ÉSiP Chamberlain geeft den moed niet op. Z"°- I. - ES gfg KRONIEK van den DAO. ZEELAND. fWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN MAANDAG 30 JANUARI 1939. No. 25. SCHADUWEN AAN DE KUST. Maar het is thans tijd dat „anderen" een bijdrage tot den vrede leveren. MIDDELBURG. VLISSINGEN. tweehonderd werkloozen uit andere gemeenten naar vllsslngen. z*an7n^ WALCHEREN. De spanning stijgt Het is vandaag zes jaar geleden, dat Hit ler door rijkspresident Von Hinderiburg aan het hoofd der Duitsehe regeering werd ge roepen. Zooals men zich zal herinneren za ten er in dit eerste kabinet van Hitier nog verscheidene vertegenwoordigers van an dere groepen, moest de nationaal-socialisti- sche party de macht met andere partijen deelen. Lang heeft die toestand echter niet geduurd. De nazi's wisten zich na betrekke lijk korten tyd volledig van het bewind meester te maken en vervolgens den „tota- litairen" staat te stichten. Of op dezen zesden nationalen verjaardag door de overgroote meerderheid van het Duitsehe volk met ongemengde vreugde aan de festiviteiten is deelgenomen, daaraan kan men echter twijfelen. Want evenals in Frankrijk en Engeland (en vermoedelijk ook in Italië) is de breede massa in het Derde Ryk bezorgd, bezorgd over de poli tieke gebeurtenissen, welke zich in de eerst volgende maanden naar alle waarschijnlijk heid zullen voltrekken. Het Duitsehe volk heeft hoezeer het door de nazi-pers een zijdig wordt voorgelicht begrepen, dat Mussolini een nieuw avontuur voorbereidt en dat dit avontuur op een oorlog zou kun nen uitloopen, waarin Duitschland wordt meegesleept, een oorlog tegen Frankrijk en Engeland. De gemiddelde Duitscher voelt daarvoor evenwel bitter weinig. In September j.l. is duidelpk gebleken, dat hy wars van elk ge wapend conflict is; zyn tegenzin zal te hef tiger zpn, indien het niet gaat om directe Duitsehe belangen, doch om de vervulhng van Italiaansche wenschen, welke hem bo vendien nog overdreven moeten voorkomen, In hoeverre de bezorgdheid maar al te veel reden tot bestaan heeft, zal vanavond vermoedelijk biyken uit de redevoering, welke Hitier ca. half negen in de bijeen- komst van den Rijksdag gaat houden. Met groote spanning werd vandaag in zoowel als buiten Duitschland deze hoofdschotel van den nationalen feestdisch tegemoet gezien, Men vreest eigenlijk te zullen hooren, dat de Führer de Italiaansche eischen aan Frankrijk (ook al zijn ze dan nog niet be kend) volslagen rechtvaardig vindt en Duitschland Italië door dik en dun zal hel pen, om ze ingewilligd te krögen. 't Is wel licht inderdaad maar het beste, zooiets grie zeligs in het verschiet te zien. Dan heeft men nog een kans, dat de redevoering van den Führer een beetje meevalt. Maar deze galgennumor daargelaten: de politieke situatie geeft toch werkelpk re den, om niet veel goeds van Hitler's verklaringen te verwachten, ook al is elke concretiseering van wat hg zal zeggen dan praematuur. In dit verband kan gewezen worden op de rede van den Italiaanschen minister Farinacci Vrijdagavond te Mün chen uitgesproken. Deze heer vertelde zijn toehoorders zonder blikken of blozen, dat het voor Italië onduldbaar zou zijn, dat Tu nis en Dzjibouti in Fransche handen blijven Indien men hieraan een conclusie wil ver binden moet zg luiden, dat de Duce dus straks van Frankrijk niets minder dan den afstand van Tunesië en Somaliland zal gaan eischen. Hoe onbehaaglijk de politieke toe stand op het oogenblik ook mag zijn, dat