VOOR DE JEUGD.
Mandelopen
DE JEUGD EN DE WINTER
IN 'T KIELZOG VAN DE WEEK.
Guericke, de tovenaar
van Maagdenburg.
Revolutie in de keuken.
Het heeft er allen schijn van, dat ons huise
lijk leven In Nederland voor een revolutie
staat. Het a.s. vertrek van duizenden Gret-
chen, Trude's en Mitzi's zal een gapend
hiaat Ln onze huishoudens veroorzaken,
want het Dultsche dienstmeisje was
mlrabile dictu, hetgeen beteekent: het is
wonderlijk het te zeggen, maar ik wil graag
verbergen dat ik geen latjjn ken een echt
Nederlandsche factor in het Nederlandsche
volksleven geworden. Zóózeer dat ik eens
een grappenmaker heb hooren zeggen: het
is in het Nederlandsch altijd moeilijk te
weten of je iemand met den naam van
zijn beroep moet aanspreken, maar er zijn
enkele vaste regelen waar je je altijd aan
kunt houden: tegen een burgemeester zeg
je: burgemeester; tegen een arts: dokter;
tegen een conducteur: conducteur; tegen
een chauffeur: chauffeur; en tegen een
dienstmeisje: Fraulein.
De Duitsche dienstmeisjes schijnen on
mogelijk door Nederlandsche te vervan
gen. Er zijn nu eenmaal van die sociale na
tuurverschijnselen, die men hekelen, gispen,
critiseeren en veroordeelen, maar niet ver
helpen kan. Zoo wil een Engelschman geen
kellner, een Eskimo geen stoker, een Ja
vaan geen baanveger worden. Het Holland-
sche meisje de gelukkig vele uitzonde
ringen daargelaten prefereert „het" fe-
briek of het ketoor boven de huishouding.
Vecht ertegen het is vechten tegen de
bierkaai. Tegenover natuurverschijnselen
staat men machteloos.
Er schijnt maar één logische uitweg, al
is het, gelijk gezegd, een revolutionnaire;
de man in de keuken.
Er is in de bladen, ofschoon met een lich
te aarzeling, al op gezinspeeld. Men durft
het blijkbaar niet goed aan maar ik zou
toch wel eens willen weten, waarom.
Waarom zou een man niet minstens even
goed kunnen koken als een vrouw? Mag ik
in alle bescheidenheid opmerken, dat de
groote koks Brillat Savarin, L'Escoffier
enzoovoort mannen waren? Onder de
leiders van hotels en restaurants, die wel
degelijk ook de leiding van de keuken heb
ben, zijn de mannen verre in de meerder
heid. Zij zijn het, die lederen keer dat wij
ons aan hunne zorgen toevertrouwen, be
houdens allen eerbied dien wij hun ver
schuldigd zijn, fungeeren als ons dienstmeis-
je-in-luxe-uitgave, en ze zijn stuk voor stuk
meesters in hun vak. Welnu dan wie
kan onder deze omstandigheden nog vol
houden dat de keuken voor den man ta
boe is?
En dit geldt niet alleen in actieven, maar
ook in passleven zin. Wie weet het best
een goede tafel te waardeeren? De man.
Als men spreekt van een smulpaap, wier-
bedoelt men dan? Een man. Wat was Lu-
cullus? Een man. Wie richten gastronomi
sche genootschappen op? De mannen. Wie
hebben daarentegen door kuren, diëeten en
andere uithongersystemen de klad in de
culinaire kunsten gebracht? De vrouwen.
Wie hebben de warme ceremonie van den
copieuzen maaltijd teruggebracht tot een
ijzige demonstratie van spartaansche ont
houding? De vrouwen. Een vrouw die hon
gerlijdt is regel. Een man die honger lijdt
denk aan Papus laat zich op kermis
sen zien. Eten is geen vrouwenbezigheid
meer.
Je vraagt je dan ook af, wat een vrouw
nog in de keuken doet. Ze hóórt er
niet! Het gaat heelemaal tegen haar na
tuur in! Haar plaats is aan tafel, waar ze
vruchteloos zeggen mag: „Neem niet zoo
veel aardappelen. Neem niet zooveel jus.
