KRONIEK van den DAG.
BINNENLAND.
ZEELAND.
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN DINSDAG 14 FEBRUARI 1939. No. 38.
SCHADUWEN AAN DE KUST.
Nederlands volkskracht.
Vernieuwing van het lager
onderwijs.
MIDDELBURG.
WALCHEREN.
De overgang van Minorca en
de bezetting van Hainan.
De Italiaansche bladen hebben met een
tevreden gegrom vastgesteld, dat de over
gang van Minorca in de handen van de re
geering van Franco het resultaat zou zijn
geweest van de bommen, welke een Itali-
aansch eskader bommenwerpers tijdens de
onderhandelingen van kolonel San Luis,
gouverneur van Majorca, met de republi-
keinsch© autoriteiten van Minorca, op de
hoofdstad Mahon lieten vallen. Zooals men
weet, kwamen de onderhandelingen tot
stand door bemiddeling van de Engelschen.
De Engelsche kruiser „Devonshire" bracht
kolonel San Luis naar Mahon. De Italiaan-
sche autoriteiten op Majorca moeten woe
dend zijn geworden, toen ze begrepen, dat
de Engelschen op deze wijs Franco op een
wel heel goedkoope wijs Minorca in han
den speelden, geheel buiten hen om. Die
woede luchtte zich in het zenden van het
eskader bommenwerpers, hoewel kolonel
San Luis voor zijn vertrek, order had gege
ven, militaire maatregelen achterwege te
laten. Als men de „Times" mag gelooven
was San Luis volkomen onthutst, toen hij
bemerkte, dat ondanks zijn orders een Ita-
liaansch eskader boven Mahon verscheen
en bommen uitwierp, op het tijdstip nog
wel, dat zijn besprekingen met de republi-
keinsche autoriteiten bereids tot het punt
genaderd waren, waarop het sluiten van
een overeenkomst vrijwel vaststond. Het
moet maar weinig gescheeld hebben, of de
onderhandelingen waren door dit volko
men overbodige bombardement te elfder
ure nog mislukt. Misschien was die misluk
king trouwens de eigenlijke bedoeling van
de eigengereide Italiaansche onderneming.
Een verovering van het eiland met de hulp
der Italiaansche wapenen, zou uiteraard
voor Mussolini veel profijtelijker zijn ge
weest. Maar dat begrepen de Engelschen
het eerst. Zij grepen in, wisten het aan-
knoopen van onderhandelingen te bewerk
stelligen en voorkwamen, dat de Italianen
zich evenals van Majorca van Minor
ca konden meester maken. Het moet een
schale troost voor de Italianen zijn, zichzelf
nu wijs te maken, dat Minorca overging,
dank zij de bommen uit hun vliegtuigen.
Het lijdt geen twijfel, dat men zich te
Rome en ook te Berlijn ernstig ongerust
begint te maken over de politieke strijka
ges, waarmee Londen en Parijs sinds Fran
co in Catalonië baas is, te Burgos zijn ver
schenen. De wijs, waarop de Duitsche en
Italiaansche pers te keer gaan tegen deze
Engelsche en Fransche pogingen, om een
wit voetje bij Franco te krijgen, toont zulks
duidelijk aan. Te Londen vermoedt men
zelfs, dat de bezetting van het eiland Hai
nan door de Japanners wel eens een Itali
aansche tegenzet zou kunnen zijn, dat van
Rome uit, de Japanners dus tot deze ver
overing zouden zijn aangezet. Dat komt ons
niet waarschijnlijk voor, nademaal de voor
bereidingen daartoe, reeds genomen moe
ten zijn, ver voordat Franco zijn opmarsch
in Catalonië voltooide. Wel geeft het ech
ter te denken, dat Duitschland en Italië van
het Japansche voornemen er toe op de
hoogte waren gebracht, Frankrijk en En
geland daarentegen niet.
