ABDIJSIROOP De Ifereeniging «oor Instrumentale Muziek te Middelburg bestaat SO jaar. KRONIEK van den DAG. Vastzittende slijm TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN WOENSDAG 4 JANUARI 1939. No. 3. SCHADUWEN AAN DE KUST. AKKER'S Frankrijk en Corsica. Daladier heeft er geen gras over laten groeien: zoodra de begrooting in veilige ha ven was de eerste Fransche begrooting, waarin sinds lange jaren de tering naar de nering wordt'gezet is hij zijn reis naar Corsica en Tunis aangevangen. Zijn bezoek aan deze gewesten moet'men beschouwen als een demonstratief antwoord op het jongste Italiaansche irridentisme. Daladier ging naar Corsica en Tunis, om zich door de bevolking er van te laten toejuichen, opdat de geheele wereld, Italië incluis, moge we ten, dat ze Frankrijk in groote meerderheid trouw is. Voor zoover op het oogenblik valt na te gaan, zal de Fransche minister-president ten deze op zijn kosten komen. Zoowel te Ajaecio en te Bastia op Corsica als te Bi- zerta en Tunis viel hem een buitengewoon hartelijke ontvangst ten deel. De bevolking dezer aan Frankrijk toebehoorende gebie den schijnt inderdaad niet veel van Italië te moeten hebben. Wat Tunis betreft, hoeft dat allerminst te verbazen. De autochthone Mohamme daansche inwoners van Tunis hebben het onder het Fransche bestuur betrekkelijk goed, beter dan hun ras- en geloofsgenoo- ten in Italië's Afrikaansche koloniën. Min der zeker kon men zijn, wat Corsica aan gaat. Dit groote eiland heeft de eeuwen door een eigenaardige positie in de politieke constellatie van Europa ingenomen. Een Zwitsersch blad, de Neue Zürcher Zeitung, gaf daarvan dezer dagen een over. zichtelijk résumé, waaraan wij hier het een en ander ontleenen. In de oudheid behoorde Corsica aan de Romeinen, daarna gedurende de Middel eeuwen eerst aan Pisa, en vervolgens, bij kans 500 jaar, aan de republiek Genua. Er was geen gemalin van een Genueeschen doge, die zich niet koningin van Corsica voelde. Daarop hebben de Italiaansche bla- den den laatst en tijd telkens gewezen, maar zij verzwegen, hoe het in werkelijkheid met de heerschappij der Italiaansche steden ge steld was. De Italiaansche geschiedenis is gevuld met opstanden en oorlogen. Genua kon slechts zijn gezag doorzetten in de kustplaatsen van Corsica; in het binnen land heerschten de Corsieaansche clans. Gedurende de eerste zeven decennia van de achttiende eeuw streden de Corsicanen voortdurend tegen de Genueezen, die tot handhaving van hun nominale souvereini- teit eerst de Oostenrijkers en dan de Fran- schen te hulp moesten roepen. Tenslotte zag Genua geheel af van zijn rechten, ter wijl- Frankrijk den Corsicanen op 8 Mei 1769 de beslissende nederlaag bij Pontenu- ovo toebracht. Sindsdien behoorde het eiland aan Frankrijk met uitzondering van de jaren tusschen 1794 en '96 toen de En gelsehen op Corsica de macht uitoefenden. Bij den strijd om het eiland, waaraan Oostenrijk, Nederland, Engeland, Frankrijk, Spanje en Genua hebben deelgenomen heeft men den Corsicanen niet om de be slissing in eigen lot gevraagd. En toch bleek bij alle opstanden, dat Corsica noch Genueesch, noch Fransch, noch Engelsch maar uitsluitend Corsicaansch wilde zijn. Voor de uiteindelijke annexatie door Frank rijk was het den grooten Corsicaanschen vrijheidsheld Pascal Paoli ook inderdaad gelukt onafhankelijk van Genua te regee