ANK KRONIEK van den DAG. BINNENLAND. C©°VÏ... Ju- TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN MAANDAG 9 JANUARI 1939. No. 7. oneel od kei SCHADUWEN AAN DE KUST. •,0Q ent Auto- op: a autobus- Vrouwen- aurens op uitoefenen Belgische nderdagen age liggen r te Mid- irtikel zal Griffie te ZRAAL iKEER. ,t. rdam. dam, Nijmegen, venfiage. burg gen. N. irecteur met 1 of eeftijd bo rn w. Hulp rieven on- elburgsche DAME, 30 plaatst in lijk hulp alle huish. Brieven Blad. verwar land". Ca- ers te ver- euw, prijs ng te zien VTburg. ze maand verfprij- chem. rei- eklcen en oppersen 121 Mbg. old Staf n zware, 15 ct. per per kistje van Holt- elburg. z. van res- Eskimo- Steeds le etalage j. Poppe, >urg. Ruzie in de kinderkamer. Zooals men zich zal herinnehen, hebben indertijd te Weenen,- de hooge arbiters, Von Ribbentrop voor Duïtsehland en Ciano voor Italië, een uitspraak gedaan in de grens kwestie tuschen Tsjechoslovakije en Hon garije. Laatstgenoemd land kreeg niet vol ledig zijn zin, namelijk niet de begeerde gemeenschapelijke grens met Polen. Maar overigens konden de Hongaren tevreden zijn. Een heel brok van Slovakije en het vruchtbaarste deel van Roethenië, met zijn twee voornaamste steden: Munkacz (Mun- kacevo) en Ungvar (Uzhorod), keerden on der het bewind van Boedapest terug. Van de Karpathische Oekraine behield Tsjecho slovakije juist genoeg, om Polen en Hon garen te scheiden enDuitschland ge legenheid te geven, een eigen verbinding naar Zuid-Oost-Europa tot stand te bren gen. Het spreekt van zelf: zulke overwegingen kwamen in het officieele protocol niet voor. De arbitrage heette bezield door den „geest van München" en derhalve gegrond op het ethnische beginsel! Dies gingen bij de „res titutie" van Slovakije en Roetheensche landstreken aan Hongarije eenige honderd' duizenden Slovaken en een flink aantal Roe- thenen weer naar het oude, niet zeer be minde vader-, of, wil men, moederland. Er bleven ook vrij wat Hongaren in Tsje choslovakije "achter, maar dat kón nu een maal niet anders, want de bevolkingsgroe pen zitten ginds zoo wonderlijk door en om elkaar heen, dat het principe bovenbedoeld nooit ten volle is toe te passen. En in dit geval hadden immers politieke motieven, zij 't achter de schermen, een duchtig woordje meegesproken. Gevolg: ontevre denheid aan weerskanten, voortdurende grensincidenten, klachten van Boedapest over „tereur", van Praag over postzegels met het opschrift: „Bratislawa moet Hon- gaarsch worden"! Polen, dat eveneens be dacht was met een stuk Tsjechoslovaaksch gebied, toonde zich al spoedig de veron gelijkte onschuld en klaagde in scherpe no ta's; de Tsjechen beloofden beterschap, maar het geharrewar werd op denzelfden voet voortgezet. Thans verluidt, dat zes Poolsche regimenten benevens de noodige mitrailleurafdeelingen aan de grens zijn ge- .concentreerd, terwijl bij Munkacs de vorige week Tsjechoslovaken met Hongaren slaags zijn geraakt. Uit den aard der zaak loopen de berich ten over dit laatste uiteen. Van Tsjechische of Slovaaksche zijde wordt het voorgesteld, alsof Hongaarsche terroristen een aanval hadden gedaan op Tsjechoslovaaksche gen darmes. Daar de Hongaren versterkt wer den door geregelde troepen, moesten de gendarmes hulp bij hun leger vragen, dat hierop pantserwagens en licht geschut in 't veld bracht. Het Hongaarsche Telegraaf- agentschap gaf echter een heel andere le zing van het geval. Donderdagavond zou een Tsjechische majoor, commandant van nabij Munkacs gelegerde afdeelingen, twee compagnieën last hebben gegeven die stad en het naburig Orosveg aan te vallen. Deze