wil er by ons toch nog niet in. Want dat zou een onafwendbaren oorlog beteekenen. Wg gelooven, dat Mussolini zulks ook weet en anders Hitier wel. Men moet te Rome en Berlyn beseffen, dunkt ons, dat verleden jaar September de grens is bereikt van wat met een politiek van dreigement bereikt kan worden tegenover Frankrijk en Enge land. Het is vrijwel ondenkbaar, dat een herhaling daarvan zonder catastrofale ge volgen zou afloopen. Al was het alleen maar, omdat er ditmaal niet meer de directe be langen van een kleinen midden-Europee- schen staat, doch die van de groote demo cratische mogendheden zelf op het spel staan. Voor Engeland geldt dat evenzeer als voor Frankrijk. Een verwerving van Tune sië en Fransch Somaliland door Italië zou een geduchte wijziging van den „status quo" in de Middellandsche en de Roode Zee be teekenen. Italië zou er een veel sterker strategische positie door krijgen. Engeland kan zich daar onmogelijk by neerleggen. De spanning in ons werelddeel neemt met den dag toe. Men vreest allerwegen het ergste en niet zonder reden. Maar toch mag men de hoop niet opgeven: het kan zelfs zyn, dat Rome en Berlijn met opzet deze spanning in het leven roepen, om op het moment, dat zy het toppunt heeft bereikt met wenschen voor den dag te komen, wel ke heelemaal geen oorlog in het leven hoe ven te roepen, waarvan dan de inwilliging Naar het Engelsch van J. Jefferson Farjeon. 43. „Dat is niet noodig", antwoordde Napo leon. „Kijk maar, ik sta al. Wijs den weg, kerel, en geef een gh als we gaan. Wat was dat heel bijzondere, dat er gebeurde?" „Wel, dezen kant", zei Guy, toen zy op weg gingen. „Gezellig donker hè? Ik ben benieuwd, wanneer het licht wordt. Ik heb duisternis genoeg gehad voor mjjn heele leven. En jy?Toen ik aan 't strand stond zag ik iets zwarts op my af komen in 't water, en het was een boot. „Hallo, daar is Napoleon!" dacht ik en ik was al verheugd. Maar toen zag ik slechts één man in de boot en dat bracht mij in de war. Zie je, ik wist, dat Sefton ook uit was, en dacht dat jy hem meegenomen zoudt hebben". „Dat is ook zoo dat deed ik", knikte Napoleon. „Ik denk, dat ik wel raden kan wie er in die boot was!" "Kun je dat? Nu, ik dacht, dat hy gek was. Hy roeide, zoo hard hy kon, alsof zyn tuf jrva".a^ king en toen ik had vastge- -1 het niet was, besloot ik my schuil te houden, totdat ik wist wie het wel was" Dus k'eld ik mij in de schaduw en wachtte op hem en zyn boot. Hy sprong er Uit, een groote kerel „Met een baard?" „Ja, met een baard. Maar bedoel je, dat je hem al ontmoet had?" De Engelsche minister-president Cham berlain heeft Zaterdagavond aan een maal tijd van de juweliersvereeniging te Birming ham een rede gehouden. Hij zeide onder meer: Er is veel critiek geoefend op de over eenkomst van München en tegen de actie, die ik ondernam, toen ik door persoonlijk contact trachtte een vredelievende oplos sing te bewerken van het probleem, dat een wereldramp van de eerste groote zeer dichtbij had gebracht. Die critiek komt van verschillende zijden, maar de uitingen heb ben één kenmerk gemeen: niemand heeft de verantwoordelijkheid, die op myn schou ders ligt en niemand heeft de volledige ken nis van alle omstandigheden, die slechts aan de Britsche regeering bekend zyn. Als ik op myn beleid terug zie, is er niets, dat ik betreur. Ik heb ook geen reden om aan te ne men, dat een andere koers de voorkeur zou hebben verdiend. De moderne oorlog heeft zoo vreeselijke gevolgen