is TRIUMPH
TRIUMPH
WOENSDAG
AVOND
AVOND
DAARBIJ
BEHOORT
DE BESTE
Ic SIGARET
KRONIEK van den DAG.
ZEELAND.
BUITENLAND.
KUNST EN WETENSCHAP.
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN DINSDAG 3 JANUARI 1939. No. 2.
MIDDELBURG.
VLISSINGEN.
WALCHEREN.
ZUIDBEVELAND.
SCHADUWEN AAN DE KUST.
N00RDBEVELAND.
AMERIKA'S HANDEL OP CHINA EN
DUITSCHLAND.
i
Duitschland en Hongarije.
In Hongarije is den laatsten tijd ontevre
denheid ontstaan over de buitenlandsche
politiek 'van Duitschland. Het begon al ten
tijde van de conferentie van Weenen, waar
Von Ribbentrop en Ciano optraden als
scheidsrechters in het Hongaarsch-Tsje-
choslovaaksche geschil over de Slovaaksche
gebieden, welke aan Hongarije zouden moe
ten worden afgestaan. De uitspraak viel den
Hongaren deerlijk tegen. Zij hadden, zoo-
ais men zich zal herinneren, o.m. geheel
Roethenië willen hebben en als gevolg
daarvan een gemeenschappelijke grens met
Polen. Ze kregen van Roethenië echter
maar een klein, zij het het vruchtbaarste,
deel. Duitschland voelde er niets voor de
„Oekraïners", die de meerderheid van de
bevolking van Roethenië uitmaken bij Hon
garije in te lijven. Een autonoom Roethenië
binnen het kader van de nieuwe federa
tieve Tsjechoslovaaksche republiek strook-
te beter met Hitler's politieke doeleinden:
vormende een soort van open deur naar het
Oosten.
Naderhand ontstonden er enkele inciden
ten tusschen Hongaren en Slovaken in de
aan Hongarije toegewezen gebieden en
toen moest men te Boedapest ervaren, dat
de Duïtsche pers de zijde der Slovaken
koos. De betrekkingen tusschen de autono
me Slovaaksche en de Hongaarsche regee
ring zijn onder invloed dier incidenten ta
melijk slecht geworden. Aan het misnoe-
gen daarover kunnen de Hongaren echter
niet de vrije loop laten zooals ze graag
zouden willen aangezien Berlijn dat ver
moedelijk niet zou gedoogen. Het eigen
aardige verschijnsel heeft zich nu voorge
daan, dat de Hongaarsche regeering bij de
jaarwisseling opnieuw haar trouw aan de
as BerlijnRome betuigde, terwijl de Hon
gaarsche pers heel voorzichtig en een
beetje druilerig, als een boos kind, over het
gedrag van den grooten Duitschen vriend
pruttelde. Zelfs graaf Bethlen, die jaren
lang minister-president van Hongarije is
geweest en wellicht nog eens een voorname
rol te Boedapest zal spelen, greep naar de
pen, om zijn pijnlijk aangedane politieke ge
moed te luchten.
Voorhands mag men aan deze Hongaar
sche ontstemming niet al te veel beteekenis
toekennen. Zoolang de huidige regeering te
Boedapest aan het bewind blijft, zal Honga
rije met een zjjas op de as RomeBerlijn
aangesloten blijven. Symptomatisch is de
ontstemming echter van zooveel te meer
belang. Zij demonstreert n.l. hoe wankel
baar politieke vriendschappen in het huidi
ge Europa, vooral in midden-Europa, zijn.
Dank zij de krachtige buitenlandsche poli
tiek van Hitier heeft Hongarije een deel
van de gebieden, welke het na den wereld
oorlog verloor, teruggekregen. Op het
oogenblik, dat dit proces zich voltrek, ver
viel echter een van de kwesties, welke een
samengaan van Hongarije met het Derde
Rijk een soort van natuurlijken politieken
grondslag gaven. Het is daardoor thans
zeer de vraag geworden, of Hitler's verdere
politieke desiderata nog wel in overeen
stemming zijn met die van Hongarije.