troepen, versterkt met grenswachten, po- litie-agenten en douane-ambtenaren, kwa men 's morgens vroeg, met behulp van drie pantserwagens, in actie. De Hongaarsche grenswacht opende het vuur en één der „tanks" werd onklaar geschoten; de beide andere keerden over de grens terug. Ter wijl de Tsjechoslovaaksche artillerie Mun kacs beschoot en daar zoowel onheil als schade aanrichtte, leverden Tsjechoslova ken en Hongaren slag. Er zouden daarbij een tiental dooden en natuurlijk ook gewonden zijn gevallen. Tot 's avonds laat had het schieten met tusschenpoozen voort geduurd, al hadden de Tsjechen, na Hon gaarsche vertoogen te Praag, officieren naar Munkacs gezonden tot het aanknoo- pen van onderhandelingen. In haar nota aan Tsjechoslovakije beschuldigt de regee ring te Boedapest dit land van kwaden wil en stelt zij Praag voor eventueele verwik kelingen, die uit het incident kunnen voort spruiten, verantwoordelijk. Later werd in- tusschen gemeld, dat de kwestie als gere geld kon worden beschouwd. Het geval wordt nu door een gemengde commissie on derzocht en na bevind van zaken omtrent de schuldvraag zullen maatregelen worden getroffen. Behoort de kwestie hiermee tot het ver leden? Waarschijnlijk niet, al zal het bloe dig grensgevecht wel geen formeelen strijd tusschen de er bij betrokken landen na zich sleepen. De „voogden" zijn er immers nog, wier belang thans het bewaren der rust in Naar het Engelsch van J. Jefferson Farjeon. 25). »Ja, 't is een beroerde weg", antwoordde Napoleon. „Alles is hier een heel eind van daan het station, de kerk en de winkels." „Is er een dorpje dichterbij?" „Hoeveel hutten maken samen een dorp? Er is een troepje van zeven of acht een klein eindje om de rots heen." „Wonen daar soms visschers in?" „Het zou me niets verwonderen. Ja, nu ik er over denk, ik heb een paar booten op dat strand gezien. Het zijn zwarte, ge teerde houten huisjes. Je kent dat soort wel. Als je het naar je zin hebt, zeg je: „o, wat een heerlijke lucht van Ozon." Maar, als dat niet zoo is, grjjp je naar je neus en zeg je: „rotte visch!" „Dat lijkt me wel iets", merkte Leonard op. „Laten we er eens op af gaan." Ze wendden zich dus links om en sloe gen een weg in over het mulle zand naar het pad in de rots. Aan hun rechterhand ruischte de zee vriendelijk door de duister nis. Het licht van het wrak liet zich niet meer zien. Bij het pad hielden zij even in. „Kunnen we om de rots heen komen?", vroeg Leonard. „We zouden over eenige uitstekende stuk ken moeten heenklimmen", antwoordde Na poleon. „Het tij neemt af, maar het is nog geen eb. Nu niet bepaald een aardige klim partij in het donker!" „Kunnen we dan niet langs een weg bij DE AANBIEDING VAN HET NATIONAAL HUWELIJKSGESCHENK AAN HET PRINSELIJK PAAR. Ontvangst ten paleize Soestdijk. Zaterdag, den tweeden verjaardag van 't Prinselijk huwelijk, hebben Prinses Juliana en Prins Bernhard, het uitvoerend comité en het werkcomité voor het nationaal hu welijksgeschenk ontvangen in den Baarn- schen, door de Prinses en den Prins be woonden, vleugel van het paleis Soestdijk. Zooals bekend, vormden de modernisee ring en de inrichting van dien vleugel het voornaamste deel van het nationaal huwe lijksgeschenk naast het Prinselijk jacht, de „Piet Hein". Voorts waren tot die ontvangst uitgenoodigd vertegenwoordigers van Suri name en Curagao en van het comité uit de Nederlandsche schooljeugd, terwijl mede aanwezig waren de architecten met den adviseur en den opzichter die door het uit voerend comité met de leiding en uitvoering van het omvangrijke werk belast werden, Een 22-tal heeren verzamelden