KRONIEK van den DAG. BINNENLAND. ZEELAND. TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN DINSDAG 14 FEBRUARI 1939. No. 38. SCHADUWEN AAN DE KUST. Nederlands volkskracht. Vernieuwing van het lager onderwijs. MIDDELBURG. WALCHEREN. De overgang van Minorca en de bezetting van Hainan. De Italiaansche bladen hebben met een tevreden gegrom vastgesteld, dat de over gang van Minorca in de handen van de re geering van Franco het resultaat zou zijn geweest van de bommen, welke een Itali- aansch eskader bommenwerpers tijdens de onderhandelingen van kolonel San Luis, gouverneur van Majorca, met de republi- keinsch© autoriteiten van Minorca, op de hoofdstad Mahon lieten vallen. Zooals men weet, kwamen de onderhandelingen tot stand door bemiddeling van de Engelschen. De Engelsche kruiser „Devonshire" bracht kolonel San Luis naar Mahon. De Italiaan- sche autoriteiten op Majorca moeten woe dend zijn geworden, toen ze begrepen, dat de Engelschen op deze wijs Franco op een wel heel goedkoope wijs Minorca in han den speelden, geheel buiten hen om. Die woede luchtte zich in het zenden van het eskader bommenwerpers, hoewel kolonel San Luis voor zijn vertrek, order had gege ven, militaire maatregelen achterwege te laten. Als men de „Times" mag gelooven was San Luis volkomen onthutst, toen hij bemerkte, dat ondanks zijn orders een Ita- liaansch eskader boven Mahon verscheen en bommen uitwierp, op het tijdstip nog wel, dat zijn besprekingen met de republi- keinsche autoriteiten bereids tot het punt genaderd waren, waarop het sluiten van een overeenkomst vrijwel vaststond. Het moet maar weinig gescheeld hebben, of de onderhandelingen waren door dit volko men overbodige bombardement te elfder ure nog mislukt. Misschien was die misluk king trouwens de eigenlijke bedoeling van de eigengereide Italiaansche onderneming. Een verovering van het eiland met de hulp der Italiaansche wapenen, zou uiteraard voor Mussolini veel profijtelijker zijn ge weest. Maar dat begrepen de Engelschen het eerst. Zij grepen in, wisten het aan- knoopen van onderhandelingen te bewerk stelligen en voorkwamen, dat de Italianen zich evenals van Majorca van Minor ca konden meester maken. Het moet een schale troost voor de Italianen zijn, zichzelf nu wijs te maken, dat Minorca overging, dank zij de bommen uit hun vliegtuigen. Het lijdt geen twijfel, dat men zich te Rome en ook te Berlijn ernstig ongerust begint te maken over de politieke strijka ges, waarmee Londen en Parijs sinds Fran co in Catalonië baas is, te Burgos zijn ver schenen. De wijs, waarop de Duitsche en Italiaansche pers te keer gaan tegen deze Engelsche en Fransche pogingen, om een wit voetje bij Franco te krijgen, toont zulks duidelijk aan. Te Londen vermoedt men zelfs, dat de bezetting van het eiland Hai nan door de Japanners wel eens een Itali aansche tegenzet zou kunnen zijn, dat van Rome uit, de Japanners dus tot deze ver overing zouden zijn aangezet. Dat komt ons niet waarschijnlijk voor, nademaal de voor bereidingen daartoe, reeds genomen moe ten zijn, ver voordat Franco zijn opmarsch in Catalonië voltooide. Wel geeft het ech ter te denken, dat Duitschland en Italië van het Japansche voornemen er toe op de hoogte waren gebracht, Frankrijk en En geland daarentegen niet. Hainan ligt dicht bij de kust van Fransch Indo-China en is strategisch van veel be- teekenis. De Japanners doen het voorko men, alsof eenvoudige redenen hen noop ten, Hainan te veroveren, omdat zij aldus den Chineeschen wapentoevoer over zee ge heel