ren, totdat hij voor de Fransche wapens moest wijken. Weliswaar waren de Corsi eaansche leiders zich steeds bewust, dat het eiland alleen zijn bestaan niet kon ver. dedigen. Steeds sloten zij zich bij die mo gendheden aan, welke de vrije ontwikkeling van Corsica wilden waarborgen. Op dezen grond stond Pascal Paoli gedurende de Fransche revolutie de Fransche heerschap pij toe, maar hij verwierp deze weer en riep de bescherming van Engeland in, toen het Fransche bestuur in despotisme ontaardde. Later hebben de Corsicanen zich weer met de Franschen souvereiniteit kunnen ver eenigen. Zij werden loyale Fransche staats burgers, maar bleven steeds en in de eerste plaats Corsicanen. Zij oefenen veel critiek uit op het Fransche bestuur en klagen over verwaarloozing en achteruitzetting. Helaas zijn deze verwijten volgens de Neue Zür cher Ztg. niet ongegrond. Zoo komt het voor, dat velen hun blik richten naar de Italiaansche kust, die bij helder zicht zeer nabij schijnt. Eén ding is den Corsicanen echter nog overgebleven: de vrijheid van denken en handelen. Daaraan laat de Cor- sicaan in zijn bandeloozen vrijheidstrots nimmer afbreuk doen. Tot welk land hij politiek ook mag behooren, op den duur 21.) Naar het Engelsch van J. Jefferson Farjeon. Hij ging de hal door naar de conversatie zaal en toen hij naderbij kwam, hoorde hij opgewonden stemmen. „Nu, omdat iemand een goede zwemmer is, daarom is er nog geen reden, dat ande ren niet op ander gebied iets kunnen presteeren hemel nog aan toe, zwem mers zijn niet de eenigen De spreker was Napoleon Truelove en hij scheen zeer verontwaardigd te zijn. „Ik geloof niet, dat er reden is om zoo opgewonden te zijn", kwam de kalmeeren- de stem van juffrouw Haines. „Opgewonden? Ik ben niet opgewonden!" schreeuwde Napoleon. „Maar ik kan al dat geklets over heldhaftigheid niet uitstaan. Wel, waarom gewed? Ik neem een boot en roei naar het wrak, vanavond nog!" „Wat, zonder maan?" riep Guy. „Ik zie het je doen!" Leonard glimlachte en draaide zich om. Toen hij dat deed, ontmoette hij de oogen van den ouden mijnheer Griddle. „Onze jonge vriend is een beetje in een opbruischende stemming", merkte hij vrien delijk op. „Nu, ik geloof niet, dat ik op blijf °m naar hem te luisteren. Ik ga naar bed. Wel te rusten". HOOFDSTUK XII. Voorbereidselen voor een gezelligen avond. Een uur later zat Leonard Sefton op den buigt hij zich niet voor de dictatuur. Aan zijn loyaliteit tegenover Frankrijk bestaat geen twijfel. De Corsicaan heeft nimmer voor Pisa en Genua, maar alleen voor zich' zelf gestreden. Zijn aanhankelijkheid aan Frankrijk heeft Corsica op de Fransche slagvelden en in de koloniën bewezen. 40,000 Corsicanen zijn daar gevallen: een achtste van de geheele bevolking. Dit bloed offer voor Frankrijk wordt niet vergeten. Desondanks bestaat er een Corsicaansch irredentisme, krachtig gesteund van Itali aansche zijde. Men mag deze beweging niet onderschatten, ook wanneer het aantal der aanhangers niet groot is te noemen. De irredentisten vormen de schare van die on tevreden, die hun heil overal zien behalve in eigen land. Hun argumenten zijn die der Italianen. Men kan hun slechts voorhou den; volksaard en taal zijn niet Italiaansch, maar Corsicaansch. Italianen en Corsicanen hebben veel gemeen, maar er valt op even veel tegenstellingen te wijzen. Beslissend is, gelijk in alle eeuwen, de