SCHEEPJESMIL KRONIEK van den DAG. De officieele opening van het Hernieuwde Gasthuis te Middelburg. Op Jacht naar Groot Wild In Afrika's Wildernis Voor beter breiwerk betere wol, dus: TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN VRIJDAG 9 DECEMBER 1938. No. 290. De koloniale perikelen. "de töokpocia/dtfm" In het Engelsche Lagerhuis is de koloni ale zaak eergister weer eens ter sprake geweest. De afgevaardigde Noel Baker had, zooals men weet, namens de fractie der Arbeiderspartij een motie ingediend, welke le afstand van koloniaal gebied aan Duitschland, bukten raadpleging van de bevolking der des b e t r e f- f e n d e koloniën om, principieel verwierp, 2e alle koloniale- en mandaatge bieden, welke nog niet voor zelfbestuur m aanmerking komen, onder een internatio naal bewind wilde stellen. De minister voor de koloniën, Mac Do nald heeft uiteengezet, dat onder de tegen woordige omstandigheden aanneming van deze motie verkeerd zou zijn. Het zou voor- uitloopen beteekenen op een ontwikkeling waarvan op het oogenblik de uitkomst nog Jang niet overzien kan worden. De meer derheid van het Lagerhuis bleek het hier mee eens en verwierp de motie. Deze verwerping beteekent echter geens zins, dat die meerderheid de in de motie verwerkte denkbeelden geheel en al van de hand wijst. Integendeel veeleer, met het eerste (dat geen gebied moet worden afge staan, zonder raadpleging van de bevolking er van) gaat ze geheel accoord, evenals minister Mac Donald zelf en dus ook de Engelsche regeering. Nadrukkelijk dat wil in dit geval zeggen: duidelijk verstaan baar voor Berlijn gaf de minister zelfs te kennen, dat de Engelsche regeering voor- loopig in het geheel niet aan teruggave van voormalige Duitsche koloniën denkt en voor 't overige staat zij op het standpunt, dat de bewoners van koloniale- of mandaatgebie den inderdaad niet meer willekeurig, gelijk vee, van de eene in de andere hand mogen overgaan. Men voelt, wat achter deze ver klaring schuil gaat: de Duitsche Joden vervolging. Aan een régime, dat zich aan andere dan de Germaansche rassen zoo te buiten gaat, als het huidige Duitsche willen wij geen bruine of zwarte volkeren over leveren, zeide de heer Mac Donald eigenlijk. M.a.w. de Duitschers hebben zichzelf door hun jongste anti-semitische uitspattingen voor geruimen tijd de mogelijkheid van te- rugverwerving der voormalige Duitsche ko loniën ontnomen. Het spreekt vanzelf, dat er in het Derde Rijk heel wat boosheid over Mac Donald's stellige uitspraak is ontstaan. De „Völki- sche Beobachteer", het grootste nationaal- socialistische dagblad betoogt, dat Duitsch land, wat er in Londen ook beweerd wordt, zijn oude koloniën als rechtmatig bezit be schouwt en ze terugeischt van elk land, dat ze thans beheert. „De vrijwillige meening, der inlanders is ook niet gevraagd, toen zij in 1919 onder de overwinnende landen ver sjacherd werden". Tot zekere hoogte heeft het blad gelijk: met goed fatsoen kan En geland zich niet op het betrekkelijke „zelf- bestemmingsrecht der volkeren", dat nu op eens opgeld is gaan doen, beroepen. Het an- ti-semitisme der Duitschers behoeft in gee- nen deele mede te brengen, dat de inlanders der koloniale gebieden door een Duitsch bewind zouden worden onderdrukt. Minister Mac Donald weet dat zelf natuurlijk drom mels goed. Zijn argument kan men dan ook beter beschouwen als een geschikt bevon den stok, om er der politieken Duitschen hond mee af te ranselen. In werkelijkheid is de situatie deze, dat Hitler's optreden na de