zich Zater dagmiddag om 4 uur ten paleize, waar zij door Hunne Koninklijke Hoogheden wer den ontvangen, die verklaarden er prijs op te Stellen langs dezen weg uiting te geven aan hunne waardeering voor en ingeno mendheid met dit belangrijk deel van het nationaal huwelijksgeschenk en bij herha ling verzochten hun dank te willen over brengen aan allen, die door hunne bijdragen en hun werk het bereiken van het verkre' gen resultaat, dat aan alle verwachtingen van Prinses en Prins voldoet, hebben mo gelijk gemaakt. Zich gaarne van deze opdracht kwijtend, richt zich het uitvoerend comité voor het nationaal huwelijksgeschenk bij dezen tot alle Nederlandsche mannen, vrouwen en kinderen, die aan de vervulling van den in alle lagen der bevolking gerezen wensch om een nationaal huwelijksgeschenk van blijvende waarde en beteekenis aan te bie den, hebben bijgedragen en medegewerkt. Den dank van het Prinselijk paar overbren- gend, voegt het comité daaraan toe de be tuiging van zijne groote waardeering voor den steun, dien het van alle gevers en van tal van zijden heeft mogen ontvangen en die het in staat gesteld heeft, zijne taak tot een goed einde te brengen. DE TOONEELSPELERS PROTESTEEREN Er wordt veel te veel censuur uit geoefend. Men meldt ons uit Amsterdam: Een groot aantal Nederlandsche tooneel- spelers, onder wie vrijwel alle artisten van naam, hebben gemeenschappelijk vastge- gesteld, dat het noodzakelijk is geworden hun meening te doen kennen omtrent ten- dsnzen, die de vrijheid van het tooneel be dreigen. Meer en meer wordt opvoering van too- neelstukken van sociale en cultureels be teekenis, die een uitspraak bevatten over de groote vraagstukken van het geweld en de onderdrukking, van het machtsmis bruik en de rechteloosheid, door bestuurs- instanties en politieke groepen verboden, andere stukken bereiken het publiek niet, omdat men een verbod vreest en geen ri sico in het toch reeds moeilijke tooneelbe- drijf kan nemen. Door dezen gang van zaken kan het too neel slechts zeer ten deele zijn functie als spiegel van den tijd en drager van cultuur waarden, d.w.z. zijn opvoedende taak, ver vullen. Tegen deze ontwikkeling protesteeren de tooneelspelers unaniem. Zij doen een beroep op het publiek hierin naast hen stelling te nemen, om te verhinderen, dat 't tooneel in zijn vrije ontplooiing wordt verstikt. Midden-Europa voorschrijft; zij wenschen orde in de kinderkamer en kunnen niet toe staan, dat hun beschermelingen elkaar naar de keel vliegen. Berlijn blijft voor de bui tenwereld volkomen onpartijdig; wél uiten Duitsche politieke kringen hun leedwezen over de „betreurenswaardige verstoring" der te Weenen gevelde uitspraak, welke de partijen toch als definitief hadden aan vaard. Rome geeft om licht begrijpelijke redenen, Hongarije gelijk, maar toont zich desondanks tamelijk gereserveerd. De zaak is voor Duitschland en Italië een beetje er gerlijk, omdat ze hun prestige geen goed doet. Overigens zullen ze het wel klaar spe len, om den vrede te herstellen; voor zoo lang als het duurt dan. die nederzetting van jou komen? Dat zou gemakkelijker zijn, en we zouden dien lan gen omweg afsnijden." „Een goed idee. Ik denk, dat ik den weg wel ken. We moeten het pad op en dan recht uit in plaats van rechts af, en dan moeten we ergens links afslaan. Ja, ik ge loof, dat ik het voor elkaar krijg." Zij liepen het pad op en met vermijding van de laan, die naar het hotel voerde, kozen zij hun weg over de landtong, die hen scheidde van de kust in het Noorden. Napoleon herkende, nog meer tot zijn eigen verwondering, dan tot die van zijn