kunnen afsluiten en ze beweren, geens zins tegen den geest der vroeger over dat eiland gesloten verdragen te handelen. De ze officieele lezing houdt echter weinig steek; nationalistische kringen te Tokio verklaren dan ook, dat er meer achter steekt. Het samenvallen der Japansche ac tie met de wijziging van aspect in Zuid west-Europa zou een diepere beteekenis hebben temeer daar Japan's krijgsverrich tingen zich afspelen in de invloedzones van Frankrijk, Groot-Brittannië en de Vereenig- de Staten, welke landen ervan beschuldigd worden, Tsjiang-kai-sjek te steunen. Voorts wordt erop gewezen, dat nog steeds een Ja pansche legermacht aan de grens van Mant- sjoekwo staat, die gereserveerd blijft, tot dat de driehoeksmogendheden een gezamen lijk optreden, in Azië en Europa, tegen de Komintern mogelijk achten. Dat tijdstip is nog niet aangebroken. Mochten echter Ita lië en Duitschland hun streven naar het Oosten richten, dan kunnen zp op den vol- Naar het Engelsch van J. Jefferson. Farjeon. 56). „Luister, Mironneau", fronste mijnheer Giicdle. „Wat is er met jou gebeurd? Ik veronderstel, dat ze je verdoofd hebben „Verdoofd? Ma foi! Meer dan dat. Een vent zat me achterna. De duivel. Toen ik begon krankzinnig te worden, zag ik hem". Hü wees naar het huisje. „Hij is daar bin nen". „Wat is hij daar?" fluisterde Griddle. „En heeft hij?" „Ja", knikte de Fransehman. „Hij deed dit Hij voelde naar zijn hoofd. „En 't laatst deed hij dit. Hij deed het. Ik zie hem overal. Hij zit me na. Als we hier lang blij ven, zal ik hem gauw weer zien en hij zal me dooden. Het paarlsnoer is niet goed - het beteekent de lus om onzen hals". „Niks daarvan", antwoordde Griddle scherp. „Ik zal naar binnen gaan om die lui van jou te halen". Maar de Fransehman greep hem vast. „Als je gaat, gil ik", zuchtte hij. „Hij is gewapend met een bijl". „Een bijl?" gromde mijnheer Griddle. „Goeie hemel! Ik zal nooit meer in staat zijn mijn hoofd weer hoog te dragen. Mi ronneau, te oordeelen naar de gewone maat van respect, zijn jij en ik en Baretti maar heel gewone kerels en ik kan niet zeggen, dat ik er spijt van heb. De wereld is vol zonderlingen van het een of ander soort. De gravin was ook een zonderling type. Maar op één punt stemden we allemaal overeen. Er wai tenslotte geen ruw werk ledigen bijstand van het Japansche leger rekenen. Japan zou volgens de meening van de hier aan 't woord zijnde kringen öf in het Noorden of in het Zuiden handelen, al naar gelang der Italiaansche en Duitsche bedoelingen. 't Relaas is niet onverdienstelijk opgezet, maar waarschijnlijk sterk gekleurd. Inder daad zouden Berlijn en Rome 't op hoogen prijs stellen, indien Tokio ertoe te brengen ware, een actie hunnerzijds krachtdadig te ondersteunen. Er verluidde dezer dagen, dat speciaal Duitschland bij Japan erop had aangedrongen, het anti-Kominternpact tot een non-agressieverdrag, oftewel een al dan niet verkapt militair bondgenootschap uit te breiden. De Japansche regeering zou daar echter slechts toe bereid zijn, indien de as BerlijnRome tegen Rusland wilde ageeren; zij gevoelde er weinig voor, bij een strijd tussehen die „as" en de entente cordiale te worden betrokken, waarin dan wellicht ook de Vereenigde Staten zich zou den mengen. De bezetting van Hainan schijnt met dit standpunt niet best te klop pen, maar eerst na verloop van eenigen tijd zal blijken, of deze schijnbaar oorlogszuch tige stap ook werkelijk wat de Franschen noemen een „lendemain" heeft. H.M. de Koningin naar Soestdijk. H.M. de