of der Zotheid
VOOR DE JEUGD.
JAN ONDEUGD
O
Een dientafeltje.
DE THEE.
LEGPUZZLEEEN MOOIE SPRONG.
Politiek op de tram.
Ik ving van het tramgesprek slechts een
gedeelte op. Maar het was toch heusch de
moeite waard:
Het is hun eigen schuld!
Hoe kun je dat nou toch zeggen?
Ik zeg het omdat ik het zeg. (De lo
gica was wat ver gezocht.) En ik zeg het
ook omdat het zoo i s (Dat klonk al
meer aanvaardbaar.) Ze hadden zelf óók
bommen moeten gooien.
Nu begon het gesprek mij pas echt te in
teresseeren.
En bij stukjes en beetjes werd mij dui
delijk, dat ik de vox populi hoorde politi-
seeren overminister Patijn's Memorie
van Antwoord over de begrooting van Bui-
tenlandsche Zaken.
Let nou goed op wat de minister zegt,
hervatte de agressieve. De controle die
zou worden uitgeoefend door de commis
sie, die zou tot taak hebben de lucht
bombardementen in Spanje te controleeren,
zou een niet geheel onpartijdig karakter
dragen.
Waarom druk je zoo op dat „zou"
Om te laten uitkomen dat ze voor de
zekerheid maar niet gecontroleerd heb
ben. D'r zijn dingen die je beter niet ziet.
Je kan nooit weten. En waarom? Daar
spreekt weer de minister: „Omdat practisch
(dat is ministerieel jargon voor „bijna")
van bombardementen van strijdkrachten der
Spaansche republiek in wit Spanje geen
sprake was, doch wel omgekeerd van bom
bardementen van strijdkrachten van gene
raal Franco in het gebied der republiek."
Nou en?
Nou en! Voel je nou niet waar de
kneep zit? Dan zal de minister het je wel
weer uitleggen. Lees maar verder: „De be
vindingen der commissie zouden dus steeds
gericht zijn op daden van het bewind van
generaal Franco en neerkomen op het wek
ken van stemming tegen dezen. Daaraan
mede te werken lag naar het oordeel der
regeeiring niet op den weg van Neder
landEn nou jij.
Nou ik? Dat Is toch zeker reuze-ver
standig?
Het is réuze-verstandig, maar dan heb
ik toch ook gelijk als ik zeg: de republi
keinen hadden óók bommen op de burger
bevolking moeten gooien? Kijk, de zaak zit
zoo: de republikeinen roepen de vreemde
mogendheden te hulp en zeggen als 't ware:
kom 'es kijken menschen, hoe ze onze vrou
wen en kinderen bombardeeren. Nee, zegt
minister Patijn, eerst moeten jullie zelf óók
met bommen gooien, d&n willen we komen
kijken.
Vindt-ie dat dan zoo mooi om te zien?
Ach je bent een suffert. Ja, hoe zal
ik het zoo'n uilskuiken nou uitleggen? Heb
je wel is een familietwist bijgewoond?
Nou, dat zou ik denken. Bij ons op de
trap woont een werklooze lantaarnopsteker
en als die 's avonds laat
Stop. We hebben het niet over werk
looze lantaarnopstekers. Of goed dan: je
lantaarnopsteker komt dronken thuis en
timmert z'n vrouw met een strijkplank op
haar gelaat. De stakker roept uit het raam:
„poliesje!" Er komt een agent en infor
meert wat er aan de hand is. „Hij ver
moordt me", zegt ze, want vrouwen heb
ben neiging om te overdrijven. „Heb, je te
ruggeslagen?" vraagt de agent, „Welnee
man", antwoordt zij, „ik heb de kans niet
gekregen." Stel je dan 's voor, dat die
agent zegt: „Dan kom ik niet kijken. De
wet is maar door één van de partijen over
treden." Stel je dat 's voor!
Ja, maar dat zal een agent toch nóóit
zeggen! Dat is toch onzin! Dat kan ik me
heelemaal niet voorstellen! Het is gewoon
beleediging van een volksgroep!
