ABDIJSIROOP
De Ifereeniging «oor Instrumentale
Muziek te Middelburg bestaat
SO jaar.
KRONIEK van den DAG.
Vastzittende
slijm
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN WOENSDAG 4 JANUARI 1939. No. 3.
SCHADUWEN AAN DE KUST.
AKKER'S
Frankrijk en Corsica.
Daladier heeft er geen gras over laten
groeien: zoodra de begrooting in veilige ha
ven was de eerste Fransche begrooting,
waarin sinds lange jaren de tering naar de
nering wordt'gezet is hij zijn reis naar
Corsica en Tunis aangevangen. Zijn bezoek
aan deze gewesten moet'men beschouwen
als een demonstratief antwoord op het
jongste Italiaansche irridentisme. Daladier
ging naar Corsica en Tunis, om zich door de
bevolking er van te laten toejuichen, opdat
de geheele wereld, Italië incluis, moge we
ten, dat ze Frankrijk in groote meerderheid
trouw is.
Voor zoover op het oogenblik valt na te
gaan, zal de Fransche minister-president
ten deze op zijn kosten komen. Zoowel te
Ajaecio en te Bastia op Corsica als te Bi-
zerta en Tunis viel hem een buitengewoon
hartelijke ontvangst ten deel. De bevolking
dezer aan Frankrijk toebehoorende gebie
den schijnt inderdaad niet veel van Italië te
moeten hebben.
Wat Tunis betreft, hoeft dat allerminst
te verbazen. De autochthone Mohamme
daansche inwoners van Tunis hebben het
onder het Fransche bestuur betrekkelijk
goed, beter dan hun ras- en geloofsgenoo-
ten in Italië's Afrikaansche koloniën. Min
der zeker kon men zijn, wat Corsica aan
gaat. Dit groote eiland heeft de eeuwen
door een eigenaardige positie in de politieke
constellatie van Europa ingenomen.
Een Zwitsersch blad, de Neue Zürcher
Zeitung, gaf daarvan dezer dagen een over.
zichtelijk résumé, waaraan wij hier het een
en ander ontleenen.
In de oudheid behoorde Corsica aan de
Romeinen, daarna gedurende de Middel
eeuwen eerst aan Pisa, en vervolgens, bij
kans 500 jaar, aan de republiek Genua. Er
was geen gemalin van een Genueeschen
doge, die zich niet koningin van Corsica
voelde. Daarop hebben de Italiaansche bla-
den den laatst en tijd telkens gewezen, maar
zij verzwegen, hoe het in werkelijkheid met
de heerschappij der Italiaansche steden ge
steld was. De Italiaansche geschiedenis is
gevuld met opstanden en oorlogen. Genua
kon slechts zijn gezag doorzetten in de
kustplaatsen van Corsica; in het binnen
land heerschten de Corsieaansche clans.
Gedurende de eerste zeven decennia van de
achttiende eeuw streden de Corsicanen
voortdurend tegen de Genueezen, die tot
handhaving van hun nominale souvereini-
teit eerst de Oostenrijkers en dan de Fran-
schen te hulp moesten roepen. Tenslotte
zag Genua geheel af van zijn rechten, ter
wijl- Frankrijk den Corsicanen op 8 Mei
1769 de beslissende nederlaag bij Pontenu-
ovo toebracht. Sindsdien behoorde het
eiland aan Frankrijk met uitzondering van
de jaren tusschen 1794 en '96 toen de En
gelsehen op Corsica de macht uitoefenden.
Bij den strijd om het eiland, waaraan
Oostenrijk, Nederland, Engeland, Frankrijk,
Spanje en Genua hebben deelgenomen
heeft men den Corsicanen niet om de be
slissing in eigen lot gevraagd. En toch bleek
bij alle opstanden, dat Corsica noch
Genueesch, noch Fransch, noch Engelsch
maar uitsluitend Corsicaansch wilde zijn.
