ANK
KRONIEK van den DAG.
BINNENLAND.
C©°VÏ...
Ju-
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN MAANDAG 9 JANUARI 1939. No. 7.
oneel
od
kei
SCHADUWEN AAN DE KUST.
•,0Q
ent Auto-
op:
a autobus-
Vrouwen-
aurens op
uitoefenen
Belgische
nderdagen
age liggen
r te Mid-
irtikel zal
Griffie te
ZRAAL
iKEER.
,t.
rdam.
dam,
Nijmegen,
venfiage.
burg
gen.
N.
irecteur
met 1 of
eeftijd bo
rn w. Hulp
rieven on-
elburgsche
DAME, 30
plaatst in
lijk hulp
alle huish.
Brieven
Blad.
verwar
land". Ca-
ers te ver-
euw, prijs
ng te zien
VTburg.
ze maand
verfprij-
chem. rei-
eklcen en
oppersen
121 Mbg.
old Staf
n zware,
15 ct. per
per kistje
van Holt-
elburg.
z.
van res-
Eskimo-
Steeds
le etalage
j. Poppe,
>urg.
Ruzie in de kinderkamer.
Zooals men zich zal herinnehen, hebben
indertijd te Weenen,- de hooge arbiters, Von
Ribbentrop voor Duïtsehland en Ciano voor
Italië, een uitspraak gedaan in de grens
kwestie tuschen Tsjechoslovakije en Hon
garije. Laatstgenoemd land kreeg niet vol
ledig zijn zin, namelijk niet de begeerde
gemeenschapelijke grens met Polen. Maar
overigens konden de Hongaren tevreden
zijn. Een heel brok van Slovakije en het
vruchtbaarste deel van Roethenië, met zijn
twee voornaamste steden: Munkacz (Mun-
kacevo) en Ungvar (Uzhorod), keerden on
der het bewind van Boedapest terug. Van
de Karpathische Oekraine behield Tsjecho
slovakije juist genoeg, om Polen en Hon
garen te scheiden enDuitschland ge
legenheid te geven, een eigen verbinding
naar Zuid-Oost-Europa tot stand te bren
gen.
Het spreekt van zelf: zulke overwegingen
kwamen in het officieele protocol niet voor.
De arbitrage heette bezield door den „geest
van München" en derhalve gegrond op het
ethnische beginsel! Dies gingen bij de „res
titutie" van Slovakije en Roetheensche
landstreken aan Hongarije eenige honderd'
duizenden Slovaken en een flink aantal Roe-
thenen weer naar het oude, niet zeer be
minde vader-, of, wil men, moederland.
Er bleven ook vrij wat Hongaren in Tsje
choslovakije "achter, maar dat kón nu een
maal niet anders, want de bevolkingsgroe
pen zitten ginds zoo wonderlijk door en om
elkaar heen, dat het principe bovenbedoeld
nooit ten volle is toe te passen. En in dit
geval hadden immers politieke motieven,
zij 't achter de schermen, een duchtig
woordje meegesproken. Gevolg: ontevre
denheid aan weerskanten, voortdurende
grensincidenten, klachten van Boedapest
over „tereur", van Praag over postzegels
met het opschrift: „Bratislawa moet Hon-
gaarsch worden"! Polen, dat eveneens be
dacht was met een stuk Tsjechoslovaaksch
gebied, toonde zich al spoedig de veron
gelijkte onschuld en klaagde in scherpe no
ta's; de Tsjechen beloofden beterschap,
maar het geharrewar werd op denzelfden
voet voortgezet. Thans verluidt, dat zes
Poolsche regimenten benevens de noodige
mitrailleurafdeelingen aan de grens zijn ge-
.concentreerd, terwijl bij Munkacs de vorige
week Tsjechoslovaken met Hongaren slaags
zijn geraakt.