houding tegenover den beschermenden staat, die de grootst mogelijke vrijheid garandeert. De agitatie der irredentisten is in Italië reeds lang ge- steund. Livorno vormt een centrum van dit streven. Daar verschijnt II Telegrafo. Iede re week verschijnt ook een Edizione della Corsica, weliswaar slechts een enkel blad, maar de tendenz is ondubbelzinnig. De po ging om de Italiaanschheid van Corsica te bewijzen, staat op den voorgrond. Bij dit weekblad voegt zich het maandblad Corsica Antica e Moderna, een zeer fraai uitge voerd blad, hetgeen men ook kan zeggen van het door Francesco Guerri gestichte tijdschrift Revista del Pensiero Corso. De inhoud is voor Corsieaansche intellectu- eelen berekend en verder voor de buitenlan ders om bij hen den indruk te wekken, dat in Corsica slechts de gedachte van aanslui ting bij Italië leeft. Opvallend is, hoe zich het tijdschrift voor de demografische ver houdingen op het eiland interesseert. De abonnementsprijs is zeer laag gesteld. Ten slotte zij nog melding gemaakt van het Archivio Storico di Corsica, een kwartaal- schrift, te Rome uitgegeven, dat sterk con trasteert tegen het zeer beperkte en slechts zeer zelden verschijnende Bulletin de la Société des Sciences historiques et naturel les de la Corse, gevolg van de beperkte mid delen, waarover het periodiek beschikt. Frankrijk brengt voor propaganda op Corsi ca helaas niet meer op dan voor het vreem delingenverkeer noodzakelijk is. Wanneer de protest-actie voorbij is en wanneer Frankrijk den Corsicaanschen bodem onder alle omstandigheden wil verdedigen, zal het in de eerste plaats met geestelijke wapens en financieele middelen de ondermijning van de bevolking door het Italiaansche ir redentisme energiek moeten bestrijden. werken Uw ademhalingsorganen niet voldoende. Hun werking wordt gehinderd doordat de slijm de lucht- toetreding belemmert en de slijm vliezen prikkelt, waardoor bij het ademhalen benauwdheden ontstaan. Neem die hinderpaal zoo snel mo gelijk wegspoor het gebruik van Abdijsiroop. De heilzame kruiden, w. o. de zeer actieve Aconitum en Drosera lossen die benauwdheid- veroorzakende slijmlagen op, die Uw slijmvliezen verontreinigen, maken ze los van het weefsel en zorgen dat U in den kortsten tijd weer heerlijk vrij kunt ademhalen. Ve&stèz&te tegen hoest, griep, bronchitis, asthma Flacon 90 ct.. f 1.50. f 2.40. f 4.20. Alom verkrijgbaar (Ingez. Med.) rand van zijn bed in een donkere kamer. Er werd zacht op de deur geklopt en Napoleon Truelove kwam binnen. „Moet het beslist donker zijn?" vroeg Napoleon, terwijl hij met zijn hand tastte naar den lichtschakelaar. „Het is beter als het donker is", ant woordde Leonard met zachte stem en Na poleon liet zijn hand zakken. „Doe de deur dicht en spreek niet luid". „O, alles wat je maar wilt", mompelde Napoleon, toen hij het verzoek opvolgde. „We gaan een moeilijken, naren, zwaren tijd tegemoet en dus kunnen we best in stijl beginnen". De deur was nu dicht en tastend zocht hij zijn weg naar voren. „Zal ik gaan zitten, of ontvang je je bezoekers staande? Ik zal een diepe buiging maken als je wjlt en je hand kussen". „Wees nu geen idioot", antwoordde Leo nard, in de duisternis glimlachende. „Ik zal je vertellen, kameraad, ik moet nu eenmaal een idioot zijn", antwoordde de ander. „Het is de eenige manier, waarop ik mij kan staande houden". „En ik hoorde je