Voor de uiteindelijke annexatie door Frank
rijk was het den grooten Corsicaanschen
vrijheidsheld Pascal Paoli ook inderdaad
gelukt onafhankelijk van Genua te regee
ren, totdat hij voor de Fransche wapens
moest wijken. Weliswaar waren de Corsi
eaansche leiders zich steeds bewust, dat
het eiland alleen zijn bestaan niet kon ver.
dedigen. Steeds sloten zij zich bij die mo
gendheden aan, welke de vrije ontwikkeling
van Corsica wilden waarborgen. Op dezen
grond stond Pascal Paoli gedurende de
Fransche revolutie de Fransche heerschap
pij toe, maar hij verwierp deze weer en riep
de bescherming van Engeland in, toen het
Fransche bestuur in despotisme ontaardde.
Later hebben de Corsicanen zich weer met
de Franschen souvereiniteit kunnen ver
eenigen. Zij werden loyale Fransche staats
burgers, maar bleven steeds en in de eerste
plaats Corsicanen. Zij oefenen veel critiek
uit op het Fransche bestuur en klagen over
verwaarloozing en achteruitzetting. Helaas
zijn deze verwijten volgens de Neue Zür
cher Ztg. niet ongegrond. Zoo komt het
voor, dat velen hun blik richten naar de
Italiaansche kust, die bij helder zicht zeer
nabij schijnt. Eén ding is den Corsicanen
echter nog overgebleven: de vrijheid van
denken en handelen. Daaraan laat de Cor-
sicaan in zijn bandeloozen vrijheidstrots
nimmer afbreuk doen. Tot welk land hij
politiek ook mag behooren, op den duur
21.)
Naar het Engelsch van
J. Jefferson Farjeon.
Hij ging de hal door naar de conversatie
zaal en toen hij naderbij kwam, hoorde hij
opgewonden stemmen.
„Nu, omdat iemand een goede zwemmer
is, daarom is er nog geen reden, dat ande
ren niet op ander gebied iets kunnen
presteeren hemel nog aan toe, zwem
mers zijn niet de eenigen
De spreker was Napoleon Truelove en
hij scheen zeer verontwaardigd te zijn.
„Ik geloof niet, dat er reden is om zoo
opgewonden te zijn", kwam de kalmeeren-
de stem van juffrouw Haines.
„Opgewonden? Ik ben niet opgewonden!"
schreeuwde Napoleon. „Maar ik kan al dat
geklets over heldhaftigheid niet uitstaan.
Wel, waarom gewed? Ik neem een boot en
roei naar het wrak, vanavond nog!"
„Wat, zonder maan?" riep Guy. „Ik zie
het je doen!"
Leonard glimlachte en draaide zich om.
Toen hij dat deed, ontmoette hij de oogen
van den ouden mijnheer Griddle.
„Onze jonge vriend is een beetje in een
opbruischende stemming", merkte hij vrien
delijk op. „Nu, ik geloof niet, dat ik op
blijf °m naar hem te luisteren. Ik ga naar
bed. Wel te rusten".
HOOFDSTUK XII.
Voorbereidselen voor een gezelligen avond.
Een uur later zat Leonard Sefton op den
buigt hij zich niet voor de dictatuur. Aan
zijn loyaliteit tegenover Frankrijk bestaat
geen twijfel. De Corsicaan heeft nimmer
voor Pisa en Genua, maar alleen voor zich'
zelf gestreden. Zijn aanhankelijkheid aan
Frankrijk heeft Corsica op de Fransche
slagvelden en in de koloniën bewezen.
40,000 Corsicanen zijn daar gevallen: een
achtste van de geheele bevolking. Dit bloed
offer voor Frankrijk wordt niet vergeten.