Maar dat ze niet in Spanje controlee
ren omdat maar één van de partijen met
suikergoed strooit; dat vind jij
Reuze-verstandig! Wat hebben ze hun
vingers in een wespennest te steken.
Hier moesten de heeren helaas uitstap
pen.
E. Rasmus.
door Iet Hoogers
omgeving en Mien en Dik waren erg trots
op hun eigendom.
Ze zorgden goed voor het konijn en het
groeide dan ook als kool. Dik had de zorg
Elke dag ging Mien naar het huis van
de buren. Direct uit school rende ze ernaar
toe en kwam dan pas met het eten weer
thuis. En het was Ook niet te verwonderen,
want als je eenmaal bij het konijnenhok
stond, kon je er bijna niet wegkomen. Het
grote angorakonijn had jongen gekregen en
Mien kon maar niet genoeg naar al die
witte, wollige bolletjes kijken. Ze hadden
nog nooit zulke schattige konijnen gezien,
zo pluizig en wollig. Thuis hadden ze ook
een paar konijnen, maar dat waren gewo
ne, geen angorakonijnen. Snuffel was ook
lief, vond Mien, maar ze zou het toch wel
heerlijk vinden om ook zo'n prachtig, wit
konijntje te hebben.
De konijntjes groeiden flink en ze spron
gen en wipten door het hok heen. Mien,
kon urenlang voor het hok zitten en met
haar vingers tussen de tralies door de zach
te konijntjes strelen.
Op een keer, het was Zondag en ze had
dus wel tijd om met de konijntjes te spelen,
kwam buurvrouw bij haar staan.
„Zo meisje", zei ze „ik geloof, dat jij niet
genoeg kunt krijgen van de konijntjes, is
het niet?"
„Ja buurvrouw", antwoordde Mien, „ik
vind ze ook zo leuk, ik kan er de hele dag
naar kijken. Maar daar heb ik toch geen
tijd voor. Ik moet nog meer dingen doen
en ik kan toch niet altijd in uw tuin ko
men om met de konijntjes te spelen. Bent
u niet erg blij met die kleine diertjes?"
Buurvrouw begon te lachen en zei: „Ja, ik
vind ze ook erg aardig, maar we hebben al
een paar keer jonge konijnen gehad en dan
wen je er wel aan. Het is een heel onder
houd die angorakonijnen. Ze moeten min
stens eens in de tien dagen gekamd wor
den en dat vinden ze ook erg prettig. Zou
jij er ook graag een willen hebben?"
Mien knikte van ja. Natuurlijk wilde zij
er graag een hebben. Het leek haar zo fijn
om voor zo'n mooi wit beestje te mogen
zorgen. Maar ze had het al aan vader ge
vraagd en hij moest er eerst nog eens over
denken, had hij gezegd. Dat vertelde ze
nu aan buurvrouw. „Ik zou het wel leuk
vinden", zei ze.
„Nu, als het dan van vader mag, krijg
jij een klein konijntje van me. Dan moet
je er samen met Dik voor zorgen. Maar je
moet er wel goed op passen, want het zou
erg jammer zijn, als hij wegliep en als je
het hok niet goed afsluit, worden angora
konijnen ook wel eens gestolen.
Mien liep vlug naar huis en vroeg of ze
er een van buurvrouw mocht hebben. Va
der zag heel goed, dat ze het graag wilde
en daarom zei hij: „Nou vooruit dan maar,
jij mag wel zo'n dierje hebben. Maar dan
moeten jullie er eerst een mooi ruim hok
voor maken." Een kwartier later waren
Dik en zij al aan het timmeren en ze maak
ten een prachtig konijnenhok met behulp
van een oude kist. Ze legden er stro en
wat hooi in, zodat het konijntje góed zou
kunnen liggen en daarna gingen ze samen
naar het burenhuis.