voor hen, die er in betrokken zyn, hy brengt zooveel ver lies en lijden, zelfs voor hen, die terzijde staan en den strijd gadeslaan, dat men dien oorlog nooit zou mogen ontketenen, tenzij alle mogelijke en eerlijke middelen ter voor koming aangewend zyn. Op de reis, die Halifax en ik naar Rome hebben gemaakt, is critiek geoefend door menschen, die blijkbaar vastbesloten zyn obstructie te voeren tegen iedere poging tot vervulling van den wensch der Britsche en Italiaansche volken, die in goede vriend schap en wederzijdsch begrip willen leven en geschillen willen beslechten door bespre kingen en niet door geweld. Dat geldt niet alleen voor Italië en Engeland, maar ook voor Frankrijk en Duitschland. Laat ons de vriendschap tusschen de volken bevorde ren. Dat kan gedaan worden door particu lieren, door handelsmenschen en door de meer officieele vertegenwoordigers. Laat ons den anderen duidelijk maken, dat wy hen niet beschouwen als mogelijke vijan den, maar veeleer als menschelijke wezens zooals wyzelf, met wie wy steeds bereid zyn op voet van gelijkheid te spreken, wier standpunt wy willen aanhooren en wier re delyke aspiraties wij zooveel mogelijk wil len bevredigen, als die aspiraties niet in strijd zyn met de algemeene rechten van anderen op vrijheid en gerechtigheid. Slechts op deze wijze zullen wy de eeuwige verdenkingen, die de internationale atmos feer vergiftigen, verwijderen en weer in het bezit komen van onze geestelijke ze kerheid en van het vertrouwen, dat noodig is voor het slagen van elke onderneming. Wy kunnen niet vergeten, dat, terwijl er twee noodig zyn om vrede te sluiten, één den oorlog kan ontketenen. Zoolang er dus geen duidelyk wederzydseh begrip is, waarin alle politieke spanning verdwijnt, moeten wy ons voorbereiden op de verde diging tegen een aanval op ons land, ons volk of onze beginselen van vrijheid, waar aan ons bestaan als democratie gebonden is en die voor ons de hoogste attributen van het menschelyk leven en den menschelijken geest in zich sluiten. Het is daarom, niet uit een oogpunt van aanval maar van verdediging, dat wy de herbewapening met onverzwakte energie voortzetten, met de volledige instemming van het land. Het heeft ons veel tijd ge kost, doch thans worden dagelijks op elk gebied vorderingen gemaakt in versneld tempo." Chamberlain gaf daarna een opsomming van den vooruitgang, die in het afgeloopen jaar in alle takken van dienst gemaakt is. Op 31 Maart zal de vloot in een jaar tijds zyn uitgebreid met zestig nieuwe oorlogs schepen, die tezamen 130.000 ton meten. In de volgende twaalf maanden zal de groei nog grooter zyn: dan zullen 75 schepen met een tonnage van 150.000 gebouwd worden. Ook de luchtmacht breidt zich voortdu rend uit, in hetzelfde opmerkelijke tempo. In de laatste maanden is het tempo der vliegtuigpro ductie v. erdubbeldende recru- teering maakt goede vorderingen. De leem ten, in de luchtbescherming, die in Septem ber aan het licht gekomen zyn, zyn voor een groot deel opgeheven. Niet alleen is de hoeveelheid zwaar geschut uitgebreid, doch ook de organisatie is verbeterd. Zyn rede besluitende, zeide de minister: „Ik geloof, dat het thans tijd is, dat anderen een bydra- ge leveren. De lucht is vol van ge ruchten en verdenkingen, die men niet lan ger mag laten bestaan. Want de vrede kan alleen in gevaar worden gebracht door een uitdaging, waarop de president der Ver- eenigde Staten in zijn Nieuwjaarsboodschap wees: n.l. den eisch om