Duitschland stelt zich een overheersching
van midden en Zuid-Oost-Europa ten doel
Op welke wijze het deze zal trachten te ver
wezenlijken, moet de tijd leeren. Maar men
kan zich vrijwel geen enkele verwezenlij
king voorstellen, welke voor Hongarije aan
lokkelijk is. De geografische positie van
Hongarije schrijft Duitschland als het ware
voor, juist in de eerste plaats Boedapest on
der Duitschen invloed te brengen. Naar al
le waarschijnlijkheid is dit het wat de Hon
garen eigenlijk verontrust. Hoeveel respect
ze voor de Duitschers hebben, ze voelen
niets voor een Duitsche curateele. Als Hit
ler's politiek hun positie in Europa kan ver
sterken, willen ze hem graag steunen; maar
niet tegen den prijs van verlies van een deel
hunner onafhankelijkheid.
Op het oogenblik is onmogelijk te voor
spellen, hoe de situatie in midden-Europa
zich zal ontwikkelen. Het gepruttel in de
Hongaarsche pers toont evenwel aan, dat
te dezen aanzien althans eenige rekening
met mogelijke verrassingen moet worden
gehouden. Zulks temeer, nademaal de pril-
DE KOMST VAN H. M. DE KONINGIN
NAAK y.lGIGI «AND.
Het mag nu wel algemeen bekend wor
den geacht, dat H. M. de Koningin zich
Zaterdag 14 Januari naar Vlissingen zal
begeven om aldaar op de werf der Kon.
Maatschappij „De Schelde" de laatste be
letselen weg te nemen voor de te waterla-
ting van de nieuwe mailboot voor de „Zee
land", namelijk de „Emma".
Het komt ons echter voor, dat men er
niet voldoende van doordrongen is, dat er
niet alleen te Vlissingen, maar langs den
geheelen weg van daar naar Roosendaal
gelegenheid zal zijn al is het maar een kor
ten groet te brengen aan onze landsvrouwe,
want de terugtocht wordt per auto ge
maakt.
Met name in de steden Middelburg en Goes
en ook de verschillende dorpen, zullen ze
ker velen zorgen dat met het uitsteken van
vlaggen en door het zich met Oranje ge
tooid opstellen van ouderen en jongeren we
derom de groote aanhankelijkheid der
maal bij het overgeven van den dienst een
stevige handdruk geven.
In bewaring zijn drie mannen, n.l. een
dronken man die reeds eenige uren zjjn roes
uitslaapt en verder twee vreemdelingen,
ditmaal geen Joodsche verschoppelingen
die ver van hun vaderland pogen bescher
ming in een nieuw vaderland te vinden. De
eerste is een Pool, een 24-jarige kerkorga
nist, die sinds den avond voor Kerstmis op
het bureau verblijft, toen hij met de mail
boot uit Engeland terugkeerde, omdat hij
aldaar was geweigerd, waar hij gedurende
de Kerstdagen concerten zou geven in ker
ken. Geld bezat deze Pool niet, zoodat de
politie maar weer een oplossing moest zoe
ken.
JSTa veel geschrijf en getelefoneer, o.a
met Engeland, is eindelijk toestemming
verleend om Engeland binnen te komen èn
zoo arriveerde op Oudejaarsdag aan het po
litiebureau een som geld voor de reiskosten
nadat zijn brieven om geldelijken bijstand
aan vrienden in Polen onbeantwoord waren
gebleven. Met Nieuwjaarsdag is hij vijl goe
den moed naar Engeland vertrokken.