ontmoeting te Miinchen (men herinnere zich zijn redevoeringen te Saarbrücken en Weimar, waar Eden, Duff Cooper en Chur chill er van langs kregen) de Engelsche re geering opnieuw gegriefd, en wantrouwig heeft gemaakt. Ze acht het daarom beter, voorshands de koloniale troef vast te hou den, wetende dan nog ook, dat het Engel sche volk een andere politiek vermoedelijk niet zou verdragen. Het hoeft nauwelijks betoog, dat deze houding de politieke spanningen in ons we relddeel opnieuw zal doen toenemen. Hitier is er de man niet naar, om de koloniale aangelegenheid nu maar voor geruimen tijd van het programma te nemen. Hij zal we gen en middelen trachten te vinden, om ze aa". de. orde te houden, naar alle waar schijnlijkheid in samenwerking met Italië, dat bij voorbaat reeds heeft bijgedra gen. De kreet „Tunis", die voortdurend in het land van den Duce blijft weerklinken, kan allicht dienstbaar gemaakt worden aan de Duitsche koloniale aspiraties. Het poli tieke getijde, dat nu aangebroken is, zal weer stormachtig worden. 19). door J- F- O. HUESE, te Goes. Het was gezellig bij onzen stillen gast heer, vrygezel van ongeveer 35, die veel voelde voor de eenzaamheid en veel dieren had. Door de huiskamer dwaalde een jong dwerg-antiloopje, dat een kopje had niet grooter dan een rat en door een hond te gelijk met haar jongen werd grootgebracht. Voor dag en dauw reisden we af: het wa ren nu asfaltwegen door het oerwoud en we legden de 440 km dan ook in snel tempo af. Zoo arriveerden we tegen vier uur in Bangui aan de Oubangui, een zijrivier van de Congo. Aan den overkant der breede, doch thans ondiepe stroom, begint de Bel gische Congo. Het is er heuvelachtig en de temperatuur was heerlijk, omdat er nu da gelijks onweders vielen met veel regen. We kregen weer onderdak in het reizigerskwar tier van de Maatschappq en we moesten naar t hospitaal voor 'n bloedproef. Is men VT(j van slaapziekte, dan krijgt men permis sie om zich ergens aan de kust in te sche- aiet' dan moet eerst een kuur van veertien dagen worden doorgemaakt. Het is geen dwang zich te laten behandelen, maar men krijgt geen passage op de boot, zoodat het wel op hetzelfde neerkomt We werden „goed" bevonden en moesten nu nog drie dagen wachten eer de auto naar de kust vertrok. Onze gastheer, die danig voor ons in de weer was, vroeg of we geen zin In het nummer van gisteren hebben wij de voorzitter der Godshuizen enkele perso nen laten verwelkomen, die er ten slotte niet waren en dit was o.a. het geval met den garnizoens commandant, met dr. Wap en met dr. ir. Hacke. De rede van den heer Berdenis van Ber- lekom werd met applaus bezegeld, en dit was ook reeds geschied bij zijn woorden tot de directrice. Alvorens iets te melden over de daarna gehouden redevoeringen, willen wij nog enkele corporaties noemen, die wij opmerkten als vertegenwoordigd. Wij zagen het Burgerlijk Armbestuur, den Armenraad, de Vereeniging voor zieken- huisverpleging, het Roode Kruis e.d. Verder vele doktoren, vertegenwoordi gers van andere ziekenhuizen op Walche ren enz. Rede dr. Frederlks. Direct na den heer Berdenis van Berle- kom nam dr. F r e d e r i k s, de voorzitter van de interdepartementale commissie het woord. Hij wilde eerst verzekeren gaarne de openingsplechtigheid te willen verrichten al meent hij dat dit feitelijk aan den Com-, missaris der Koningin verzocht had moeten zijn, want deze heeft steeds de arbeid der onderhandelaars geleid. Ook heeft hij zijn invloed in Den Haag doen gevoelen. Hij deed dit niet alleen