Eet niet zooveel brood. Eet geen pudding,
die is voor de kinderen. Ik hèb al suiker in
je koffie gedaan".
En verder? Zou een man niet kunnen
stofzuigen Bordenwasschen Zilverpoet-
sen? Bedden opmaken? Glazen breken? Be
lachelijk! Hy zal misschien wat Duitsch
moeten leeren om de telefoon te kunnen
beantwoorden ofschoon, daar moeten de
kennissen op den duur ook maar aan wen
nen, dat ze in het Nederlandsch te woord
worden gestaan.
Nee, ik zie geen enkel bezwaar, den man
in de keuken te zetten. De eenige vraag is:
hoe moet de mannelijke dienstbode heeten?
Dienstman? Dit sticht verwarring. Den
dienstman kennen we al in anderen vorm.
De dienstknecht in het huis? Daar zullen
ook bezwaren tegen rijzen; een man wil
geen knecht zijn. Maar wacht! Hoe heeten
de sierlijk uitgedoschte heeren aan het stad
huis en de ministerieele departementen?
Boden. Welnu, een bode is een man;
dus een mannelijke dienstbode heete een
voudig dienstbode! Plus ga change, plus ga
reste la même chose
E. Rasmus.
Koning Winter heeft ons voor
het einde van het jaar, en vóór de gou
den Kerstdagen een mooie wereld ge
schonken. De wereld in wit. De zachte,
blanke wade ligt over de huizen, zij
dekt wegen en velden toe; om ons staat
de groote stilte, die niet meer van dezen
tijd scheen te zijn.
In de lage landen regeert thans Thialf,
die vreugde en moeilijkheden over de
menschheid brengt. Vreugde overde smet-
telooze schoonheid van het landschap on
der de strakke, koperen lucht; over de
vaderlandsche sport bij uitnemendheid,
die bijna in het vergeetboek was geraakt.
Moeilijkheden in verband met den stand
van het kwik in den thermometer, die
van een brave zuiriige kachel een onver
zadigbaar, kolen Verslindend monster
heeft gemaakt, en die pretentielooze, nooit
op den voorgrond tredende dingen,, als
waterbuizen en afvoerpijpen nu eenmaal
zijn, tot groote, zorgwekkende, zeldzaam
belangrijke objecten'bevorderde
Het is mooi, maar het is koud, en
we beginnen te begrijpen waarom minstens
drie van de tien mopjes, die Engelschen
in beeld brengen, betrekking hebben op
den eerzamen loodgieter, althans op het
tempo waarin hij ten tooneele verschijnt
Minder begrijpen we evenwel van meneer
v. d. Bilt die juis£ zoo goed in de pas
begon te komen en die kort geleden nog
slechts, zoo vriendelijk was op langen
termijn een zachtep winter op ons le
BRIEF VAN PUCÓ DE SIAMEES AAN
PUCKIE VAN DORESTAD.
Lieve puckie eindelijk een brief zal je
zeggen, maar het is heusch niet gemakke
lijk voor ons, katten, om een pen vast te
houden, ik knoeide zoo met de inkt, stak
mijn poot er in, en dat vond de vrouw hee
lemaal niet goed, nu schrijf ik met potlood,
want ze sloot de inktkoker weg. Prettig
dat het nu gauw Kerstmis is, dan ziet het
er in de menschenhuizen, altijd zoo vroo-
lijk en gezellig uit. Ik had zoo gehoopt, dat
je met jouw baas eif vrouw en Anneke een
keer hier zou kómen logeeren maar helaas
dat gebeurt niet, het schijnt te koud te zijn,
begrijpen doe ik het niet, ik heb er geen
last van. Ze maker^ zich wel eens onge
rust; dat ik zoo van de warme kachel, naar
buiten loop, waar het vriest dat het kraakt,
noemen ze dat, maar zie je het hindert ons
niet we hebben zoq'n lekkere dikke pels
aan, dat we best tegen wat koude kunnen.