Zijn lotgenoot, een Tsjesch, is 22 jaar oud
en geeft voor student te zijn. Deze is eenige
dagen na den Pool aangekomen, was even
eens in Engeland geweigerd. Geld bezit ook
hij niet en naast zjjn moedertaal spreekt hi
slechts een weinig Duitsch. Hij had gedacht
in Engeland met open armen ontvangen te
worden. Nogal erg naif dus. Voorloopig
Zeeuwen aan de Koningin en de erkentelijk
heid van allen voor Haar belangstelling
voor alles wat die Zeeuwen aangaat, ge-1
demonstreerd wordt.
SCHADE VOOR DEN BOEK DOOR DE
VORST.
Nu de dooi eenmaal goed heeft doorge-]
werkt, komt het uit welk een groote scha
de de land- en de tuinbouwers hebben ge
leden door de strenge vorst. Daar het vrij
plotseling begon te vriezen en vooral de
hevige wind de koude door alles deed door
dringen, waren de voorloopige maatregelen j
tegen de vorst niet voldoende. Daarbij
kwam de Zondag er tusschen, zoodat nog!
twee strenge nachten hun invloed hebben
doen gelden. En toen men 's Maandags tot|
meerdere dekking overging, was het meest- i
al te laat. Vele kuilen met aardappels enj
mangels zijn aangestoken. Pootaardappe-
len, die in andere winters veilig in kistjes!
op een zolder in de schuur stonden, blijken
nu bevroren te zijn.
Heeft de uitgeschoten wintertarwe op
zich zelf reeds veel van de vorst geleden,!
daarna zijn troepen kraaien gekomen op
het ontdooiende land om zich aan het win- j
tergroen te goed te doen.
Maar vooral hebben de zoogen. groente-1
boeren veel vorstschade. De nog aanwezige
groente op het land is voor goed weg, be
halve spruiten en prei. De opgeborgen koo
ien, wortelen, kroten, rapen, enz., welke
groenten anders geregeld de kar moeten
vullen of naar de veiling worden gebracht,]
zijn door de vorst onbruikbaar geworden.
Het noodzakelijk gevolg van het een en
ander zal zijn: duurdere groente.
Bij Kon. besluit is benoemd tot ridder I
in de orde van Oranje-Nassau J. Scheele te
Terneuzen, ontvanger-griffier van den
Bontepolder.
Rijkspostspaarbank.
Aan het postkantoor alhier en het daar*]
onder behoorende ambtsgebied werd gedu
rende de maand December 1938 ingelegd
119.074 en terugbetaald 86.829. Het laat
ste door dat kantoor uitgegeven boekje]
draagt het nummer 43762.
OUD- EN NIEUW OP HET BUREAU VAN
POLITIE.
Vreemdelingenleed en -vreugde.
Twaalf uur. Verwisseling van Oud op
Nieuw, verwisseling van politiemannen die
uit- en in surveillance gaan en elkaar dit-
le Hongaarsche achterdocht jegens Duitsch-
land's bedoelingen niet alleen staat.
Soortgelijk verschijnselen als in Hongarije
heeft men in Polen kunnen waarnemen. De i
Poolsche regeering is zelfs nieuw contact
met Moskou gaan zoeken, gelijk men weet.
En men schijnt zich er te Warschau en
Boedapest goed van bewust te zijn, in con
gruente omstandigheden te verkeeren: de
betrekkingen tusschen deze beide hoofd-1
steden worden steeds nauwer.
zal hjj nog wel een tijdje de gast van de
politie alhier blijven, daar noch zijn ouders,
noch zijn vrienden in zijn land eenig ant
woord geven op zijn brieven om geld.
Duitschland wil hem alleen doorlaten, wan
neer hij een reisbiljet heeft van hier naar
zijn woonplaats, doch van den Nederland-
schen Staat kan toch niet verwacht wor
den dat zij den vreemdeling zulk een biljet
zal verschaffen. Het waarheen met deze
Tsjesch is dus nog een groot vraagteeken.
