ÉSiP
Chamberlain geeft den moed niet op.
Z"°- I. -
ES
gfg
KRONIEK van den DAO.
ZEELAND.
fWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN MAANDAG 30 JANUARI 1939. No. 25.
SCHADUWEN AAN DE KUST.
Maar het is thans tijd dat „anderen" een
bijdrage tot den vrede leveren.
MIDDELBURG.
VLISSINGEN.
tweehonderd werkloozen uit
andere gemeenten naar
vllsslngen.
z*an7n^
WALCHEREN.
De spanning stijgt
Het is vandaag zes jaar geleden, dat Hit
ler door rijkspresident Von Hinderiburg aan
het hoofd der Duitsehe regeering werd ge
roepen. Zooals men zich zal herinneren za
ten er in dit eerste kabinet van Hitier nog
verscheidene vertegenwoordigers van an
dere groepen, moest de nationaal-socialisti-
sche party de macht met andere partijen
deelen. Lang heeft die toestand echter niet
geduurd. De nazi's wisten zich na betrekke
lijk korten tyd volledig van het bewind
meester te maken en vervolgens den „tota-
litairen" staat te stichten.
Of op dezen zesden nationalen verjaardag
door de overgroote meerderheid van het
Duitsehe volk met ongemengde vreugde aan
de festiviteiten is deelgenomen, daaraan
kan men echter twijfelen. Want evenals in
Frankrijk en Engeland (en vermoedelijk
ook in Italië) is de breede massa in het
Derde Ryk bezorgd, bezorgd over de poli
tieke gebeurtenissen, welke zich in de eerst
volgende maanden naar alle waarschijnlijk
heid zullen voltrekken. Het Duitsehe volk
heeft hoezeer het door de nazi-pers een
zijdig wordt voorgelicht begrepen, dat
Mussolini een nieuw avontuur voorbereidt
en dat dit avontuur op een oorlog zou kun
nen uitloopen, waarin Duitschland wordt
meegesleept, een oorlog tegen Frankrijk en
Engeland.
De gemiddelde Duitscher voelt daarvoor
evenwel bitter weinig. In September j.l. is
duidelpk gebleken, dat hy wars van elk ge
wapend conflict is; zyn tegenzin zal te hef
tiger zpn, indien het niet gaat om directe
Duitsehe belangen, doch om de vervulhng
van Italiaansche wenschen, welke hem bo
vendien nog overdreven moeten voorkomen,
In hoeverre de bezorgdheid maar al te
veel reden tot bestaan heeft, zal vanavond
vermoedelijk biyken uit de redevoering,
welke Hitier ca. half negen in de bijeen-
komst van den Rijksdag gaat houden. Met
groote spanning werd vandaag in zoowel als
buiten Duitschland deze hoofdschotel van
den nationalen feestdisch tegemoet gezien,
Men vreest eigenlijk te zullen hooren, dat
de Führer de Italiaansche eischen aan
Frankrijk (ook al zijn ze dan nog niet be
kend) volslagen rechtvaardig vindt en
Duitschland Italië door dik en dun zal hel
pen, om ze ingewilligd te krögen. 't Is wel
licht inderdaad maar het beste, zooiets grie
zeligs in het verschiet te zien. Dan heeft
men nog een kans, dat de redevoering van
den Führer een beetje meevalt.
Maar deze galgennumor daargelaten: de
politieke situatie geeft toch werkelpk re
den, om niet veel goeds van Hitler's
verklaringen te verwachten, ook al is elke
concretiseering van wat hg zal zeggen dan
praematuur. In dit verband kan gewezen
worden op de rede van den Italiaanschen
minister Farinacci Vrijdagavond te Mün
chen uitgesproken. Deze heer vertelde zijn
toehoorders zonder blikken of blozen, dat
het voor Italië onduldbaar zou zijn, dat Tu
nis en Dzjibouti in Fransche handen blijven
Indien men hieraan een conclusie wil ver
binden moet zg luiden, dat de Duce dus
straks van Frankrijk niets minder dan den
afstand van Tunesië en Somaliland zal gaan
eischen. Hoe onbehaaglijk de politieke toe
stand op het oogenblik ook mag zijn, dat
wil er by ons toch nog niet in. Want dat
zou een onafwendbaren oorlog beteekenen.