pas geleden in de con versatiezaal schreeuwen, dat je evenveel moed had als ieder ander". Napoleon schudde van het lachen. „Dat is waar", lachte hij. „Wat voor ezel ik hoor hier van me zelf maak, het is nog niets bij dien ezel, dien in beneden van me gemaakt heb. Gelukkig, dat Guy mij begon te hoonen, en dat gaf mij eenige afleiding. Ik vertelde hun, dat niemand het privilege had van moed, en dat, als het er op aan kwam, allemaal zouden doen, wat ons te De vereeniging voor instrumentale mu ziek te Middelburg viert op 10 en 11 Ja nuari a s. haar 50-jarig bestaan. Ter ge legenheid van dit heuglijk feit heeft de secretaresse, mej. H. C. M. Ghijsen een jubileumuitgave samengesteld, gedrukt bij de Firma G W. den Boer te Middelburg, welke uitgave een overzicht over de afge- loopen 50 jaar geeft. We ontleenen daar aan: „In Mei 1885 richtte de heer Joh. Cleu- ver een uitnoodiging tot eenige jongelie den, voor het meerendeel zijn 'leerlingen, die een snareninstrument bespeelden, om zoo mogelijk wekelijks, oefening te hou den in het ensemblespel als dubbelkwartet. Die uitnoodiging was gericht tot de hee- ren A. W Berdenis van Berlekom, M. J. Boone, C. Boudewqnse, H. P. de Kanter, U. J. W. van Nooten, jhr W. Pompe, jhr. A. A. van Teylingen en W J. C. Verhage Het doel van den hr. Cleuver was tweele dig: hij was overtuigd van het nut der geregelde oefening in het ensemblespel en van het voorspelen op „huishoudelijke bij eenkomsten" voor zijn leerlingen, maar ook en vooral: hij wilde een kern vormen voor instrumentalisten, in staat en bereid de begeleiding op zich te nemen van de concerten der Zangvereeniging „Tot oefe ning en Uitspanning", waarvan hij sinds 1879 directeur was. Het oudst bewaarde programma we vermoeden dat we met de eerste uitvoe ring voor publiek te doen hebben is van 4 September 1886 en werd gegeven in het Badpaviljoen te Domburg. Voor strijkorkest er waren intusschen ook eenige ouderen, ex-leden der in 1880 ont bonden „Muziekvereenigingf enz, toege treden werd gegeven: het eerste deel uit Symphonie in D-dur en „Eine kleine Nachtmusik" van Mozart, Entre-acte uit „König Manfred" van Reinecke en Sere nade F-dur van Volkmann. Niet minder dan vier solisten traden op; de'pianiste Marie Berdenis van Berlekom speelt met A. W. Berdenis van Berlekom een Duo voor piano en alt van Goltermann en als soliste een Rondo van Weber; mevrouw SprengerLambrechtsen zingt drie liede ren uit Scheffel's Trompeter van Sackin- gen, getoonzet door Riedel; jhr G. J. van Teylingen draagt een „Nocturne voor vi oloncello" van Goltermann voor. Men ziet: het zijn namen, alle ten nauwste met het muzikale leven van Middelburg, gedeelte lijk in 't bijzonder met Instrumentale, ver bonden. 13 Januari 1887 is de datum van de eer ste „Muziekuitvoering" te Middelburg. Ze heeft plaats in het „Concertgebouw)" aan den Zuidsingel, (het tegenwoordige Pad vindersgebouw). Ook van de solisten op dezen avond, op dien van 8 Maart en van 22 April 1887, willen we een paar namen verklappen: M J. Boone, de jonge pianis ten de dames De Man, mej. S. Plato en< mej. C. F Sprenger, de zangeressen de dames Anna van Trigt en Smit Sybinga. Het eerste optreden van het kwartet der heeren Cleuver, Berdenis van Berlekom, jhr. A. A. en G. J. van Teylingen heeft plaats op 22 April en op dienzelfden avond zingt de heer Cleuver met mevrouw Cleu verVan