Ze zochten een heel mooi uit. Mien
doopte liet „Wolwitje" en ze bedankten
buurvrouw allebei heel hartelijk voor hun
nieuwe aanwinst. Ze zetten Wolwitje in
haar nieuwe hok en gaven haar eten. Het
dier scheen zich in het begin erg vreemd
te voelen. Het was ook plotseling helemaal
alleen en had in 't oude hok met de broer
tjes en zusjes kunnen spelen. Maar al
gauw wende het konijntje aan de nieuwe
voor het kammen op zich genomen en elke
keer vond hij het weer leuk, als de dag was
aangebroken en het diertje uit het hok
werd gehaald.
Maar toen gebeurde er iets vreeselijks.
Op een morgen, toen Mien naar het hok
ging, om Wolwitje eten te geven, stond het
deurtje open en er was geen spoor van het
konijn te zien. Mien zocht overal, ze keex
in het hok van de andere konijnen, ze zocht
in de deel en bij de stallen, maar nergens
was het aardige witte dier te zien. Toen
haalde ze Dik erbij en vertelde wat er ge
beurd was. Dik wist zeker, flat hij het hok
goed had dichtgemaakt de vorige avond en
hij zag nu ook duidelijk, dat het slotje
doorgesneden was. Wolwitje was dus ge
stolen!
Iemand wist zeker, dat er bij Mien en Dik
zo'n mooi angorakonijn was en had het dier
's- nachts gestolen. Mien was wanhopig. Ze
wist niet wat ze moest doen. „Als ze haar
maar niet doodmaken om het mooie vacht
te houden!" snikte ze.
„Ben je mal", zei Dik, „dat doen ze niet
zo gauw. Misschien vinden we haar nog
wel terug. Ik zal eens in de boerderijen in
de buurt gaan vragen". Maar waar hij ook
naar toeging en hpe hi) ook informeerde,
niets hielp. Wolwitje was en bleef weg.
Mien vond het Vreselijk. Vader zei, dat
ze dan wel een ander konijn bij buurvrouw
mocht halen, maar dat wilde ze niet eens.
„Dat is toch Wolwitje niet meer", zei ze.
Dat vond Dik wel een beetje overdreven,
maar hij zei niets, want hij wist wel, dat
Mien echt aan het diertje gehecht was ge
raakt. Het was nu al twee dagen geleden,
dat het konijn weg was en er was nog geen
spoor van te bekennen. Ze praatten er niet
veel meer over in huis, er was toch niets
aan te doen.
En toen gebeurde het onverwachte. Dik
kwam 's middags fluitende thuis en liep
direct door haar naar de tuin. Na tien mi
nuten kwam hij in de kamer en zei: „Mien-
tje, kom eens mee kijken, wat ik voor je
heb?" Mien begreep er niets van en ging
met Dik mee naar de tuin. Enze zag
het al uit de vertedaar zat een wit
angorakonijn in het; grote hok van Wol
witje. Ze holde ernaar toe en keek er goed
naar. Het konijn wajs erg mager en zag er
vies uit'. Het zat onder de modder. „Is dat
Wolwitte?" vroeg zë verbaasd.
„Ja, zie je dat niet? Ze is nu nog een
beetje vies, maar kijk maar eens, ze heeft
precies dat zelfde kale plekje bij haar ach
terpoot als Wolwitje en zo kan je aan nog
meer dingen zien, dat ze het werkelijk is.
We zullen haar direct schoonmaken. Ik
heb haar in het bos gevonden. Ze is zeker
uit het mandje of uit de zak van den dief
gesprongen en heeft een paar dagen door
de bossen gelopen. Ze is er niet mooier op
geworden, maar we zullen haar wel weer
gauw opkweken. Ben je niet blij?
Dat hoefde hij werkelijk niet te vragen.
Mien straalde van1'blijdschap. Ze maakte
het hok open en nam het konijn in haar
armen. Ze was nog nooit zo gelukkig ge
weest. „Kom Dik, dan maken we haar
meteen schoon en geven haar eten. En
voortaan zullen we het hok 's nachts in de
deel zetten. Dan katt ze niet meer gestolen
worden."