Welke gedachten zullen deze vreemdelin
gen in deze Oudejaarsnacht niet bestormd
hebben en onze politie zal zich zeker wel de
vraag gesteld hebben: wat zal 1939 ons
weer geven te opzichte van verzorging,
ondersteuning en het voorthelpen van
vreemdelingen, die vaak beroofd van alles,
trachten zich elders een nieuw bestaan te
verzekeren?
EEN SLECHTE INZET.
Kort nadat de 12 slagen van de torenklok
het nieuwe jaar hadden ingeluid, werd de
politie telefonisch gewaarschuwd dat op
den Boulevard Bankert een man beweging
loos op straat lag.
De politie arresteerde ter plaatse een 18-
jarigen opvarende van een der in de haven
alhier liggende motorschepen. De jongen
bleek zoo dronken te zjjn dat hij de straat
had aangezien voor de kooi* aan boord van
zijn schip.
OOSTKAPELLE. Gevonden voorwerpen
een vulpenhouder te bevragen bij den ge
meenteveldwachter.
RAAD VAN DRIEWEGEN.
DRIEWEGEN. Vrijdagmiddag vergaderde
de Raad dezer gemeente. Afwezig de heer
Van Waarde. Voorzitter burgemeester Ort
De voorz. deelde mede, dat gedurende
de felle koude de werkloozen een kolentoe
slag ontvangen hebben van 1.30 instede
van 1 zooals gebruikelijk, terwijl er maar
een keer per dag gestempeld werd. Daar
na werd de voordracht voor hoofd der
school ingediend, zooals reeds vermeld is,
Het salaris van den gemeentebode werd
van 60 op 75 per jaar gebracht, in ver
band met de vermeerdering van zijn werk
zaamheden. Tot lid van het B. A. werd
herbenoemd het aftredende lid J. G. Nieu-
wenhuize. Vervolgens kwam aan de orde de
vaststelling van een nieuwe instructie voor
den gemeente-opzichter, die tevens tot een
nadere regeling is getroffen, belast wordt
met het bouw- en woningtoezicht. De jaar
wedde van den gemeente-opzichter werd
bepaald op 50. Benoemd werd de heer S,
A. de Regt, technisch ambtenaar van het
waterschap Ellewoudsdijk.
Tenslotte werd definitief besloten het
20).
Naar het Engelsch van
J. Jefferson Farjeon.
„Het is altijd erg, Luigi, wanneer mjjn
personeel zonder verlof weg is. Je hebt me
nog niet verteld waar je heen was?"
Luigi haalde diep adem.
„De fiets de arme mijnheer Anderson,
ja", zei h\j. „Ik die voor hem wegbrengen".
Weggebracht
„Ja".
„Maar waarom deed je dat?"
„Hij erom vragen".
Jessica trok haar wenkbrauwen op en zij
trachtte, in overeenstemming met de werk
wijze van Leonard, haar verrassing niet te
laten merken.
„Ik wist niet, dat Anderson weer zooveel
beter was, dat hij aan zijn fiets kon den
ken" zeide, ze langzaam. „Schreef hij er
om?"
„Ja, mijnheer Anderson veel beter. Hij
mij schrijven".
„Aan jou, Luigi? Ken je Anderson dan?"
„Hij schrijven aan nieuwe kellner. Si, si.
Brief kwam van ziekenhuis. Nee, ik mijn
heer Anderson niet kennen, maar hij zegt,
nieuwe kellner breng alsjeblieft die fiets
naar het dorp hij een plaats noemen
ik weet hem en dus ik fiets nemen en
geven aan vriend van mijnheer Anderson".
Jessica vond dit een tamelijk ingewikkel
de gang van zaken.
„Ik dacht dat de fiets teveel kapot was
om er nog iets aan te hebben," meende ze.
„Heel erg kapot", stemde Luigi toe.
„Niet goed. Maar hij denken hij gemaakt
krijgen en weer rijden als hjj beter is ja".