Leeuwen en mevrouw Sprenger Lambrechtsen het Terzett voor sopraan, alt en tenor uit Mozart's „Cosi fan Tutte Hiermede doet dus ook' de jonge vrouw van den directeur haar intrede in Instru mentale, te zamen met haar man. Zoo wordt in deze jaren 18851888 door een aantal jonge musici en musiciennes ge speeld en gezongen, 's winters in Middel burg, 's zomers in Domburg. Het waren dat spreekt van zelf „onder-onsjes", het was voor een overgroot deel dilettantisme. Maar de oudere Middelburgers, die zich de prestaties uit deze en volgende jaren nog te binnen kunnen brengen, die zich, om maar enkelen te noemen, het vioolspel van jhr. A. A. van Teylingen, de prachtige stem van mevrouw Cleuver herinneren, weten hoe goed dit dilettantisme vaak was. De oprichting. Met animo was door het jonge strijk orkestje gewerkt; weldra was een plan in wording, vaster vorm aan het ensemble te geven. Een voorloopige commissie, bestaan de uit de heeren jhr. mr. J. P. F. van der Mieden van Opmeer, A. W. Berdenis van Berlekom, U. J. W. van Nooten, J. J. Cleu ver en C. Boudewijnse, bereidde de oprich- doen stond. Ik heb me als een jaloersche baby gedragen en sloeg den grootsten on zin uit. Maar om het eerlijk te zeggen" hjj hield een oogenblik op „ik voelde me werkelijk een beetje jaloersch, toen jij met juffrouw Haines er vandoor ging, weet je. Niet dat ik och, laten we ophouden. Hoe het ook zij, ik wedde om een dubbeltje, dat ik vannacht naar het wrak zou roeien, of schoon niemand mij op dat oogenblik ge loofde, zouden er toch, wanneer ik zoo iets ezelachtigs deed, geen vragen worden ge steld". „Je bent een kei", antwoordde Leonard ernstig. „Ik zal getuige zijn van je moed, wanneer de tijd daar is". „Wees er maar niet al zeker van", merk te Napoleon grimmig op. „Het is nog niet zoo ver". „Maar het zal zoo ver komen. Intusschen begrijp ik, dat je me bent komen vragen, waar je een boot kunt vinden. En nu ik hoor van dat dwaze plan van jou, sta ik erop om met je mee te gaan". „Zoo had ik het bedoeld", grinnikte Na poleon. „Mijn moed is wat bekoeld, ver wacht ik, en als het erop aan komt, zal ik graag de uitnoodiging van mijn mededinger aanvaarden om het tochtje mee te maken". „Zou je niet willen, dat de mededinger alleen ging?" vroeg Leonard met een oogenblik van twijfel. „Ik zou verduiveld graag willen, dat de mededinger alleen ging", antwoordde Na poleon, „maar de eer van mijn naam staat niet toe hem alleen te laten gaan. Boven dien heb ik een soort weddenschap met ting voor; toen, 19 October 1888, de zaak haar beslag kreeg, vormden zij het eerste bestuur van de Middelburgsche Vereeniging voor Instrumentale Muziek. Het bestuur van Instrumentale zou in de eerste kwarteeuw van haar bestaan weinig verandering ondergaan; slechts wordt door het vertrek van den heer Van Nooten in 1889, deze als bibliothecaris opgevolgd door den heer M. J. Boone; in 1890 treedt jhr. mr. J. P. F. van der Mieden van Opmeer uit het bestuur en treedt de heer A. W. Berdenis van Berlekom als voorzitter op, terwijl jhr. A. A. van Teylingen de functie van penningmeester op zich neemt. De heer C. Boudewijnse wordt in 1893 als secretaris opgevolgd door jhr. W. Z. van Teylingen. Aldus samengesteld, zal het bestuur vele jaren de leiding behouden. De verwachtingen van de oprichters der nieuwe vereeniging werden inderdaad niet beschaamd: de eerste ledenlijst