VOOR DE JEUGD. Mandelopen DE JEUGD EN DE WINTER IN 'T KIELZOG VAN DE WEEK. Guericke, de tovenaar van Maagdenburg. Revolutie in de keuken. Het heeft er allen schijn van, dat ons huise lijk leven In Nederland voor een revolutie staat. Het a.s. vertrek van duizenden Gret- chen, Trude's en Mitzi's zal een gapend hiaat Ln onze huishoudens veroorzaken, want het Dultsche dienstmeisje was mlrabile dictu, hetgeen beteekent: het is wonderlijk het te zeggen, maar ik wil graag verbergen dat ik geen latjjn ken een echt Nederlandsche factor in het Nederlandsche volksleven geworden. Zóózeer dat ik eens een grappenmaker heb hooren zeggen: het is in het Nederlandsch altijd moeilijk te weten of je iemand met den naam van zijn beroep moet aanspreken, maar er zijn enkele vaste regelen waar je je altijd aan kunt houden: tegen een burgemeester zeg je: burgemeester; tegen een arts: dokter; tegen een conducteur: conducteur; tegen een chauffeur: chauffeur; en tegen een dienstmeisje: Fraulein. De Duitsche dienstmeisjes schijnen on mogelijk door Nederlandsche te vervan gen. Er zijn nu eenmaal van die sociale na tuurverschijnselen, die men hekelen, gispen, critiseeren en veroordeelen, maar niet ver helpen kan. Zoo wil een Engelschman geen kellner, een Eskimo geen stoker, een Ja vaan geen baanveger worden. Het Holland- sche meisje de gelukkig vele uitzonde ringen daargelaten prefereert „het" fe- briek of het ketoor boven de huishouding. Vecht ertegen het is vechten tegen de bierkaai. Tegenover natuurverschijnselen staat men machteloos. Er schijnt maar één logische uitweg, al is het, gelijk gezegd, een revolutionnaire; de man in de keuken. Er is in de bladen, ofschoon met een lich te aarzeling, al op gezinspeeld. Men durft het blijkbaar niet goed aan maar ik zou toch wel eens willen weten, waarom. Waarom zou een man niet minstens even goed kunnen koken als een vrouw? Mag ik in alle bescheidenheid opmerken, dat de groote koks Brillat Savarin, L'Escoffier enzoovoort mannen waren? Onder de leiders van hotels en restaurants, die wel degelijk ook de leiding van de keuken heb ben, zijn de mannen verre in de meerder heid. Zij zijn het, die lederen keer dat wij ons aan hunne zorgen toevertrouwen, be houdens allen eerbied dien wij hun ver schuldigd zijn, fungeeren als ons dienstmeis- je-in-luxe-uitgave, en ze zijn stuk voor stuk meesters in hun vak. Welnu dan wie kan onder deze omstandigheden nog vol houden dat de keuken voor den man ta boe is? En dit geldt niet alleen in actieven, maar ook in passleven zin. Wie weet het best een goede tafel te waardeeren? De man. Als men spreekt van een smulpaap, wier- bedoelt men dan? Een man. Wat was Lu- cullus? Een man. Wie richten gastronomi sche genootschappen op? De mannen. Wie hebben daarentegen door kuren, diëeten en andere uithongersystemen de klad in de culinaire kunsten gebracht? De vrouwen. Wie hebben de warme ceremonie van den copieuzen maaltijd teruggebracht tot een ijzige demonstratie van spartaansche ont houding? De vrouwen. Een vrouw die hon gerlijdt is regel. Een man die honger lijdt denk aan Papus laat zich op kermis sen zien. Eten is geen vrouwenbezigheid meer. Je vraagt je dan ook af, wat een vrouw nog in de keuken doet. Ze hóórt er niet! Het gaat heelemaal tegen haar na tuur in! Haar plaats is aan tafel, waar ze vruchteloos zeggen mag: „Neem niet zoo veel aardappelen. Neem niet zooveel jus. Eet niet zooveel brood. Eet geen pudding, die is voor de kinderen. Ik hèb al suiker in je koffie gedaan". En verder? Zou een man niet kunnen stofzuigen Bordenwasschen Zilverpoet- sen? Bedden opmaken? Glazen breken? Be lachelijk! Hy zal misschien wat Duitsch moeten leeren om de telefoon te kunnen beantwoorden ofschoon, daar moeten de kennissen op den duur ook maar aan wen nen, dat ze in het Nederlandsch te woord worden gestaan. Nee, ik zie geen enkel bezwaar, den man in de keuken te zetten. De eenige vraag is: hoe moet de mannelijke