Wg gelooven, dat Mussolini zulks ook weet
en anders Hitier wel. Men moet te Rome en
Berlyn beseffen, dunkt ons, dat verleden
jaar September de grens is bereikt van wat
met een politiek van dreigement bereikt
kan worden tegenover Frankrijk en Enge
land. Het is vrijwel ondenkbaar, dat een
herhaling daarvan zonder catastrofale ge
volgen zou afloopen. Al was het alleen maar,
omdat er ditmaal niet meer de directe be
langen van een kleinen midden-Europee-
schen staat, doch die van de groote demo
cratische mogendheden zelf op het spel
staan. Voor Engeland geldt dat evenzeer als
voor Frankrijk. Een verwerving van Tune
sië en Fransch Somaliland door Italië zou
een geduchte wijziging van den „status quo"
in de Middellandsche en de Roode Zee be
teekenen. Italië zou er een veel sterker
strategische positie door krijgen. Engeland
kan zich daar onmogelijk by neerleggen.
De spanning in ons werelddeel neemt met
den dag toe. Men vreest allerwegen het
ergste en niet zonder reden. Maar toch mag
men de hoop niet opgeven: het kan zelfs
zyn, dat Rome en Berlijn met opzet deze
spanning in het leven roepen, om op het
moment, dat zy het toppunt heeft bereikt
met wenschen voor den dag te komen, wel
ke heelemaal geen oorlog in het leven hoe
ven te roepen, waarvan dan de inwilliging
Naar het Engelsch van
J. Jefferson Farjeon.
43.
„Dat is niet noodig", antwoordde Napo
leon. „Kijk maar, ik sta al. Wijs den weg,
kerel, en geef een gh als we gaan. Wat
was dat heel bijzondere, dat er gebeurde?"
„Wel, dezen kant", zei Guy, toen zy op
weg gingen. „Gezellig donker hè? Ik ben
benieuwd, wanneer het licht wordt. Ik heb
duisternis genoeg gehad voor mjjn heele
leven. En jy?Toen ik aan 't strand
stond zag ik iets zwarts op my af komen
in 't water, en het was een boot. „Hallo,
daar is Napoleon!" dacht ik en ik was al
verheugd. Maar toen zag ik slechts één man
in de boot en dat bracht mij in de war. Zie
je, ik wist, dat Sefton ook uit was, en dacht
dat jy hem meegenomen zoudt hebben".
„Dat is ook zoo dat deed ik", knikte
Napoleon. „Ik denk, dat ik wel raden kan
wie er in die boot was!"
"Kun je dat? Nu, ik dacht, dat hy gek
was. Hy roeide, zoo hard hy kon, alsof zyn
tuf jrva".a^ king en toen ik had vastge-
-1 het niet was, besloot ik my
schuil te houden, totdat ik wist wie het wel
was" Dus k'eld ik mij in de schaduw en
wachtte op hem en zyn boot. Hy sprong er
Uit, een groote kerel
„Met een baard?"
„Ja, met een baard. Maar bedoel je, dat
je hem al ontmoet had?"
De Engelsche minister-president Cham
berlain heeft Zaterdagavond aan een maal
tijd van de juweliersvereeniging te Birming
ham een rede gehouden. Hij zeide onder
meer:
Er is veel critiek geoefend op de over
eenkomst van München en tegen de actie,
die ik ondernam, toen ik door persoonlijk
contact trachtte een vredelievende oplos
sing te bewerken van het probleem, dat een
wereldramp van de eerste groote zeer
dichtbij had gebracht. Die critiek komt van
verschillende zijden, maar de uitingen heb
ben één kenmerk gemeen: niemand heeft
de verantwoordelijkheid, die op myn schou
ders ligt en niemand heeft de volledige ken
nis van alle omstandigheden, die slechts aan
de Britsche regeering bekend zyn. Als ik
op myn beleid terug zie, is er niets, dat ik
betreur.