Desondanks bestaat er een Corsicaansch
irredentisme, krachtig gesteund van Itali
aansche zijde. Men mag deze beweging niet
onderschatten, ook wanneer het aantal der
aanhangers niet groot is te noemen. De
irredentisten vormen de schare van die on
tevreden, die hun heil overal zien behalve
in eigen land. Hun argumenten zijn die der
Italianen. Men kan hun slechts voorhou
den; volksaard en taal zijn niet Italiaansch,
maar Corsicaansch. Italianen en Corsicanen
hebben veel gemeen, maar er valt op even
veel tegenstellingen te wijzen. Beslissend is,
gelijk in alle eeuwen, de houding tegenover
den beschermenden staat, die de grootst
mogelijke vrijheid garandeert. De agitatie
der irredentisten is in Italië reeds lang ge-
steund. Livorno vormt een centrum van dit
streven. Daar verschijnt II Telegrafo. Iede
re week verschijnt ook een Edizione della
Corsica, weliswaar slechts een enkel blad,
maar de tendenz is ondubbelzinnig. De po
ging om de Italiaanschheid van Corsica te
bewijzen, staat op den voorgrond. Bij dit
weekblad voegt zich het maandblad Corsica
Antica e Moderna, een zeer fraai uitge
voerd blad, hetgeen men ook kan zeggen
van het door Francesco Guerri gestichte
tijdschrift Revista del Pensiero Corso. De
inhoud is voor Corsieaansche intellectu-
eelen berekend en verder voor de buitenlan
ders om bij hen den indruk te wekken, dat
in Corsica slechts de gedachte van aanslui
ting bij Italië leeft. Opvallend is, hoe zich
het tijdschrift voor de demografische ver
houdingen op het eiland interesseert. De
abonnementsprijs is zeer laag gesteld. Ten
slotte zij nog melding gemaakt van het
Archivio Storico di Corsica, een kwartaal-
schrift, te Rome uitgegeven, dat sterk con
trasteert tegen het zeer beperkte en slechts
zeer zelden verschijnende Bulletin de la
Société des Sciences historiques et naturel
les de la Corse, gevolg van de beperkte mid
delen, waarover het periodiek beschikt.
Frankrijk brengt voor propaganda op Corsi
ca helaas niet meer op dan voor het vreem
delingenverkeer noodzakelijk is. Wanneer
de protest-actie voorbij is en wanneer
Frankrijk den Corsicaanschen bodem onder
alle omstandigheden wil verdedigen, zal het
in de eerste plaats met geestelijke wapens
en financieele middelen de ondermijning
van de bevolking door het Italiaansche ir
redentisme energiek moeten bestrijden.
werken Uw ademhalingsorganen
niet voldoende. Hun werking wordt
gehinderd doordat de slijm de lucht-
toetreding belemmert en de slijm
vliezen prikkelt, waardoor bij het
ademhalen benauwdheden ontstaan.
Neem die hinderpaal zoo snel mo
gelijk wegspoor het gebruik van
Abdijsiroop. De heilzame kruiden,
w. o. de zeer actieve Aconitum en
Drosera lossen die benauwdheid-
veroorzakende slijmlagen op, die
Uw slijmvliezen verontreinigen,
maken ze los van het weefsel en
zorgen dat U in den kortsten tijd
weer heerlijk vrij kunt ademhalen.
Ve&stèz&te
tegen hoest, griep, bronchitis, asthma
Flacon 90 ct.. f 1.50. f 2.40. f 4.20. Alom verkrijgbaar
(Ingez. Med.)
rand van zijn bed in een donkere kamer. Er
werd zacht op de deur geklopt en Napoleon
Truelove kwam binnen.
„Moet het beslist donker zijn?" vroeg
Napoleon, terwijl hij met zijn hand tastte
naar den lichtschakelaar.
„Het is beter als het donker is", ant
woordde Leonard met zachte stem en Na
poleon liet zijn hand zakken. „Doe de deur
dicht en spreek niet luid".
„O, alles wat je maar wilt", mompelde
Napoleon, toen hij het verzoek opvolgde.
„We gaan een moeilijken, naren, zwaren
tijd tegemoet en dus kunnen we best in stijl
beginnen". De deur was nu dicht en tastend
zocht hij zijn weg naar voren. „Zal ik gaan
zitten, of ontvang je je bezoekers staande?
Ik zal een diepe buiging maken als je wjlt
en je hand kussen".
„Wees nu geen idioot", antwoordde Leo
nard, in de duisternis glimlachende.
„Ik zal je vertellen, kameraad, ik moet
nu eenmaal een idioot zijn", antwoordde de
ander. „Het is de eenige manier, waarop ik
mij kan staande houden".
„En ik hoorde je pas geleden in de con
versatiezaal schreeuwen, dat je evenveel
moed had als ieder ander".