vermeldt: 14 werkende leden, 23 donateurs en 95 le den; in de volgende jaren gaat dit aantal nog vooruit. In 1896 bereikte het aantal der kunstlievende leden met 135 zijn hoogte punt voor de periode 18881913; de mede werkenden in het orkest bereikten in 1898 het aantal 33, om daarna weer langzaam te dalen tot pl.m. 20. Reeds dadelijk is het eerste concert (8 Fe bruari 1889) op breede basis opgezet. Een (ongenoemde) pianiste geeft met orkest een pianoconcert; door mej. Jeanne Ledeboer uit Rotterdam, alt, wordt bovendien een aria en eenige liederen gezongen. Medewer king verleende aan dit en aan volgende con certen de Crefelder Kapel. Men was, met dit eerste officieele con cert, van het bescheiden zaaltje in het „Concertgebouw" naar de concertzaal op de Groenmarkt (de tegenwoordige Statenzaal) verhuisd. Daar zullen de concerten plaats vinden tot 1897; in dat jaar neemt men zijn intrek in de nieuwe Concert- en Gehoor zaal in de Singelstraat, door de vereende pogingen der Middelburgsche muzieklief hebbers tot stand gekomen. Beroemde solisten. Gelijk vanzelf spreekt, werkte de Ver eeniging voor Instrumentale Muziek gere geld mee aan de concerten der zangvereeni ging „Tot Oefening en Uitspanning". Be roemde solisten hebben aan de feestconcer- ten medegewerkt: Joh. M. Messchaert, Ju lius Röntgen, Maria Rudolph, Dirk Schae- fer, Carl Flesch, prof. Bernard Dessau, Adolf Busch, Percy Grainger e.a. Aan het feestconcert van 18 October 1898 werkten voor het eerst leden van de Arn- hemsche Orkestvereeniging mede. Aan het eind van dit seizoen zien we den heer C. Wagner, concertmeester van de A.O.V., als solist optreden. De Financiën. Financieel gaat het omstreeks dezen tijd de vereeniging niet naar den vleeze. In 1901 en volgende jaren worden geregeld popu laire concerten te Middelburg gegeven. In 1908 kwam er voor het eerst een gun stige wending in de dikwijls moeilijke finan cieele omstandigheden wan Instrumentale door den steun uit het „Bomme-en-van den Broecke-fonds". In verband hiermee werd met B. en W. overeengekomen, jaarlijks een zeker aantal kaarten van 0.10 ter beschik king te stellen van minvermogenden, die de groote repetitie van één der concerten wenschten bij te wonen. Van deze gelegen heid wordt sindsdien geregeld gebruik ge maakt. Het feestconcert ter gelegenheid van het zilveren jubileum werd op 11 Maart 1913 gegeven. Op het feestprogramma kwam o.a. voor Liebeslied van Joh. Cleuver. Het was een van fijn gevoel getuigende gedach te van het bestuur, den zanger Hans Cleuver als solist te laten optreden; immers dit feestconcert zou toch voor alles een hulde aan den directeur van Instrumentale zijn. Hans Cleuver werd door zijn vader bege leid. Directeur Joh. Cleuver. Aan het initiatief van den heer Cleuver, aan zijn toewijding en volharding in de eerste moeilijke jaren vooral, is het te dan ken dat Middelburg in 1913 kon, en nu nög kan, bogen op uitvoeringen van Bach's Pas- sionsmuziek, van talrijke oratoria en andere werken voor koor en orkest, van sympho- nische orkestwerken en concerten met solo-instrument, van velerlei werken voor strijkorkest tenslotte, de hoofdstad van Zeeland waardig. In de oorlogsjaren, die thans volgen, doet Instrumentale wat zij kan. Droeve omstandigheden van den direc teur, ziekte van werkende leden, kolen- schaarschte, lichtrantsoeneering, tenslotte het in gebruiknemen