Uit den aard der zaak loopen de berich
ten over dit laatste uiteen. Van Tsjechische
of Slovaaksche zijde wordt het voorgesteld,
alsof Hongaarsche terroristen een aanval
hadden gedaan op Tsjechoslovaaksche gen
darmes. Daar de Hongaren versterkt wer
den door geregelde troepen, moesten de
gendarmes hulp bij hun leger vragen, dat
hierop pantserwagens en licht geschut in
't veld bracht. Het Hongaarsche Telegraaf-
agentschap gaf echter een heel andere le
zing van het geval. Donderdagavond zou
een Tsjechische majoor, commandant van
nabij Munkacs gelegerde afdeelingen, twee
compagnieën last hebben gegeven die stad
en het naburig Orosveg aan te vallen. Deze
troepen, versterkt met grenswachten, po-
litie-agenten en douane-ambtenaren, kwa
men 's morgens vroeg, met behulp van drie
pantserwagens, in actie. De Hongaarsche
grenswacht opende het vuur en één der
„tanks" werd onklaar geschoten; de beide
andere keerden over de grens terug. Ter
wijl de Tsjechoslovaaksche artillerie Mun
kacs beschoot en daar zoowel onheil als
schade aanrichtte, leverden Tsjechoslova
ken en Hongaren slag. Er zouden daarbij
een tiental dooden en natuurlijk ook
gewonden zijn gevallen. Tot 's avonds laat
had het schieten met tusschenpoozen voort
geduurd, al hadden de Tsjechen, na Hon
gaarsche vertoogen te Praag, officieren
naar Munkacs gezonden tot het aanknoo-
pen van onderhandelingen. In haar nota
aan Tsjechoslovakije beschuldigt de regee
ring te Boedapest dit land van kwaden wil
en stelt zij Praag voor eventueele verwik
kelingen, die uit het incident kunnen voort
spruiten, verantwoordelijk. Later werd in-
tusschen gemeld, dat de kwestie als gere
geld kon worden beschouwd. Het geval
wordt nu door een gemengde commissie on
derzocht en na bevind van zaken omtrent
de schuldvraag zullen maatregelen worden
getroffen.
Behoort de kwestie hiermee tot het ver
leden? Waarschijnlijk niet, al zal het bloe
dig grensgevecht wel geen formeelen strijd
tusschen de er bij betrokken landen na zich
sleepen. De „voogden" zijn er immers nog,
wier belang thans het bewaren der rust in
Naar het Engelsch van
J. Jefferson Farjeon.
25).
»Ja, 't is een beroerde weg", antwoordde
Napoleon. „Alles is hier een heel eind van
daan het station, de kerk en de winkels."
„Is er een dorpje dichterbij?"
„Hoeveel hutten maken samen een dorp?
Er is een troepje van zeven of acht een
klein eindje om de rots heen."
„Wonen daar soms visschers in?"
„Het zou me niets verwonderen. Ja, nu
ik er over denk, ik heb een paar booten
op dat strand gezien. Het zijn zwarte, ge
teerde houten huisjes. Je kent dat soort wel.
Als je het naar je zin hebt, zeg je: „o, wat
een heerlijke lucht van Ozon." Maar, als
dat niet zoo is, grjjp je naar je neus en
zeg je: „rotte visch!"
„Dat lijkt me wel iets", merkte Leonard
op. „Laten we er eens op af gaan."
Ze wendden zich dus links om en sloe
gen een weg in over het mulle zand naar
het pad in de rots. Aan hun rechterhand
ruischte de zee vriendelijk door de duister
nis. Het licht van het wrak liet zich niet
meer zien.
Bij het pad hielden zij even in.
„Kunnen we om de rots heen komen?",
vroeg Leonard.
„We zouden over eenige uitstekende stuk
ken moeten heenklimmen", antwoordde Na
poleon. „Het tij neemt af, maar het is nog
geen eb. Nu niet bepaald een aardige klim
partij in het donker!"
„Kunnen we dan niet langs een weg bij
DE AANBIEDING VAN HET NATIONAAL
HUWELIJKSGESCHENK AAN HET
PRINSELIJK PAAR.
Ontvangst ten paleize Soestdijk.
Zaterdag, den tweeden verjaardag van 't
Prinselijk huwelijk, hebben Prinses Juliana
en Prins Bernhard, het uitvoerend comité
en het werkcomité voor het nationaal hu
welijksgeschenk ontvangen in den Baarn-
schen, door de Prinses en den Prins be
woonden, vleugel van het paleis Soestdijk.