Hainan ligt dicht bij de kust van Fransch
Indo-China en is strategisch van veel be-
teekenis. De Japanners doen het voorko
men, alsof eenvoudige redenen hen noop
ten, Hainan te veroveren, omdat zij aldus
den Chineeschen wapentoevoer over zee ge
heel kunnen afsluiten en ze beweren, geens
zins tegen den geest der vroeger over dat
eiland gesloten verdragen te handelen. De
ze officieele lezing houdt echter weinig
steek; nationalistische kringen te Tokio
verklaren dan ook, dat er meer achter
steekt. Het samenvallen der Japansche ac
tie met de wijziging van aspect in Zuid
west-Europa zou een diepere beteekenis
hebben temeer daar Japan's krijgsverrich
tingen zich afspelen in de invloedzones van
Frankrijk, Groot-Brittannië en de Vereenig-
de Staten, welke landen ervan beschuldigd
worden, Tsjiang-kai-sjek te steunen. Voorts
wordt erop gewezen, dat nog steeds een Ja
pansche legermacht aan de grens van Mant-
sjoekwo staat, die gereserveerd blijft, tot
dat de driehoeksmogendheden een gezamen
lijk optreden, in Azië en Europa, tegen de
Komintern mogelijk achten. Dat tijdstip is
nog niet aangebroken. Mochten echter Ita
lië en Duitschland hun streven naar het
Oosten richten, dan kunnen zp op den vol-
Naar het Engelsch van
J. Jefferson. Farjeon.
56).
„Luister, Mironneau", fronste mijnheer
Giicdle. „Wat is er met jou gebeurd? Ik
veronderstel, dat ze je verdoofd hebben
„Verdoofd? Ma foi! Meer dan dat. Een
vent zat me achterna. De duivel. Toen ik
begon krankzinnig te worden, zag ik hem".
Hü wees naar het huisje. „Hij is daar bin
nen".
„Wat is hij daar?" fluisterde Griddle.
„En heeft hij?"
„Ja", knikte de Fransehman. „Hij deed
dit Hij voelde naar zijn hoofd. „En 't
laatst deed hij dit. Hij deed het. Ik zie hem
overal. Hij zit me na. Als we hier lang blij
ven, zal ik hem gauw weer zien en hij zal
me dooden. Het paarlsnoer is niet goed -
het beteekent de lus om onzen hals".
„Niks daarvan", antwoordde Griddle
scherp. „Ik zal naar binnen gaan om die
lui van jou te halen".
Maar de Fransehman greep hem vast.
„Als je gaat, gil ik", zuchtte hij. „Hij is
gewapend met een bijl".
„Een bijl?" gromde mijnheer Griddle.
„Goeie hemel! Ik zal nooit meer in staat
zijn mijn hoofd weer hoog te dragen. Mi
ronneau, te oordeelen naar de gewone maat
van respect, zijn jij en ik en Baretti maar
heel gewone kerels en ik kan niet zeggen,
dat ik er spijt van heb. De wereld is vol
zonderlingen van het een of ander soort.
De gravin was ook een zonderling type.
Maar op één punt stemden we allemaal
overeen. Er wai tenslotte geen ruw werk
ledigen bijstand van het Japansche leger
rekenen. Japan zou volgens de meening van
de hier aan 't woord zijnde kringen öf in
het Noorden of in het Zuiden handelen, al
naar gelang der Italiaansche en Duitsche
bedoelingen.
't Relaas is niet onverdienstelijk opgezet,
maar waarschijnlijk sterk gekleurd. Inder
daad zouden Berlijn en Rome 't op hoogen
prijs stellen, indien Tokio ertoe te brengen
ware, een actie hunnerzijds krachtdadig te
ondersteunen. Er verluidde dezer dagen, dat
speciaal Duitschland bij Japan erop had
aangedrongen, het anti-Kominternpact tot
een non-agressieverdrag, oftewel een al dan
niet verkapt militair bondgenootschap uit
te breiden. De Japansche regeering zou
daar echter slechts toe bereid zijn, indien
de as BerlijnRome tegen Rusland wilde
ageeren; zij gevoelde er weinig voor, bij
een strijd tussehen die „as" en de entente
cordiale te worden betrokken, waarin dan
wellicht ook de Vereenigde Staten zich zou
den mengen. De bezetting van Hainan
schijnt met dit standpunt niet best te klop
pen, maar eerst na verloop van eenigen tijd
zal blijken, of deze schijnbaar oorlogszuch
tige stap ook werkelijk wat de Franschen
noemen een „lendemain" heeft.
H.M. de Koningin naar Soestdijk.
H.M. de Koningin is gistermiddag te on
geveer 5 uur per auto ten paleize Soestdijk
aangekomen.