met zijn hoofd, doch ook met zijn hart. Spr. heeft in den Com missaris een genaturaliseerde Zeeuw meenen te ontdekken, en spr. acht dat de hoogste lof, die hij den commissaris kan toezwaaien. Spr. wijst er op, dat Ged. Sta ten met zorg toezien op Middelburg dat toch niet zoo kleine stad is, al zou de bur gemeester van Vlissingen opmerken, dat die stad de grootste van Zeeland is. Toen men de exploitatiecijfers kreeg, is de commissie gaan becijferen en men kwam tot de over tuiging, dat er wel 40 duizend gulden kon worden bezuinigd, maar dan moest ook het halve personeel naar huis. Het bleek echter spoedig, dat men er daarmede niet kwam, gezien de oneconomi sche inrichting van het gebouw. Men heeft echter wel eens ten onrechte gezegd, dat de commissie er een is van het doode potlood. Als de heer Van Berlekom werkelijk bang Is geweest, dan is hij toch ook een held, want spr. heeft niets van bangheid bij hem bemerkt. Dank brengt spr. aan den Com missaris der Koningin, aan Ged. Staten, aan B. en W., aan den Raad, aan het werkfonds, dat anders niet altijd zoo makkelijk te pakken is. Verder aan den architect, en an deren. Er is gewerkt in een goed tempo en dat is alleen te verkrijgen, als er is een scheppende aandrang. Spr. verzekert, dat Zeeland hem na aan het hart ligt. Het land dat men ontworsteld heeft aan de baren en waar men geleden en gestreden heeft om het oude van vroeger te behouden en zulks ook de steenen gebouwen, die men tracht de oude glorie weer terug te ge ven. Middelburg is geen doode, doch een levensvatbare stad en daartoe behoort ook een eerste klas ingericht ziekenhuis. Straks wil spr. dat in facto openen, nu doet hij het symbolisch. Spr. eindigt met den wensch, dat het Middelburgsch ziekenhuis moge groeien en bloeien tot heil van de lijdende menschheid. Spr. heeft echter nog Sint Ni- colaas surprises uit te deelen. Ten eerste leest hij een ministrieel besluit voor, waar bij de rente van de leening ad 250.000, die Middelburg met het werkfonds heeft ge sloten van 4 op 2% wordt terug ge bracht, wat een minderen uitgaaf van 4000 beteekent, wat ook de gemeente met genoegen zal vernemen. Ten tweede leest spr. voor het Koninklijk besluit, waarbij de heer W. Berdenis van Berlekom, voorzitter van het bestuur der Godshuizen is bevor derd tot officier in de Orde van Oranje Nassau (Applaus). Ten slotte een zelfde besluit, waarbij de heer J. T. Verbaas, inspecteur der generale thesaurie van financiën is benoemd tot of ficier in genoemde orde. Spr. had mevrouw Berdenis van Berle kom verzocht haar echtgenoote het nieuwe onderscheidingsteeken in het knoopsgat te doen, waar aan zij voldeed. Zelf deed hij dit bij den heer Verbaas. hadden ons geluk nog eens op de olifanten te beproeven, nadat hij ons tevergeefs een stel olifanten tanden ten geschenke had aangeboden. Ik wilde toch niet met trofee ën terugkeeren, die ik cadeau had gekre gen. Het jachtaanbod aanvaardden we ech ter gaarne, zoodat we op een avond met 'n „taxi" naar een plantage reden waar dik wijls een kudde olifanten was gesignaleerd. De eigenaar kreeg slechts een briefje, dat hem twee lieden werden toegezonden, die graag zoo'n groote dikhuid zouden schieten en of h'y daar maar voor wilde zorgen. We werden weer met de bekende hartelijkheid ontvangen door dezen plantage eigenaar, een Belg, die echter geen Vlaamsch sprak. Hij was al 25 jaar in Afrika en was er op de volgende manier verzeild. Oorspronke lijk was hij ambtenaar op een departement, waar hij niet hard hoefde te werken, en