Zooals bekend, vormden de modernisee
ring en de inrichting van dien vleugel het
voornaamste deel van het nationaal huwe
lijksgeschenk naast het Prinselijk jacht, de
„Piet Hein". Voorts waren tot die ontvangst
uitgenoodigd vertegenwoordigers van Suri
name en Curagao en van het comité uit de
Nederlandsche schooljeugd, terwijl mede
aanwezig waren de architecten met den
adviseur en den opzichter die door het uit
voerend comité met de leiding en uitvoering
van het omvangrijke werk belast werden,
Een 22-tal heeren verzamelden zich Zater
dagmiddag om 4 uur ten paleize, waar zij
door Hunne Koninklijke Hoogheden wer
den ontvangen, die verklaarden er prijs op
te Stellen langs dezen weg uiting te geven
aan hunne waardeering voor en ingeno
mendheid met dit belangrijk deel van het
nationaal huwelijksgeschenk en bij herha
ling verzochten hun dank te willen over
brengen aan allen, die door hunne bijdragen
en hun werk het bereiken van het verkre'
gen resultaat, dat aan alle verwachtingen
van Prinses en Prins voldoet, hebben mo
gelijk gemaakt.
Zich gaarne van deze opdracht kwijtend,
richt zich het uitvoerend comité voor het
nationaal huwelijksgeschenk bij dezen tot
alle Nederlandsche mannen, vrouwen en
kinderen, die aan de vervulling van den in
alle lagen der bevolking gerezen wensch
om een nationaal huwelijksgeschenk van
blijvende waarde en beteekenis aan te bie
den, hebben bijgedragen en medegewerkt.
Den dank van het Prinselijk paar overbren-
gend, voegt het comité daaraan toe de be
tuiging van zijne groote waardeering voor
den steun, dien het van alle gevers en van
tal van zijden heeft mogen ontvangen en
die het in staat gesteld heeft, zijne taak
tot een goed einde te brengen.
DE TOONEELSPELERS PROTESTEEREN
Er wordt veel te veel censuur uit
geoefend.
Men meldt ons uit Amsterdam:
Een groot aantal Nederlandsche tooneel-
spelers, onder wie vrijwel alle artisten van
naam, hebben gemeenschappelijk vastge-
gesteld, dat het noodzakelijk is geworden
hun meening te doen kennen omtrent ten-
dsnzen, die de vrijheid van het tooneel be
dreigen.
Meer en meer wordt opvoering van too-
neelstukken van sociale en cultureels be
teekenis, die een uitspraak bevatten over
de groote vraagstukken van het geweld en
de onderdrukking, van het machtsmis
bruik en de rechteloosheid, door bestuurs-
instanties en politieke groepen verboden,
andere stukken bereiken het publiek niet,
omdat men een verbod vreest en geen ri
sico in het toch reeds moeilijke tooneelbe-
drijf kan nemen.
Door dezen gang van zaken kan het too
neel slechts zeer ten deele zijn functie als
spiegel van den tijd en drager van cultuur
waarden, d.w.z. zijn opvoedende taak, ver
vullen.
Tegen deze ontwikkeling protesteeren de
tooneelspelers unaniem. Zij doen een beroep
op het publiek hierin naast hen stelling te
nemen, om te verhinderen, dat 't tooneel
in zijn vrije ontplooiing wordt verstikt.
Midden-Europa voorschrijft; zij wenschen
orde in de kinderkamer en kunnen niet toe
staan, dat hun beschermelingen elkaar naar
de keel vliegen. Berlijn blijft voor de bui
tenwereld volkomen onpartijdig; wél uiten
Duitsche politieke kringen hun leedwezen
over de „betreurenswaardige verstoring"
der te Weenen gevelde uitspraak, welke de
partijen toch als definitief hadden aan
vaard. Rome geeft om licht begrijpelijke
redenen, Hongarije gelijk, maar toont zich
desondanks tamelijk gereserveerd. De zaak
is voor Duitschland en Italië een beetje er
gerlijk, omdat ze hun prestige geen goed
doet. Overigens zullen ze het wel klaar spe
len, om den vrede te herstellen; voor zoo
lang als het duurt dan.
die nederzetting van jou komen? Dat zou
gemakkelijker zijn, en we zouden dien lan
gen omweg afsnijden."
„Een goed idee. Ik denk, dat ik den weg
wel ken. We moeten het pad op en dan
recht uit in plaats van rechts af, en dan
moeten we ergens links afslaan. Ja, ik ge
loof, dat ik het voor elkaar krijg."
Zij liepen het pad op en met vermijding
van de laan, die naar het hotel voerde,
kozen zij hun weg over de landtong, die
hen scheidde van de kust in het Noorden.