metgezel, de goede laan, die uiteindelijk leidde naar de kleine visschersplaats, en toen zij deze bereikt hadden, glimlachte hij triomfante lijk. „Dat 's goed hè??, merkte hij op, zich zelf op den rug kloppend. „Ofschoon alles wat men te doen had, was natuurlijk de lucht volgen en den oorsprong uit te vin den. „Ja, de reuk is zeker zeer sterk", gaf Leonard toe", maar ik geloof, dat ik het nu naar den zin heb, want ik vind het lek ker." Acht of tien kleine zwarte huisjes ston den bij elkaar. In één ervan scheen slechts licht, een zwak geel straaltje, afkomstig van een kaars, en toen zij naderbij kwamen, ging zelfs dit uit. Maar zij lieten de huisjes links liggen. Zij zochten echter naar iets anders en op eens slaakte Leonard zacht een uitroep van plezier. „We zijn er!" fluisterde hij. „Ik zei al, dat ik schik had! We hebben geluk." Daarnaast protesteeren de tooneelspelers tegen de toenemende censuur, die op den inhoud der te spelen stukken wordt uitge oefend, waardoor tal van elementen uit de stukken zonder meer geschrapt worden. Zij herkennen hierin een aantasting van de vrijheid van het woord, die gevaren in zich draagt voor de toekomst van de geestelijke vrijheid in het algemeen. Een volk, dat slechts het toegelaten woord te hooren of te lezen mag krijgen, staat onder voogdij als onmondigen. Het ontvangt niet het vertrouwen, dat ieder mensch waard, dus menschwaardig is, en ziet zich allengs in de vrije ontwik keling van zijn meening gestuit. Terwille van hun komst in het bijzonder en van de waarden der geestelijke vrijheid van het volk in het algemeen, protesteeren hierbij de tooneelspelers, in het vertrouwen, dat dit protest weerklank zal vinden. Aangezien de sociale taak der kunste naars niet zoozeer een politieke dan wel een cultureele is, is het van belang hierbij vast te stellen, dat dit manifest mede on dersteund en ten deele geïnspireerd is door eenige honderden kunstenaars van ander ambacht dan het tooneel, welke kunste naars zich vereenigd hebben in en rondom het „kunstenaars-centrum voor geestelijke weerbaarheid". TERUG UIT RUSLAND. Het relaas van den Engelschman Grover. Een gelukkig paar menschen arriveerde Zaterdagavond laat te Hoek van Holland, 'om daar per stoomschip Vienna naar En geland te reizen. Het waren de heeren Brian Grover en zijn echtgenoote Ileana Petrovna, met wie hij na een scheiding van vijf jaren hereenigd is. Men zal zich herinneren dat eenigen tijd geleden het bericht in de pers verscheen over een Engelschman, die in een oud vliegtuig, geheel alleen, van Zweden naar Moskou gevlogen was, om daar zijn echt genoote te halen. De man, die deze uit zonderlijke prestatie verrichtte, was de heer Grover. Ongeveer 6 jaar geleden was hij in Rus land werkzaam als technicus. Te Grozny in den Kaukasus leerde hij op een feestje zijn tegenwoordige echtgenoote kennen. Kort na hun huwelijk keerde heer Grover naar Engeland terug naar hij meende voor korten tijd, maar het werd hem niet toe gestaan naar Rusland terug tekeeren. Zijn vrouw vestigde zich toen in de buurt van Moskou en het eene jaar na het an dere verstreek zonder dat de echtelieden zich bij elkaar konden voegen. Vijf jaren duurde deze scheiding. Toen nam de heer Grover een kloek besluit: hij leerde vlie gen en nauwelijks in het bezit van zijn brevet zijnde kocht hij voor 200 een oud vliegtuig. Zonder vergunning van de Sov- jetregeering overschreed hij daarmede de Russische grens. Te Kolvoz werd hij als vreemdeling zon der verblijfsvergunnig gearresteerd en in de Lubianka gevangenis opgesloten. Zeven weken bleef hij daar alvorens zijn zaak