Napoleon schudde van het lachen.
„Dat is waar", lachte hij. „Wat voor ezel
ik hoor hier van me zelf maak, het is nog
niets bij dien ezel, dien in beneden van me
gemaakt heb. Gelukkig, dat Guy mij begon
te hoonen, en dat gaf mij eenige afleiding.
Ik vertelde hun, dat niemand het privilege
had van moed, en dat, als het er op aan
kwam, allemaal zouden doen, wat ons te
De vereeniging voor instrumentale mu
ziek te Middelburg viert op 10 en 11 Ja
nuari a s. haar 50-jarig bestaan. Ter ge
legenheid van dit heuglijk feit heeft de
secretaresse, mej. H. C. M. Ghijsen een
jubileumuitgave samengesteld, gedrukt bij
de Firma G W. den Boer te Middelburg,
welke uitgave een overzicht over de afge-
loopen 50 jaar geeft. We ontleenen daar
aan:
„In Mei 1885 richtte de heer Joh. Cleu-
ver een uitnoodiging tot eenige jongelie
den, voor het meerendeel zijn 'leerlingen,
die een snareninstrument bespeelden, om
zoo mogelijk wekelijks, oefening te hou
den in het ensemblespel als dubbelkwartet.
Die uitnoodiging was gericht tot de hee-
ren A. W Berdenis van Berlekom, M. J.
Boone, C. Boudewqnse, H. P. de Kanter,
U. J. W. van Nooten, jhr W. Pompe, jhr.
A. A. van Teylingen en W J. C. Verhage
Het doel van den hr. Cleuver was tweele
dig: hij was overtuigd van het nut der
geregelde oefening in het ensemblespel en
van het voorspelen op „huishoudelijke bij
eenkomsten" voor zijn leerlingen, maar
ook en vooral: hij wilde een kern vormen
voor instrumentalisten, in staat en bereid
de begeleiding op zich te nemen van de
concerten der Zangvereeniging „Tot oefe
ning en Uitspanning", waarvan hij sinds
1879 directeur was.
Het oudst bewaarde programma we
vermoeden dat we met de eerste uitvoe
ring voor publiek te doen hebben is
van 4 September 1886 en werd gegeven
in het Badpaviljoen te Domburg. Voor
strijkorkest er waren intusschen ook
eenige ouderen, ex-leden der in 1880 ont
bonden „Muziekvereenigingf enz, toege
treden werd gegeven: het eerste deel
uit Symphonie in D-dur en „Eine kleine
Nachtmusik" van Mozart, Entre-acte uit
„König Manfred" van Reinecke en Sere
nade F-dur van Volkmann. Niet minder
dan vier solisten traden op; de'pianiste
Marie Berdenis van Berlekom speelt met
A. W. Berdenis van Berlekom een Duo
voor piano en alt van Goltermann en als
soliste een Rondo van Weber; mevrouw
SprengerLambrechtsen zingt drie liede
ren uit Scheffel's Trompeter van Sackin-
gen, getoonzet door Riedel; jhr G. J. van
Teylingen draagt een „Nocturne voor vi
oloncello" van Goltermann voor. Men ziet:
het zijn namen, alle ten nauwste met het
muzikale leven van Middelburg, gedeelte
lijk in 't bijzonder met Instrumentale, ver
bonden.
13 Januari 1887 is de datum van de eer
ste „Muziekuitvoering" te Middelburg. Ze
heeft plaats in het „Concertgebouw)" aan
den Zuidsingel, (het tegenwoordige Pad
vindersgebouw). Ook van de solisten op
dezen avond, op dien van 8 Maart en van
22 April 1887, willen we een paar namen
verklappen: M J. Boone, de jonge pianis
ten de dames De Man, mej. S. Plato en<
mej. C. F Sprenger, de zangeressen de
dames Anna van Trigt en Smit Sybinga.