Napoleon herkende, nog meer tot zijn eigen
verwondering, dan tot die van zijn metgezel,
de goede laan, die uiteindelijk leidde naar
de kleine visschersplaats, en toen zij deze
bereikt hadden, glimlachte hij triomfante
lijk.
„Dat 's goed hè??, merkte hij op, zich
zelf op den rug kloppend. „Ofschoon alles
wat men te doen had, was natuurlijk de
lucht volgen en den oorsprong uit te vin
den.
„Ja, de reuk is zeker zeer sterk", gaf
Leonard toe", maar ik geloof, dat ik het
nu naar den zin heb, want ik vind het lek
ker."
Acht of tien kleine zwarte huisjes ston
den bij elkaar. In één ervan scheen slechts
licht, een zwak geel straaltje, afkomstig
van een kaars, en toen zij naderbij kwamen,
ging zelfs dit uit.
Maar zij lieten de huisjes links liggen.
Zij zochten echter naar iets anders en op
eens slaakte Leonard zacht een uitroep van
plezier.
„We zijn er!" fluisterde hij. „Ik zei al,
dat ik schik had! We hebben geluk."
Daarnaast protesteeren de tooneelspelers
tegen de toenemende censuur, die op den
inhoud der te spelen stukken wordt uitge
oefend, waardoor tal van elementen uit de
stukken zonder meer geschrapt worden. Zij
herkennen hierin een aantasting van de
vrijheid van het woord, die gevaren in zich
draagt voor de toekomst van de geestelijke
vrijheid in het algemeen. Een volk, dat
slechts het toegelaten woord te hooren of
te lezen mag krijgen, staat onder voogdij
als onmondigen.
Het ontvangt niet het vertrouwen, dat
ieder mensch waard, dus menschwaardig
is, en ziet zich allengs in de vrije ontwik
keling van zijn meening gestuit. Terwille
van hun komst in het bijzonder en van de
waarden der geestelijke vrijheid van het
volk in het algemeen, protesteeren hierbij
de tooneelspelers, in het vertrouwen, dat dit
protest weerklank zal vinden.
Aangezien de sociale taak der kunste
naars niet zoozeer een politieke dan wel
een cultureele is, is het van belang hierbij
vast te stellen, dat dit manifest mede on
dersteund en ten deele geïnspireerd is door
eenige honderden kunstenaars van ander
ambacht dan het tooneel, welke kunste
naars zich vereenigd hebben in en rondom
het „kunstenaars-centrum voor geestelijke
weerbaarheid".
TERUG UIT RUSLAND.
Het relaas van den Engelschman
Grover.
Een gelukkig paar menschen arriveerde
Zaterdagavond laat te Hoek van Holland,
'om daar per stoomschip Vienna naar En
geland te reizen. Het waren de heeren
Brian Grover en zijn echtgenoote Ileana
Petrovna, met wie hij na een scheiding
van vijf jaren hereenigd is.
Men zal zich herinneren dat eenigen tijd
geleden het bericht in de pers verscheen
over een Engelschman, die in een oud
vliegtuig, geheel alleen, van Zweden naar
Moskou gevlogen was, om daar zijn echt
genoote te halen. De man, die deze uit
zonderlijke prestatie verrichtte, was de
heer Grover.
Ongeveer 6 jaar geleden was hij in Rus
land werkzaam als technicus. Te Grozny
in den Kaukasus leerde hij op een feestje
zijn tegenwoordige echtgenoote kennen.
Kort na hun huwelijk keerde heer Grover
naar Engeland terug naar hij meende voor
korten tijd, maar het werd hem niet toe
gestaan naar Rusland terug tekeeren. Zijn
vrouw vestigde zich toen in de buurt
van Moskou en het eene jaar na het an
dere verstreek zonder dat de echtelieden
zich bij elkaar konden voegen. Vijf jaren
duurde deze scheiding. Toen nam de heer
Grover een kloek besluit: hij leerde vlie
gen en nauwelijks in het bezit van zijn
brevet zijnde kocht hij voor 200 een oud
vliegtuig. Zonder vergunning van de Sov-
jetregeering overschreed hij daarmede de
Russische grens.
Te Kolvoz werd hij als vreemdeling zon
der verblijfsvergunnig gearresteerd en in
de Lubianka gevangenis opgesloten. Zeven
weken bleef hij daar alvorens zijn zaak
voor den rechter kwam. Hoewel de Russi
sche wetten op dit punt zeer streng zijn,
bleek zelfs de Sovjet-n-echtbank ontvanke
lijk voor zooveel daadwerkelijke huwe
lijkstrouw.