zich verveelde. Van zijn overgespaarde geld nam hij in een vacantie een retour op een Congoboot en bij het aan wal stappen ont moette hij een oude kennis, die hem voor stelde maar te blijven. Dat geschiedde en zoo kwam hij van het eene baantje in het andere tot hij zijn geluk in de koffie ging beproeven en geen tijd meer had om nog eens naar België terug te gaan. Hij liet ons alles z'en en toonde hoe hard er gewerkt moest worden om den groei van het onkruid te onderdrukken. Nu de regen tijd ongeveer 8 dagen was ingetreden groei de het gras in dien tijd 40 cm hoog, zoodat groote scharen negers moesten wieden om het de baas te blijven. Al te zeer kon hij die lieden niet pressen, want dan vindt je op een goeden morgen de hutten verlaten, en zijn ze verdwenen in het oerwoud om er gens anders zich neer te laten, en zoek ze Rede Commissaris der Koningin Als derde spreker trad naar voren de commisaris der Koningin, jhr. mr. J. W. Quarles van Ufford. Spr. zeide met groote vreugde de Statenzaal voor deze belang rijke gebeurtenis te hebben af gestaan. Het oude ziekenhuis was weinig economisch in gericht. Wel was de verpleging er uitste kend. Het gebouw was een doolhof van trap pen en gangen, een labyrint van zalen en zaaltjes, van zolder etages met sombere hokjes voor de zusters en voldeed niet aan moderne eischen. Het was tevens oorzaak dat de kosten aan personeel verre boven 't normale waren. De commissie Frederiks schonk terstond aandacht aan dit zieken huis en legde direct de wijsvingers op de wondeplek. Spr. uit groote erkentelijkheid, dat men hierin geen fout van gemeentelijke econo mie heeft gezien. De oplossing kon niet an ders zijn dan een nieuw ziekenhuis. Spr. is ook zeer dankbaar voor den steun, die men ontving van het werkfonds en van de regeering. Maar vooral brengt spr. hulde aan de Commissie-Frederiks en speciaal aan haren voorzitter. Voor hem heeft spr. oprechte waardeering. Het ziekenhuiswezen in ons land staat op hoog peil en dit is ze ker niet het minst hier het geval, waar men een staf heeft van goede medici en zusters, die spr. hulde wil brengen voor hun liefde en toewijding. De goede verzorging kan ook een schaduwzijde hebben, namelijk, dat men er gaarne lang wil blijven, maar spr. ge looft toch niet dat dit groote afmetingen zal aannemen. Spr. uit gelukwenschen tot B. en W. en den Raad van Middelburg en ook tot het bestuur der Godshuizen en dan in het bijzonder tot zijn voorzitter, die spr. geluk wenseht met zijn onderscheiding. Spr. hoopt dat de heer van Berlekom nog jaren voorzitter zal mogen zijn en dit ge steund door mr. A. J. van der Weel als se cretaris-penningmeester, wien spr. woor den van groote waardeering toespreekt over zijn arbeid ook tijdens de vele gehouden be sprekingen. Rede burgemeester. De burgemeester, de heer M. Fernhout, zeide, dat de blijdschap over de tot een ge lukkig einde gebrachte vernieuwing van het ziekenhuis, bij verschillende aanwezigen nog weer bijzonder getint is. Spr. denkt speciaal aan twee partijen Ziekenhuisbestuur en Gemeenteraad. Dat een ziekenhuisprobleem bestond, was, naar spr. bij zijn komst in 1933 bleek, tusschen die beide colleges in confesso. Over de we gen en middelen om tot oplossing daarvan te komen ,was in beider kring en ook over en weer, bij herhaling gesproken. Niet steeds hadden alle klanken van de zijde der ééne partij vernomen, de andere als énkel mu ziek in de ooren geklonken. Zoo was men, naar het persoonlijk gevoelen van spreker, medio 1933 beland in dat stadium, waarin