„Zoo, dat is goed, Luigi", zei Jessica. „Je
kunt nu gaan. Maar onthoudt dit, alsje
blieft. Je moet nooit weer weggaan zonder
het te hebben gevraagd. Als je uit wilt gaan
op een tijd dat je geen vrijaf hebt, moet je
het mij eerst vragen".
„Ik erg spijt. Ik denk alleen arme mijn
heer Anderson. Dank u wel, juffrouw, ik
zal eraan denken.
Hij maakte een buiging en verdween.
Toen hij het kantoortje verliet botste hij
bijna tegen Leonard op. Deze was juist met
Napoleon het hotel binnengekomen en ter
wijl de laatste den kortsten weg nam naar
de conversatiezaal, bleef Leonard achter
om een paar woorden met Jessisa te wis
selen.
„Nu, wat zei hij wel om zich te veront
schuldigen?" vroeg hij, toen de kellner uit
het gezicht verdwenen was. „Mijnheer
Truelove en ik vonden hem in het schuur
tje toen we daar binnen wilden gaan, maar
we meenden dat het beter was, wanneer u
hem zoudt ondervragen"^
Jessica herhaalde het gesprokene en keek
toen vragend naar Leonard.
„Een- beetje ver gezocht", oordeelde Leo
nard. „Maar het kan natuurlijk waar zijn".
„Nee, het is natuurlijk niet waar?', ant
woordde Jessica Fyne. „Want nog maar
tien. minuten geleden heb ik een brief ge
kregen, waarin stond, dat Anderson van
morgen gestorven is".
„Allemachtig!" mompelde Leonard. Hij
las den brief, dien zij hem overhandigde
„Zoo, dat is wel heel duidelijk, hè?"
„Ja, werkelijk overstelpend duidelijk",
zeide ze ernstig. „Ik had dien brief ontzet
tend graag Luigi onder den neus gewre
ven!"
„Waarom hebt u dat niet gedaan?"
„Omdat ik wist, dat u dat niet goed zoudt
vinden."
„En heeft u dan zooveel vertrouwen in
mijn wijsheid?"
„Ik heb de wijsheid van niemand anders
om vertrouwen in te hebben. O, wat be
teekent dat toch allemaal, mijnheer Sef-
ton? Waarom gebeuren toch al die zonder
linge dingen? Kunnen we maar rustig blij
ven zitten, totdat we het ontdekt hebben?
Kunnen er niet meer dingen gebeuren, ter
wijl wij zitten te wachten?"
Een langen tijd gaf hij geen antwoord.
Haar uitbarsting, die niet betrekking had
op hem, maar meer het gevolg was van
haar gevoel van machteloosheid, had tot
gevolg dat hij snel zijn beleid overwoog en
de plannen overdacht, die hij bezig was uit
te voeren. Drie minuten gingen voorbij.
Toen zeide hij:
„Wjj zitten niet stil, totdat we onze ont
dekking 'gedaan hebben, juffrouw Fyne.
Wij werken in de richting van deze ontdek
king. Ik hoop, dat u me op mijn woord wilt
gelooven. En wat die andere dingen be
treft, die nog kunnen gebeuren, daar denk
ik ook wel aan en mijn heele werk is erop
gericht, te verhinderen dat ze gebeuren, te
vermijden dat ze ons overvallen. Ik wil
weten, wie de schuldigen zijn en lum schuld
nieuwe gemeentehuis te doen bouwen op
dezelfde plaats waar het thans bestaande
staat.
HANSWEERD. De zeemotortjalk thans
liggende aan de machinefabriek alhier om
zijn motorschade te repareeren, bleek gis
termorgen ernstige lekkage te hebben. Met
handpompen en het pompbootje Marjo
werd het schip lens gepompt. De lekkage
te zijn ontstaan aan de buitenboord kraan.