dienstbode heeten? Dienstman? Dit sticht verwarring. Den dienstman kennen we al in anderen vorm. De dienstknecht in het huis? Daar zullen ook bezwaren tegen rijzen; een man wil geen knecht zijn. Maar wacht! Hoe heeten de sierlijk uitgedoschte heeren aan het stad huis en de ministerieele departementen? Boden. Welnu, een bode is een man; dus een mannelijke dienstbode heete een voudig dienstbode! Plus ga change, plus ga reste la même chose E. Rasmus. Koning Winter heeft ons voor het einde van het jaar, en vóór de gou den Kerstdagen een mooie wereld ge schonken. De wereld in wit. De zachte, blanke wade ligt over de huizen, zij dekt wegen en velden toe; om ons staat de groote stilte, die niet meer van dezen tijd scheen te zijn. In de lage landen regeert thans Thialf, die vreugde en moeilijkheden over de menschheid brengt. Vreugde overde smet- telooze schoonheid van het landschap on der de strakke, koperen lucht; over de vaderlandsche sport bij uitnemendheid, die bijna in het vergeetboek was geraakt. Moeilijkheden in verband met den stand van het kwik in den thermometer, die van een brave zuiriige kachel een onver zadigbaar, kolen Verslindend monster heeft gemaakt, en die pretentielooze, nooit op den voorgrond tredende dingen,, als waterbuizen en afvoerpijpen nu eenmaal zijn, tot groote, zorgwekkende, zeldzaam belangrijke objecten'bevorderde Het is mooi, maar het is koud, en we beginnen te begrijpen waarom minstens drie van de tien mopjes, die Engelschen in beeld brengen, betrekking hebben op den eerzamen loodgieter, althans op het tempo waarin hij ten tooneele verschijnt Minder begrijpen we evenwel van meneer v. d. Bilt die juis£ zoo goed in de pas begon te komen en die kort geleden nog slechts, zoo vriendelijk was op langen termijn een zachtep winter op ons le BRIEF VAN PUCÓ DE SIAMEES AAN PUCKIE VAN DORESTAD. Lieve puckie eindelijk een brief zal je zeggen, maar het is heusch niet gemakke lijk voor ons, katten, om een pen vast te houden, ik knoeide zoo met de inkt, stak mijn poot er in, en dat vond de vrouw hee lemaal niet goed, nu schrijf ik met potlood, want ze sloot de inktkoker weg. Prettig dat het nu gauw Kerstmis is, dan ziet het er in de menschenhuizen, altijd zoo vroo- lijk en gezellig uit. Ik had zoo gehoopt, dat je met jouw baas eif vrouw en Anneke een keer hier zou kómen logeeren maar helaas dat gebeurt niet, het schijnt te koud te zijn, begrijpen doe ik het niet, ik heb er geen last van. Ze maker^ zich wel eens onge rust; dat ik zoo van de warme kachel, naar buiten loop, waar het vriest dat het kraakt, noemen ze dat, maar zie je het hindert ons niet we hebben zoq'n lekkere dikke pels aan, dat we best tegen wat koude kunnen. Regen vindt ik niet prettig, en toch moet ik er wel eens dopr, om „hum-hum" te doen, je begrijpt me wel? Maar ik wordt, als ik erg nat ben flink afgedroogd. Ik vind het toch zoo gek, cjat de menschen alleen een pels boven op hun hoofd hebben, ook wel eens onder hun neus en aan hun kin, dat noemen ze haar, snor, en baard, waar om zijn ze niet gekleed als wij, dan behoef den ze al die rommel van kleeren niet tel kens uit en aan te doen, maar, als ik over de menschen begin, dan ben ik lang niet uit gepraat! Ze doen toch soms zoo vreemd en onbegrijpelijk, maar, ze zorgen goed voor me. Daarvan kan ik meteen een staaltje vertellen. Jij weet natuurlijk wel wat er gebeurt als je je wascht, nu dan krijg je haar naar binnen, het was zooveel geworden dat ik het graag kwijt wilde zijn, het was allemaal aan elkaar gekleefd net een klein worstje geworden. Ik trachtte het door mijn keel in rfttjn bek te werken en maakte daarbij geklfe geluiden schijnt het, ik vond het heel gewoon, maar de baas zei: „het lijkt wel, pf hij kinkhoest heeft"! Nu het zat dan achter in mijn keel, maar het lukte me niet het uit te spuwen en dan moest ik het maar weer inslikken nu en dan had ik er geen hinder van maar toch trachtte ik het weer kwijt te