het zorgvuldig in acht nemen van behoed zaamheid in het oordeelen en spreken, niet maar alleen eisch van rechtvaardigheid, maar ook van goed beleid was te achten. Want ziekenhuis-quaesties zijn spoediger geboren dan opgelost. En het kan daarom lang duren, eer de toch werkelijk niet al tijd uitsluitend heilzame gevolgen van een ziekenhuisconflict, overwonnen zijn. Juist toen spr. zich in 1935 wat inge werkt achten mocht, is men op ongedachte wijze bevrijd geraakt, van de kans op een zoo weinig aantrekkelijke zaak als een plaatselijke ziekenhuisstrijd gewoonlijk is. Als door een cycloontje, ditmaal een ire nisch aandoend, en sympathiek zich toedra gend cycloontje, zag men dat gevaar weg gezogen en het geval als over hunne hoof den heen, plotseling in geheel nieuwen, ook geheel objectieven vorm, gesteld voor de aandacht van regentencollege en gemeen teraad. In den Raad kwam het alleen tot de vraag of men niet aan ziekenhuis- en gemeentebe stuur de uitwerking om tot belangrijke ver mindering der aanzienlijke exploitatietekor ten te geraken had kunnen opdragen. Maar men onthield zich van protesten, in erken ning van 't groote vertrouwen waarop eene commissie samengesteld, geleid en deskundig voorgelicht als de interdepartementale aan spraak kon maken; van de waardeering, die dan maar op. Om vijf uur 's ochtends begon dit nieuwe avontuur en kwamen we in het dorp Bou- bangui, waar de chef de olifanten maar voor het grijpen wist. Eerst een tocht door het hooge gras en toen het oerwoud in. Een smal paadje talrijke malen versperd door omgevallen boomen en bezaaid met smalle, wankele, bruggetjes, leidde na 1% uur naar een eenzame hut, waar twee gezinnen huisden. Hier was een verlaten bananen plantage waar de olifanten geregeld vóór hun ontbijt verschenen, den laatsten tijd. Thans waren ze echter niet aanwezig, al hoewel de sporen versch waren en diverse bananenpalmen waren uitgerukt. Na een speurder er op uitgestuurd te heb ben wachtten we nog nvee uur, maar hij kwam onverrichter zake terug. Hij had ze eenige kilometers gevolgd, en ze waren toen in een ontoegankelijk moeras ver dwenen. De chef van het dorp, die mee was geko men, getooid in mooi kakhi pak en tropen helm bood me op den terugweg, toen we het bosch verlaten hadden, zijn fiets aan, maar terugkeeren van een olifanten-ver volging per fiets leek me weinig in stijl. Mijn vrouw maakte van een draagstoel ge bruik en was een half uur eerder in het dorp, want de heeren doen dat in een klein looppasje. We keerden dus weer terug met onze taxi in den donkeren nacht, en op een mo ment ging nog het licht uit en raakten we prompt in de sloot langs den weg. Gelukkig was ze droog en bleef het vehikel overeind. Aan zulke kleinigheden moet men wennen met negers; overigens chauffeeren ze goed, want ze hebben weinig last van zenuwen als hare vondst; radicale slooping van wat aan een economische exploitatie in den weg stond, verdiend; van den bijzonderen dienst, die de commissie het ziekenhuis en de open bare middelen bewees en van al het profijt en gemak, dat Middelburg met dit alles zoo snel in den schoot viel, zonder dat er ook maar één schot behoefde te worden gelost. Nu dit groote werk gereed is gekomen, spreekt de burgemeester namens de ge meente Middelburg gaarne tot de Commis sie woorden van grooten dank voor het door haar te dezer zake genomen initiatief en voor de voor haar naam aan deze zaak zoo krachtig gegeven leiding. Woorden van bijzonderen dank richt spr. tot den Commissaris der Koningin, die