Ik heb ook geen reden om aan te ne
men, dat een andere koers de voorkeur zou
hebben verdiend. De moderne oorlog heeft
zoo vreeselijke gevolgen voor hen, die er
in betrokken zyn, hy brengt zooveel ver
lies en lijden, zelfs voor hen, die terzijde
staan en den strijd gadeslaan, dat men dien
oorlog nooit zou mogen ontketenen, tenzij
alle mogelijke en eerlijke middelen ter voor
koming aangewend zyn.
Op de reis, die Halifax en ik naar Rome
hebben gemaakt, is critiek geoefend door
menschen, die blijkbaar vastbesloten zyn
obstructie te voeren tegen iedere poging
tot vervulling van den wensch der Britsche
en Italiaansche volken, die in goede vriend
schap en wederzijdsch begrip willen leven
en geschillen willen beslechten door bespre
kingen en niet door geweld. Dat geldt niet
alleen voor Italië en Engeland, maar ook
voor Frankrijk en Duitschland. Laat ons de
vriendschap tusschen de volken bevorde
ren. Dat kan gedaan worden door particu
lieren, door handelsmenschen en door de
meer officieele vertegenwoordigers. Laat
ons den anderen duidelijk maken, dat wy
hen niet beschouwen als mogelijke vijan
den, maar veeleer als menschelijke wezens
zooals wyzelf, met wie wy steeds bereid
zyn op voet van gelijkheid te spreken, wier
standpunt wy willen aanhooren en wier re
delyke aspiraties wij zooveel mogelijk wil
len bevredigen, als die aspiraties niet in
strijd zyn met de algemeene rechten van
anderen op vrijheid en gerechtigheid.
Slechts op deze wijze zullen wy de eeuwige
verdenkingen, die de internationale atmos
feer vergiftigen, verwijderen en weer in
het bezit komen van onze geestelijke ze
kerheid en van het vertrouwen, dat noodig
is voor het slagen van elke onderneming.
Wy kunnen niet vergeten, dat, terwijl
er twee noodig zyn om vrede te sluiten,
één den oorlog kan ontketenen. Zoolang
er dus geen duidelyk wederzydseh begrip
is, waarin alle politieke spanning verdwijnt,
moeten wy ons voorbereiden op de verde
diging tegen een aanval op ons land, ons
volk of onze beginselen van vrijheid, waar
aan ons bestaan als democratie gebonden is
en die voor ons de hoogste attributen van
het menschelyk leven en den menschelijken
geest in zich sluiten.
Het is daarom, niet uit een oogpunt van
aanval maar van verdediging, dat wy de
herbewapening met onverzwakte energie
voortzetten, met de volledige instemming
van het land. Het heeft ons veel tijd ge
kost, doch thans worden dagelijks op elk
gebied vorderingen gemaakt in versneld
tempo."
Chamberlain gaf daarna een opsomming
van den vooruitgang, die in het afgeloopen
jaar in alle takken van dienst gemaakt is.
Op 31 Maart zal de vloot in een jaar tijds
zyn uitgebreid met zestig nieuwe oorlogs
schepen, die tezamen 130.000 ton meten.
In de volgende twaalf maanden zal de groei
nog grooter zyn: dan zullen 75 schepen met
een tonnage van 150.000 gebouwd worden.
Ook de luchtmacht breidt zich voortdu
rend uit, in hetzelfde opmerkelijke tempo.
In de laatste maanden is
het tempo der vliegtuigpro
ductie v. erdubbeldende recru-
teering maakt goede vorderingen. De leem
ten, in de luchtbescherming, die in Septem
ber aan het licht gekomen zyn, zyn voor
een groot deel opgeheven. Niet alleen is de
hoeveelheid zwaar geschut uitgebreid, doch
ook de organisatie is verbeterd.