Regen vindt ik niet prettig, en toch moet
ik er wel eens dopr, om „hum-hum" te
doen, je begrijpt me wel? Maar ik wordt,
als ik erg nat ben flink afgedroogd. Ik vind
het toch zoo gek, cjat de menschen alleen
een pels boven op hun hoofd hebben, ook
wel eens onder hun neus en aan hun kin,
dat noemen ze haar, snor, en baard, waar
om zijn ze niet gekleed als wij, dan behoef
den ze al die rommel van kleeren niet tel
kens uit en aan te doen, maar, als ik over
de menschen begin, dan ben ik lang niet uit
gepraat! Ze doen toch soms zoo vreemd
en onbegrijpelijk, maar, ze zorgen goed
voor me. Daarvan kan ik meteen een
staaltje vertellen. Jij weet natuurlijk wel
wat er gebeurt als je je wascht, nu dan
krijg je haar naar binnen, het was zooveel
geworden dat ik het graag kwijt wilde zijn,
het was allemaal aan elkaar gekleefd net
een klein worstje geworden. Ik trachtte het
door mijn keel in rfttjn bek te werken en
maakte daarbij geklfe geluiden schijnt het,
ik vond het heel gewoon, maar de baas
zei: „het lijkt wel, pf hij kinkhoest heeft"!
Nu het zat dan achter in mijn keel, maar
het lukte me niet het uit te spuwen en dan
moest ik het maar weer inslikken nu en
dan had ik er geen hinder van maar toch
trachtte ik het weer kwijt te raken, en
hoestte weer zooals ze datnoemen. De
vrouw en de baas keken elkaar aan, en ik
kon merken dat ze dachten, „ach, ach, die
arme puco!" Een paar weken geleden dacht
ik dat haar hindert nu zóó, het móet er uit,
ik maakte zoo'n leven, daar kwamen de baas
en de vrouw aanloópen. „Dat arme beest,
hij blaft als een hond, dat gaat niet langer
we zullen de diereAarts laten halen". Ik
schrok, wat zal me hu overkomen, ik was
erg ongerust. Op een goeden morgen kwam
er een vriendelijk heer, ik had dadelijk ver
trouwen in hem, hij' nam me op zijn knie,
ik besnuffelde hem eens goed en dacht,
„dat is een vriend". Ik begreep niet, wat
hij, meneer Remark noemden ze hem, met
de baas afsprak maar, ik hoorde zooiets van
stoomen. Jawel hoor, daar kwam een groo
te machine, met een lange tuit een lichtje
er onder, uit de tuit kwam een wolkje, dat
steeds grooter werd de vrouw nam me
op schoot en ik moest met mijn toet in dat
wolkje stoom zitten, raar was het, maar
niet erg vervelend. Zie je, dat is nu weer
eens zoo'n vreemdè uitvinding van de
menschen. De rest vertel ik je een volgende
keer, anders wordt de brief te zwaar en
moeten er 2 postzegels van 5 cent op, en ik
heb er maar eentje-
Ik wensch je een heelen prettigen Kerst
mis en dat je ook iets lekkers voor je
Kerstmis mag krijgen. Ik hoop, dat jij me
nu met Nieuw Jaar schrijft lieve puckie.
Heel veel groeten voor je baas, je vrouw,
Anneke en Kees en een aai op je snuitje
van je je liefh. puco de Siamees,
A. S. T.
OPLOSSINGEN RAADSELS.
De oplossingen van de raadsels der vort
ge week zijn:
2. «mi slakkenhui».
If
venspad te deponeeren
In de witte omlijsting, die de we
reld haar harde, nuchtere realiteit ont
neemt, staat het feest van den Kerstdag.