Dat deden ze voortaan ook altijd en zo
kon Mien nog heel lang van Wolwitje ge
nieten. ;i
W-
Jan had een grote zak gevonden
En toen een nieuwe streek bedacht!
Hij kroop ermee onder de tafel
Wachtend tot Mien(ide koffie bracht.
Toen hij haar hoorde komen, blies hij
!Lucht in de zak, zoveel hij kon.
Liet met een knalde lucht ontsnappen
En alles viel op Mien's japon!
iMien schrok erg, maar toen zij Jan zag
Pakte zij hem bij zijn kraag
Trok hem vlug mee: naar de keuken
En gaf hem een flink pak slaag!
VOOR ONZE KNUTSELAARS.
Deze keer zullen we eens een dientafel
tje maken. Jullie begrijpen allemaal wel,
hoe gemakkelijk het voor moeder is, als ze
alle schalen en borden op een klein tafel
tje naast zich neer kan zetten en niet
steeds heen en weer hoeft te lopen,'als ze
iets wil halen. Misschien hebben veel
moeders al een dienblad, maar meestal is
dat te klein om alles op te zetten. Daar
om zullen wij nu eens met elkaar een dien
tafeltje maken, waar twee bladen in zijn
en waarop je dus tweemaal zoveel plaats
hebt als op een gewoon dienblad. Het is
een erg prettig werkje en ook niet moei
lijk.
We hebben er in de eerste plaats twee
stevige stukken hout voor nodig. We kun
nen ze net zo groot maken, als we wil
len, maar laten we nu maar zeggen, dat
we de bladen 45 bij 30 cm groot maken.
We schaven het hout mooi glad, want een
ruw dienblad is niet erg practisch. Nu
moeten we er een paar stevige randen om-
neen maken, zodat de schalen en borden
met op de grond vallen als het blad ge
dragen wordt. Met kleine, sterke spijker
tjes worden deze randen om de bladen
vastgetimmerd.
Nu maken we in de vier hoeken van de
bladen een paar gaten, want hier moeten
de staven, die de bladen met elkaar ver
binden, doorheen komen. Voor die staven
hebben we vier schroefbouten nodig, die
boven de schroefdraad minstens 25 cm
lang zijn. Verder hebben we vier koperen
buisjes nodig, die ieder ook 25 cm lang
zijn, want die moeten om de bouten heen
gedaan worden, dat staat, veel aardiger.
Als je naar de afbeelding kijkt bij de let
ter a en b zie je, wat de bedoeling is. Nu
Steken we de bouten eerst door de gaten
van het bovenste blad. Daarna draaien we
het hele blad om en steken een koperen
buisje om de bout heen. Nu komt het twee
de blad, maar voor we de bout door het
gat in het tweede blad steken, draaien we
er eerst een klein schijfje karton of vilt
aan. Nu rust dus dat schijfje op 't 2e blad,
als we de pin er doorheen gestoken heb
ben. Aan de onderkant van dit blad schui
ven we nu ook weer eerst een klein
schjjfje karton of vilt tegen het blad aan
en daarna draaien we er een flinke moer
omheen. Nu zitten de bladen stevig in el
kaar. Er steekt nu nog een stukje schroef
draad onderuit en daaromheen draaien we
een houten kogeltje, dat meteen als voet
stuk dienst doet.
Nu gaan we eerst het dientafetje moOi
beschilderen. Je kunt zelf uitkiezen, wel
ke kleur je ervoor wilt nemen en moet het
dan heel gelijkmatig verven. Nu is ons
blad bijna klaar. Alleen moeten we aan het
bovenste blad nog een paar handvatten ma
ken om het aan te dragen. Die handvaten
kan je al goedkoop krijgen bij den timmer
man of in een af ander klein winkelje.
Je maakt ze dan aan het bovenste blad
vast en daarmee is het dientafeltje klaar.
Je zult eens zien, hoeveel plezier moeder
ervan zal hebben!