voor den rechter kwam. Hoewel de Russi sche wetten op dit punt zeer streng zijn, bleek zelfs de Sovjet-n-echtbank ontvanke lijk voor zooveel daadwerkelijke huwe lijkstrouw. Na het verhoor werd de heer Grover beboet en zijn vliegtuig werd verbeurd verklaard en toen hij op vrije voeten werd gesteld kon hij zich naar zijn .echt genoote begeven, om met haar ongehin derd naar Engeland terug te keeren. Bij de passencontrole konden wij, schrijft de N. R. C., enkele woorden wisselen met den jongen bescheiden Engelschman, die in een leeren vliegerjas gekleed en zonder hoed uit den trein stapte; Naast hem ging mevrouw Grover, een dolnker Russisch type met levendige oogen. Daar mevrouw Grover slechts weinig Engelsch spre'ekt, voerde haar echtgenoot het woord. „Wat zal ik u ervan zeggen, aldus de heer Grover. Ik heb een beste reis gehad en ben met mijn vrouw overal onderweg vriendelijk ontvangen." „Hebt u nog verdere plannen?" vroegen wij. „Och neen, Ik ben technicus en vliegen kan ik maar slecht:" En dat zeide de man, die zijn eerste solovlucht, alleen van Zweden naar Mos kou heeft gemaakt! Sommige kranten hebben geschreven dat wij in Rusland slecht behandeld wer den, zoo vervolgde onze zegsman. Maar dat moet u vooral tegenspreken. Ik werd zelfs in de gevangenis heel goed behan deld. Het was er „comfortable" en onzen Een zwarte schaduw stak boven het zand uit. Haar omtrek was onmiskenbaar. Het was een kleine boot. „Prachtig", antwoordde Napoleon, nu zijn we gered." Het strand was verlaten en de boot lag gelukkig niet ver van de zee af. Het zand was harder geworden en door het opko mend tij was de afstand geringer geworden. Zonder er om te geven, dat zij hen niet toe behoorde, duwden zij de boot naar het water, en gehoorzamend aan een aanwijzing van Leonard, klom Napoleon er in. „Ik hoop, dat je kunt roeien?" infor meerde Leonard, juist voordat hij de boot afduwde. „Op de Theems", antwoordde Napoleon. „Wel, er zijn hier zulke kleine golfjes, zoodat het weinig verschil zal uitmaken. Gooi de riemen uit. Jij zult het werk moe ten doen, terwijl ik stuur. Klaar? Goed! Haal op!" Hij gaf een duw, sprong erin en het vol gend oogenblik gleden zij de geheimzinnige duisternis in. Afstanden en grenzen verdwijnen in het donker. Napoleon was verbaasd het was genoeglijk zoo over de kleine golfjes, die zoo groot hadden geschenen toen hij ze van het strand af had gezien. Na een paar flin ke halen waren ze door de branding heen en zij verdwenen, een zwarte duisternis in. „Mijn hemel!" mompelde Napoleon. „Ik zou er wat voor geven als de maan nu scheen". „En als ik iemand anders was?" vroeg Leonard. „Ja, dat zou wel beter zijn'', gaf Napo- 0& do doof otsi dete c 0 O (Ingez. Med.) terugkeer naar Engeland werd niets in den weg gelegd. Er zijn groote moeilijk heden geweest, maar alles is nu geregeld en wij gaan samen naar ons huis in En geland. Met deze woorden stapte het echtpaar Grover de loopplank op. EEN FRIESCHE MELKKNECHT IN DUITSCHLAND VERTELT ZIJN ERVARINGEN. Een Friesche melkknecht in Duitschland vertelt in het weekblad van de Friesche Maatschappij van Landbouw over zijn er varingen. Over de landbouwbedrijven in Rijnland schrijft hij het volgende: „Deze landbouwbedrijven zijn over het algemeen plaatsen van 100 tot 200 Duit sche morgen (25 tot 50 ha), waarvan de hoofdzaak uit bouwland bestaat. Als perso neel heeft men meest inwonenden; gehuw den ziet men niet veel bij een boer. Het werk op het land en met de paarden wordt door den boer met de paardeknechten ge daan, terwijl de koeien en varkens geheel aan den melker zijn overgelaten. Stallen