Vederlichte vlokken dwarrelen uit de win-
tersche lucht op het geurende groen van
den boom, die met veel lichten en veel
blinkende voorwerpen zal worden getooid
Licht, en groen wit vervullen thans de
hoofdrollen in het leven. De groote witte
koude ruimte, die wereld heet, staat bui
ten de gesloten huiskamer, waar de lich
ten in den groenen kerstboom de w'arme
sfeer bereiden, die den menschen een
welbehagen is. Maar in die wereld, die
tegen onze vensters leunt, gaan ongetel
de aantallen menschen, die van licht en
groen en van de vreifgden over deze com
binatie verstoken blijven. Dat het feest
van vrede op aarde velen den weg moge
doen vinden naar hunkerende oogen, naar
binnenkamertjes, waar Thialf slechts ijzi
ge strengheid ten toon spreidt
Meneer Winter zegt het niet
slechts met wit. Hij heeft ook den roo-
den haan op de proppen gebracht. De
haan kraaide in Utrecht op het erf van
tante Spoor. Een gedeelte van het station,
waarop de Domstad, terecht of ten on
rechte dit bljjve in het midden aar
dig prat ging, viel aan zeldzame samen
werking van kou en warmte ten offer
In Vierhouten verdween het hotel, dat niet
zoo mal was als de naam voorgaf, en'ln
Den Bosch werd het magazijn van V. en
D. tijdens de koqde-periode met den grond
gelijk gemaakt
4 De vaderlandsche hoofdstad is in
de afgeloopen week tweemaal door een
krante-bericht opgeschrikt. Eerst door de
mededeeling omtrent den dood van den
bekenden Amsteraamschen journalist
Schroder, die onder het pseudoniem,
ontleend aan de kleur van zijn baard
de menschheid veel vroolijkheid en
veel ergernis, maar ongetwijfeld een
uitzonderlijk genre journalistiek heeft
gebracht. Gedurende vele, vele jaren
En nauwelijks had men gelegenheid
gehad het doodsbericht van een der
meest besproken penvoerders van ons
land te verwerken, of daar viel de tijding
In het jaar 1631, in de dertigjarige oor
log, stond het leger van den veldheer Tilly
voor de stad Maagdenburg. De Raad van de
stad was bereid zich over te geven, maar
toen stroomden alle burgers samen en ver
langden van de Raad, dat ze de stad zou
den verdedigen. Otto vort Guericke, een
jonge burger, stond aan het hoofd van de
burgers. Hij zei, dat het schandelijk was om
zonder je te verdedigen je stad over te ge
ven. De Raad gaf toe en een paar maanden
lang duurde toen het beleg. Op het laatst
heerste er groot gebrek in de stad en werd
er grote armoede geleden, maar de burgers
hielden vol en zo behaalden ze tenslotte
de overwinning op het machtige leger van
Tilly.
Niemand had vergeten, dat het eigenlijk
Otto von Guericke geweest was, die tot
verzet had aangespoord en uit dankbaar
heid kozen ze hem nu tot burgemeester. En
hfj was een goede burgemeester. Hij ver
dedigde en herkreeg de oude rechten van
de vrije stad.
Guericke als natuurkundige.
Maar niet alleen door zijn dapper gedrag
is Guericke beroemd geworden. In Mei van
het jaar 1654 liet hij zijn luchtpomp zien
aan den keizer Ferdinand. Op het plein in
Regensburg zagen de vorsten van het rijk
iets, waar ze stom verbaasd over waren.
Er werden twee groote halve bollen, die hol
waren, opgesteld. Toen pompten de helpers
van Guericke met een instrument, dat nog
nooit iemand eerder had gezien en dat
Guericke „luchtpomp" noemde, de lucht uit
de bollen, nadat ze de helften tegen elkaar
aan hadden gelegd.
En toen gebeurde het wonder! De twee
kogels waren alleen door een léren riem
aan elkaar verbonden, maar ze waren niet
meer van elkaar los te krijgen. Aan elke
helft werden 12 paarden vastgemaakt! De
helpers sloegen de paarden en joegen ze
op, zodat ze weg zouden hollen, maar de
dieren konden niet wegkomen! De bollen
waren niet uit elkaar te krijgen en de paar
den bleven eraan vast zitten! Toen kwam
Guericke naar voren en lachend pompte
hij weer lucht in de bollenen ziet!