IERSEKE. Maandagmorgen was de 11-
jarige Arie Zoetewey in een landbouw-
schuur aan het schommelen, toen hij op 'n
gegeven oogenblik uit den schommel viel en
zoo ernstig op den grond terecht kwam, dat
geneeskundige hulp moest worden ingeroe
pen. Dokter Polderman constateerde een
gebroken arm.
- Drie schepen geladen met mosselen
die hun lading te Tolen moesten lossen kon
den vanwege het vele ijs in de Eendracht
niet op hun losplaats komen. De IJE 26
geraakte in het ijs bekneld en kreeg een
defect aan het roer, de twee andere sche
pen zijn onverrichter zake naar Ierseke te
rug moeten komen.
KAMPERLAND. De Chr. Meisjesvereeni-
ging „Dorcas" alhier heeft 137 stuks klee-
rén vervaardigd welke aan de behoeftige
gezinnen uitgedeeld zijn, terwijl door de
jeugdafdeeling dezer vereejniging „Zonne
straaltje" 25 stuks kleeren aan Kinderzorg
in Middelburg gestuurd kon worden.
KAMPERLAND. Alhier is door de meis-
jesvereenigingen „Dorcas" en „Zonne
straaltje" een gymnastiekclub opgericht
onder leiding van mej. S. van Splunter.
H. J. EÏÏENNE.
Het laatste nummer van de „Delver"
het „vrije kunstorgaan" is gewijd aan den
beeldhouwer H. J. Etinne, die begin 1914
als leerling van prof. Odé zelfstandig begon
te arbeiden en dus thans jubileert: 25 jaar
is hij schepper van eigen werk geweest. Het
grootste deel van het nummer wordt in
beslag genomen door een artikel van dr. Si-
bold S. Smeding, behandelde „Etiennes
werk in Zeeland". Achtereenvolgens wor
den hierin beschreven: de restauratiepen
ning Veersche Stadhuis, de legpenning
Zeeuwsche Vereeniging voor de luchtvaart,
de Zeeuwsche perspenning, het beeld van
Karei V in het Middelburgsche stadhuis,
het beeld „Afrika" op het Beeldenhuis te
Vlissingen, het monument van Koningin
Emma, Damplantsoen te Middelburg en het
gedenkteeken van Prins Hendrik in den ge
vel van de Zeevaartschool te Vlissingen.
„Zonder eenigen twijfel, aldus schrijver is
het monument van Koningin Emma Etien
nes voornaamste werk, in stijl, in omvang
en in belangrijkheid. Ik aarzel niet te stel
len, dat Etienne zich met dit standbeeld
zijn plaats onder de Nederlandsche beeld
houwers van naam blijvend veroverd heeft
Ik zeg het waarlijk niet omdat 't een goe
den vriend van mij betreft dat weet hij
zelf zeker wel beter maar voor mij, en
voor verschillende tot oordeelen te dezer
zake dozijnen malen meer bevoegden dan
schr. dezes eveneens dat zegt veel meer
staat als een paal boven water, dat het
Middelburgsche monument voor Koningin
Emma verreweg het beste is van de vier,
die momenteel in Nederland staan. Het
spreekt vanzelf, dat ik hier niet in het ne
gatieve mag adstrueeren, maar in het po
sitieve zij dan alleen gezegd, dat de rustig-
elegante en toch zoo voorname houding der
vorstin, de juiste verhoudingen, zoowel in
de figuur zelf als in het geheel, en de goed
afgewogen compositie der massa's van het
monument, gevoegd bij de lieve, zachte ge
laatsuitdrukking èn de uitstekende gelij
kenis van de Grootmoeder des Vaderlands,
dit beeld vooralsnog tot hèt nationale stand
beeld onzer Koningin Emma maken.
Men mag het voor den beeldhouwer mis
schien betreuren, dat deze zjjn grootste en
belangrijkste schepping in de hoofdstad van
een betrekkelijk afgelegen provincie staat,
wij, die hier wonen en werken, verheugen
ons er stillekes over. Wij verheugen er ons
dagelijks in, wanneer wij op dien mooien
en nog bijkans ongeschonden Dam dat zoo
bewijzen
„Hun schuld waaraan?"