Het eerste optreden van het kwartet der
heeren Cleuver, Berdenis van Berlekom,
jhr. A. A. en G. J. van Teylingen heeft
plaats op 22 April en op dienzelfden avond
zingt de heer Cleuver met mevrouw Cleu
verVan Leeuwen en mevrouw Sprenger
Lambrechtsen het Terzett voor sopraan,
alt en tenor uit Mozart's „Cosi fan Tutte
Hiermede doet dus ook' de jonge vrouw
van den directeur haar intrede in Instru
mentale, te zamen met haar man.
Zoo wordt in deze jaren 18851888 door
een aantal jonge musici en musiciennes ge
speeld en gezongen, 's winters in Middel
burg, 's zomers in Domburg. Het waren
dat spreekt van zelf „onder-onsjes", het
was voor een overgroot deel dilettantisme.
Maar de oudere Middelburgers, die zich de
prestaties uit deze en volgende jaren nog
te binnen kunnen brengen, die zich, om
maar enkelen te noemen, het vioolspel van
jhr. A. A. van Teylingen, de prachtige stem
van mevrouw Cleuver herinneren, weten
hoe goed dit dilettantisme vaak was.
De oprichting.
Met animo was door het jonge strijk
orkestje gewerkt; weldra was een plan in
wording, vaster vorm aan het ensemble te
geven. Een voorloopige commissie, bestaan
de uit de heeren jhr. mr. J. P. F. van der
Mieden van Opmeer, A. W. Berdenis van
Berlekom, U. J. W. van Nooten, J. J. Cleu
ver en C. Boudewijnse, bereidde de oprich-
doen stond. Ik heb me als een jaloersche
baby gedragen en sloeg den grootsten on
zin uit. Maar om het eerlijk te zeggen"
hjj hield een oogenblik op „ik voelde me
werkelijk een beetje jaloersch, toen jij met
juffrouw Haines er vandoor ging, weet je.
Niet dat ik och, laten we ophouden. Hoe
het ook zij, ik wedde om een dubbeltje, dat
ik vannacht naar het wrak zou roeien, of
schoon niemand mij op dat oogenblik ge
loofde, zouden er toch, wanneer ik zoo iets
ezelachtigs deed, geen vragen worden ge
steld".
„Je bent een kei", antwoordde Leonard
ernstig. „Ik zal getuige zijn van je moed,
wanneer de tijd daar is".
„Wees er maar niet al zeker van", merk
te Napoleon grimmig op. „Het is nog niet
zoo ver".
„Maar het zal zoo ver komen. Intusschen
begrijp ik, dat je me bent komen vragen,
waar je een boot kunt vinden. En nu ik
hoor van dat dwaze plan van jou, sta ik
erop om met je mee te gaan".
„Zoo had ik het bedoeld", grinnikte Na
poleon. „Mijn moed is wat bekoeld, ver
wacht ik, en als het erop aan komt, zal ik
graag de uitnoodiging van mijn mededinger
aanvaarden om het tochtje mee te maken".
„Zou je niet willen, dat de mededinger
alleen ging?" vroeg Leonard met een
oogenblik van twijfel.
„Ik zou verduiveld graag willen, dat de
mededinger alleen ging", antwoordde Na
poleon, „maar de eer van mijn naam staat
niet toe hem alleen te laten gaan. Boven
dien heb ik een soort weddenschap met
ting voor; toen, 19 October 1888, de zaak
haar beslag kreeg, vormden zij het eerste
bestuur van de Middelburgsche Vereeniging
voor Instrumentale Muziek.
Het bestuur van Instrumentale zou in de
eerste kwarteeuw van haar bestaan weinig
verandering ondergaan; slechts wordt door
het vertrek van den heer Van Nooten in
1889, deze als bibliothecaris opgevolgd door
den heer M. J. Boone; in 1890 treedt jhr.
mr. J. P. F. van der Mieden van Opmeer
uit het bestuur en treedt de heer A. W.
Berdenis van Berlekom als voorzitter op,
terwijl jhr. A. A. van Teylingen de functie
van penningmeester op zich neemt. De heer
C. Boudewijnse wordt in 1893 als secretaris
opgevolgd door jhr. W. Z. van Teylingen.
Aldus samengesteld, zal het bestuur vele
jaren de leiding behouden.