Zyn rede besluitende, zeide de minister:
„Ik geloof, dat het thans tijd
is, dat anderen een bydra-
ge leveren. De lucht is vol van ge
ruchten en verdenkingen, die men niet lan
ger mag laten bestaan. Want de vrede kan
alleen in gevaar worden gebracht door een
uitdaging, waarop de president der Ver-
eenigde Staten in zijn Nieuwjaarsboodschap
wees: n.l. den eisch om door geweld te
overheerschen. Dat zou een eisch
zyn, waartegen de democra
tische staten zich, zooals
president Roosevelt en ik
reeds eerder hebben ge
zegd, onvermijdelijk zouden
moeten verzetten. Ik kan niet ge
looven, dat men voornemens heeft tot die
uitdaging, want de gevolgen van een oor
log zyn zoo ernstig, dat geen regeering
lichtvaardig den strijd zou ontketenen. B o-
vendien blijf ik ervan over-
tuigd, dat er geen geschil
len, hoe ernstig ook, zijn
die niet zonder oorlog kun
nen worden geregeld door
overleg en onderhandelin
gen, zooals ook is neergelegd in de ver
klaring van München."
feitelijk by voorbaat verzekerd is. Of zou
een voorstelling van zaken als deze gelijk
een stroohalm zijn, waaraan een drenkeling
zich vastklampt?
„Nu, we zijn niet aan elkaar voorge
steld", antwoordde Napoleon, „maar we
zijn zoo ongeveer tegen elkaar gebotst. De
boot, die hij stuurde, was onze boot, Guy
dat wil zeggen, de boot, waarin Sefton en
ik naar het wrak roeiden. We vonden hem
op het wrak, en hij stal onze boot, achter
onzen rug, terwijl hij ons daar liet met een
dooden man als gezelschap".
„Mijn hemel!" mompelde Guy, stilstaand.
„Meen je dat? Ik dacht, dat je gekheid
maakte, toen je over gekken en lijken
sprak".
„Ja, ik meen het".
„En is die doode man nu aah boord?"
„Ja".
„Boeh! Maar hoe kwam je er af?"
„We werden verlost door een gezelschap
uit het hotel, je zuster incluis, die zeer in
zorg zat, omdat jij verdwenen was. Waarom
heb je geen briefje of iets anders achter
gelaten? Sommige menschen zijn niet
waard, dat ze zusters hebben, dat is een
feit!"
„Zou jij haar willen hebben?"
„Dat zou ik zeker maar niet direct
als zuster. Maar ter zake. Wat deed die
dwaas, toen hy de boot op het strand had
gezet?"
„Ja, hy is gek, juist", knikte Guy, ter
wijl hy voortging met zijn verhaal. „Hij
mopperde waf in zich zelf, ofschoon ik niet
kon hooren, wat hy zei. Toen begon hij
langs het strand te sluipen alsof hy door
iets verschrikt was. Hy scheen geen vast
plan te hebben hij leek net een schip
Het tienjarig bestaan van „Avedo".
Er heerschte Zaterdagavond een gezelli
ge stemming in „St. Joris", waar de too-
neelvereeniging „Avedo" haar tienjarig be
staan herdacht. De zaal was geheel met be
langstellenden gevuld en voor deze gelegen
heid in een bijzonder feestgewaad gestoken.
De voorzitter, de heer L. Vermeulen,
opende den feestavond en heette allen wel
kom, in het bijzonder de vertegenwoordi
gers van verschillende vereenigingen. Spr,
bracht dank aan verschilende personen, die
de vereeniging op een of andere wijze steu
nen en vond hij gelegenheid mede te deelen,
dat vier personen gedurende 10 jaar lid zyn,
Van de gelegenheid om het bestuur te
complimenteeren werd gebruik gemaakt
door den heer Willems namens de tooneel
afdeeling van „Crescendo", door den heer
Heijliger namens ,,'t Overschotje" en door
den heer Meijer namens „St. Caecilia". De
ze heeren uitten hun beste wenschen voor
de vereeniging en deden hun woorden ver
gezeld gaan van bloemen.
Ook de heer Den Exter, houder van het
clublokaal, wenschte het bestuur geluk en
bood een klein formaat vaandel aan.
Hierna heeft de heer Schout namens de
leden den voorzitter gehuldigd onder aan
bieding van geschenken, die dankbaar aan
vaard werden.
Hierna werd den heer J. Geers en echtge
noote verzocht op het tooneel te komen. Hij
had grooten dank in ontvangst te nemen,
voor zijn belangiooze medewerking als bal
leider. Hem werd als blijk van waardeering
een rooktafel aangeboden. De heer Geers
bracht daarvoor hartelijk dank.