Na het verhoor werd de heer Grover
beboet en zijn vliegtuig werd verbeurd
verklaard en toen hij op vrije voeten
werd gesteld kon hij zich naar zijn .echt
genoote begeven, om met haar ongehin
derd naar Engeland terug te keeren.
Bij de passencontrole konden wij, schrijft
de N. R. C., enkele woorden wisselen met
den jongen bescheiden Engelschman, die in
een leeren vliegerjas gekleed en zonder
hoed uit den trein stapte; Naast hem ging
mevrouw Grover, een dolnker Russisch
type met levendige oogen. Daar mevrouw
Grover slechts weinig Engelsch spre'ekt,
voerde haar echtgenoot het woord.
„Wat zal ik u ervan zeggen, aldus de
heer Grover. Ik heb een beste reis gehad
en ben met mijn vrouw overal onderweg
vriendelijk ontvangen."
„Hebt u nog verdere plannen?" vroegen
wij.
„Och neen, Ik ben technicus en vliegen
kan ik maar slecht:"
En dat zeide de man, die zijn eerste
solovlucht, alleen van Zweden naar Mos
kou heeft gemaakt!
Sommige kranten hebben geschreven
dat wij in Rusland slecht behandeld wer
den, zoo vervolgde onze zegsman. Maar
dat moet u vooral tegenspreken. Ik werd
zelfs in de gevangenis heel goed behan
deld. Het was er „comfortable" en onzen
Een zwarte schaduw stak boven het zand
uit. Haar omtrek was onmiskenbaar. Het
was een kleine boot.
„Prachtig", antwoordde Napoleon, nu zijn
we gered."
Het strand was verlaten en de boot lag
gelukkig niet ver van de zee af. Het zand
was harder geworden en door het opko
mend tij was de afstand geringer geworden.
Zonder er om te geven, dat zij hen niet toe
behoorde, duwden zij de boot naar het
water, en gehoorzamend aan een aanwijzing
van Leonard, klom Napoleon er in.
„Ik hoop, dat je kunt roeien?" infor
meerde Leonard, juist voordat hij de boot
afduwde.
„Op de Theems", antwoordde Napoleon.
„Wel, er zijn hier zulke kleine golfjes,
zoodat het weinig verschil zal uitmaken.
Gooi de riemen uit. Jij zult het werk moe
ten doen, terwijl ik stuur. Klaar? Goed!
Haal op!"
Hij gaf een duw, sprong erin en het vol
gend oogenblik gleden zij de geheimzinnige
duisternis in.
Afstanden en grenzen verdwijnen in het
donker. Napoleon was verbaasd het was
genoeglijk zoo over de kleine golfjes, die
zoo groot hadden geschenen toen hij ze van
het strand af had gezien. Na een paar flin
ke halen waren ze door de branding heen
en zij verdwenen, een zwarte duisternis in.
„Mijn hemel!" mompelde Napoleon. „Ik
zou er wat voor geven als de maan nu
scheen".
„En als ik iemand anders was?" vroeg
Leonard.
„Ja, dat zou wel beter zijn'', gaf Napo-
0&
do
doof
otsi
dete
c 0 O
(Ingez. Med.)
terugkeer naar Engeland werd niets in
den weg gelegd. Er zijn groote moeilijk
heden geweest, maar alles is nu geregeld
en wij gaan samen naar ons huis in En
geland.
Met deze woorden stapte het echtpaar
Grover de loopplank op.
EEN FRIESCHE MELKKNECHT IN
DUITSCHLAND VERTELT ZIJN
ERVARINGEN.
Een Friesche melkknecht in Duitschland
vertelt in het weekblad van de Friesche
Maatschappij van Landbouw over zijn er
varingen. Over de landbouwbedrijven in
Rijnland schrijft hij het volgende:
„Deze landbouwbedrijven zijn over het
algemeen plaatsen van 100 tot 200 Duit
sche morgen (25 tot 50 ha), waarvan de
hoofdzaak uit bouwland bestaat. Als perso
neel heeft men meest inwonenden; gehuw
den ziet men niet veel bij een boer. Het
werk op het land en met de paarden wordt
door den boer met de paardeknechten ge
daan, terwijl de koeien en varkens geheel
aan den melker zijn overgelaten. Stallen
van 12 tot 20 koeien met ongeveer 40 a 50
varkens en gewoonlijk nog wat jongvee,
zijn voor een man berekend. Het loon be
draagt tegenwoordig plus kost en inwoning
ongeveer 5 mark per melkkoe per maand.