Deze tovenaar kon nu de bollen gemakke-
Hij maakte het weer.
In 1658 deed een ander praatje de ronde!
De burgemeester kon het wéér maken!
Een paar dagen tevoren had hij tegen de
burgers gezegd: „Jullie moeten allemaal je
daken versterken. Kijk maar eens of de
dakpannen allemaal goed vast liggen, want
er komt een grote storm."
Toen hadden ze allemaal gelachen
maar twee dagen later was er een storm
gekomen, die zó erg was, dat de dakpan
nen over de straten vlogen en dat de bur
gers allemaal vreselijk bang werden!
En helemaal boven, op de vierde ver
dieping van zijn huis zat Otto von Guericke
in zijn natuurkundig laboratorium en
„maakte" het weer. Hij had een weerman
netje gemaakt, dat hem liet voorspellen,
wat er voor weer zou komen. Het bestond
uit een glazen buis, die van boven geslo
ten was en die in een bak met kwik stond.
Op de oppervlakte van het kwik stond een
klein houten poppetje, dat met de vloeistof
zakte, als de luchtdruk veranderde. Met
één hand wees het mannetje daarbij op een
schaal, waar graden op aan waren gete
kend. Dat was de eerste weervoorspeller
en meteen de eerste barometer.
Het speelgoed voor het meisje.
Op een keer kreeg hij bezoek in zijn la
boratorium van een klein meisje. Hij maak
te een „slakkenhuis", voor haar. Een lange
papieren buis rolde hij zo op, dat het een
slakkenhuis leek. Het meisje blies in de
buis en begon te juichen van plezier, toen
het papier uitrolde en recht kwam te lig
gen.
Dat bracht den geleerde op een idee. Hij
bedacht, dat je zo ook de druk van de
damp van verschillende gassen kon meten.
Hij maakte een buis van metaal, sloot diet
•ene eind ervan af en maakte er een wij
van meneer De Vlugt's voorjaarsplannen
als een bom in de hoofdstedelijke samenle
ving. Vader Willem van het IJ, des hoofd
stads eerste burger sedert een flink aan
tal jaren, de man met den regentenkop,
•die aan de grootwording van zijn stad niet
minder naarstig heeft gemetseld dan aan
de vele werken, die hfj destijds als aanne
mer tot stand bracht, acht den tijd van
gaan gekomen. Zijn plan zal de regeeering
nu meneer Oud op het Rotterdamsche
kussen terecht is gekomen, vermoedelijk
nogal hoofdbrekens kosten; de Amster-
damsche burgerij stellig veel hartzeer
Een andere vaderlandsche magi
straat, de jeugdige burgemeester van Die-
men die ten vermake van zijn burgerij in
den loop van dit kalenderjaar reeds op
de fiets en in het zwembad is uitgekomen,
heeft nu te kennen gegeven, zich op de
gladde ijzers met den snelsten Diemenaai
in snelheid te willen meten. Als meneer
Van Buuren van binnenlandsche zaken
voor de hoofdstad een sportieve figuur
van het zuiverste water van noode mocht
hebben, behoeft hij niet ver te zoeken. De
eerste burger van Breda zoekt de popu
lariteit niet boven,maar onder den grond.
De vermaarde mevrouw, die met de wi
chelroede sprokkelt, is tegenwoordig kind
aan huis in het leutige stadje in het/ Bra-
bantsche, waar de fantasie nog niet op
het altaar der moderne zakelijkheid is ge
legd
Aan de hand van koning Thialf
wandelden de bewoners der lage landen
naar het glanzende Kerstfeest. En naar
het ziekbed van den ouden man, die nu
bijna 365 dagen in ons midden heeft ver
toefd.
De witte wereld vervult de menschheid
met stemmige gedachten; zij doet haar
peinzen over den vrede, waarvan het
Kerstfeest het groote, waardevolle sym
bool is.
Er varen plechtige, gewijde geluiden
over de witte aarde en de mensch is gaar
ne bereid tot meditëeren.