Een belangrijke stichting in
het leven geroepen.
Men meldt ons uit Den Haag:
Onlangs is door de samenwerking van
de Amsterdamsche Maatschappij voor Jon
ge Mannen te Amsterdam en de „Vereeni-
ging tot Stichting van Volkshoogescholen"
te Bakkeveen (Fr.) tot stand gekomen de
stichting „Nederlands Volkskracht'), welke
beoogt de geestelijke en zedelijke volks
kracht te versterken door het geven van
arbeid, arbeidsscholing en algemeene vor
ming aan de jongeren, die door werk
loosheid of andere omstandigheden hier
aan behoefte hebben, ongeacht uit welke
maatschappelijken kring of groep zij
voortkomen.
Het bestuur der stichting wordt gevormd
door de heeren dr. J. Ejjkman te Am
sterdam, voorzitter; mr. O. V. L. Guer-
monprez te Bakkeveen; J. C. G. Nieuwen-
huys te Markelo en dr. H. G. W. van der
Wielen te Bakkeveen. Penningmeester der
stichting is de heer D. W. de Knijff te
Amstelveen, terwijl als algemeen secreta
ris optreedt mr. ir. B. W. Haverman, Suez-
kade 180 te 's-Gravenhage.
In het financieel curatorium der stich
ting hebben zitting genomen de heeren:
mr. J. W. Beyen, president der Bank van
Internationale Betalingen te Bazel; H. P.
J. Bloemers, burgemeester van Arnhem
en voorzitter van den ANWB; mr. D. Cre-
na de Jongh, president-directeur van de
Nederlandsche Handelmaatschappij te
Amsterdam; prof. mr. A. C. Josephus Jit-
ta, lid van den Hoogen Raad van Arbeid
te 's-Gravenhage; ir. W. H. van Leeuwen,
president-directeur van de Gist- en Spiri
tusfabriek te Delft en mr. P. J. Oud, bur
gemeester van Rotterdam en oud-minister
van financiën.
Langs verschillende wegen zal de stich
ting haar doelstelling nastreven. Zoo ligt
het in haar voornemen een aantal kam
pen op verschillende plaatsen in het land
te doen verrijzen, waarin de deelnemers
op de wijze als reeds sedert jaren in de
Volkshoogeschool te Bakkeveen geschiedt,
een kampperiode van twaalf weken me
demaken, waarin zij niet alleen arbeiden
en daarbij in centrale werkplaatsen en
landarbeidersscholen vakopleiding kunnen
volgen, doch ook door lezingen en bespre
kingen wederom in het volle maatschap
pelijke leven betrokken worden. Het eer
ste kamp, ruimte biedende aan honderd
deelnemers, zal over enkele maanden in
Sellingen (gem. Vlagtwedde) geopend wor
den.
Tevens zal de stichting een kampoplei
ding organiseeren voor de jongeren,
welke zich tot de binnen-, kust- en Rijn
vaart aangetrokken voelen. Deze oplei
ding zal te Zwolle, in aansluiting bij de
aldaar gevestigde sohippersschool, plaats
vinden. Over enkele dagen zal te Amster
dam een proefkamp aanvangen.
Over de verdere plannen, welke ter ta
fel liggen en die vooralsnog een voorloo-
pig karakter dragen, hoopt het bestuur
der jstichting binnen korten tijd nadere
gegevens te verstrekken. Het welslagen
van de werkzaamheid van de stichting
hangt in hooge mate af van den geldelijken
steun en medewerking, welke zij van par
ticuliere zijde zal ontvangen. Inlichtingen
omtrent de stichting zijn te verkrijgen bij
het secretariaat.
Een commissie van onderzoek
te Amsterdam.
B. en W. van Amsterdam hebben be
sloten, een commissie in te stellen, welke
tot taak zal hebben, te onderzoeken, of
vervanging of wijziging van de leerplan
nen der openbare scholen voor gewoon
lager onderwijs en voor voortgezet lager
onderwijs (zg. kopscholen van het 7e leer
jaar) noodig is.