op zoo tactvolle wijze het contact tusschen commissie, ziekenhuisbestuur en gemeente bestuur heeft tot stand gebracht en het welslagen van de plannen zoozeer heeft we ten te bevorderen. Tot het bestuur der Godshuizen richt spr. woorden van groote erkentelijkheid voor de talrijke bemoei ingen en tijdroovende beslommeringen, die het onder aanvoering van zijn voortref- felijken president en gesteund door zijn toe- gewijden secretaris-penningmeester, heeft willen getroosten. Woorden van hulde richt spr. tot den medischen staf, den verplegenden en huis- houdelijken dienst voor het ongestoord vol brengen van de groote en verantwoorde lijke taak van elkeri dag, onder zoo moei lijke omstandigheden. Een woord van ge- lukwensch in het bijzonder richt spr. tot den voorzitter der Commissie voor wien deze dag er een zijn moet van groote vol doening. Het is bekend, dat al wat Middel burg en zijne belangen raakt, dr. Frederiks persoonlijk raakt en zeer bijzonder ter har te gaat. Zóó, dat hem daarvoor geen moei te of tijd te veel is. Men mag hem den lof niet onthouden, dat hij meeleeft met zijn geboortestad en dat hij overal waar dat voegzaam en mogelijk is, vóór haar leeft. De mistieke banden die hem aan deze stad binden zijn hecht en ze trekken hem sterk. De weg van zijn denken aan, of zijn gaan naar Middelburg, moge niet altijd uitslui tend over rozen gaan, spr. vergist zich toch niet, als hij zegt, dat het langs dien weg toch nooit geheel aan voor dr. Frederiks gegroeide rozen ontbreekt. Thans plukte hij daarvan een reuzenbouquet tegelijk. Mogen aldus eindigde spr. in het Middelburgsch Ziekenhuis in zijn vernieuw den vorm en gewijzigde organisatie, voor velen een rijk arbeidsveld en eene vrucht bare levenstaak zijn weggelegd. Mogen vele patiënten er onder Gods zegen, de leniging vinden van pijnen, de genezing van kwalen en de herwinning van gezondheid en kracht Moge deze instelling, die op een zoo lange en eervolle geschiedenis mag terugzien tot in verre tijden het vertrouwen en steun blijven genieten van burgerij en overheid, gelijk zij zich die beide in het verleden zoo zeer waardig heeft betoond. En moge het fceheeren daarvan den voorzitter en zijne medebestuursleden rog langen tijd een bron van voldoening zijn. Rede van den heer Weijl. Het oudste lid van het bestuur der Gods huizen, arts L. Weijl, wenschte den voor zitter geluk en zeide, dat de meeste leden van het bestuur zich nog scherp de verga deringen herinneren uit de eerste jaren van het voorzitterschap van den heer van Berlekom. Al wist hij in een prettige lei ding de vergadetingen altijd tot een harmo nieus einde te brengen, de stemming in die tot lang na middernacht durende vergade ringen, zakte toch vaak evenredig aan de stijging van net tekort. Het gasthuis, dat door de vooruitziende blik van menschen als dr. J. C. de Man, en den vader van den voorzitter, dr. J. P. Berdenis van Berlekom, als het beste in geheel Zeeland was gesticht en dat lange jaren aan de gestelde eischen kon beantwoorden, was alleen ten koste van steeds weerkeerende groote uitgaven in stand te houden. Spr. zag met den voor zitter in November 1935 de toekomst van het gasthuis door een donkere bril. Maar toen eens het contact met Provinciaal Be stuur en Commissie Frederiks tot stand ge komen was, veranderde ook spoedig het beeld. De sfeer van vertrouwen, die noodig was bij de voorbereidende besprekingen, bij het vaststellen der plannen en bij de ge- heele uitvoering, die sfeer is geschapen door de bekwaamheid