OPLOSSING KRUISWOORDRAADSEL.
Horizontaal: 1. bal; 3. dak; 7. ar; 8. Ko;
10. aal; 11. de; 12. sop; 14. sla; 16. aap; 18.
Pim; 20. en 21. Ali; 22 er; 25. la; 27* Nel;
28. bel.
Verticaal: 1. bak; 2. la; 3. dr.; 4. koe; 6.
lap; 7. als; 9. os; 13. oma; 15. lei; 16. An;
17. pap; 18. pil; 19. me; 20. een; 23. rol;
24. el; 26. ab.
OPLOSSINGEN RAADSELS.
De oplossingen der raadsels der vorige
week zijn:
1. De onbekende man was „Taxi chauf
feur" en wilde zeker bij hem in dienst
komen.
2. rem, brand, t. Rembrandt.
3. kraan, kust, en, kar. Kunstenaar.
In de maand Januari werd in Londen
plechtig het feit herdacht dat 100 jaar gele
den het eerste schip met thee aankwam.
Natuurlijk was dat niet de eerste keer, dat
er thee naar Engeland werd vervoerd,
maar wel de eerste keer, dat er een grote
lading uit het rijk zelf, namelijk uit Engels-
Indlë kwam. Vroeger werd alleen uit
China thee ingevoerd en de thee was toen
nog zo duur, dat het niet de algemeene
drank kon worden, die het tegenwoordig in
Engeland is.
Ook in ons land wordt veel thee
gedronken, maar toch niet zoveel als
in Engeland. We zullen hier een paar getal
len noemen, waaraan je kunt zien, dat het
werkelijk waar is.
96 van de Engelse mannen, vrouwen
en kinderen drinken thee aan het ontbijt,
88 drinken 's middags thee en meer dan
1/3 deel van de Engelse bevolking drinkt
's morgens vroeg een kop thee. Zo gaan
elke dag meer dan 270 millioen koppen
thee door Engelse kelen. En dat zijn heus
flinke volle koppen! De Engelse drinken
meer dan de helft van de wereldproductie
van de thee op. Als je elke dag deze 270
millioen koppen thee in de Atlantische
Oceaan zou gieten en je zou dat een jaar
lang volhouden, dan zou de oceaan met zo'n
dikke laag thee bedekt zijn, dat het grootste
schip van Engeland, de „Queen Mary" daar
gemakkelijk door naar Amerika zou kun
nen varen.
De thee zelf is al heel oud. Het woord
thee komt van het Chinees woord „ch'a"
en van dat woord zijn de benamingen voor
thee in alle andere talen afgeleid. De Chi
nezen dronken al thee in de vijfde eeuw
na Christus. Daarvóór werd het alleen als
medicijn gebruikt.
In Europa werd de thee het eerst in ons
land ingevoerd. Dat was in het begin van
de 17de eeuw. Toen werden de theebladen
door de schepen van de Oost-Indische Com
pagnie naar Amsterdam gebracht. In Lon
den werd in 1650 voor het eerst thee inge
voerd. De thee was toen nog heel erg duur
en alleen de rijke mensen konden deze lek
kere drank gebruiken. Ze vertelden aan
iedereen, dat het iets bijzonder lekkers was,
maar toch was het nog niet mogelijk om
thee tot een volksdrank te maken.
Er werd toen nog maar zó weinig
thee in Engeland ingevoerd, dat de Engels-
Oost-Indische Compagnie de thee uit heel
Londen,bij elkaar moest schrapen om den
Koning 2 pond cadeau te kunnen doen.
Maar weinigen zullen weten, dat de thee
de oorzaak van een oorlog is geweest, na
melijk van de Amerikaanse Onafhankelijk
heidsoorlog. De Engelse regering liet hoge
belasting voor de thee betalen. Dat deden
de regeringen van andere landen ook
maar in Amerika werd die theebelasting
de oorzaak van de oorlog voor de onafhan
kelijkheid van Amerika. Op 26 Februari
van het jaar 1773 wierpen de burgers van
Boston een lading van 18000 pond Engél-
se thee in zee en dit werd het teken om de
grote oorlog te beginnen.