Koningin is gistermiddag te on geveer 5 uur per auto ten paleize Soestdijk aangekomen. Een belangrijke stichting in het leven geroepen. Men meldt ons uit Den Haag: Onlangs is door de samenwerking van de Amsterdamsche Maatschappij voor Jon ge Mannen te Amsterdam en de „Vereeni- ging tot Stichting van Volkshoogescholen" te Bakkeveen (Fr.) tot stand gekomen de stichting „Nederlands Volkskracht'), welke beoogt de geestelijke en zedelijke volks kracht te versterken door het geven van arbeid, arbeidsscholing en algemeene vor ming aan de jongeren, die door werk loosheid of andere omstandigheden hier aan behoefte hebben, ongeacht uit welke maatschappelijken kring of groep zij voortkomen. Het bestuur der stichting wordt gevormd door de heeren dr. J. Ejjkman te Am sterdam, voorzitter; mr. O. V. L. Guer- monprez te Bakkeveen; J. C. G. Nieuwen- huys te Markelo en dr. H. G. W. van der Wielen te Bakkeveen. Penningmeester der stichting is de heer D. W. de Knijff te Amstelveen, terwijl als algemeen secreta ris optreedt mr. ir. B. W. Haverman, Suez- kade 180 te 's-Gravenhage. In het financieel curatorium der stich ting hebben zitting genomen de heeren: mr. J. W. Beyen, president der Bank van Internationale Betalingen te Bazel; H. P. J. Bloemers, burgemeester van Arnhem en voorzitter van den ANWB; mr. D. Cre- na de Jongh, president-directeur van de Nederlandsche Handelmaatschappij te Amsterdam; prof. mr. A. C. Josephus Jit- ta, lid van den Hoogen Raad van Arbeid te 's-Gravenhage; ir. W. H. van Leeuwen, president-directeur van de Gist- en Spiri tusfabriek te Delft en mr. P. J. Oud, bur gemeester van Rotterdam en oud-minister van financiën. Langs verschillende wegen zal de stich ting haar doelstelling nastreven. Zoo ligt het in haar voornemen een aantal kam pen op verschillende plaatsen in het land te doen verrijzen, waarin de deelnemers op de wijze als reeds sedert jaren in de Volkshoogeschool te Bakkeveen geschiedt, een kampperiode van twaalf weken me demaken, waarin zij niet alleen arbeiden en daarbij in centrale werkplaatsen en landarbeidersscholen vakopleiding kunnen volgen, doch ook door lezingen en bespre kingen wederom in het volle maatschap pelijke leven betrokken worden. Het eer ste kamp, ruimte biedende aan honderd deelnemers, zal over enkele maanden in Sellingen (gem. Vlagtwedde) geopend wor den. Tevens zal de stichting een kampoplei ding organiseeren voor de jongeren, welke zich tot de binnen-, kust- en Rijn vaart aangetrokken voelen. Deze oplei ding zal te Zwolle, in aansluiting bij de aldaar gevestigde sohippersschool, plaats vinden. Over enkele dagen zal te Amster dam een proefkamp aanvangen. Over de verdere plannen, welke ter ta fel liggen en die vooralsnog een voorloo- pig karakter dragen, hoopt het bestuur der jstichting binnen korten tijd nadere gegevens te verstrekken. Het welslagen van de werkzaamheid van de stichting hangt in hooge mate af van den geldelijken steun en medewerking, welke zij van par ticuliere zijde zal ontvangen. Inlichtingen omtrent de stichting zijn te verkrijgen bij het secretariaat. Een commissie van onderzoek te Amsterdam. B. en W. van Amsterdam hebben be sloten, een commissie in te stellen, welke tot taak zal hebben, te onderzoeken, of vervanging of wijziging van de leerplan nen der openbare scholen voor gewoon lager onderwijs en voor voortgezet lager onderwijs (zg. kopscholen van het 7e leer jaar) noodig is. B. en W. bebogen hiermede, het vraag stuk aan de orde te stellen, of de drang naar vernieuwing van het