Vervolgens kon worden overgegaan
tot het afwerken van het voor de
zen avond speciaal samengestelde feest
programma met samenzangen, feest
liederen, een tooneelschets, enz. Er is van
een en ander volop genoten en de feestelijke
stemming werd er zeer door verhoogd. Aan
't slot heeft de hr. A. Flierenburg den spelers
en speelsters dank gebracht, terwijl de voor
zitter wederkeerig den heer Flierenburg
dank bracht voor zyn arbeid als regisseur
onder aanbieding van een polshorloge.
Het ensemble-Jesayes, dat tijdens de pau
zes reeds voor opgewekte muziek zorgde,
deed dit ook tijdens het bal, dat onder lei
ding van den heer Geers een uitstekend ver
loop had en de aanwezigen nog langen tijd
bijeen hield. Het was een feestavond „Ave
do" waardig.
De werkzaamheden by de doortrekking
van den boulevard over het Haventje van
Meijer verloopen niet zoo gunstig als wel
was verwacht. Daar men eenter gerekend
had dit werk voor het a.s. zomerseizoen ge
reed te hebben, wil men zulks alsnog pro
zonder roer, begrijp je. Tenslotte ging hij
naar den weg en ik geloof, dat dit het
laatste was, wat ik van hem zag. Ik dacht
er nu over om in de boot te gaan, Napo
leon, en te probeeren of ik jou kon vinden".
„Waarom deed je dat niet, vent?" vroeg
Napoleon. „Het is zoo mooi op het water".
„Hou je mond! Omdat die idioot kwam
terug gesprongen, en langs het strand be
gon te rennen. Hy was zeker van iets ge
schrokken.
„Ik ben benieuwd of dat de reddings
ploeg uit het hotel was?" prevelde Napo-
ieon. „Zy gingen omstreeks dien tijd naar
het strand en zij gebruikten dezelfde boot.
Lieve oude Daisy! Zij is zeker duizelig ge
worden van al dat heen en weer gaan".
„Wie is Daisy?"
„De boot. Maar, ga voort. Wat deed je
toen?"
„Ik volgde den krankzinnige".
„Waarom?"
„Dat weet ik niet, kerel. Hy deed zoo
vreemd, dat ik dacht er goed aan te doen".
„Het zou ook even goed geweest zijn om
uit te zoeken, wat hem zoo aan 't schrik
ken had gebracht", opperde Napoleon.
Dan zou je od je zuster en het verdere
gezelschap gestuit zijn".
„Nu, ik deed dat in elk geval niet", ant
woordde Guy scherp „en in dergelijke ge
vallen doe je niet altijd dat wat je doen
moet. Ik vertelde je toch, dat mijn hoofd
omliep met al die herrie. Ik werd er ze
nuwachtig van. En dan had ik nog een an
der vaag idée. Die kerel kwam van 't wrak,
iMM' *5$ °EJ
kruid en versrh 9J0ent*n. Son Ve,den Qt>J
üa erdoor cm 0rr> van Sror>dstoffJn WÊÊBtÈÈ
(Ingez. Med.)
beeren, doch daarvoor komt men arbeidS'
krachten te kort. Daarom zal van heden,
Maandag af een groot aantal werkloozen
uit andere gemeenten (waarschijnlijk 200)
te werk worden gesteld bij den aanvoer van
zand en het steenzetten voor de glooiingen.
Deze arbeiders komen uit Soeburg, Middel
burg, Koudekerke, Westkapelle en waar
schijnlijk ook uit Breskens en Biervliet.
JOODSCHE LANDVERHUIZERS.
Zaterdagavond om 11 uur heeft het Duit
sehe stoomschip „Illsenstein" van de Red
Star Line, welk schip op weg is van Ant
werpen naar Amerika, een aantal landver
huizers alhier aan boord genomen.
Het waren ongeveer 6Q. Joden, o.a. uit
Weenen en andere steden in Duitschland.
VERSTEKELINGEN.
En hun handlangers.