door geweld te overheerschen. Dat zou een eisch zyn, waartegen de democra tische staten zich, zooals president Roosevelt en ik reeds eerder hebben ge zegd, onvermijdelijk zouden moeten verzetten. Ik kan niet ge looven, dat men voornemens heeft tot die uitdaging, want de gevolgen van een oor log zyn zoo ernstig, dat geen regeering lichtvaardig den strijd zou ontketenen. B o- vendien blijf ik ervan over- tuigd, dat er geen geschil len, hoe ernstig ook, zijn die niet zonder oorlog kun nen worden geregeld door overleg en onderhandelin gen, zooals ook is neergelegd in de ver klaring van München." feitelijk by voorbaat verzekerd is. Of zou een voorstelling van zaken als deze gelijk een stroohalm zijn, waaraan een drenkeling zich vastklampt? „Nu, we zijn niet aan elkaar voorge steld", antwoordde Napoleon, „maar we zijn zoo ongeveer tegen elkaar gebotst. De boot, die hij stuurde, was onze boot, Guy dat wil zeggen, de boot, waarin Sefton en ik naar het wrak roeiden. We vonden hem op het wrak, en hij stal onze boot, achter onzen rug, terwijl hij ons daar liet met een dooden man als gezelschap". „Mijn hemel!" mompelde Guy, stilstaand. „Meen je dat? Ik dacht, dat je gekheid maakte, toen je over gekken en lijken sprak". „Ja, ik meen het". „En is die doode man nu aah boord?" „Ja". „Boeh! Maar hoe kwam je er af?" „We werden verlost door een gezelschap uit het hotel, je zuster incluis, die zeer in zorg zat, omdat jij verdwenen was. Waarom heb je geen briefje of iets anders achter gelaten? Sommige menschen zijn niet waard, dat ze zusters hebben, dat is een feit!" „Zou jij haar willen hebben?" „Dat zou ik zeker maar niet direct als zuster. Maar ter zake. Wat deed die dwaas, toen hy de boot op het strand had gezet?" „Ja, hy is gek, juist", knikte Guy, ter wijl hy voortging met zijn verhaal. „Hij mopperde waf in zich zelf, ofschoon ik niet kon hooren, wat hy zei. Toen begon hij langs het strand te sluipen alsof hy door iets verschrikt was. Hy scheen geen vast plan te hebben hij leek net een schip Het tienjarig bestaan van „Avedo". Er heerschte Zaterdagavond een gezelli ge stemming in „St. Joris", waar de too- neelvereeniging „Avedo" haar tienjarig be staan herdacht. De zaal was geheel met be langstellenden gevuld en voor deze gelegen heid in een bijzonder feestgewaad gestoken. De voorzitter, de heer L. Vermeulen, opende den feestavond en heette allen wel kom, in het bijzonder de vertegenwoordi gers van verschillende vereenigingen. Spr, bracht dank aan verschilende personen, die de vereeniging op een of andere wijze steu nen en vond hij gelegenheid mede te deelen, dat vier personen gedurende 10 jaar lid zyn, Van de gelegenheid om het bestuur te complimenteeren werd gebruik gemaakt door den heer Willems namens de tooneel afdeeling van „Crescendo", door den heer Heijliger namens ,,'t Overschotje" en door den heer Meijer namens „St. Caecilia". De ze heeren uitten hun beste wenschen voor de vereeniging en deden hun woorden ver gezeld gaan van bloemen. Ook de heer Den Exter, houder van het clublokaal, wenschte het bestuur geluk en bood een klein formaat vaandel aan. Hierna heeft de heer Schout namens de leden den voorzitter gehuldigd onder aan bieding van geschenken, die dankbaar aan vaard werden. Hierna werd den heer J. Geers en echtge noote verzocht op het tooneel te komen. Hij had grooten dank in ontvangst te nemen, voor zijn belangiooze medewerking als bal leider. Hem werd als blijk van waardeering een rooktafel