Ik heb hier 16 melkkoeien en mijn loon is
derhalve 80 mark of wel bijna 700 per
jaar. Daarbij komt echter nog al een en an
der te doen. Men moet het dan zelf geheel
met den koestal klaar weten te spelen; dan
heeft men zoo'n 50 varkens en een 20 stuks
jongvee.
Het loon kan men voor 75 pet. door mid
del van de Arbeidsbeurs over de clearing
naar Nederland overmaken, terwijl men te
genwoordig dan 72 cent per mark krijgt. De
val van den gulden heeft daar voor twee
jaar een mooie verbetering in gebracht.
Toch wordt dit oversturen van geld er den
laatsten tijd niet beter op, ten eerste om
dat de Arbeidsbeurs voor elke geldzending
verlangt (en bovendien 't liefst niet meer
dan de helft van het loon verstuurt), dat
deze van een verklaring van den boer ver
gezeld gaat, als bewijs, dat men dat geld
eerlijk verdiend en gespaard heeft. Het
duurt dan ongeveer 3 weken voor het goed
en wel op zijn plaats is.
Wat het leven verder betreft, dat is een
groot verschil bij dat van mijne collega's in
Friesland. Zoodra hier een boer ziet, dat al
les behoorlijk goed gaat, laat hij je verder
geheel je eigen gang gaan, in tegenstelling
met de paardeknechten, die gewoonlijk
veel krijgen te hooren. De kost hier in Rijn
land is goed, veel beter dan in Westfalen.
Gemeenschap in huis kent men echter ner
gens; tusschen boer en personeel bestaat
in dit opzicht een groot onderscheid, dat
zich op tafel 't beste kenteekent. Aan de
Duitsche knechten heeft men weinig; zij
zijn over het algemeen dom en onontwik
keld, terwijl hun levenswijze vooral in de
nabijheid der groote steden, bedenkelijke
vormen aanneemt, zoodat men zich liever
leon toe. „Maar kom, ik zal er niet over
klagen. Maar kijk eens, eh hoe zit
het met onze richting?"
„Ja, dat zal onze grootste moeilijkheid
zijn. Weet je, Truelove, we zijn niet van
het punt vertrokken, van waar ik gerekend
had. Mijn kompas nagaand, verwacht ik,
dat we nog wat langs de kust zullen moe
ten varen
„Nee, dat zullen we niet", riep Napoleon
plotseling. „Daar is het licht weer! Kijk!"
„Dat is zoo", mompelde Leonard, dank
baar. „Dat licht heeft ons het leven gered!"
Hij trok het kompas uit zijn zak en over
woog den toestand. Toen, terwijl Napoleon
roeide, gaf hij de richting aan. Het kompas
was verlicht en hij behoefde zijn zaklan
taarn niet aan te doen om er op te kun
nen zien.
Napoleon roeide gestadig voort. Hij be
sloot niet te denken aan de dingen, die ko
men zouden, maar tevreden te zijn tot het
moment, waarop er iets zou gebeuren. Als
zijn metgezel hem beval naar rechts te
gaan, dan ging hij naar rechts. Zoo af en
toe vergat hij wat rechts was en wat links,
en opnieuw moesten zij den toestand over
zien, toen het licht van het wrak weer
verscheen.
„Zij zijn niet bijster voorzichtig met die
lichten, moet ik zeggen", merkte Leonard
op. „Ik zou denken, dat zij zoo voorzichtig
mo'esten zijfl als het maar kon".
„Dat wil dus zeggen, dat zij daarvoor gel
dige redenen hebben", antwoordde Napo
leon scherp. „Misschien hebben zij die niet,
weet je!"
„Het is niet gewoon om een wrak bij
niet dan wel in hun gezelschap ophoudt.
Over 't algemeen zijn Nederlanders hier
zeer gewild in landbouw en veehouderij.
Het beroep van melkknecht staat hier niet
in hoog aanzien en het is, als men de Duit-
schers hoort, voor hen onbegrijpelijk, dat
wij lust daarin hebben. Hoe groot hun te
genzin in dat werk is, kan men het beste
zien op bedrijven tot 10 koeien. Geen man
of zoon zal daar ook maar een koe melken;
al het werk wordt door vrouwen gedaan.