raken, en hoestte weer zooals ze datnoemen. De vrouw en de baas keken elkaar aan, en ik kon merken dat ze dachten, „ach, ach, die arme puco!" Een paar weken geleden dacht ik dat haar hindert nu zóó, het móet er uit, ik maakte zoo'n leven, daar kwamen de baas en de vrouw aanloópen. „Dat arme beest, hij blaft als een hond, dat gaat niet langer we zullen de diereAarts laten halen". Ik schrok, wat zal me hu overkomen, ik was erg ongerust. Op een goeden morgen kwam er een vriendelijk heer, ik had dadelijk ver trouwen in hem, hij' nam me op zijn knie, ik besnuffelde hem eens goed en dacht, „dat is een vriend". Ik begreep niet, wat hij, meneer Remark noemden ze hem, met de baas afsprak maar, ik hoorde zooiets van stoomen. Jawel hoor, daar kwam een groo te machine, met een lange tuit een lichtje er onder, uit de tuit kwam een wolkje, dat steeds grooter werd de vrouw nam me op schoot en ik moest met mijn toet in dat wolkje stoom zitten, raar was het, maar niet erg vervelend. Zie je, dat is nu weer eens zoo'n vreemdè uitvinding van de menschen. De rest vertel ik je een volgende keer, anders wordt de brief te zwaar en moeten er 2 postzegels van 5 cent op, en ik heb er maar eentje- Ik wensch je een heelen prettigen Kerst mis en dat je ook iets lekkers voor je Kerstmis mag krijgen. Ik hoop, dat jij me nu met Nieuw Jaar schrijft lieve puckie. Heel veel groeten voor je baas, je vrouw, Anneke en Kees en een aai op je snuitje van je je liefh. puco de Siamees, A. S. T. OPLOSSINGEN RAADSELS. De oplossingen van de raadsels der vort ge week zijn: 2. «mi slakkenhui». If venspad te deponeeren In de witte omlijsting, die de we reld haar harde, nuchtere realiteit ont neemt, staat het feest van den Kerstdag. Vederlichte vlokken dwarrelen uit de win- tersche lucht op het geurende groen van den boom, die met veel lichten en veel blinkende voorwerpen zal worden getooid Licht, en groen wit vervullen thans de hoofdrollen in het leven. De groote witte koude ruimte, die wereld heet, staat bui ten de gesloten huiskamer, waar de lich ten in den groenen kerstboom de w'arme sfeer bereiden, die den menschen een welbehagen is. Maar in die wereld, die tegen onze vensters leunt, gaan ongetel de aantallen menschen, die van licht en groen en van de vreifgden over deze com binatie verstoken blijven. Dat het feest van vrede op aarde velen den weg moge doen vinden naar hunkerende oogen, naar binnenkamertjes, waar Thialf slechts ijzi ge strengheid ten toon spreidt Meneer Winter zegt het niet slechts met wit. Hij heeft ook den roo- den haan op de proppen gebracht. De haan kraaide in Utrecht op het erf van tante Spoor. Een gedeelte van het station, waarop de Domstad, terecht of ten on rechte dit bljjve in het midden aar dig prat ging, viel aan zeldzame samen werking van kou en warmte ten offer In Vierhouten verdween het hotel, dat niet zoo mal was als de naam voorgaf, en'ln Den Bosch werd het magazijn van V. en D. tijdens de koqde-periode met den grond gelijk gemaakt 4 De vaderlandsche hoofdstad is in de afgeloopen week tweemaal door een krante-bericht opgeschrikt. Eerst door de mededeeling omtrent den dood van den bekenden Amsteraamschen journalist Schroder, die onder het pseudoniem, ontleend aan de kleur van zijn baard de menschheid veel vroolijkheid en veel ergernis, maar ongetwijfeld een uitzonderlijk genre journalistiek heeft gebracht. Gedurende vele, vele jaren En nauwelijks had men gelegenheid gehad het doodsbericht van een der meest besproken penvoerders van ons land te verwerken, of daar viel de tijding In het jaar 1631, in de dertigjarige oor log, stond het leger van den veldheer Tilly voor de stad Maagdenburg. De Raad van de stad was bereid zich over te geven, maar toen stroomden alle burgers samen en ver langden van de Raad, dat ze de stad zou den verdedigen. Otto vort Guericke, een jonge burger, stond aan het hoofd van de burgers. Hij zei, dat het schandelijk was om zonder je te