van 12 tot 20 koeien met ongeveer 40 a 50 varkens en gewoonlijk nog wat jongvee, zijn voor een man berekend. Het loon be draagt tegenwoordig plus kost en inwoning ongeveer 5 mark per melkkoe per maand. Ik heb hier 16 melkkoeien en mijn loon is derhalve 80 mark of wel bijna 700 per jaar. Daarbij komt echter nog al een en an der te doen. Men moet het dan zelf geheel met den koestal klaar weten te spelen; dan heeft men zoo'n 50 varkens en een 20 stuks jongvee. Het loon kan men voor 75 pet. door mid del van de Arbeidsbeurs over de clearing naar Nederland overmaken, terwijl men te genwoordig dan 72 cent per mark krijgt. De val van den gulden heeft daar voor twee jaar een mooie verbetering in gebracht. Toch wordt dit oversturen van geld er den laatsten tijd niet beter op, ten eerste om dat de Arbeidsbeurs voor elke geldzending verlangt (en bovendien 't liefst niet meer dan de helft van het loon verstuurt), dat deze van een verklaring van den boer ver gezeld gaat, als bewijs, dat men dat geld eerlijk verdiend en gespaard heeft. Het duurt dan ongeveer 3 weken voor het goed en wel op zijn plaats is. Wat het leven verder betreft, dat is een groot verschil bij dat van mijne collega's in Friesland. Zoodra hier een boer ziet, dat al les behoorlijk goed gaat, laat hij je verder geheel je eigen gang gaan, in tegenstelling met de paardeknechten, die gewoonlijk veel krijgen te hooren. De kost hier in Rijn land is goed, veel beter dan in Westfalen. Gemeenschap in huis kent men echter ner gens; tusschen boer en personeel bestaat in dit opzicht een groot onderscheid, dat zich op tafel 't beste kenteekent. Aan de Duitsche knechten heeft men weinig; zij zijn over het algemeen dom en onontwik keld, terwijl hun levenswijze vooral in de nabijheid der groote steden, bedenkelijke vormen aanneemt, zoodat men zich liever leon toe. „Maar kom, ik zal er niet over klagen. Maar kijk eens, eh hoe zit het met onze richting?" „Ja, dat zal onze grootste moeilijkheid zijn. Weet je, Truelove, we zijn niet van het punt vertrokken, van waar ik gerekend had. Mijn kompas nagaand, verwacht ik, dat we nog wat langs de kust zullen moe ten varen „Nee, dat zullen we niet", riep Napoleon plotseling. „Daar is het licht weer! Kijk!" „Dat is zoo", mompelde Leonard, dank baar. „Dat licht heeft ons het leven gered!" Hij trok het kompas uit zijn zak en over woog den toestand. Toen, terwijl Napoleon roeide, gaf hij de richting aan. Het kompas was verlicht en hij behoefde zijn zaklan taarn niet aan te doen om er op te kun nen zien. Napoleon roeide gestadig voort. Hij be sloot niet te denken aan de dingen, die ko men zouden, maar tevreden te zijn tot het moment, waarop er iets zou gebeuren. Als zijn metgezel hem beval naar rechts te gaan, dan ging hij naar rechts. Zoo af en toe vergat hij wat rechts was en wat links, en opnieuw moesten zij den toestand over zien, toen het licht van het wrak weer verscheen. „Zij zijn niet bijster voorzichtig met die lichten, moet ik zeggen", merkte Leonard op. „Ik zou denken, dat zij zoo voorzichtig mo'esten zijfl als het maar kon". „Dat wil dus zeggen, dat zij daarvoor gel dige redenen hebben", antwoordde Napo leon scherp. „Misschien hebben zij die niet, weet je!" „Het is niet gewoon om een wrak bij niet dan wel in hun gezelschap ophoudt. Over 't algemeen zijn Nederlanders hier zeer gewild in landbouw en veehouderij. Het beroep van melkknecht staat hier niet in hoog aanzien en het is, als men de Duit- schers hoort, voor hen onbegrijpelijk, dat wij lust daarin hebben. Hoe groot hun te genzin in dat werk is, kan men het beste zien op bedrijven