B. en W. bebogen hiermede, het vraag
stuk aan de orde te stellen, of de drang
naar vernieuwing van het lager onderwijs,
welke in vele kringen in en buiten het
onderwijs gevoeld wordt, tot uiting be
hoort te komen door wijziging van de
leerstof, welke op de openbare lagere
scholen onderwezen wordt, of van de
methode, volgens welke die leerstof den
leerlingen wordt aangeboden.
De commissie zal naar de bedoeling
van B. en W. een studiecommissie zijn,
die het vraagstuk zal onderzoeken ter
voorbereiding van den arbeid, welke later
eventueel door de bij de wet aangewezen
instanties zal moeten worden verricht om
te komen tot een herziening van de leer
plannen.
In overeenstemming met deze bedoeling
hebben B. en W. naast vertegenwoordigers
van het schooltoezicht, mannen en vrou
wen uit de onderwijswereld, die zich het
zij theoretisch, hetzij praktisch met on
derwijshervorming hebben beziggehouden,
uitgenoodigd, zitting in deze commissie te
nemen.
Voorts hebben zij der commissie de be
voegdheid gegeven, zich te doen voorlichten
door personen, die op speciale onderdee-
len van de leerstof als deskundigen kun
nen worden beschouwd.
HET VERBOD VAN DE FILM:
„HART VAN SPANJE".
Op vragen van het Tweede Kamerlid
Joekes betreffende het verbieden door den
burgemeester van Laren (N.H.) van de ver
tooning van de film „Het Hart van Spanje"
heeft de heer Van Boeyen, minister van
binnenlandsche zaken, geantwoord, dat het
ter beoordeeling van den burgemeester
staat of in een bepaald geval verstoring der
openbare orde is te vreezen. Geen hooger
gezag kan beter dan hij de plaatselijke ver
houdingen beoordeelen. Slechts wanneer de
burgemeester geleid wordt door overwe
gingen van anderen aard dan vrees voor
verstoring der openbare orde, behoort het
hooger gezag in te grijpen.
Op de vraag of de minister wilde mede-
deelen, daar het hier een door de commissie
„Zorg voor het Spaansche Kind" georga-
niseerden avond met een uitsluitend phi-
lanthropisch doel betrof, wie in dezen met
„politieke tegenstanders" werden bedoeld,
heeft de minister geantwoord, dat het ant
woord op deze vraag besloten ligt in het
feit, dat de ondernemers van den propa-
ganda-avond naar de burgemeester van
Laren mededeelde behoorden tot de
uiterst links-politieke richtingen.
Het verbod door den burgemeester vond
voorts zijn grond in de omstandigheid, dat
zijns inziens de film een eenzijdig beeld
biedt van de toestanden in Spanje, waar
door op grond van de te Laren bestaande
politieke tegenstellingen naar de meening
van den burgemeester ernstig gevaar voor
stoornis van de openbare orde bestond.
DE NOODWETTEN VAN 39 SEPTEMBER
1938 WORDEN TOT 1 JULI A.S.
VERLENGD.
De acht noodwetten, welke op 29 Septem
ber van het vorig jaar door de beide Ka
mers der Staten-Generaal in verband met
den toen bestaanden toestand van oorlogs
gevaar zijn aangenomen en welke nog dien
zelfden dag zijn afgekondigd, hebben een
geldingsduur tot 1 Maart a.s.
Aangezien er niet voldoende tijd is om de
definitieve wetten, welke na 1 Maart de
noodwetten zouden moeten vervangen, rus
tig in de Staten-Generaal vóór dien datum
te behandelen, heeft de regeering thans bij
wetsontwerp voorgesteld den geldingsduur
der noodwetten tot 1 Juli a.s. te verlengen.
Verwacht wordt, dat op dien datum de de
finitieve wetten het staatsblad zullen kun
nen hebben bereikt.
HET LIMBURGSCHE VLIEGVELD ZAL
NABIJ BEEK WORDEN AANGELEGD.
In de gisteren gehouden vergadering van de
commissie van bijstand van het economisch
technologisch instituut in Limburg, heeft
de Commissaris der Koningin in de provin
cie Limburg, mr. W. G. A. van Sonsbeeck,
medegedeeld, dat de keuze van het terrein
voor den aanleg van een vliegveld in Zuid
Limburg thans onomstootelijk vaststaat.
Het nieuwe vliegveld zal komen bij Beek
Geverik, enkele kilometers ten Zuiden van
Sittard.