verdedigen je stad over te ge ven. De Raad gaf toe en een paar maanden lang duurde toen het beleg. Op het laatst heerste er groot gebrek in de stad en werd er grote armoede geleden, maar de burgers hielden vol en zo behaalden ze tenslotte de overwinning op het machtige leger van Tilly. Niemand had vergeten, dat het eigenlijk Otto von Guericke geweest was, die tot verzet had aangespoord en uit dankbaar heid kozen ze hem nu tot burgemeester. En hfj was een goede burgemeester. Hij ver dedigde en herkreeg de oude rechten van de vrije stad. Guericke als natuurkundige. Maar niet alleen door zijn dapper gedrag is Guericke beroemd geworden. In Mei van het jaar 1654 liet hij zijn luchtpomp zien aan den keizer Ferdinand. Op het plein in Regensburg zagen de vorsten van het rijk iets, waar ze stom verbaasd over waren. Er werden twee groote halve bollen, die hol waren, opgesteld. Toen pompten de helpers van Guericke met een instrument, dat nog nooit iemand eerder had gezien en dat Guericke „luchtpomp" noemde, de lucht uit de bollen, nadat ze de helften tegen elkaar aan hadden gelegd. En toen gebeurde het wonder! De twee kogels waren alleen door een léren riem aan elkaar verbonden, maar ze waren niet meer van elkaar los te krijgen. Aan elke helft werden 12 paarden vastgemaakt! De helpers sloegen de paarden en joegen ze op, zodat ze weg zouden hollen, maar de dieren konden niet wegkomen! De bollen waren niet uit elkaar te krijgen en de paar den bleven eraan vast zitten! Toen kwam Guericke naar voren en lachend pompte hij weer lucht in de bollenen ziet! Deze tovenaar kon nu de bollen gemakke- Hij maakte het weer. In 1658 deed een ander praatje de ronde! De burgemeester kon het wéér maken! Een paar dagen tevoren had hij tegen de burgers gezegd: „Jullie moeten allemaal je daken versterken. Kijk maar eens of de dakpannen allemaal goed vast liggen, want er komt een grote storm." Toen hadden ze allemaal gelachen maar twee dagen later was er een storm gekomen, die zó erg was, dat de dakpan nen over de straten vlogen en dat de bur gers allemaal vreselijk bang werden! En helemaal boven, op de vierde ver dieping van zijn huis zat Otto von Guericke in zijn natuurkundig laboratorium en „maakte" het weer. Hij had een weerman netje gemaakt, dat hem liet voorspellen, wat er voor weer zou komen. Het bestond uit een glazen buis, die van boven geslo ten was en die in een bak met kwik stond. Op de oppervlakte van het kwik stond een klein houten poppetje, dat met de vloeistof zakte, als de luchtdruk veranderde. Met één hand wees het mannetje daarbij op een schaal, waar graden op aan waren gete kend. Dat was de eerste weervoorspeller en meteen de eerste barometer. Het speelgoed voor het meisje. Op een keer kreeg hij bezoek in zijn la boratorium van een klein meisje. Hij maak te een „slakkenhuis", voor haar. Een lange papieren buis rolde hij zo op, dat het een slakkenhuis leek. Het meisje blies in de buis en begon te juichen van plezier, toen het papier uitrolde en recht kwam te lig gen. Dat bracht den geleerde op een idee. Hij bedacht, dat je zo ook de druk van de damp van verschillende gassen kon meten. Hij maakte een buis van metaal, sloot diet •ene eind ervan af en maakte er een wij van meneer De Vlugt's voorjaarsplannen als een bom in de hoofdstedelijke samenle ving. Vader Willem van het IJ, des hoofd stads eerste burger sedert een flink aan tal jaren, de man met den regentenkop, •die aan de grootwording van zijn stad niet minder naarstig heeft gemetseld dan aan de vele werken, die hfj destijds als aanne mer tot stand bracht, acht den tijd van gaan gekomen. Zijn plan zal de regeeering nu meneer Oud op het Rotterdamsche kussen terecht is gekomen, vermoedelijk nogal hoofdbrekens kosten; de Amster- damsche burgerij stellig veel hartzeer Een andere vaderlandsche magi straat, de jeugdige burgemeester van Die- men die ten vermake van zijn burgerij in den loop van dit kalenderjaar