van de leiding van den voorzitter, berustende op helder inzicht en grootheid van karakter. Het bestuur weet zeer wel hoevele moeilijke en langdurige besprekingen hier en in Den Haag noodig er wat gebeurd. Na nog een dag rondhan gen in Bangui reisden we af in een oude doch goede 7 persoons Buick; de bagage ging per vrachtauto en deze was tegelijk keukenwagen. Deze wagen vertrekt eerder en wacht ergens voor de lunch en later in een kampement voor diner en logies. Ze hebben van alles bij zich als: servies, eet waren, lakens en muggennetten. Echter was er den eersten dag 'n klein misverstand en dacht de chauffeur van onzen wagen, dat de keukendito reeds vooruit was en omge keerd. Gevolg was. dat we niet te eten kre gen voor 7 uur 's avonds, maar dat zijn van die kleinigheden, waaraan men wen nen moet met negers. Verder was alles perfect in orde. 's Nachts arriveerde nog een passagier, die den verderen tocht mee moest maken; hij ging met dezelfde boot als wij. Niet wetende dat wij van de jacht kwamen zat hij nogal op te snijden over 't geweldige gevaar dat men daarbij liep, maar hij bleek zelf het nooit gewaagd te hebben. Toen ik daarna schuchter vertelde, dat ik vijf buf fels had geschoten, heeft hij ons verdere verhalen bespaard. Wel trachtte hij nog zijn geweldige tropenervaring te luchten, maar dat brandje was ook gauw gebluscht. Hij bleek een gevluchte Rus te zijn, die nu verpleger ergens in een hospitaaltje was: ook de griezelige verhalen over zijn vak werden bescheidener toen hij eindelijk er achter was, dat schrijver dezes daarin ook eenige ervaring had. In vier étappes legden wij de 1100 km naar Yaounde af, waar een spoorlijntje be gint naar de havenplaats Douala. Toen we nog op 10 km van Yaounde waren, bleek dat onze chauffeur geen benzine bijgeladen had, en we kwamen zoodoende inplaats van WED. D. S. VAN SCHUPPEN - VEENENDAAL (Ingez. Med.) zijn geweest, doch het heeft in die moei lijke jaren geen oogenblik geaarzeld de vas te leiding van den voorzitter te volgen. Er was maar één keer verzet. Dat was toen de voorzitter weigerde, dat zjjn naam in steen aan de buitenkant van het gebouw zou wor den verbonden. Het oude gasthuis, mede door zijn vader opgericht en waar zijn broer, de toenmaals jonge dr. J. J. Berdenis van Berlekom vele jaren heeft gearbeid, is mede door de hulp van den voorzitter ge doemd geweest te verdwijnen. Maar het is zeker voor een heel groot deel zijn werk, dat uit die asch een modern, practisch en goed te exploiteeren ziekenhuis is verre zen. Het bestuur wenschte,. dat in de ge wichtige geschiedenis van het gasthuis ook de naam van den voorzitter in de toe komst met dankbaarheid zal worden ge noemd. Het voor de stad en voor het zie kenhuis zoo gewichtige werk, dat hij daar bij heeft verricht, kon in de door den voor zitter zelf gehouden rede natuurlijk niet tot zijn recht komen en het is daarom, dat spr. namens het bestuur en zijn secretaris hier een woord van dank tot den voorzitter richt. Hierna deelde spreker mede, dat in een vergadering zonder den voorzitter besloten is tot het aanbrengen van de gisteren reeds vermelde bronzen plaat en dat men er in wil zien een blijvende herinnering voor wat de heer van Berlekom in de geschiedenis van het gasthuis heeft beteekend en een uiting van waardeering voor de buitenge wone leiding, die er van hem is uitgegaan in de heele moeilijke periode, die zijn geheel voorzitterschap tot nu toe heeft geken merkt. Spr. hoopt, dat de voorzitter nog lange jaren als hij naar kantoor of