lager onderwijs, welke in vele kringen in en buiten het onderwijs gevoeld wordt, tot uiting be hoort te komen door wijziging van de leerstof, welke op de openbare lagere scholen onderwezen wordt, of van de methode, volgens welke die leerstof den leerlingen wordt aangeboden. De commissie zal naar de bedoeling van B. en W. een studiecommissie zijn, die het vraagstuk zal onderzoeken ter voorbereiding van den arbeid, welke later eventueel door de bij de wet aangewezen instanties zal moeten worden verricht om te komen tot een herziening van de leer plannen. In overeenstemming met deze bedoeling hebben B. en W. naast vertegenwoordigers van het schooltoezicht, mannen en vrou wen uit de onderwijswereld, die zich het zij theoretisch, hetzij praktisch met on derwijshervorming hebben beziggehouden, uitgenoodigd, zitting in deze commissie te nemen. Voorts hebben zij der commissie de be voegdheid gegeven, zich te doen voorlichten door personen, die op speciale onderdee- len van de leerstof als deskundigen kun nen worden beschouwd. HET VERBOD VAN DE FILM: „HART VAN SPANJE". Op vragen van het Tweede Kamerlid Joekes betreffende het verbieden door den burgemeester van Laren (N.H.) van de ver tooning van de film „Het Hart van Spanje" heeft de heer Van Boeyen, minister van binnenlandsche zaken, geantwoord, dat het ter beoordeeling van den burgemeester staat of in een bepaald geval verstoring der openbare orde is te vreezen. Geen hooger gezag kan beter dan hij de plaatselijke ver houdingen beoordeelen. Slechts wanneer de burgemeester geleid wordt door overwe gingen van anderen aard dan vrees voor verstoring der openbare orde, behoort het hooger gezag in te grijpen. Op de vraag of de minister wilde mede- deelen, daar het hier een door de commissie „Zorg voor het Spaansche Kind" georga- niseerden avond met een uitsluitend phi- lanthropisch doel betrof, wie in dezen met „politieke tegenstanders" werden bedoeld, heeft de minister geantwoord, dat het ant woord op deze vraag besloten ligt in het feit, dat de ondernemers van den propa- ganda-avond naar de burgemeester van Laren mededeelde behoorden tot de uiterst links-politieke richtingen. Het verbod door den burgemeester vond voorts zijn grond in de omstandigheid, dat zijns inziens de film een eenzijdig beeld biedt van de toestanden in Spanje, waar door op grond van de te Laren bestaande politieke tegenstellingen naar de meening van den burgemeester ernstig gevaar voor stoornis van de openbare orde bestond. DE NOODWETTEN VAN 39 SEPTEMBER 1938 WORDEN TOT 1 JULI A.S. VERLENGD. De acht noodwetten, welke op 29 Septem ber van het vorig jaar door de beide Ka mers der Staten-Generaal in verband met den toen bestaanden toestand van oorlogs gevaar zijn aangenomen en welke nog dien zelfden dag zijn afgekondigd, hebben een geldingsduur tot 1 Maart a.s. Aangezien er niet voldoende tijd is om de definitieve wetten, welke na 1 Maart de noodwetten zouden moeten vervangen, rus tig in de Staten-Generaal vóór dien datum te behandelen, heeft de regeering thans bij wetsontwerp voorgesteld den geldingsduur der noodwetten tot 1 Juli a.s. te verlengen. Verwacht wordt, dat op dien datum de de finitieve wetten het staatsblad zullen kun nen hebben bereikt. HET LIMBURGSCHE VLIEGVELD ZAL NABIJ BEEK WORDEN AANGELEGD. In de gisteren gehouden vergadering van de commissie van bijstand van het economisch technologisch instituut in Limburg, heeft de Commissaris der Koningin in de provin cie Limburg, mr. W. G. A. van Sonsbeeck, medegedeeld, dat