aangeboden. De heer Geers bracht daarvoor hartelijk dank. Vervolgens kon worden overgegaan tot het afwerken van het voor de zen avond speciaal samengestelde feest programma met samenzangen, feest liederen, een tooneelschets, enz. Er is van een en ander volop genoten en de feestelijke stemming werd er zeer door verhoogd. Aan 't slot heeft de hr. A. Flierenburg den spelers en speelsters dank gebracht, terwijl de voor zitter wederkeerig den heer Flierenburg dank bracht voor zyn arbeid als regisseur onder aanbieding van een polshorloge. Het ensemble-Jesayes, dat tijdens de pau zes reeds voor opgewekte muziek zorgde, deed dit ook tijdens het bal, dat onder lei ding van den heer Geers een uitstekend ver loop had en de aanwezigen nog langen tijd bijeen hield. Het was een feestavond „Ave do" waardig. De werkzaamheden by de doortrekking van den boulevard over het Haventje van Meijer verloopen niet zoo gunstig als wel was verwacht. Daar men eenter gerekend had dit werk voor het a.s. zomerseizoen ge reed te hebben, wil men zulks alsnog pro zonder roer, begrijp je. Tenslotte ging hij naar den weg en ik geloof, dat dit het laatste was, wat ik van hem zag. Ik dacht er nu over om in de boot te gaan, Napo leon, en te probeeren of ik jou kon vinden". „Waarom deed je dat niet, vent?" vroeg Napoleon. „Het is zoo mooi op het water". „Hou je mond! Omdat die idioot kwam terug gesprongen, en langs het strand be gon te rennen. Hy was zeker van iets ge schrokken. „Ik ben benieuwd of dat de reddings ploeg uit het hotel was?" prevelde Napo- ieon. „Zy gingen omstreeks dien tijd naar het strand en zij gebruikten dezelfde boot. Lieve oude Daisy! Zij is zeker duizelig ge worden van al dat heen en weer gaan". „Wie is Daisy?" „De boot. Maar, ga voort. Wat deed je toen?" „Ik volgde den krankzinnige". „Waarom?" „Dat weet ik niet, kerel. Hy deed zoo vreemd, dat ik dacht er goed aan te doen". „Het zou ook even goed geweest zijn om uit te zoeken, wat hem zoo aan 't schrik ken had gebracht", opperde Napoleon. Dan zou je od je zuster en het verdere gezelschap gestuit zijn". „Nu, ik deed dat in elk geval niet", ant woordde Guy scherp „en in dergelijke ge vallen doe je niet altijd dat wat je doen moet. Ik vertelde je toch, dat mijn hoofd omliep met al die herrie. Ik werd er ze nuwachtig van. En dan had ik nog een an der vaag idée. Die kerel kwam van 't wrak, iMM' *5$ °EJ kruid en versrh 9J0ent*n. Son Ve,den Qt>J üa erdoor cm 0rr> van Sror>dstoffJn WÊÊBtÈÈ (Ingez. Med.) beeren, doch daarvoor komt men arbeidS' krachten te kort. Daarom zal van heden, Maandag af een groot aantal werkloozen uit andere gemeenten (waarschijnlijk 200) te werk worden gesteld bij den aanvoer van zand en het steenzetten voor de glooiingen. Deze arbeiders komen uit Soeburg, Middel burg, Koudekerke, Westkapelle en waar schijnlijk ook uit Breskens en Biervliet. JOODSCHE LANDVERHUIZERS. Zaterdagavond om 11 uur heeft het Duit sehe stoomschip „Illsenstein" van de Red Star Line, welk schip op weg is van Ant werpen naar Amerika, een aantal landver huizers alhier aan boord genomen. Het waren ongeveer 6Q. Joden, o.a. uit Weenen en andere steden in Duitschland. VERSTEKELINGEN. En hun handlangers. Reeds langen tijd weet de politie der ha vensteden dat verstekelingen meestentijds aan boord van schepen worden verborgen door een lid der bemanning of door een combinatie van schepelingen, die zich daar voor dan laten betalen. Als men nu weet dat verstekelingen over het