reeds op de fiets en in het zwembad is uitgekomen, heeft nu te kennen gegeven, zich op de gladde ijzers met den snelsten Diemenaai in snelheid te willen meten. Als meneer Van Buuren van binnenlandsche zaken voor de hoofdstad een sportieve figuur van het zuiverste water van noode mocht hebben, behoeft hij niet ver te zoeken. De eerste burger van Breda zoekt de popu lariteit niet boven,maar onder den grond. De vermaarde mevrouw, die met de wi chelroede sprokkelt, is tegenwoordig kind aan huis in het leutige stadje in het/ Bra- bantsche, waar de fantasie nog niet op het altaar der moderne zakelijkheid is ge legd Aan de hand van koning Thialf wandelden de bewoners der lage landen naar het glanzende Kerstfeest. En naar het ziekbed van den ouden man, die nu bijna 365 dagen in ons midden heeft ver toefd. De witte wereld vervult de menschheid met stemmige gedachten; zij doet haar peinzen over den vrede, waarvan het Kerstfeest het groote, waardevolle sym bool is. Er varen plechtige, gewijde geluiden over de witte aarde en de mensch is gaar ne bereid tot meditëeren. Wee dengenen echter, die door de wij ding de practische zaken uit het oog ver liezen. Sluit U de kraan af vanavond Kwartiermeester. zer aan vast, die over een schaalverdeling liep. Toen liet hij damp in de buis stromen, de buis rolde een beetje los en hij kon op de schaal de sterkte van de druk aflezen. In 1663 gebeurde er weer iets, waar de hele stad over sprak. Er was een raadsheer bij den burgemeester op visite gekomen en toen had de burgemeester 's avonds plotse ling de kaarsen uitgedaan. Hij zette een grote kogel, van zwavel op een stellage en liet de kogel heel vlug rond draaien. Toen hield hij er plotseling een stuk metaal te gen en op het zelfde ogenblik knetterde het en er sprongen zulke helle vonken af, dat de kamer in een helder licht stond. De arme raadsheer schrok er zo vreselijk van, dat hij van zijn stoel viel. Hij had de eerste electriseermachine ge zien, die door Otto von Guericke was uit gevonden Hebben jullie wel eens meegedaan met een wedstrijd in zakkenlopen? Je moet daarbij niet je benen n een zak gaan staan en de zak goed om je heentrekken. Soms wordt hij om je middel vastgebonden. Alle deelnemers staan op één lijn en als dan het sein wordt gegeven om te beginnen, moet je proberen, om zo gauw mogelijk aan het andere einde van de baan te komen. Na tuurlijk is dat heel moeilijk en er zijn al tijd veel kinderen, die vallen. Maar het is een erg leuk gezicht om de zakkenlopers te zien springen en dansen om aan het eind punt te komen. Toch kan je wel blijven staan, als je niet al te gekke bokkesprongen maakt. Hier zien jullie nu een wedstrijd, die nog veel moeilijker is dan zakkenlopen. De wedstrijd werd in Londen gehouden. Iede re deelnemer moest met 12 manden op zijn hoofd 500 meter lopen. We het eerste aan kwam, had gewonnen. 12 manden is een hele boel! Het is al moeilijk om met 3 man den te lopen, zonder dat ze eraf vallen. Nu moet je je eens voorstellen, dat er nog 4 maal zoveel 'manden boven je hoofd zijn opgestapeld! Héél voorzichtig liepen de verschillende deelnemers weg. Ze balanceerden met de manden op hun hoofd, maar na tien meter, waren er al zoveel manden op de rond gevallen, dat er 3 deelnemers moesten op houden, om eerst hun manden weer op te rapen. Toen ze er eindelijk met veel moeite weer op hun hoofd hadden gezet, was num mer 1 al lang aangekomen. Hij had natuur lijk niet hard gelopen, want dan had hij het eindpunt nooit bereikt. Hij liep heel voorzichtig, voetje voor voetje. Het is ook werkelijk heel moeilijk. Jullie moeten het maar eens proberen met vijf manden! Onze winters zijn meestal erg zacht en we kunnen nooit lang van sneeuw en ijs genieten Maar deze week hebben de jongens en meisjes toch weer eens pret kun nen maken in de sneeuw en sommigen hebben zelfs de schaatsen aangebon den om op de bevroren plassen te gaan rijden. Doch hoelang zal het