De verwachtingen van de oprichters der
nieuwe vereeniging werden inderdaad niet
beschaamd: de eerste ledenlijst vermeldt:
14 werkende leden, 23 donateurs en 95 le
den; in de volgende jaren gaat dit aantal
nog vooruit. In 1896 bereikte het aantal der
kunstlievende leden met 135 zijn hoogte
punt voor de periode 18881913; de mede
werkenden in het orkest bereikten in 1898
het aantal 33, om daarna weer langzaam te
dalen tot pl.m. 20.
Reeds dadelijk is het eerste concert (8 Fe
bruari 1889) op breede basis opgezet. Een
(ongenoemde) pianiste geeft met orkest een
pianoconcert; door mej. Jeanne Ledeboer
uit Rotterdam, alt, wordt bovendien een
aria en eenige liederen gezongen. Medewer
king verleende aan dit en aan volgende con
certen de Crefelder Kapel.
Men was, met dit eerste officieele con
cert, van het bescheiden zaaltje in het
„Concertgebouw" naar de concertzaal op de
Groenmarkt (de tegenwoordige Statenzaal)
verhuisd. Daar zullen de concerten plaats
vinden tot 1897; in dat jaar neemt men zijn
intrek in de nieuwe Concert- en Gehoor
zaal in de Singelstraat, door de vereende
pogingen der Middelburgsche muzieklief
hebbers tot stand gekomen.
Beroemde solisten.
Gelijk vanzelf spreekt, werkte de Ver
eeniging voor Instrumentale Muziek gere
geld mee aan de concerten der zangvereeni
ging „Tot Oefening en Uitspanning". Be
roemde solisten hebben aan de feestconcer-
ten medegewerkt: Joh. M. Messchaert, Ju
lius Röntgen, Maria Rudolph, Dirk Schae-
fer, Carl Flesch, prof. Bernard Dessau,
Adolf Busch, Percy Grainger e.a.
Aan het feestconcert van 18 October 1898
werkten voor het eerst leden van de Arn-
hemsche Orkestvereeniging mede. Aan het
eind van dit seizoen zien we den heer C.
Wagner, concertmeester van de A.O.V., als
solist optreden.
De Financiën.
Financieel gaat het omstreeks dezen tijd
de vereeniging niet naar den vleeze. In 1901
en volgende jaren worden geregeld popu
laire concerten te Middelburg gegeven.
In 1908 kwam er voor het eerst een gun
stige wending in de dikwijls moeilijke finan
cieele omstandigheden wan Instrumentale
door den steun uit het „Bomme-en-van den
Broecke-fonds". In verband hiermee werd
met B. en W. overeengekomen, jaarlijks een
zeker aantal kaarten van 0.10 ter beschik
king te stellen van minvermogenden, die de
groote repetitie van één der concerten
wenschten bij te wonen. Van deze gelegen
heid wordt sindsdien geregeld gebruik ge
maakt.
Het feestconcert ter gelegenheid van het
zilveren jubileum werd op 11 Maart 1913
gegeven. Op het feestprogramma kwam
o.a. voor Liebeslied van Joh. Cleuver. Het
was een van fijn gevoel getuigende gedach
te van het bestuur, den zanger Hans Cleuver
als solist te laten optreden; immers dit
feestconcert zou toch voor alles een hulde
aan den directeur van Instrumentale zijn.
Hans Cleuver werd door zijn vader bege
leid.
Directeur Joh. Cleuver.
Aan het initiatief van den heer Cleuver,
aan zijn toewijding en volharding in de
eerste moeilijke jaren vooral, is het te dan
ken dat Middelburg in 1913 kon, en nu nög
kan, bogen op uitvoeringen van Bach's Pas-
sionsmuziek, van talrijke oratoria en andere
werken voor koor en orkest, van sympho-
nische orkestwerken en concerten met
solo-instrument, van velerlei werken voor
strijkorkest tenslotte, de hoofdstad van
Zeeland waardig.
In de oorlogsjaren, die thans volgen, doet
Instrumentale wat zij kan.