Verscheidene Limburgsche gemeenten
hebben hun steun toegezegd, zoodat men
mag aannemen, dat het vliegveld thans
weldra tot stand zal komen. Er bestaat
voor dit plan groote belangstelling, ook
buiten Limburg, in de eerste plaats bij de
K.L.M., maar ook bij de industrie.
Het vliegveld zal op ca. 10 km ten Noor
den van Maastricht aan den autoweg
MaastrichtSittard en dicht bij den nog
aan te leggen nieuwen autoweg Heerlen
GeleenEindhoven komen te liggen, zoo
dat het belangrijke centrum van de mijn
streek Heerlen nog geen 15 km er van
verwijderd zal zijn.
Minister Paljjn naar Londen.
Gisteravond is minister Patjjn van Hoek
van Holland naar Londen vertrokken ter
bijwoning van do onthulling van het Gro-
tius-monument.
HIJ WAS BOVEN OP LIFT GAAN
STAAN.
Jongen omgekomen.
Gistermiddag is in de electrische appara-
tenfabriek aan den Omval te Amsterdam
een ernstig ongeval gebeurd, dat een veer
tienjarigen in de fabriek werkzamen jon
gen het leven heeft gekost.
Een aantal jongens had tijdens het schaft
uur vertier gezocht bij een goederenlift. De
liftkoker was in reparatie en zoo was het
mogelijk boven op de lift te gaan staan.
Een van de jongens beging, toen de lift
reeds in volle vaart omhoog schoot, de on
voorzichtigheid zijn hoofd naar buiten te
steken om de achtergeblevenen iets toe te
roepen. Daarbij geraakte hij met zijn hoofd
tegen een steenen uitbouw. Het slachtoffer
werd met verpletterd hoofd dood opgeno
men.
(Ingez. Med.)
te doen", voegde hij er twijfelachtig aan
toe, „geen erg ruw werk".
Maar ze zijn tegen mij wel ruw te werk
gegaan", antwoordde Mironneau, „en ik
nam de bijl om me zelf weer een beetje
omhoog te werken. De kapitein van het
schip kwam naar me toe, toen de schip
breuk plaats had en ik kwam naar hem en
hij ziet dat ik iets aan 't zoeken ben en ik
zie, dat hij naar iets zoekt
„Ik veronderstel, dat jij het paarlsnoer
zocht je had het zeker verborgen?" vroeg
mijnheer Griddle.
„Ja, ik verborg het. Ik had geen hut al
leen en dus verborg ik het".
„Waar?"
„In een donker gedeelte van het schip.
Ik weet den naam van dat deel niet. Maar
bij den bodem vond ik een plek in den zij
wand, toen ik ernaar zocht, en ik verborg
de doos erin en bedekte het hol weer. En
de kapitein vond me bij die plek, toen we
schipbreuk leden en we allemaal in de boo
ten moesten gaan, en toen stopte ik, omdat
het niet goed was, dat hij het zou zien".
„Maar je zei, dat de kapitein ook naar
iets zocht?" zei mijnheer Griddle. „Wat
zocht hij dan?" Hij brak af en keek plotse
ling naar een boschje, dat bewogen had.
„Wie is daar?" schreeuwde hij.
„Ik alleen maar, mijnheer Griddle", ant
woordde Napoleon Truelove, toen hij te
voorschijn kwam. „Ik en mijn bijltje. Ja,
waar zocht de kapitein naar, Mironneau?
Ik sterf van verlangen om dat te weten".
HOOFDSTUK XXXII.
De andere helft..
Mijnheer Griddle sprong op, maar tot
groote verbazing van hem en den man met
de bijl, maakte Mironneau geen beweging.
Een plotselinge kalmte kwam over hem.
„Dat is het noodlot", merkte hij kalm
pjes op. „Wat zal er gebeuren, wat zal er
gebeuren. Deze man zal erbij zijn als ik
sterf".
„Klets geen onzin!" schreeuwde mijnheer
Griddle. „Niemand gaat hier sterven. Wat
beteekent dit alles, mijnheer Truelove?"
„Wel, ik heb juist de helft van de betee
kenis begrepen", zei Napoleon zachtzinnig,
„en nu wacht ik op de andere helft. Ga
verder Mironneau wat zocht de kapi
tein?"