In het begin van de 18de eeuw hielden
de Engelsen al zoveel van thee, dat men be
sloot te proberen of die thee niet ook in
Engels-Indië aangeplant kon worden. Met
geweldig veel moeite en grote onkosten
werden theeplanten uit China overgebracht
maar alle pogingen mislukten. Maar toen
merkten Engelse kolonisten in 't jaar 1834,
dat er in de provincie Assam in Brits-Indië
veel thee groeide. En van daaruit zijn de
grote theeplantages ontstaan, die nu in het
geheel, over alle koloniën van Engeland
verspreid, een oppervlakte van 20.000 vier
kante kilometer beslaan, dat is ongeveer de
oppervlakte van Wales. Twee millioen En
gelsen werken tegenwoordig in de theein
dustrie.
In verband met het 100-jarig jubileum
is nu net als enkele honderde jaren geleden
ook twee pond van de allerbeste thee aan
den Koning aangeboden, maar deze keer
hoefde daar niet heel Londen voor afge
zocht te worden!
i RAADSELS.
1. Met een m is het nevelig
met een k kan je er iets indoen
met een I is het een slim plan.
2. In onderstaande zinnen is een bekend
spreekwoord verborgen. In elke zin
zit één woord.
Elk jaar is het weer heerlijk, als het
voorjaar wordt.
Er komt altijd zo'n aardig vogeltje
in de tuin.
Kleine Hans zingt al heel aardig.
Zo-als jij het hebt, wil ik het ook
hebben.
Is het warm vandaag?
Heeft hij tegen jou ook zo gebekt?
Het is al bijna lente!
Terwjjl wij alweer bijna aan het voor
jaar gaan denken, leven de mensen in
Midden-Europa nog midden in de winter.
Alleen staat de zon langer aan de hemel en
geeft meer kracht. Maar hoog in de ber
gen ligt nog een flinke laag sneeuw tot
eind Maart toe. Nog steeds worden daar de
skiwedstrijden gehouden en veel mensen
nemen hun wintervacantie juist pas wat
later, omdat ze dan meer kans op zon heb
ben en nog meer van het prachtige land
schap kunnen genieten. Op de ijsbanen wor
den nog wedstrijden in schaatsenrijden ge
houden en op de grote springschansen oefe
nen de beste skiërs zich in het springen.
Als er geen wedstrijden meer zjjn, dit
seizoen, beginnen ze zich vast weer te
oefenen voor de wedstrijden van de vol
gende winter. De sprinschansen, waar de
skiërs afspringen zijn soms meer dan 70
meter hoog en als je nu bedenkt, dat een
gewoon huis met twee verdiepingen onge
veer 89 meter hoog is, kan je je voor
stellen, hoe hoog zo'n schans is. De deelne
mers aan een springwedstrijd moeten dan
ook goed geoefend zijn, anders zouden ze
grote kans lopen hun armen en benen te
breken.
Dagblad.
Bureaux
Telefoon
te GOES
Abonnem
f 2.30, el
abonnem
Danl
„Van o:
volgende)
Waar
is voor
ke Haar|
Januari
wegen
land als
gen, elk
heid te
steit dad
betuiger
Met
kennis
velen opl
heugt zi
denkbee!
in wijdei
deert d4
king va
wapeni:
heeft.
De
Met
1.25 uuij
Haag
Koningi|
van
reisd.
van de|
gevolg
Koning
D. H.
Romsw|
D. J.
band
Koning
waren
perron
wezigeij
Zond;
gekomë
geveer
Thun
het klq
een pk
en hetl
hucht,
versla
Hirscbi
telt. lil
mer
Hondri
te prafl
en eer
mer
verand
De
ber, w|
hoorde!
zou ko
Hij is j
hem
groots!
hij haf
De
nagenJ
meube
tie bl<<
ken,
te Spil
tal wJ
om in|
te ma