Droeve omstandigheden van den direc
teur, ziekte van werkende leden, kolen-
schaarschte, lichtrantsoeneering, tenslotte
het in gebruiknemen van de Concert- en
dien dwaas van een Guy en ik sta er toch
op er een rijksdaalder uit te slaan. Ik denk,
dat ik er iets heerlijks voor zal koopen
„Sst! Spreek niet zoo luid", fluisterde
Leonard plotseling.
„Luid? Ik was
„Sst!"
Napoleon zweeg gehoorzaam stil. Wat
was dat voor een gek idee? Die stilte en
dat zitten in donker
„Hoor je wat?" fluisterde Leonard.
„Ja, mijn hart klop", fluisterde Napoleon
terug. „Het maakt drie honderd slagen per
minuut".
„Hoor je niets anders?"
Napoleon luisterde. Neen, hij hoorde niets
anders. Hij was juist op 't punt dat te zeg
gen, toen een zwak geluid door den muur
heen drong, die zich rechts van het ven
ster bevond.
„Wat is dat?" vroeg hij zachtjes. „De
deur van de kast hiernaast, hè?"
„Het is geen kastdeur. Het is een deur
die open gemaakt wordt van de kamer
hiernaast".
„O hemel! Ik hoop, dat die op slot is!"
„Natuurlijk is hij op slot. Maar weet je
wie er in de kamer hiernaast slaapt?"
„Ja. De ouwe Griddle".
„Weet je het zeker?"
„Absoluut. Ik weet het omdat ik eerst
zelf die kamer had en ik ging er vandoor,
toen hij kwam".
„Nu, hij slaapt nu niet, zooals een man
met hoofdpijn behoort te doen", besloot
Leonard. „Het komt me voor „dat mijnheer
Griddle al zijn avonden doorbrengt met te
Gehoorzaal door de militairen, staan her
haaldelijk de uitvoering der plannen van
het bestuur in den weg en beletten gere
gelde voorbereiding van het orkest. Dus be
proeft men het op andere wijze: 1 Novem
ber 1915 wordt het Röntgentrio geënga
geerd; 20 Mei 1917 laat men in samenwer
king met de Zangver. de Madrigaalvereeni-
ging onder Sem Dresden in Middelburg op
treden, later arrangeert men kwartetavon
den van het Hollandsch en het Amster-
damsch strijkkwartet in den Schouwburg.
Intusschen was men ook zooveel mogelijk
zelf werkzaam. Nauwelijks is de oorlog
voorbij, of men hervat geregeld repetities
en concerten.
Het bestuur der Instrumentale was, na
de wijzigingen in de eerste jaren niet ver
anderd; thans echter (1919) vinden in het
bestuur groote veranderingen plaats: de
heer A. W. Berdenis van Berlekom, sedert
1890 voorzitter, wiens verdiensten voor In
strumentale onmiddellijk na die van den
heer Cleuver mogen worden genoemd,
wenscht wegens slechten gezondheidstoe
stand zijn functie neer te leggen. Hem volgt
jhr. A. A. van Teylingen, sedert 1890 pen
ningmeester, als voorzitter op; helaas zou
hij reeds in 1920 de vereeniging door den
dood ontvallen. In hem verloor Instrumen
tale niet slechts een goed bestuurslid, maar
ook en vooral een uitnemend violist en con
certmeester.
In 1920 is het bestuur als volgt samen
gesteld: de heer Joh. Cleuver, directeur,
jhr. W. Z. van Teylingen, voorzitter, de
heer P. Luteyn, secretaris, mej. N. M. van
de Kamer, penningmeesteresse, de heer M.
J. Boone, bibliothecaris.
Het aantal werkende leden, in de laatste
jaren tot 11 geslonken, groeide weer
aanHelaas, al verflauwt zijn toewij
ding niet, de gezondheidstoestand van den
directeur laat meer en meer te wenschen
over; 3 November 1920 dirigeert hü nog
Beethoven's Pastorale, solist was de pianist
Jacob Ros, zijn oud-leerling, Het zou Cleu-
ver's laatste concert, als directeur van In
strumentale zijn: begin 1921 ziet hij zich
op medisch advies genoodzaakt, zijn ont
slag te verzoeken, dat hem 30 Januari van
dat jaar met groot leedwezen door het be
stuur wordt verleend, onder hartelijke
dankbetuiging voor zijn ongemeene ver
diensten en met toekenning van het eere
lidmaatschap. Nog geen half jaar later
kwam er een einde aan dit werkzame en
voor muzikaal Middelburg zoo belangrijke
leven
■Kort daarop bedankte de heer jhr. W. Z.
van Teylingen, die Middelburg metterwoon
had verlaten, als voorzitter en werkend lid
en zegde ook jhr. G. J. van Teylingen zijn
lidmaatschap op. Zij werden beiden 21 Oc
tober 1921 tot eereleden benoemd.