du ren?,. r Dan is het in Zwitser land anders. Daar ligt dg sneeuw zo dik, dat je er tot aan je middel inzakt en je hoeft er nooit bang te zijn, dat de ijsbaan maar één dag open blijft, zoals bij ons zo dikwijls gebeurd. Er is niets heerlijker dan een „echte" win ter met sneeuw, ijs en zonneschijn! Daarom is het ook heel goed te be grijpen dat elk jaar opnieuw -zoveel men sen naar de bergen trekken en vooral naar het Berner Oberland, waar werkelijk alles te vinden is, wat je mqar wenst. Voor de skiërs is dit jaar in de voornaamste wintersportplaatsen van het Berner Oberland, een skilift gekomen. Aan de lopende band worden ze, staande op hun ski's kilometers ver naar boven getrokken en het is dus niet meer nodig om de moeilijke, lange tocht naar boven te maken, voor ze met grote snelheid weer naar beneden kunnen sui zen. Want ieder weet, dat het echte fijne van het skiën juist het naar beneden sui zen is over de besneeuwde hellingen, door de glinsterende dikke laag sneeuw. Ook in andere plaatsen zijn allerlei middelen om de ski's naar boven te transporteren, zoals bijvoorbeeld door de zweefbaan. Maar ook verre tochten kun je op je ski's maken, over schitterende gletschers en door prachtige bossen, waar de sneeuw op alle bomen ligt. Ieder die al zover is, dat hij van de oefenterreinen af mag, kan verschillende tochten maken. Belangrijk zijn ook de wedstrijden, waar bij de skiërs over grote afstanden en langs steile gedeelten hun handigheid moeten to nen. Het allerspannendste zijn de grote springwedstrijden, waarbij de deelnemers (alleen de allerbeste skiërs doen hieraan mee) van lange, hoge schanzen soms wel meer dan 70 meter ver springen. Dan wordt er nog veel aan het bekende skijoring gedaan, waar ieder wel eens een plaatje van heeft gezien. Hierbij worden de skiërs achter een paard gebonden en laten zich vooruit trekken. Ze moeten al lerlei moeilijke bochten maken en het gaat erom, wie het snelste en het beste rijdt". Behalve skiën wordt er ook erg veel ge sleed. Overal zijn prachtige bobsleebanen gemaakt, waar de grote vierpersoonssle- den en ook de kleine voor twee personen, in razende snelheid naar omlaag komen en' bijna liggend op de zijkant door de hoog oplopende bochten suizen. Op de spiegelgladde ijsvlakten kunnen de schaatsenliefhebbers hun hart ophalen. De zon schijnt de hele dag over het heer lik* landschap «n gevaar, dat h«t zal gaan Skilift bij Mürren. dooien bestaat er niet! De paren dansen en walsen zo luchtig op het ijs, alsof het al avond was en ze in een van de zalen van de vele hotels waren. Een eindje verderop oefenen de hardrijders zich met een stop watch in hun hand om toch vooral op de volgende wedstrijden een goed figuur te slaan. Heel opvallend zijn ook de bergbanen in het Berner Oberland. De twee bekendste daarvan zijn de Wengeneralpbaan en het baantje van Grindelwald uit, onder de ge vreesde Wetterhorn naar de Kleine Schei- degg, gaat waar de Jungfraubaan, de hoog ste bergbaan van Europa, begint, die de passagiers dwars door gletschers en tunnels naar het Jungfraujoch brengt, dat 3500 meter boven de zeespiegel ligt. Maar je moet je niet voorstellen, dat het baantje rustig naar boven kruipt. Het gebeurt heel dikwijls, dat aan de rand van de Eigerglet- scher een grote sneeuwopruimer moet ko men om een smalle weg vrij te maken en soms ook moet een hele ploeg aan het werk gezet worden, voor het treintje door kan rijden. Alles bij elkaar maakt, dat een* verblijf in het Berner Oberland een onvergetelijke en ideale vacantie is. RAADSELS. 1. Met een r aan het eind is het een hoofdbedekking met een k kunnen we er iets aan op hangen. met een n is het een dier. 2. Kees Travancti Hier mee is een aantal vrije dagen bedoeld, waar ieder erg naar verlangd. 3. Het eerste deel is iets, dat heel warm is het twede deel is een inseot. het geheel is ook «en inseot.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1938 | | pagina 10