bewustzijn, in het luchtledige te werken, tien tegen een voor spek en boo- nen te ontwerpen en te teekenen en kosten te maken, den bouwmeester wel moet beletten het beste te geven waartoe hij in staat is. Slechts de opdracht geeft de zekere wetenschap, waaruit de inspira tie en de kracht haar te verwerkelijken, ge boren kunnen worden. Althans: zoo rede neeren degenen die op bovenvermelde gron den tegen het prijsvraagstelsel zijn. Daartegenover ware op te merken, dat de ware kunstenaar, Sis hij zich tot den ar beid zet opdracht of niet, met of zonder geldelijke belooning in uitzicht door den onweerstaanbaren scheppingsdrang toch dermate gegrepen zal worden, dat hij zijns ondanks er naar zal streven, z'n beste kun nen in den arbeid te leggen? En dan: de uitkomst van zulk een prijs vraag! Want het kan toch niet ontkend worden, dat het feit, hoe ruim 200 meerendeels be kwame en ervaren Nederlandsche bouw meesters maanden achter elkaar gewerkt hebben aan de idee: een waardig, represen tatief, schoon en doelmatig Stadhuis voor de hoofdstad van ons land te bouwen, van belang zal moeten blijken te zijn voor de ontwikkeling van de geheele Nederland sche bouwkunst, zoowel als voor het ver krijgen van inzicht in den stand daarvan op dit oogenblik? Rekening houdende met de mogelijkheid, dat langs anderen weg misschien sneller een betere uitkomst te bereiken ware ge weest hetwelk een onbewijsbare, zij 't dan aannemelijk te maken, hypothese blijft dient vastgesteld te worden, dat deze prijsvraag zijn nut en zijn goede kanten ze ker heeft. 3" En nu: wat is die uitkomst? Dat kan men dan thans in het Amster- damsch Stedelijk museum zien. Het is de moeite waard. Buiten de zaal der maketten met teeke- ningen en plattegronden van de vier kwart en demi-finales hangen er dan ruim 200 ontwerpen. Een wandeling, zelfs met hoofd zakelijk vluchtige, beschouwing hiervan, is vermoeiend maar boeiend. Men ziet of her kent er bijna van alles: het museum Boy mans en het Stockholmsche Raadhuis; het Brusselsche Paleis van Justitie en het af gebrande Amsterdamsche Paleis voor Volks vlijt; het Antwerpsche Stadhuis en de ta baksfabriek van Van Nelle; het oude Paleis op den Dam en het Utrechtsche spoorweg gebouw; de drie Bijenkorven en een Boed dhistische tempel; mooie, allerliefste aquarellen met grasperkjes, schoone vrou wen-met-parasols, wandelende en vechten de hondjes en blommetjes en op den achter grond „het-een-of-ander" dat 't nieuwe Raadhuis zal moeten zijn, en ook zoo slor dige krabbels dat men nauwelijks durft te gelooven in de oprechtheid dier inzendin gen; men ziet er klassieke en hypermoder ne vormen, ultra-conventioneele en hyper- zakelijke ontwerpen. Men doorloopt er de zestonige Rotterdamsche Coolsingel-scala van Delftsche Poort, Stadhuis, Atlanta en Bijenkorf naar Beursen men komt, iet wat verbijsterd en ten deele verShft, terug bij de vier ontwerpen, die de ernstig wik kende en wegende jury waardig keurde zoo al niet den hoofdprijs, dan toch een premie te erlangen Afgevallen zijn van die nog de Staals en prof. Zwiers. Het eerste is maar gelukkig, vanwege die rare elliptische bonhonnière. Misschien nog beter aan te duiden als de platte beddekruik: u weet wel, die groote zinken dingen. Zóó iets, en dan van glas, op een aantal hooge palen gezet, moest naar het Stalen- ontwerp, vrij boven den hoofdingang ko men te staan, als burgerzaal. Zulk een grapje, hoezeer wellicht te waardeeren in een particulier bouwwerk een restaurant bijvoorbeeld is toch in een min of meer conventioneel-openbaar en representatief gebouw als een Raadhuis, althans naar ons gevoelen, bepaald niet te waardeeren. Zelfs niet als het ontspruit aan 't op zichzelf te waardeeren streven, de te vèr doorgevoer de moderne nuchterheid en strakke zake lijkheid den rug toe te keeren. Het afvallen van prof. Zwiers' ontwerp zal daarentegen door eiken belangstellen den en liefde tot de bouwkunst gevoelen den burger betreurd worden. Vooral het ontwerp der openbare prijsvraag, waarin het representatieve gedeelte op 'n binnen plein aan den achterkant was gezet be kroond door een sierlijken toren terwijl de voorkant door een galerij, ëen arkaden- bouw was open-afgesloten, oefende een groote aantrekkingskracht uit. Resten dan de twee voor de eindspurt aanbevolen ontwerpen Duintjer Komter en Berghoef Vegter. Twee richttingen. Geen van beide ultra-modern, ook niet het zakelijkste en nuchterste der twee: D.&K. Maar toch kan dit laatste, schoon de voorkeur der jury er klaarblijkelijk naar uitgaat, maar weinigen bekoren. Het ap pelleert te weinig aan ons gevoel voor ro mantiek. Er moge dan voor den aesthetisch geschoolden bouwmeester als vakman veel in te waardeeren zijn, 'de recht-aan-recht- offe constructie zonder eenige afwisseling, zonder torens, zonder hoogteverschillen, maakt hetmoeilijk, om niet te zeggen niet waardeerbaar. („Leelijk" is zoo'n erg subjectief en makkelijk aanvechtbaar woord Berghoef en Vegter daarentegen zijn be wust den anderen kant opgegaan. Men zou hier een vergelijking met Berlages Beurs kunnen maken, in dezen zin, dat dat ont werp in d ie n tijd is ontstaan door voort durende vereenvoudiging en versobering van het onecht geworden overdadige, ter wijl B. V.'s stadhuis door het dieptepunt der versobering, verstrakking en vernuch- tering henen ontdekkende, dat dit tot nihilisme en verzaking aan alle schoonheid moest voeren zich weer naar de bewus te sierlijkheid en schoonheid in vormgeving gewend heeft, daarbij van onderen op op ongeveer eenzelfde niveau van vormen- spraak belandende als Berlage in zijn Beurs van boven af gekomen was. B. V.'s ontwerp is strak, maar toch rijk-monumentaal in den zin, waarin de gemiddelde burger dat verstaat. Ook de uit voering de burgerzaal heeft b.v. zichtba re, met snijwerk versierde, moer- en kin derbinten die ons in Zeeland wel zeer aan trekkelijk moeten voorkomen is op bur gerlijke schoonheid ingesteld. Men kan datburgerlijk noemen. Goed: uit burgerzin voortgekomen wordt Amsterdams stadhuis een door de burgers betaald en voor de burgers gezet Raadhuis. Als dat in schoonen vorm en in den niet benepen zin des woords burgerlijk is, dan kan en mag men daar geen bezwaar tegen hebben. Stadhuizen bouwt men voor de eeuwen: het is beter daarin niet den waan van den dag te volgen. En als er dan niet de onmiskenbaar geniale is, die in de mo dernste richting alles overvleugelt, dan ver dient het, dunkt ons, aanbeveling zich op oude schoonheidswaarden te bezinnen en die, met de technische mogelijkheden van dezen tijd, tezamen tot een schoon geheel te vereenigen.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1939 | | pagina 1