de keuze van het terrein voor den aanleg van een vliegveld in Zuid Limburg thans onomstootelijk vaststaat. Het nieuwe vliegveld zal komen bij Beek Geverik, enkele kilometers ten Zuiden van Sittard. Verscheidene Limburgsche gemeenten hebben hun steun toegezegd, zoodat men mag aannemen, dat het vliegveld thans weldra tot stand zal komen. Er bestaat voor dit plan groote belangstelling, ook buiten Limburg, in de eerste plaats bij de K.L.M., maar ook bij de industrie. Het vliegveld zal op ca. 10 km ten Noor den van Maastricht aan den autoweg MaastrichtSittard en dicht bij den nog aan te leggen nieuwen autoweg Heerlen GeleenEindhoven komen te liggen, zoo dat het belangrijke centrum van de mijn streek Heerlen nog geen 15 km er van verwijderd zal zijn. Minister Paljjn naar Londen. Gisteravond is minister Patjjn van Hoek van Holland naar Londen vertrokken ter bijwoning van do onthulling van het Gro- tius-monument. HIJ WAS BOVEN OP LIFT GAAN STAAN. Jongen omgekomen. Gistermiddag is in de electrische appara- tenfabriek aan den Omval te Amsterdam een ernstig ongeval gebeurd, dat een veer tienjarigen in de fabriek werkzamen jon gen het leven heeft gekost. Een aantal jongens had tijdens het schaft uur vertier gezocht bij een goederenlift. De liftkoker was in reparatie en zoo was het mogelijk boven op de lift te gaan staan. Een van de jongens beging, toen de lift reeds in volle vaart omhoog schoot, de on voorzichtigheid zijn hoofd naar buiten te steken om de achtergeblevenen iets toe te roepen. Daarbij geraakte hij met zijn hoofd tegen een steenen uitbouw. Het slachtoffer werd met verpletterd hoofd dood opgeno men. (Ingez. Med.) te doen", voegde hij er twijfelachtig aan toe, „geen erg ruw werk". Maar ze zijn tegen mij wel ruw te werk gegaan", antwoordde Mironneau, „en ik nam de bijl om me zelf weer een beetje omhoog te werken. De kapitein van het schip kwam naar me toe, toen de schip breuk plaats had en ik kwam naar hem en hij ziet dat ik iets aan 't zoeken ben en ik zie, dat hij naar iets zoekt „Ik veronderstel, dat jij het paarlsnoer zocht je had het zeker verborgen?" vroeg mijnheer Griddle. „Ja, ik verborg het. Ik had geen hut al leen en dus verborg ik het". „Waar?" „In een donker gedeelte van het schip. Ik weet den naam van dat deel niet. Maar bij den bodem vond ik een plek in den zij wand, toen ik ernaar zocht, en ik verborg de doos erin en bedekte het hol weer. En de kapitein vond me bij die plek, toen we schipbreuk leden en we allemaal in de boo ten moesten gaan, en toen stopte ik, omdat het niet goed was, dat hij het zou zien". „Maar je zei, dat de kapitein ook naar iets zocht?" zei mijnheer Griddle. „Wat zocht hij dan?" Hij brak af en keek plotse ling naar een boschje, dat bewogen had. „Wie is daar?" schreeuwde hij. „Ik alleen maar, mijnheer Griddle", ant woordde Napoleon Truelove, toen hij te voorschijn kwam. „Ik en mijn bijltje. Ja, waar zocht de kapitein naar, Mironneau? Ik sterf van verlangen om dat te weten". HOOFDSTUK XXXII. De andere helft.. Mijnheer Griddle sprong op, maar tot groote verbazing van hem en den man met de bijl, maakte Mironneau geen beweging. Een plotselinge kalmte kwam over hem. „Dat is het noodlot", merkte hij kalm pjes op. „Wat zal er gebeuren, wat zal er gebeuren. Deze man zal erbij zijn als ik sterf". „Klets geen onzin!" schreeuwde mijnheer Griddle. „Niemand gaat hier sterven. Wat beteekent dit alles, mijnheer Truelove?" „Wel, ik heb juist de helft van de betee kenis begrepen", zei Napoleon zachtzinnig, „en nu wacht