Wee dengenen echter, die door de wij
ding de practische zaken uit het oog ver
liezen.
Sluit U de kraan af vanavond
Kwartiermeester.
zer aan vast, die over een schaalverdeling
liep. Toen liet hij damp in de buis stromen,
de buis rolde een beetje los en hij kon op
de schaal de sterkte van de druk aflezen.
In 1663 gebeurde er weer iets, waar de
hele stad over sprak. Er was een raadsheer
bij den burgemeester op visite gekomen en
toen had de burgemeester 's avonds plotse
ling de kaarsen uitgedaan. Hij zette een
grote kogel, van zwavel op een stellage en
liet de kogel heel vlug rond draaien. Toen
hield hij er plotseling een stuk metaal te
gen en op het zelfde ogenblik knetterde
het en er sprongen zulke helle vonken af,
dat de kamer in een helder licht stond. De
arme raadsheer schrok er zo vreselijk van,
dat hij van zijn stoel viel.
Hij had de eerste electriseermachine ge
zien, die door Otto von Guericke was uit
gevonden
Hebben jullie wel eens meegedaan met
een wedstrijd in zakkenlopen? Je moet
daarbij niet je benen n een zak gaan staan
en de zak goed om je heentrekken. Soms
wordt hij om je middel vastgebonden. Alle
deelnemers staan op één lijn en als dan het
sein wordt gegeven om te beginnen, moet
je proberen, om zo gauw mogelijk aan het
andere einde van de baan te komen. Na
tuurlijk is dat heel moeilijk en er zijn al
tijd veel kinderen, die vallen. Maar het is
een erg leuk gezicht om de zakkenlopers te
zien springen en dansen om aan het eind
punt te komen. Toch kan je wel blijven
staan, als je niet al te gekke bokkesprongen
maakt.
Hier zien jullie nu een wedstrijd, die
nog veel moeilijker is dan zakkenlopen. De
wedstrijd werd in Londen gehouden. Iede
re deelnemer moest met 12 manden op zijn
hoofd 500 meter lopen. We het eerste aan
kwam, had gewonnen. 12 manden is een
hele boel! Het is al moeilijk om met 3 man
den te lopen, zonder dat ze eraf vallen. Nu
moet je je eens voorstellen, dat er nog 4
maal zoveel 'manden boven je hoofd zijn
opgestapeld!
Héél voorzichtig liepen de verschillende
deelnemers weg. Ze balanceerden met de
manden op hun hoofd, maar na tien meter,
waren er al zoveel manden op de rond
gevallen, dat er 3 deelnemers moesten op
houden, om eerst hun manden weer op te
rapen. Toen ze er eindelijk met veel moeite
weer op hun hoofd hadden gezet, was num
mer 1 al lang aangekomen. Hij had natuur
lijk niet hard gelopen, want dan had hij
het eindpunt nooit bereikt. Hij liep heel
voorzichtig, voetje voor voetje. Het is ook
werkelijk heel moeilijk. Jullie moeten het
maar eens proberen met vijf manden!
Onze winters zijn
meestal erg zacht en we
kunnen nooit lang van
sneeuw en ijs genieten
Maar deze week hebben
de jongens en meisjes
toch weer eens pret kun
nen maken in de sneeuw
en sommigen hebben zelfs
de schaatsen aangebon
den om op de bevroren
plassen te gaan rijden.
Doch hoelang zal het du
ren?,. r
Dan is het in Zwitser
land anders.
Daar ligt dg sneeuw
zo dik, dat je er tot aan
je middel inzakt en je
hoeft er nooit bang te
zijn, dat de ijsbaan
maar één dag open
blijft, zoals bij ons zo
dikwijls gebeurd.
Er is niets heerlijker
dan een „echte" win
ter met sneeuw, ijs en
zonneschijn! Daarom is
het ook heel goed te be
grijpen dat elk jaar
opnieuw -zoveel men
sen naar de bergen
trekken en vooral naar
het Berner Oberland,
waar werkelijk alles te
vinden is, wat je mqar
wenst.