Mijnheer Griddle was niet dikwijls uit het
veld geslagen, maar nu stond hij met den
mond vol tanden. Hij keek naar dezen
mede-gast met woede, onmacht en verne
dering. Napoleon had iets, dat hij wilde
hebben iets, dat hij hartgrondig wilde
hebben. Maar kon dat veilig gesteld wor
den, zonder aanzienlijke schade?
„Probeer het me niet kwalijk te nemen,
mijnheer Griddle", zei Napoleon met een
koddig sympathieke stem. „U bent werke
lijk een eerste klas schurk, weef u, en alles
wat daarbij hoort, maar terwijl ik wat ge
leerd heb van uw trouweloosheid, heb ik
ook ontdekt, dat u een goed hart hebt, en
het zou me niet verbazen te vernemen, dat
u, net als kapitein Hook, van kinderen
houdt. Wat ik zeggen wil ofschoon dat
paarlsnoer zoo goed is verborgen, dat u de
kans niet zult hebben het te vinden, voor
de politie hier is zult u me toch niet
zoo'n beroerden kerel vinden en laat onze
vriend me nu de andere helft vertellen, nu
de eene helft al is verteld, kan de andere
helft u toch niet meer schaden".
Mijnheer Griddle keek naar Napoleon en
de bijl, en opeens begon hij te lachen.
„Ik geloof, dat u gelijk hebt", antwoordde
hij. „Het neemt slechts vijf minuten om te
verbergen, wat ik vijf dagen heb getracht
te vinden. Maar mag ik u vragen, hoe juist
u nu in 't bezit bent gekomen van de-
paarlen?"
„Je hebt ze verloren, Mironneau", zei
Napoleon, naar den Fransehman kijkend.
„Het gebeurde zoo, mijnheer Griddle. Toen
het geluid van de terugkeerende motorboot
voor 't eerst in onze ooren klonk, dachten
wij beiden, Mironneau buiten en ik bin
nen dat een zekere kapitein Smith en
een of andere leelijke kerel, Joe genaamd,
er op uit waren om ons te overvallen. Mi
ronneau ging naar het overdekte voorpor
taal, waar hij goed verborgen kon staan
met zijn bijl. Maar wel, ik houd evenmin
van ruw gedoe als u, mijnheer Griddle, en
dus probeerde ik dat tegen te gaan. Bui
tendien dacht ik, dat het het beste was om
met Mironneau te beginnen en dan daarna
met de anderen. Ja, ik wilde die bijl graag
hebben. Dat geeft iemand een groot voor
deel, ha??
„Dat schijnt zoo", gaf mijnheer Griddle
toe. „Ofschoon het gebruik ervan twijfel
achtig is bjj menschen met een goed hart,
zooals u en ik, mijnheer Truelove."
„Wees voorzichtig mijnheer Griddle",
waarschuwde Napoleon, „of u zult mij net
als u maken en dat zou rampspoedig zijn
voor mijn plicht. En ik ben volkomen be
dorven ten opzichte van mijn plicht. In elk
geval, om mijn taak te volbrengen als
ik er de kracht toe had opende ik de
deur, boem! sprong er uit, gaf Mironneau
den derden schrik in zijn jonge leven en
sloot de deur weer. Mironneau zou gewon
VERPACHTING VAN GEMEENTE-
EIGENDOMMEN.
Ged. Staten hebben aan B. en W. der
gemeenten in onze provincie het volgende
schrijven gezonden;
Bij ons in Provinciaal blad no. 54 van
1924 opgenomen besluit van 26 September
1924, no. 9, hebben wij de wenschelijkheid
betoogd geen verhuringen of verpachtingen
aan te gaan voor on bepaalden
t ij d. Wij deelden daarbij mede, dat het ge
meentebelang eischt, dat de prijzen, waar
voor gemeenteeigendommen zijn verhuurd
of verpacht, op gezette tijden worden her
zien. Ook thans achten wij dit belang nog
aanwezig. Wij meenen daarom goed te doen
Uwe aandacht er op te vestigen, dat de
Pachtwet, zooals deze op 1 November jl. in
werking is getreden, zich er niet tegen ver
zet, dat bij het aangaan der pachtovereen
komsten wordt bedongen, dat de pachtsom
telkens na verloop van eenigen tijd zal
worden herzien.