tot 10 koeien. Geen man of zoon zal daar ook maar een koe melken; al het werk wordt door vrouwen gedaan. Hier is veel te zien en te leeren en ik kan dan ook ieder aanraden, kom zelf eens een half jaar naar hier, gij zult daarvan geen spijt hebben". VERZEKERING VAN GEMEENTEGELDEN. Onder gemeentegelden, bedoeld in art. 170 der gemeentewet, zijn niet begrepen de geldmiddelen van het burgerlijk armbestuur. Principieele bezwaren van het armbestuur tegen verzekering. Men schrijft ons: Ingevolge het bepaalde in artikel 170 der gemeentewet, welk artikel o.m. is gewij zigd in 1937, is de gemeenteraad verplicht een regeling vast te stellen omtrent verze kering van de gemeentegelden tegen bena deeling door plaatselijke ambtenaren en be dienden of door anderen. Ten aanzien van deze aangelegenheid heeft zich een interes sante kwestie voorgedaan. De vraag name lijk of de geldmiddelen van een burgerlijke instelling van weldadigheid zijn aan te mer ken als gemeentegelden is tot in hoogste instantie beantwoord. In zijn vergadering van 21 Juli 1938 be sloot de gemeenteraad van 's-Gravenpolder tot verzekering der gemeentegelden, daar onder niet begrijpende de geldmiddelen van het burgerlijk armbestuur aldaar. Het standpunt van den gemeenteraad kwam hierop neer, dat hét armbestuur vol doende is gewaarborgd door den door den secretaris-penningmeester gestelden zakeljj- ken borgtocht en dat door het aangaan van fraudeverzekeringen in het algemeen het verantwoordelijksgevoel van de comptabe le ambtenaren ten aanzien van hun gelde lijk beheer wordt verzwakt, daar zij niet meer met hun eigen vermogen aansprake lijk zijn. Verder hadden twee leden van het armbestuur principieele bezwaren tegen het sluiten van verzekeringen, zoodat zij hieraan niet wilden medewerken, indien geen wettelijke verplichting hiertoe dwong. Het armbestuur beschikt over een eigen ka pitaal, bestaande uit onroerende goederen, effecten enz. en tot dusver ontving het geen subsidie uit de gemeentekas, daar de in komsten uit eigen vermogen toereikend zijn voor de vervulling van zijn taak. Deze on roerende goederen staan ingeschreven bij het kadaster ten name van de Groote Ar- nacht te bezoeken" herinnerde Leonard hem. „Het mag dan niet gemakkelijk zijn", gaf Napoleon toe, „maar heel nette menschen doen het. Heb je opgemerkt, dat onze boot Daisy heet?" „Links!" riep Leonard. „Neen, neen, links!" „Nu, is dit dan niet links oh, neen neem mij niet kwalijk", zei Napoleon. „Weet je, dat heb je nu met roeien. Je zit met je rug naar de plaats, waar je heen gaat. Zot idee. Daarom houd ik meer van punteren!" Zij zwegen. Zij konden het wrak niet zien, maar zij wisten, dat zij elke minuut dichterbij kwamen, en een overdadige con versatie was dus niet gewenscht. Niet al leen, dat hun stemmen gehoord konden worden, maar zij moesten zich nu meer op hun taak concentreeren. Het licht had eenigen tijd niet geschenen, en Napoleon was gewaarschuwd, dat hij zoo recht moest roeien als het maar kon. „Ik wilde, dat het licht nog eens ver scheen", mompelde hij eens. „Onder ons gezegd, ben ik blij, dat het dat niet doet", fluisterde Leonard terug. „Het kan beteekenen, dat degene, die op het wrak is, naar den anderen kant is ge gaan van het schip. Naar beneden bijvoor beeld, voor een oogenblik". „Of het kan zijn, dat zij ons opgemerkt hebben, en ons nu opwachten" voegde Na poleon er grimmig aan toe. „Wie heeft er nu mooie ideeën?" vroeg Leonard scherp. „Maar je kunt natuurlijk gelijk hebben. We zullen er rekening mee houden". (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1939 | | pagina 5