Reeds langen tijd weet de politie der ha
vensteden dat verstekelingen meestentijds
aan boord van schepen worden verborgen
door een lid der bemanning of door een
combinatie van schepelingen, die zich daar
voor dan laten betalen. Als men nu weet
dat verstekelingen over het algemeen arme
sloebers zyn, die uit nood hun land verlaten
in de hoop elders een bestaansmogelijkheid
te vinden, dan gevoelt men het afkeurens
waardige van dergelijke handelingen. Er
ger wordt het nog als de schepelingen vrij
wel zeker weten dat de verstekelingen bij
aankomst in het bedoelde land zooal niet
dadelyk dan toch binnen korten tijd in han
den der politie moeten vallen, die hen zon
der pardon weder zal doen uitleiden naar
het land van herkomst.
Voor min of meer klein gewin, bereiden
deze schepelingen deze verschoppelingen
die zich aan hen toevertrouwen, groote des
illusies en voeren hen zonder eenigen twijfel
tot groote wanhoop.
In den nacht van Zaterdag op Zondag
zijn door de politie te Vlissingen aangehou
den twee verstekelingen van Roemeensche
nationaliteit, die te Antwerpen heimelijk
aan boord van het Belgische stoomschip
„Jan Judot" waren gekomen, met bestem
ming naar New York, maar ontdekt waren
voor men in volle zee was. De kapitein
heeft daarom deze verstekelingen, oud 45
en 30 jaar, van beroep koopman en fa
brieksarbeider, te Vlissingen aan land ge
zet, waar zy aan de politie zyn overgege
ven, waarna het schip de reis heeft voort
gezet. By een gehouden verhoor verklaar
den deze vreemdelingen te Antwerpen door
een schepeling van dit schip aan boord hei
melijk te zyn geleid en verstopt, waarvoor
zij dezen man resp. 200 en 300 rfanken heb
ben moeten betalen, onder voorwaarden
echter dat beiden by goede aankomst in
Amerika, nog een zeker bedrag in dollars
zouden moeten afgeven.
De verstekelingen zyn vandaag Maandag
door de politie teruggeleid naar België
Aangenomen kan worden dat de Vlissing-
sche politie die van Antwerpen wel zal in
lichten over het afkeurenswaardig optre
den van den schepeling en dat de Antwerp-
hè? Dat concludeerde ik ten slotte en jij
vertelt me, dat ik gelijk had. Ik dacht, dat,
wanneer ik hem kon vangen, ik misschien
iets over jou zou te hooren krijgen. Hij zou
kunnen weten of jij er was, in elk geval
„O ja! Dat wist hij".
„Zie je nu wel! En dan vertel je me nog,
dat ik hem niet behoefde te volgen! Het
was een gek en ik koos om hem te volgen
en als ik twee seconden later had geko
zen, zou ik hem gemist hebben, want hij
rende als een bezetene".
„Welken kant ging hij op?" vroeg Napo
leon.
„Dezen kant", antwoordde Guy. „Den
den weg, dien we nu loopen. Hij bleef
eerst op het strand, toen ging hy een soort
rotspad langs en daarna rende hij langs de
rots. En toen viel hy plotseling".
„Heb je hem toen gepakt?"
Ik bereikte hem. Hij lag ineen geschrom
peld als een ballon, waarin geprikt was, en
ik dacht heusch, dat de kerel dood was, en
ik schrok geweldig. Ik heb nog nooit zoo'n
nacht gehad. Maar zeg eens, hoe staat het
met jouw hoofd?"
„Oe best. Ga maar verder! Je bereikte
hem? Ja".
„En ik boog me over hem heen. Hij zag
er miserabel uit! Ik nam zijn arm en
schudde er aan, en porde hem. En toen was
hij ineens weer op de been en deed me een
luchtsprong maken. „Jij duivel, jij duivel!"
stootte hy uit. „Moordenaar! Maar my zul
je niet vermoorden!" Je had hem moeten
hooren, Napoleon. Hij had een vreemd ac
sche politie wel alles zal aanwenden deze
man in handen te krijgen om hem eens en
vooral dergelijke praktijken af te leeren.
W. M. QUIST OVERLEDEN.
Op 58-jarigen leeftijd is Zaterdagmorgen
alhier overleden de heer W. M. Quist, lee-
raar in de Duitsehe taal en letterkunde aan
de R.H.B.S. hier ter stede, welke betrekking
hij sinds 1 September 1918 bekleedde. De
heer Quist, een Zeeuw van geboorte, ont
ving zijn eerste opleiding aan de R.H.B.S.
te Goes, was daarna werkzaam bij het Han
delsonderwijs te Amsterdam en vervolgens
leeraar aan de Gem. Hoogere Burgerschool
te Vlissingen sedert 1 Sept. 1910, waarna
zijn benoeming aan de R.H.B.S. alhier
volgde.