Hier is veel te zien en te leeren en ik kan
dan ook ieder aanraden, kom zelf eens een
half jaar naar hier, gij zult daarvan geen
spijt hebben".
VERZEKERING VAN
GEMEENTEGELDEN.
Onder gemeentegelden, bedoeld
in art. 170 der gemeentewet, zijn
niet begrepen de geldmiddelen
van het burgerlijk armbestuur.
Principieele bezwaren van het
armbestuur tegen verzekering.
Men schrijft ons:
Ingevolge het bepaalde in artikel 170 der
gemeentewet, welk artikel o.m. is gewij
zigd in 1937, is de gemeenteraad verplicht
een regeling vast te stellen omtrent verze
kering van de gemeentegelden tegen bena
deeling door plaatselijke ambtenaren en be
dienden of door anderen. Ten aanzien van
deze aangelegenheid heeft zich een interes
sante kwestie voorgedaan. De vraag name
lijk of de geldmiddelen van een burgerlijke
instelling van weldadigheid zijn aan te mer
ken als gemeentegelden is tot in hoogste
instantie beantwoord.
In zijn vergadering van 21 Juli 1938 be
sloot de gemeenteraad van 's-Gravenpolder
tot verzekering der gemeentegelden, daar
onder niet begrijpende de geldmiddelen van
het burgerlijk armbestuur aldaar.
Het standpunt van den gemeenteraad
kwam hierop neer, dat hét armbestuur vol
doende is gewaarborgd door den door den
secretaris-penningmeester gestelden zakeljj-
ken borgtocht en dat door het aangaan van
fraudeverzekeringen in het algemeen het
verantwoordelijksgevoel van de comptabe
le ambtenaren ten aanzien van hun gelde
lijk beheer wordt verzwakt, daar zij niet
meer met hun eigen vermogen aansprake
lijk zijn. Verder hadden twee leden van
het armbestuur principieele bezwaren tegen
het sluiten van verzekeringen, zoodat zij
hieraan niet wilden medewerken, indien
geen wettelijke verplichting hiertoe dwong.
Het armbestuur beschikt over een eigen ka
pitaal, bestaande uit onroerende goederen,
effecten enz. en tot dusver ontving het geen
subsidie uit de gemeentekas, daar de in
komsten uit eigen vermogen toereikend zijn
voor de vervulling van zijn taak. Deze on
roerende goederen staan ingeschreven bij
het kadaster ten name van de Groote Ar-
nacht te bezoeken" herinnerde Leonard
hem.
„Het mag dan niet gemakkelijk zijn", gaf
Napoleon toe, „maar heel nette menschen
doen het. Heb je opgemerkt, dat onze boot
Daisy heet?"
„Links!" riep Leonard. „Neen, neen,
links!"
„Nu, is dit dan niet links oh, neen
neem mij niet kwalijk", zei Napoleon. „Weet
je, dat heb je nu met roeien. Je zit met je
rug naar de plaats, waar je heen gaat. Zot
idee. Daarom houd ik meer van punteren!"
Zij zwegen. Zij konden het wrak niet
zien, maar zij wisten, dat zij elke minuut
dichterbij kwamen, en een overdadige con
versatie was dus niet gewenscht. Niet al
leen, dat hun stemmen gehoord konden
worden, maar zij moesten zich nu meer
op hun taak concentreeren. Het licht had
eenigen tijd niet geschenen, en Napoleon
was gewaarschuwd, dat hij zoo recht moest
roeien als het maar kon.
„Ik wilde, dat het licht nog eens ver
scheen", mompelde hij eens.
„Onder ons gezegd, ben ik blij, dat het
dat niet doet", fluisterde Leonard terug.
„Het kan beteekenen, dat degene, die op
het wrak is, naar den anderen kant is ge
gaan van het schip. Naar beneden bijvoor
beeld, voor een oogenblik".
„Of het kan zijn, dat zij ons opgemerkt
hebben, en ons nu opwachten" voegde Na
poleon er grimmig aan toe.
„Wie heeft er nu mooie ideeën?" vroeg
Leonard scherp. „Maar je kunt natuurlijk
gelijk hebben. We zullen er rekening mee
houden". (Wordt vervolgd).