In onderscheidene pachtovereenkomsten,
welke te onzer kennis zijn gekomen, is
daarom de bepaling opgenomen, dat, wan
neer tussehen pachter en verpachter om
trent de opnieuw vast te stellen pachtsom
geen overeenstemming kan worden verkre
gen, partijen zich verbinden zich te zullen
neerleggen bij de beslissing van b.v. een
drietal te benoemen deskundigen.
Voorts vestigen wij Uwe bijzondere
aandacht op de artikelen 15 en 41 der
Pachtwet.
Ingevolge het daar bepaalde kan de ver
pachter zich voorbehouden de overeen
komst te doen eindigen, om aan het ver
pachte, of een gedeelte daarvan, eene be
stemming te geven in het belang van volks
huisvesting, handel of nijverheid.
In het algemeen achten wij het ge-
wenscht, dat de gemeentebesturen van deze
bevoegdheid een zoo ruim mogelijk gebruik
maken. Wij noodigen U uit zulks wel te
willen bevorderen.
Acht de Raad in voorkomende gevallen
het hierbedoelde voorbehoud niet noodza
kelijk, dan verzoeken wij U de redenen
daarvan wel te willen mededeelen.
Uiteraard zal in elk voorkomend geval
allereerst dienen te worden nagegaan, of
de Pachtwet in dat bijzondere geval van
toepassing is, 'm.a.w. of op den te verpach
ten grond eenigerlei vorm van bodemcul
tuur wordt of zal worden uitgeoefend.
De Postzegel-Automaten.
Kon men tot nu toe in onze stad op twee
plaatsen postzegels uit automaten betrek
ken, nml. bij het postkantoor en aan het
station, gisteren is het aantal tot drie uit
gebreid en is de derde inrichting aange
bracht naast de brievenbus in de Molstraat
bij den Dam.
'T ZAND. Gevonden voorwerpen: Een wit
kinderhandschoentje (wantje) te bevragen
bij Jac. Polderman, Lage- weg E 280. Een
blauw kinderhandschoentje, (wantje) te be
vragen bij Gem. veldwachter N. Vlissing-
sche weg E 209.
Bij beschikking van den minister van
financiën is met ingang van 16 Februari
1939 benoemd tot: surnumerair der regi
stratie en domeinen in tijdelijken dienst A.
Wisse te Soeburg.
(Ingez. Med.)
nen hebben, als ik niet valsch gespeeld had
tegenover hem. Maar 't was geen cricket.
Vooral niet, nu de arme kerel vol vergift
zat. Maar het is nu eenmaal zoo. Ik won.
Het paarlsnoer viel uit zijn zak tijdens de
worsteling en ik stak het in den zak."
„Wou je zeggen, Mironneau", riep mijn
heer Griddle uit, „dat je de doos in je zak
had, toen je naar dit huis toe kwam?"
v,U vergeet zijn toestana", antwoordde
Napoleon voor hem. „Iemand's conditie
medisch zoowel als emotioneel maakt een
groot verschil. Maar nu heeft hij het in elk
geval niet meer in den zak, dus waarom
daarover twisten? Wat van veel meer be
lang is, wat hij ons juist ging vertellen,
toen ik uit mijn boschje te voorschijn kwam.
Over dien kapitein, weet u wel. Vertel ons
wat hij toch aan 't zoeken was!"
Mironneau keek naar Griddle, maar deze
haalde de schouders op.
„Ga je gang maar, Mironneau", zei Grid
dle. „Waarom eigenlijk niet?"
Hij ging een eindje op zij, keek overal
rond naar het huis, naar de schuur bij
het huis, en naar het boschje, waaruit Na
poleon was te voorschijn gekomen. En toen
hij steeds verder wegtuurde, maar toch bin
nen gehoorsafstand bleef, vervolgde Miron
neau zijn afgebroken verhaal.
„Hij zocht naar een groot gat", zei de
Fransehman. „Een gat, zoo groot, dat het
water er door kon stroomen. Het gat
ja, ik weet het, omdat het bij die plek was,
waar ik mijn paarlen had verborgen het
gat was aan den binnenkant gemaakt van
het schip en de kapitein had het zelf ge
maakt
(Wordt vervolgd).