van de Concert- en dien dwaas van een Guy en ik sta er toch op er een rijksdaalder uit te slaan. Ik denk, dat ik er iets heerlijks voor zal koopen „Sst! Spreek niet zoo luid", fluisterde Leonard plotseling. „Luid? Ik was „Sst!" Napoleon zweeg gehoorzaam stil. Wat was dat voor een gek idee? Die stilte en dat zitten in donker „Hoor je wat?" fluisterde Leonard. „Ja, mijn hart klop", fluisterde Napoleon terug. „Het maakt drie honderd slagen per minuut". „Hoor je niets anders?" Napoleon luisterde. Neen, hij hoorde niets anders. Hij was juist op 't punt dat te zeg gen, toen een zwak geluid door den muur heen drong, die zich rechts van het ven ster bevond. „Wat is dat?" vroeg hij zachtjes. „De deur van de kast hiernaast, hè?" „Het is geen kastdeur. Het is een deur die open gemaakt wordt van de kamer hiernaast". „O hemel! Ik hoop, dat die op slot is!" „Natuurlijk is hij op slot. Maar weet je wie er in de kamer hiernaast slaapt?" „Ja. De ouwe Griddle". „Weet je het zeker?" „Absoluut. Ik weet het omdat ik eerst zelf die kamer had en ik ging er vandoor, toen hij kwam". „Nu, hij slaapt nu niet, zooals een man met hoofdpijn behoort te doen", besloot Leonard. „Het komt me voor „dat mijnheer Griddle al zijn avonden doorbrengt met te Gehoorzaal door de militairen, staan her haaldelijk de uitvoering der plannen van het bestuur in den weg en beletten gere gelde voorbereiding van het orkest. Dus be proeft men het op andere wijze: 1 Novem ber 1915 wordt het Röntgentrio geënga geerd; 20 Mei 1917 laat men in samenwer king met de Zangver. de Madrigaalvereeni- ging onder Sem Dresden in Middelburg op treden, later arrangeert men kwartetavon den van het Hollandsch en het Amster- damsch strijkkwartet in den Schouwburg. Intusschen was men ook zooveel mogelijk zelf werkzaam. Nauwelijks is de oorlog voorbij, of men hervat geregeld repetities en concerten. Het bestuur der Instrumentale was, na de wijzigingen in de eerste jaren niet ver anderd; thans echter (1919) vinden in het bestuur groote veranderingen plaats: de heer A. W. Berdenis van Berlekom, sedert 1890 voorzitter, wiens verdiensten voor In strumentale onmiddellijk na die van den heer Cleuver mogen worden genoemd, wenscht wegens slechten gezondheidstoe stand zijn functie neer te leggen. Hem volgt jhr. A. A. van Teylingen, sedert 1890 pen ningmeester, als voorzitter op; helaas zou hij reeds in 1920 de vereeniging door den dood ontvallen. In hem verloor Instrumen tale niet slechts een goed bestuurslid, maar ook en vooral een uitnemend violist en con certmeester. In 1920 is het bestuur als volgt samen gesteld: de heer Joh. Cleuver, directeur, jhr. W. Z. van Teylingen, voorzitter, de heer P. Luteyn, secretaris, mej. N. M. van de Kamer, penningmeesteresse, de heer M. J. Boone, bibliothecaris. Het aantal werkende leden, in de laatste jaren tot 11 geslonken, groeide weer aanHelaas, al verflauwt zijn toewij ding niet, de gezondheidstoestand van den directeur laat meer en meer te wenschen over; 3 November 1920 dirigeert hü nog Beethoven's Pastorale, solist was de pianist Jacob Ros, zijn oud-leerling, Het zou Cleu- ver's laatste concert, als directeur van In strumentale zijn: begin 1921 ziet hij zich op medisch advies genoodzaakt, zijn ont slag te verzoeken, dat hem 30 Januari van dat jaar met groot leedwezen door het be stuur wordt verleend, onder hartelijke dankbetuiging