algemeen arme sloebers zyn, die uit nood hun land verlaten in de hoop elders een bestaansmogelijkheid te vinden, dan gevoelt men het afkeurens waardige van dergelijke handelingen. Er ger wordt het nog als de schepelingen vrij wel zeker weten dat de verstekelingen bij aankomst in het bedoelde land zooal niet dadelyk dan toch binnen korten tijd in han den der politie moeten vallen, die hen zon der pardon weder zal doen uitleiden naar het land van herkomst. Voor min of meer klein gewin, bereiden deze schepelingen deze verschoppelingen die zich aan hen toevertrouwen, groote des illusies en voeren hen zonder eenigen twijfel tot groote wanhoop. In den nacht van Zaterdag op Zondag zijn door de politie te Vlissingen aangehou den twee verstekelingen van Roemeensche nationaliteit, die te Antwerpen heimelijk aan boord van het Belgische stoomschip „Jan Judot" waren gekomen, met bestem ming naar New York, maar ontdekt waren voor men in volle zee was. De kapitein heeft daarom deze verstekelingen, oud 45 en 30 jaar, van beroep koopman en fa brieksarbeider, te Vlissingen aan land ge zet, waar zy aan de politie zyn overgege ven, waarna het schip de reis heeft voort gezet. By een gehouden verhoor verklaar den deze vreemdelingen te Antwerpen door een schepeling van dit schip aan boord hei melijk te zyn geleid en verstopt, waarvoor zij dezen man resp. 200 en 300 rfanken heb ben moeten betalen, onder voorwaarden echter dat beiden by goede aankomst in Amerika, nog een zeker bedrag in dollars zouden moeten afgeven. De verstekelingen zyn vandaag Maandag door de politie teruggeleid naar België Aangenomen kan worden dat de Vlissing- sche politie die van Antwerpen wel zal in lichten over het afkeurenswaardig optre den van den schepeling en dat de Antwerp- hè? Dat concludeerde ik ten slotte en jij vertelt me, dat ik gelijk had. Ik dacht, dat, wanneer ik hem kon vangen, ik misschien iets over jou zou te hooren krijgen. Hij zou kunnen weten of jij er was, in elk geval „O ja! Dat wist hij". „Zie je nu wel! En dan vertel je me nog, dat ik hem niet behoefde te volgen! Het was een gek en ik koos om hem te volgen en als ik twee seconden later had geko zen, zou ik hem gemist hebben, want hij rende als een bezetene". „Welken kant ging hij op?" vroeg Napo leon. „Dezen kant", antwoordde Guy. „Den den weg, dien we nu loopen. Hij bleef eerst op het strand, toen ging hy een soort rotspad langs en daarna rende hij langs de rots. En toen viel hy plotseling". „Heb je hem toen gepakt?" Ik bereikte hem. Hij lag ineen geschrom peld als een ballon, waarin geprikt was, en ik dacht heusch, dat de kerel dood was, en ik schrok geweldig. Ik heb nog nooit zoo'n nacht gehad. Maar zeg eens, hoe staat het met jouw hoofd?" „Oe best. Ga maar verder! Je bereikte hem? Ja". „En ik boog me over hem heen. Hij zag er miserabel uit! Ik nam zijn arm en schudde er aan, en porde hem. En toen was hij ineens weer op de been en deed me een luchtsprong maken. „Jij duivel, jij duivel!" stootte hy uit. „Moordenaar! Maar my zul je niet vermoorden!" Je had hem moeten hooren, Napoleon. Hij had een vreemd ac sche politie wel alles zal aanwenden deze man in handen te krijgen om hem eens en vooral dergelijke praktijken af te leeren. W. M. QUIST OVERLEDEN. Op 58-jarigen leeftijd is Zaterdagmorgen alhier overleden de heer W. M. Quist, lee- raar in de Duitsehe taal en letterkunde aan de R.H.B.S. hier ter stede, welke betrekking hij sinds 1 September 1918 bekleedde. De