In een gezamenlijke bijeenkomst van di
recteur, leeraren en leerlingen in de gym
nastiekzaal is de heer Quist herdacht als
een gezien en geliefd leeraar, als een
plichtsgetrouw mensch en een blijmoedig
vriend.
De begrafenis geschiedt Dinsdag om 2 uur
nam. op de Noorderbegraafplaats.
RAAD VAN AAGTEKERKE.
AAGTEKERKE. Vrijdagmiddag vergader
de de Raad onder voorzitterschap van bur
gemeester J. Bosselaar.
Een nieuwe verordening op de heffing en
invordering van secretarieleges werd, con
form het overgelegde ontwerp vastgesteld.
Verder werd vastgesteld een gemeenschap
pelijke regeling met de gemeente Gryps-
kerke i.z. het onderhoud van nieuw bestra
te wegen. Met de Incassobank werd een
overeenkomst gesloten voor fraudeverze
kering, waartegen de heer Wisse princi-
pieele bezwaren had. De V o o r z. meende
dat er geen principieel verschil was tus
schen de thans geldende, destijds vastge
stelde regeling waarby de gemeente-ont
vanger verplicht was tot borgstelling en
deze overeenkomst. De heer J. de Voogd
werd op zijn verzoek, eervol ontslag ver
leend als grafdelver, in zyn plaats werd be
noemd de heer B. Dekker.
De V o o r z. gaf daarna een uiteenzetting
van de wijze waarop de noodige maatrege
len moeten worden genomen in verband met
de luchtbescherming. Een conferentie daar
over was gehouden en de kosten zouden,
voor deze gemeente ongeveer 80 bedragen.
Waar op de begrooting slechts 75 was uit
getrokken werd voorgesteld den betrekke-
lijken post te verhoogen met f 25, waardoor
nog eenige ruimte overbleef voor eventueel
later noodige uitgaven. M.a.s. werd daartoe
besloten. Met 6 tegen 1 stem, die van den
heer Wisse, werd besloten de noodige maat
regelen te nemen tot het afvoeren van een
gedeelte van het Pekelingsche voetpad en
het Kloostervoetpad van den ligger en tot
het brengen van een gedeelte van een pad
op dien ligger. B
Een zeer uitvoerige discussie ontspon zich
daarna over een verzoek van verscnillende
aangelanden van het Kleine Zandwegje tot
verharding van dien weg.
De meerderheid van B. en W. stelde voor
het verzoek niet in te willigen. De V o o r z.
cent en zyn stem sloeg heelemaal over.
Het sneed my door de ziel maar nu ik die
woorden zeg, lykt het niet zoo erg".
„Zij klinken niet zoo slecht", mompel
de Napoleon.
„Hij rende dadelijk weer weg en ik hem
achterna. Het scheen mij toe, dat ik niets
beters kon doen. Hallo wat is dat?"
„Wat is er?" schreeuwde Napoleon.
Guy stond stil en raapte een klein voor
werpje op.
„Wel allemachtig!" riep hij uit. „Dat is
myn penhouder. Hy zal uit myn zak geval
len zyn we renden namelijk langs deze
plek, zie je".
„Ja, ik snap het", antwoordde Napoleon.
„Zou je me willen vertellen, hoeveel ver
der jullie nog renden?"
Guy hief zijn hoofd op en wees plotseling
naar boven.
„Zie je dat licht?" vroeg hy.
„Ja natuurlijk", antwoordde Napoleon.
„Dat schijnt uit een klein hutje aan den
oever van de rivier. Tot zoover renden wy".
„O", riep Napoleon. „En is die gek daar
nu nog?"
Guy knikte. „En hy is er niet alleen".
„Werkelijk?" zei Napoleon. „Wat interes
sant".
Toen zy weer naar het licht keken, ging
het uit.
(Wordt vervolgd).