ik op de andere helft. Ga verder Mironneau wat zocht de kapi tein?" Mijnheer Griddle was niet dikwijls uit het veld geslagen, maar nu stond hij met den mond vol tanden. Hij keek naar dezen mede-gast met woede, onmacht en verne dering. Napoleon had iets, dat hij wilde hebben iets, dat hij hartgrondig wilde hebben. Maar kon dat veilig gesteld wor den, zonder aanzienlijke schade? „Probeer het me niet kwalijk te nemen, mijnheer Griddle", zei Napoleon met een koddig sympathieke stem. „U bent werke lijk een eerste klas schurk, weef u, en alles wat daarbij hoort, maar terwijl ik wat ge leerd heb van uw trouweloosheid, heb ik ook ontdekt, dat u een goed hart hebt, en het zou me niet verbazen te vernemen, dat u, net als kapitein Hook, van kinderen houdt. Wat ik zeggen wil ofschoon dat paarlsnoer zoo goed is verborgen, dat u de kans niet zult hebben het te vinden, voor de politie hier is zult u me toch niet zoo'n beroerden kerel vinden en laat onze vriend me nu de andere helft vertellen, nu de eene helft al is verteld, kan de andere helft u toch niet meer schaden". Mijnheer Griddle keek naar Napoleon en de bijl, en opeens begon hij te lachen. „Ik geloof, dat u gelijk hebt", antwoordde hij. „Het neemt slechts vijf minuten om te verbergen, wat ik vijf dagen heb getracht te vinden. Maar mag ik u vragen, hoe juist u nu in 't bezit bent gekomen van de- paarlen?" „Je hebt ze verloren, Mironneau", zei Napoleon, naar den Fransehman kijkend. „Het gebeurde zoo, mijnheer Griddle. Toen het geluid van de terugkeerende motorboot voor 't eerst in onze ooren klonk, dachten wij beiden, Mironneau buiten en ik bin nen dat een zekere kapitein Smith en een of andere leelijke kerel, Joe genaamd, er op uit waren om ons te overvallen. Mi ronneau ging naar het overdekte voorpor taal, waar hij goed verborgen kon staan met zijn bijl. Maar wel, ik houd evenmin van ruw gedoe als u, mijnheer Griddle, en dus probeerde ik dat tegen te gaan. Bui tendien dacht ik, dat het het beste was om met Mironneau te beginnen en dan daarna met de anderen. Ja, ik wilde die bijl graag hebben. Dat geeft iemand een groot voor deel, ha?? „Dat schijnt zoo", gaf mijnheer Griddle toe. „Ofschoon het gebruik ervan twijfel achtig is bjj menschen met een goed hart, zooals u en ik, mijnheer Truelove." „Wees voorzichtig mijnheer Griddle", waarschuwde Napoleon, „of u zult mij net als u maken en dat zou rampspoedig zijn voor mijn plicht. En ik ben volkomen be dorven ten opzichte van mijn plicht. In elk geval, om mijn taak te volbrengen als ik er de kracht toe had opende ik de deur, boem! sprong er uit, gaf Mironneau den derden schrik in zijn jonge leven en sloot de deur weer. Mironneau zou gewon VERPACHTING VAN GEMEENTE- EIGENDOMMEN. Ged. Staten hebben aan B. en W. der gemeenten in onze provincie het volgende schrijven gezonden; Bij ons in Provinciaal blad no. 54 van 1924 opgenomen besluit van 26 September 1924, no. 9, hebben wij de wenschelijkheid betoogd geen verhuringen of verpachtingen aan te gaan voor on bepaalden t ij d. Wij deelden daarbij mede, dat het ge meentebelang eischt, dat de prijzen, waar voor gemeenteeigendommen zijn verhuurd of verpacht, op gezette tijden worden her zien. Ook thans achten wij dit belang nog aanwezig. Wij meenen daarom goed te doen Uwe aandacht er op te vestigen, dat de Pachtwet, zooals deze op 1 November jl. in werking is getreden, zich er niet tegen ver zet, dat bij het aangaan der pachtovereen komsten wordt bedongen, dat de pachtsom telkens na verloop van eenigen tijd