heer Quist, een Zeeuw van geboorte, ont ving zijn eerste opleiding aan de R.H.B.S. te Goes, was daarna werkzaam bij het Han delsonderwijs te Amsterdam en vervolgens leeraar aan de Gem. Hoogere Burgerschool te Vlissingen sedert 1 Sept. 1910, waarna zijn benoeming aan de R.H.B.S. alhier volgde. In een gezamenlijke bijeenkomst van di recteur, leeraren en leerlingen in de gym nastiekzaal is de heer Quist herdacht als een gezien en geliefd leeraar, als een plichtsgetrouw mensch en een blijmoedig vriend. De begrafenis geschiedt Dinsdag om 2 uur nam. op de Noorderbegraafplaats. RAAD VAN AAGTEKERKE. AAGTEKERKE. Vrijdagmiddag vergader de de Raad onder voorzitterschap van bur gemeester J. Bosselaar. Een nieuwe verordening op de heffing en invordering van secretarieleges werd, con form het overgelegde ontwerp vastgesteld. Verder werd vastgesteld een gemeenschap pelijke regeling met de gemeente Gryps- kerke i.z. het onderhoud van nieuw bestra te wegen. Met de Incassobank werd een overeenkomst gesloten voor fraudeverze kering, waartegen de heer Wisse princi- pieele bezwaren had. De V o o r z. meende dat er geen principieel verschil was tus schen de thans geldende, destijds vastge stelde regeling waarby de gemeente-ont vanger verplicht was tot borgstelling en deze overeenkomst. De heer J. de Voogd werd op zijn verzoek, eervol ontslag ver leend als grafdelver, in zyn plaats werd be noemd de heer B. Dekker. De V o o r z. gaf daarna een uiteenzetting van de wijze waarop de noodige maatrege len moeten worden genomen in verband met de luchtbescherming. Een conferentie daar over was gehouden en de kosten zouden, voor deze gemeente ongeveer 80 bedragen. Waar op de begrooting slechts 75 was uit getrokken werd voorgesteld den betrekke- lijken post te verhoogen met f 25, waardoor nog eenige ruimte overbleef voor eventueel later noodige uitgaven. M.a.s. werd daartoe besloten. Met 6 tegen 1 stem, die van den heer Wisse, werd besloten de noodige maat regelen te nemen tot het afvoeren van een gedeelte van het Pekelingsche voetpad en het Kloostervoetpad van den ligger en tot het brengen van een gedeelte van een pad op dien ligger. B Een zeer uitvoerige discussie ontspon zich daarna over een verzoek van verscnillende aangelanden van het Kleine Zandwegje tot verharding van dien weg. De meerderheid van B. en W. stelde voor het verzoek niet in te willigen. De V o o r z. cent en zyn stem sloeg heelemaal over. Het sneed my door de ziel maar nu ik die woorden zeg, lykt het niet zoo erg". „Zij klinken niet zoo slecht", mompel de Napoleon. „Hij rende dadelijk weer weg en ik hem achterna. Het scheen mij toe, dat ik niets beters kon doen. Hallo wat is dat?" „Wat is er?" schreeuwde Napoleon. Guy stond stil en raapte een klein voor werpje op. „Wel allemachtig!" riep hij uit. „Dat is myn penhouder. Hy zal uit myn zak geval len zyn we renden namelijk langs deze plek, zie je". „Ja, ik snap het", antwoordde Napoleon. „Zou je me willen vertellen, hoeveel ver der jullie nog renden?" Guy hief zijn hoofd op en wees plotseling naar boven. „Zie je dat licht?" vroeg hy. „Ja natuurlijk", antwoordde Napoleon. „Dat schijnt uit een klein hutje aan den oever van de rivier. Tot zoover renden wy". „O", riep Napoleon. „En is die gek daar nu nog?" Guy knikte. „En hy is er niet alleen". „Werkelijk?" zei Napoleon. „Wat interes sant". Toen zy weer naar het licht keken, ging het uit. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1939 | | pagina 5