verga derzaal gaat, ook als er nog eens moeilijke tijden mochten komen, bij het zien van deze bronzen plaat zich gesteund zal weten door de dankbaarheid en het vertrouwen in hem, dat secretaris en medebestuurders door de ze daad voor nu en voor het nageslacht tot uiting hebben willen brengen. De voorzitter vond nu gelegen zjjn groote erkentelijkheid en dankbaarheid uit te spreken voor de hem geschonken ko ninklijke onderscheiding, om daarna alle sprekers hartelijk dank te brengen voor de gesproken woorden en de aangeboden gelukwenschen. Spr. sloot zich gaarne aan bij de hulde den secretaris gebracht. De heer Verbaas kreeg ook nog ge legenheid uiting te geven aan zjjn dank baarheid voor de ontvangen onderscheiding en te verzekeren, dat het werken in de in terdepartementale commissie onder leiding van dr. Frederiks, van zeer prettigen aard is. Spr. wees er op, dat dr. Frederiks steeds opwekt redelijkheid boven alles te plaat sen. Hiermede was de plechtigheid in de Sta tenzaal ten einde. Naar het Noordplein. Met auto's en ten deele te voet begaven allen zich nu naar het nieuwe gasthuis aan het Noordplein, waar nu dr. Frederiks met de zilveren sleutel de deur opende en in den hal mevrouw Van Berlekom de plaat onthulde. In de regentenkamer waren velen voer zoover er plaats was even later bijeen en zullen zij met ons een blik geslagen hebben op de schilderij voorstellende het oude ge bouw, dat toch zeker uiterlijk wel massief doch niet mooi was te noemen. Hier heeft de voorzitter allen nog weer een verwelkomd in deze regentenkamer die ook gebruikt wordt voor cursussen aan de zusters en ook door de heeren doktoren voor hunne kringvergaderingen. Hoe het er na die vergaderingen uit kan zien, zal spr. maar niet zeggen, maar de dokters zijn vroolijke heeren en rooken gaarne een stevige sigaar. De heer L. J. H. B r o n g e r s, de ge neesheer-directeur, gaf vervolgens een kort overzicht van de inrichting van het nieuwe om 4 uur om 7 uur aan. U weet van die kleinigheden met negers. Onderweg hadden we nog twee pasgeboren Genetkatjes in een mandje gekocht, welke de inlanders Youm- ba noemen. Een ervan overleed door een ongeval, doch de andere brachten we heel huids thuis en die verricht thans in ons huis de ongelooflijkste acrobatiek. Ze is even sterk aan het huis gehecht als een gewone kat, want ze verdwijnt wel eens voor een nacht, maar komt steeds terug. De treinreis duurt van 's ochtends zeven tot 's middags drie en den volgenden dag konden we ons reeds inschepen op de „Touareg" een vrij groote gemengde vracht- passagiersboot. De zeereis leverde niet veel vertellens- waards op en we werden niet getorpedeerd in de straat van Gibraltar. In Dakar werden 500 man zwarte troe pen ingeladen naar Frankrijk, dat blijk baar toen reeds troepen ging samentrek ken. In Casablanca hadden we een gehee- len dag en konden Rabat bezoeken, waar de Duizend en Een Nacht schijnt te her leven, Iets mooiers is moeilijk te bedenken, gezien de romantische gebouwen en de kleurenpracht der bloemen. Zonder verdere evenementen kwamen we weer te Algiers en Marseille, waar de K.N.A.C. zich over onzen wagen had ont fermd, die in rijklare conditie op ons stond te wachten. Twee dagen daarna hoorden we weer Nederlandsch pralen en dat was het eind van een schoon avontuur. „Adieu zwarte broeders, brave buffels en schoone antilopen, hopelijk tot weerziens, in de heilige Ba Illi en de oneindige vlak ten der Chari." EINDE.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1938 | | pagina 5