voor zijn ongemeene ver diensten en met toekenning van het eere lidmaatschap. Nog geen half jaar later kwam er een einde aan dit werkzame en voor muzikaal Middelburg zoo belangrijke leven ■Kort daarop bedankte de heer jhr. W. Z. van Teylingen, die Middelburg metterwoon had verlaten, als voorzitter en werkend lid en zegde ook jhr. G. J. van Teylingen zijn lidmaatschap op. Zij werden beiden 21 Oc tober 1921 tot eereleden benoemd. De heer Caro directeur. In September 1921 gaat dan de Vereeni ging voor Instrumentale Muziek een nieu we faze van haar bestaan in, met den heer Jöh. H. Caro als haar directeur. Een faze waarin, vooral in het begin, veel moest worden opgebouwd, somtijds ongemotiveer de tegenstand overwonnen, maar waarin weldra bleek, dat de oude traditie: goede muziek ten gehoore te brengen met inspan ning van alle krachten en onder bekwame leiding, ten volle werd gehandhaafd. Een herdenkingsavond gewijd aan den op richter en eersten directeur der vereeniging had plaats op 18 October 1921, in samen werking met de Zangvereeniging „Tot Oefening en Uitspanning" en „Middelburg's Mannenkoor", waar, met één uitzondering, alleen werken van Cleuver werden uitge voerd. Het bestuur ziet tot zijn voldoening het aantal orkestleden in de volgende jaren stijgen. In 1921 was het bestuur als volgt samengesteld: de heer P. J. Luteyn, voor zitter, de heer C. J. Hondius, secretaris, mej. N. M. van 'de Kamer, penningmees teresse, de heer M. J. Boone, bibliothecaris. De heer Joh. H. Caro, 9 juni 1921 voorloo- pig benoemd, krijgt 21 September van het volgend jaar zijn vaste aanstelling als di recteur en wordt hierdoor automatisch lid van het bestuur. In 1922 bedankt mej. Van de Kamer als werkend lid en bestuurslid en wordt opgevolgd door mevrouw Van Doorn-Van Lookeren Campagne, die nog steeds haar functie van penningmeesteresse vervult. In 1924 werd de heer J. Snoep als biblio thecaris aan het bestuur toegevoegd terwijl de heer Boone zonder bepaalde functie daarin zitting blijft houden. Wanneer dan in het volgend jaar (1925) de heer P. J. Luteyn zijn functie als voorzitter neerlegt, stemt de heer Boone er in toe, het voorzit terschap op zich te nemen. Tot 1932 zal hij zeggen, dat hij naar bed gaat, maar dat hij er nooit ingaat. Hij is al twintig minuten bij die deur „Als het "eens een muis was?" veronder stelde Napoleon. „Het is geen muis". „Zoo, misschien heb je meer verstand van muizen geluiden, dan ik. O, lieve deugd ik heb een idee! Misschien is de oude baas werkelijk in bed en is er iemand an ders in zijn kamer". Dit idee was zoo dwaas niet. Leonard overwoog het. Plotseling sprong hü op en rende de kamer uit. Napoleon hoorde hem op de deur ernaast kloppen. „Mijnheer Griddle!" riep Leonard. Er kwam eerst geen antwoord en hp riep nog eens. Toen antwoordde een slaperige stem: „Hè? Wat is er?" „Heeft u zoo juist geroepen?" vroeg Leo nard door de deur. „Wie is daar?" riep de heer Griddle te rug. Hij scheen nu geheel wakker. „Ik dacht, dat ik u hoorde roepen." „Roepen? Neen, ik heb niet geroepen". „Pardon", zei Leonard spijtig. „Ik moet me vergist hebben". Hij keerde naar de kamer terug, de deur zacht achter zich sluitende. De groote, hoe kige figuur van Napoleon Truelove teeken- de zich vaag af tegen het boogvenster aan den zeekant. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1939 | | pagina 5