Voor de skiërs is dit
jaar in de voornaamste
wintersportplaatsen van
het Berner Oberland,
een skilift gekomen. Aan
de lopende band worden
ze, staande op hun ski's kilometers ver
naar boven getrokken en het is dus niet
meer nodig om de moeilijke, lange tocht
naar boven te maken, voor ze met grote
snelheid weer naar beneden kunnen sui
zen. Want ieder weet, dat het echte fijne
van het skiën juist het naar beneden sui
zen is over de besneeuwde hellingen, door
de glinsterende dikke laag sneeuw. Ook
in andere plaatsen zijn allerlei middelen
om de ski's naar boven te transporteren,
zoals bijvoorbeeld door de zweefbaan.
Maar ook verre tochten kun je op je
ski's maken, over schitterende gletschers
en door prachtige bossen, waar de
sneeuw op alle bomen ligt. Ieder die al
zover is, dat hij van de oefenterreinen af
mag, kan verschillende tochten maken.
Belangrijk zijn ook de wedstrijden, waar
bij de skiërs over grote afstanden en langs
steile gedeelten hun handigheid moeten to
nen. Het allerspannendste zijn de grote
springwedstrijden, waarbij de deelnemers
(alleen de allerbeste skiërs doen hieraan
mee) van lange, hoge schanzen soms wel
meer dan 70 meter ver springen.
Dan wordt er nog veel aan het bekende
skijoring gedaan, waar ieder wel eens een
plaatje van heeft gezien. Hierbij worden
de skiërs achter een paard gebonden en
laten zich vooruit trekken. Ze moeten al
lerlei moeilijke bochten maken en het gaat
erom, wie het snelste en het beste rijdt".
Behalve skiën wordt er ook erg veel ge
sleed. Overal zijn prachtige bobsleebanen
gemaakt, waar de grote vierpersoonssle-
den en ook de kleine voor twee personen,
in razende snelheid naar omlaag komen en'
bijna liggend op de zijkant door de hoog
oplopende bochten suizen.
Op de spiegelgladde ijsvlakten kunnen
de schaatsenliefhebbers hun hart ophalen.
De zon schijnt de hele dag over het heer
lik* landschap «n gevaar, dat h«t zal gaan
Skilift bij Mürren.
dooien bestaat er niet! De paren dansen en
walsen zo luchtig op het ijs, alsof het al
avond was en ze in een van de zalen van
de vele hotels waren. Een eindje verderop
oefenen de hardrijders zich met een stop
watch in hun hand om toch vooral op de
volgende wedstrijden een goed figuur te
slaan.
Heel opvallend zijn ook de bergbanen in
het Berner Oberland. De twee bekendste
daarvan zijn de Wengeneralpbaan en het
baantje van Grindelwald uit, onder de ge
vreesde Wetterhorn naar de Kleine Schei-
degg, gaat waar de Jungfraubaan, de hoog
ste bergbaan van Europa, begint, die de
passagiers dwars door gletschers en tunnels
naar het Jungfraujoch brengt, dat 3500
meter boven de zeespiegel ligt. Maar je
moet je niet voorstellen, dat het baantje
rustig naar boven kruipt. Het gebeurt heel
dikwijls, dat aan de rand van de Eigerglet-
scher een grote sneeuwopruimer moet ko
men om een smalle weg vrij te maken en
soms ook moet een hele ploeg aan het
werk gezet worden, voor het treintje door
kan rijden.
Alles bij elkaar maakt, dat een* verblijf
in het Berner Oberland een onvergetelijke
en ideale vacantie is.
RAADSELS.
1. Met een r aan het eind is het een
hoofdbedekking
met een k kunnen we er iets aan op
hangen.
met een n is het een dier.
2. Kees Travancti
Hier mee is een aantal vrije dagen
bedoeld, waar ieder erg naar verlangd.
3. Het eerste deel is iets, dat heel warm
is
het twede deel is een inseot.
het geheel is ook «en inseot.