zal worden herzien. In onderscheidene pachtovereenkomsten, welke te onzer kennis zijn gekomen, is daarom de bepaling opgenomen, dat, wan neer tussehen pachter en verpachter om trent de opnieuw vast te stellen pachtsom geen overeenstemming kan worden verkre gen, partijen zich verbinden zich te zullen neerleggen bij de beslissing van b.v. een drietal te benoemen deskundigen. Voorts vestigen wij Uwe bijzondere aandacht op de artikelen 15 en 41 der Pachtwet. Ingevolge het daar bepaalde kan de ver pachter zich voorbehouden de overeen komst te doen eindigen, om aan het ver pachte, of een gedeelte daarvan, eene be stemming te geven in het belang van volks huisvesting, handel of nijverheid. In het algemeen achten wij het ge- wenscht, dat de gemeentebesturen van deze bevoegdheid een zoo ruim mogelijk gebruik maken. Wij noodigen U uit zulks wel te willen bevorderen. Acht de Raad in voorkomende gevallen het hierbedoelde voorbehoud niet noodza kelijk, dan verzoeken wij U de redenen daarvan wel te willen mededeelen. Uiteraard zal in elk voorkomend geval allereerst dienen te worden nagegaan, of de Pachtwet in dat bijzondere geval van toepassing is, 'm.a.w. of op den te verpach ten grond eenigerlei vorm van bodemcul tuur wordt of zal worden uitgeoefend. De Postzegel-Automaten. Kon men tot nu toe in onze stad op twee plaatsen postzegels uit automaten betrek ken, nml. bij het postkantoor en aan het station, gisteren is het aantal tot drie uit gebreid en is de derde inrichting aange bracht naast de brievenbus in de Molstraat bij den Dam. 'T ZAND. Gevonden voorwerpen: Een wit kinderhandschoentje (wantje) te bevragen bij Jac. Polderman, Lage- weg E 280. Een blauw kinderhandschoentje, (wantje) te be vragen bij Gem. veldwachter N. Vlissing- sche weg E 209. Bij beschikking van den minister van financiën is met ingang van 16 Februari 1939 benoemd tot: surnumerair der regi stratie en domeinen in tijdelijken dienst A. Wisse te Soeburg. (Ingez. Med.) nen hebben, als ik niet valsch gespeeld had tegenover hem. Maar 't was geen cricket. Vooral niet, nu de arme kerel vol vergift zat. Maar het is nu eenmaal zoo. Ik won. Het paarlsnoer viel uit zijn zak tijdens de worsteling en ik stak het in den zak." „Wou je zeggen, Mironneau", riep mijn heer Griddle uit, „dat je de doos in je zak had, toen je naar dit huis toe kwam?" v,U vergeet zijn toestana", antwoordde Napoleon voor hem. „Iemand's conditie medisch zoowel als emotioneel maakt een groot verschil. Maar nu heeft hij het in elk geval niet meer in den zak, dus waarom daarover twisten? Wat van veel meer be lang is, wat hij ons juist ging vertellen, toen ik uit mijn boschje te voorschijn kwam. Over dien kapitein, weet u wel. Vertel ons wat hij toch aan 't zoeken was!" Mironneau keek naar Griddle, maar deze haalde de schouders op. „Ga je gang maar, Mironneau", zei Grid dle. „Waarom eigenlijk niet?" Hij ging een eindje op zij, keek overal rond naar het huis, naar de schuur bij het huis, en naar het boschje, waaruit Na poleon was te voorschijn gekomen. En toen hij steeds verder wegtuurde, maar toch bin nen gehoorsafstand bleef, vervolgde Miron neau zijn afgebroken verhaal. „Hij zocht naar een groot gat", zei de Fransehman. „Een gat, zoo groot, dat het water er door kon stroomen. Het gat ja, ik weet het, omdat het bij die plek was, waar ik mijn paarlen had verborgen het gat was aan den binnenkant gemaakt van het schip en de kapitein had het zelf ge maakt (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1939 | | pagina 5