„Komt dat er op het oogenblik iets op
aan? Wij weten dat de schuld bestaat.
Neemt nu eens Luigi. Hij heeft zoopas te
gen u gelogen. Wanneer u hem later den
brief zoudt hebben laten zien, zoudt u zijn
leugen aan de kaak hebben gesteld, maar
niet het doel ervan, en wat zou dat voor
nut hebben gehad? Luigi zou waarschijn
lijk opnieuw verdwenen zijn en dan voor
goed. Luigi is een schakel een schakel
in den ketting we moeten hem nu niet
uit het oog verliezen".
Hij sloot zijn oogen steeds nog met ge
sloten oogen ging hij verder:
„Natuurlijk weten we iets. We weten,
dat Luigi niet wilde hebben, dat wij die
fiets onderzochten. Nu, waarom wilde Lui
gi niet hebben, dat wij die fiets onderzoch
ten?" Hij opende plotseling zijn oogen en
keek haar aan. „Misschien was er iets met
die fiets, waaruit zou blijken, dat er toch
aan geknoeid was. Misschien was dat on
geluk van Anderson expres veroorzaakt en
onze vriend Luigi was bang, dat de fiets,
als die zou worden onderzocht door een be
moeizieken nieuwen bezoeker, zijn onple
zierig geheim zou openbaren. U zult nu
wel inzien, juffrouw Fyne, waarom ik zoo
erg graag rustig en stil te werk ga. Ik ben
al te veel in het openbaar opgetreden".
„Maar waarom zou het ongeluk van An
derson expres veroorzaakt zijn?" vroeg ze.
„Dat kan ik niet inzien. Hjj was een aar
dige, nette man. Ik kan niet gelooven, dat
hij vijanden had".
HITLER EN MUSSOLINI WISSELEN
TELEGRAMMEN.
Ter gelegenheid van de jaarwisseling
hebben Hitler en Mussolini elkaar felicita
tietelegrammen gezonden. Mussolini zegt in
zijn telegram: „De samenwerking tusschen
onze beide regeeringen en volken heeft in
1938 de proef doorstaan en de wereld ge
toond, dat de beide revoluties gezamenlijk
opmarcheeren en dit ook in de toekomst
zullen doen".
DUITSCHLAND EN DE FRANSCH—
ITALIAANSCHE SPANNING.
Onder het opschrift „de Middellandsche
zee en wij" bespreekt de Berlijnsche cor
respondent van het Hamburger Fremden-
blatt in een opmerkelijk artikel het stand
punt van Duitschland ten aanzien van het
door de Italiaansche eischen acuut gewor
den Middellandsche zee-vraagstuk.
De correspondent wijst er op, dat sedert
de ontspanning tusschen Rome en Londen
ook Djiboeti, Suez en Tunis nauwelijks nog
als op zichzelf staande problemen kunnen
worden beschouwd. Iedere entente, zelfs
de Britsch-Fransche, wordt noodgedwongen
verstoord, wanneer door een der beide par
tijen toenadering tot stand gebracht wordt
met een derde mogendheid, waarmede de
andere partij voortdurend in conflict is.
Daarom zijn de Fransch-Italiaansche be
trekkingen een Europeesche kwestie ge
worden, waarvan de terugslag zelfs wordt
ondervonden door een land als Duitschland,
dat geen directe belangen in de Middelland
sche zee kan laten gelden. De aspolltiek
vooronderstelt als grondbeginsel van alle
buitenlandsche betrekkingen van Duitsch
land een houding, die eerlijk begrip voor de
rechtvaardigheid der Italiaansche wenschen
bepleit. Wanneer men in het buitenland de
moeite zou willen nemen de duidelijke en
onverbreekbare verplichtingen uit Duitsch-
lands vriendschap voor Rome in haar we
zen te begrijpen, dan zou ook Duitschlands
(Ingez. Med.);
standpunt in het Middellandsche zee-vraag-
niet aan misvattingen blootstaan.