De heer Caro directeur.
In September 1921 gaat dan de Vereeni
ging voor Instrumentale Muziek een nieu
we faze van haar bestaan in, met den heer
Jöh. H. Caro als haar directeur. Een faze
waarin, vooral in het begin, veel moest
worden opgebouwd, somtijds ongemotiveer
de tegenstand overwonnen, maar waarin
weldra bleek, dat de oude traditie: goede
muziek ten gehoore te brengen met inspan
ning van alle krachten en onder bekwame
leiding, ten volle werd gehandhaafd.
Een herdenkingsavond gewijd aan den op
richter en eersten directeur der vereeniging
had plaats op 18 October 1921, in samen
werking met de Zangvereeniging „Tot
Oefening en Uitspanning" en „Middelburg's
Mannenkoor", waar, met één uitzondering,
alleen werken van Cleuver werden uitge
voerd.
Het bestuur ziet tot zijn voldoening het
aantal orkestleden in de volgende jaren
stijgen. In 1921 was het bestuur als volgt
samengesteld: de heer P. J. Luteyn, voor
zitter, de heer C. J. Hondius, secretaris,
mej. N. M. van 'de Kamer, penningmees
teresse, de heer M. J. Boone, bibliothecaris.
De heer Joh. H. Caro, 9 juni 1921 voorloo-
pig benoemd, krijgt 21 September van het
volgend jaar zijn vaste aanstelling als di
recteur en wordt hierdoor automatisch lid
van het bestuur. In 1922 bedankt mej. Van
de Kamer als werkend lid en bestuurslid en
wordt opgevolgd door mevrouw Van
Doorn-Van Lookeren Campagne, die nog
steeds haar functie van penningmeesteresse
vervult.
In 1924 werd de heer J. Snoep als biblio
thecaris aan het bestuur toegevoegd terwijl
de heer Boone zonder bepaalde functie
daarin zitting blijft houden. Wanneer dan
in het volgend jaar (1925) de heer P. J.
Luteyn zijn functie als voorzitter neerlegt,
stemt de heer Boone er in toe, het voorzit
terschap op zich te nemen. Tot 1932 zal hij
zeggen, dat hij naar bed gaat, maar dat hij
er nooit ingaat. Hij is al twintig minuten
bij die deur
„Als het "eens een muis was?" veronder
stelde Napoleon.
„Het is geen muis".
„Zoo, misschien heb je meer verstand
van muizen geluiden, dan ik. O, lieve deugd
ik heb een idee! Misschien is de oude
baas werkelijk in bed en is er iemand an
ders in zijn kamer".
Dit idee was zoo dwaas niet. Leonard
overwoog het. Plotseling sprong hü op en
rende de kamer uit. Napoleon hoorde hem
op de deur ernaast kloppen.
„Mijnheer Griddle!" riep Leonard. Er
kwam eerst geen antwoord en hp riep nog
eens. Toen antwoordde een slaperige stem:
„Hè? Wat is er?"
„Heeft u zoo juist geroepen?" vroeg Leo
nard door de deur.
„Wie is daar?" riep de heer Griddle te
rug. Hij scheen nu geheel wakker.
„Ik dacht, dat ik u hoorde roepen."
„Roepen? Neen, ik heb niet geroepen".
„Pardon", zei Leonard spijtig. „Ik moet
me vergist hebben".
Hij keerde naar de kamer terug, de deur
zacht achter zich sluitende. De groote, hoe
kige figuur van Napoleon Truelove teeken-
de zich vaag af tegen het boogvenster aan
den zeekant.
(Wordt vervolgd).