Wie, aldus besluit de correspondent,
overtuigd is van de noodzaak van een ont
spanning in de Middellandsche zee, die zal
inzien, dat zelden met een bot „nooit" ze
genrijke resultaten in de geschiedenis be
reikt zijn.
Repressaillemaatregelen van
Washington?
De Amerikaansche régeering is voorne
mens het Congres gegevens voor te leggen,
waaruit blijkt welken omvang de discrimi
natie heeft aangenomen jegens dén Ame-
rikaanschen handel in het deel van China,
dat door de Japanners is bezet en in
Duitschland. Het zal afhangen van de
kracht der aan den dag tredende gevoelens
in het Congres en in het land, wat voor
actie hierop zal volgen. De president zal
geen gebruik maken van de hem ten dien
ste staande bevoegdheden, volgens afdeeling
338 van de wet op de tarieven van 1930,
tenzij hij voelt, dat de natie achter hem
staat. Wanneer het publiek daartoe mach
tiging verleent, is de regeering gereed om
repressaillemaatregelen te nemen.
Deel 338 van de wet op de tarieven mach
tigt den president prohibitieve invoerrech
ten te heffen op importen uit elk land, dat
een nadeelig onderscheid maakt ten aan
zien van den Amerikaanschen handel. Zelfs
is de president gemachtigd den invoer te
verbieden van goederen uit andere landen,
die vervoerd worden met schepen van het
betrokken land. Wanneer dan nog de dis
criminatie voortgaat, zou de president een
embargo kunnen leggen op allen handel met
het betrokken land.
sprekende en waardige beeld zien van de
vorstin, die in het sterk Oranjehevende
Zeeland zoo bemind was. We zijn er mee
vertrouwd; we leggen er op hoogtijdagen
eerbiedig een kransen we beseffen
misschien niet eens volledig, welk een bij
zonder monument Etienne ons hiermede
heeft geschonken."
„Wij kunnen niet altijd zeker zijn van
onze vijanden, net zoo min als we altijd
zeker kunnen zijn van onze vrienden", ant
woordde Leonard. „Overigens beweer ik
niet, dat Anderson vijanden had. We willen
een oogenblik onderstellen, dat hij er geen
had. In dat geval was de man, die zijn on
geval veroorzaakte, uit op zijn baantje. Het
is zeker van belang, dat de man, die zjjn
baantje kreeg, zjjn fiets weg maakte". Plot
seling, haar bleekheid ontdekkende, veran
derde Leonard van toon. „In ieder geval
kunt u nu niets anders doen, juffrouw Fyne
Mag ik u voorstellen, vroeg naar bed te
gaan? En te gaan slapen?"
„Ja, ik ben moe", antwoordde ze luste
loos. „Als ik mijn boeken bijgewerkt heb,
zal ik uw raad opvolgen. Maar het is niet
gemakkelijk te slapen".
„Het zou me een ontzaglijk genoegen
doen", verklaarde hij, toen zij de hand aan
nam, die hij haar toestak, „wanneer ik het
gevoel mocht hebben, dat u vannacht wat
beter zoudt slapen dan u den vorigen nacht
gedaan hebt. Tenslotte heeft u nu een
vriend erbij onder uw dak".
„En de beste vriend, denk ik", antwoord
de ze. Daarna, vreezende, dat ze meer ge
zegd had dan ze bedoelde, trok ze haar
hand tamelijk snel terug en opende een
kantoorboek.
„Wet te rusten, als ik u niet meer zie",
zei hij.
„Goedennacht, mijnheer Sefton", ant
woordde zty. „En dank u wel".
(W«rdt vervolgd).