SCHEEPJESMIL
KRONIEK van den DAG.
De officieele opening van het Hernieuwde
Gasthuis te Middelburg.
Op Jacht naar Groot Wild
In Afrika's Wildernis
Voor beter breiwerk
betere wol, dus:
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN VRIJDAG 9 DECEMBER 1938. No. 290.
De koloniale perikelen.
"de töokpocia/dtfm"
In het Engelsche Lagerhuis is de koloni
ale zaak eergister weer eens ter sprake
geweest. De afgevaardigde Noel Baker had,
zooals men weet, namens de fractie der
Arbeiderspartij een motie ingediend, welke
le afstand van koloniaal gebied aan
Duitschland, bukten raadpleging
van de bevolking der des b e t r e f-
f e n d e koloniën om, principieel
verwierp, 2e alle koloniale- en mandaatge
bieden, welke nog niet voor zelfbestuur m
aanmerking komen, onder een internatio
naal bewind wilde stellen.
De minister voor de koloniën, Mac Do
nald heeft uiteengezet, dat onder de tegen
woordige omstandigheden aanneming van
deze motie verkeerd zou zijn. Het zou voor-
uitloopen beteekenen op een ontwikkeling
waarvan op het oogenblik de uitkomst nog
Jang niet overzien kan worden. De meer
derheid van het Lagerhuis bleek het hier
mee eens en verwierp de motie.
Deze verwerping beteekent echter geens
zins, dat die meerderheid de in de motie
verwerkte denkbeelden geheel en al van
de hand wijst. Integendeel veeleer, met het
eerste (dat geen gebied moet worden afge
staan, zonder raadpleging van de bevolking
er van) gaat ze geheel accoord, evenals
minister Mac Donald zelf en dus ook de
Engelsche regeering. Nadrukkelijk dat
wil in dit geval zeggen: duidelijk verstaan
baar voor Berlijn gaf de minister zelfs te
kennen, dat de Engelsche regeering voor-
loopig in het geheel niet aan teruggave van
voormalige Duitsche koloniën denkt en voor
't overige staat zij op het standpunt, dat de
bewoners van koloniale- of mandaatgebie
den inderdaad niet meer willekeurig, gelijk
vee, van de eene in de andere hand mogen
overgaan. Men voelt, wat achter deze ver
klaring schuil gaat: de Duitsche Joden
vervolging. Aan een régime, dat zich aan
andere dan de Germaansche rassen zoo te
buiten gaat, als het huidige Duitsche willen
wij geen bruine of zwarte volkeren over
leveren, zeide de heer Mac Donald eigenlijk.
M.a.w. de Duitschers hebben zichzelf door
hun jongste anti-semitische uitspattingen
voor geruimen tijd de mogelijkheid van te-
rugverwerving der voormalige Duitsche ko
loniën ontnomen.
Het spreekt vanzelf, dat er in het Derde
Rijk heel wat boosheid over Mac Donald's
stellige uitspraak is ontstaan. De „Völki-
sche Beobachteer", het grootste nationaal-
socialistische dagblad betoogt, dat Duitsch
land, wat er in Londen ook beweerd wordt,
zijn oude koloniën als rechtmatig bezit be
schouwt en ze terugeischt van elk land, dat
ze thans beheert. „De vrijwillige meening,
der inlanders is ook niet gevraagd, toen zij
in 1919 onder de overwinnende landen ver
sjacherd werden". Tot zekere hoogte heeft
het blad gelijk: met goed fatsoen kan En
geland zich niet op het betrekkelijke „zelf-
bestemmingsrecht der volkeren", dat nu op
eens opgeld is gaan doen, beroepen. Het an-
ti-semitisme der Duitschers behoeft in gee-
nen deele mede te brengen, dat de inlanders
der koloniale gebieden door een Duitsch
bewind zouden worden onderdrukt. Minister
Mac Donald weet dat zelf natuurlijk drom
mels goed. Zijn argument kan men dan ook
beter beschouwen als een geschikt bevon
den stok, om er der politieken Duitschen
hond mee af te ranselen. In werkelijkheid
is de situatie deze, dat Hitler's optreden na
de ontmoeting te Miinchen (men herinnere
zich zijn redevoeringen te Saarbrücken en
Weimar, waar Eden, Duff Cooper en Chur
chill er van langs kregen) de Engelsche re
geering opnieuw gegriefd, en wantrouwig
heeft gemaakt. Ze acht het daarom beter,
voorshands de koloniale troef vast te hou
den, wetende dan nog ook, dat het Engel
sche volk een andere politiek vermoedelijk
niet zou verdragen.
Het hoeft nauwelijks betoog, dat deze
houding de politieke spanningen in ons we
relddeel opnieuw zal doen toenemen. Hitier
is er de man niet naar, om de koloniale
aangelegenheid nu maar voor geruimen tijd
van het programma te nemen. Hij zal we
gen en middelen trachten te vinden, om ze
aa". de. orde te houden, naar alle waar
schijnlijkheid in samenwerking met Italië,
dat bij voorbaat reeds heeft bijgedra
gen. De kreet „Tunis", die voortdurend in
het land van den Duce blijft weerklinken,
kan allicht dienstbaar gemaakt worden aan
de Duitsche koloniale aspiraties. Het poli
tieke getijde, dat nu aangebroken is, zal
weer stormachtig worden.
19).
door
J- F- O. HUESE, te Goes.
Het was gezellig bij onzen stillen gast
heer, vrygezel van ongeveer 35, die veel
voelde voor de eenzaamheid en veel dieren
had. Door de huiskamer dwaalde een jong
dwerg-antiloopje, dat een kopje had niet
grooter dan een rat en door een hond te
gelijk met haar jongen werd grootgebracht.
Voor dag en dauw reisden we af: het wa
ren nu asfaltwegen door het oerwoud en
we legden de 440 km dan ook in snel tempo
af. Zoo arriveerden we tegen vier uur in
Bangui aan de Oubangui, een zijrivier van
de Congo. Aan den overkant der breede,
doch thans ondiepe stroom, begint de Bel
gische Congo. Het is er heuvelachtig en de
temperatuur was heerlijk, omdat er nu da
gelijks onweders vielen met veel regen. We
kregen weer onderdak in het reizigerskwar
tier van de Maatschappq en we moesten
naar t hospitaal voor 'n bloedproef. Is men
VT(j van slaapziekte, dan krijgt men permis
sie om zich ergens aan de kust in te sche-
aiet' dan moet eerst een kuur van
veertien dagen worden doorgemaakt. Het
is geen dwang zich te laten behandelen,
maar men krijgt geen passage op de boot,
zoodat het wel op hetzelfde neerkomt We
werden „goed" bevonden en moesten nu nog
drie dagen wachten eer de auto naar de
kust vertrok. Onze gastheer, die danig voor
ons in de weer was, vroeg of we geen zin
In het nummer van gisteren hebben wij
de voorzitter der Godshuizen enkele perso
nen laten verwelkomen, die er ten slotte
niet waren en dit was o.a. het geval met
den garnizoens commandant, met dr. Wap
en met dr. ir. Hacke.
De rede van den heer Berdenis van Ber-
lekom werd met applaus bezegeld, en dit
was ook reeds geschied bij zijn woorden
tot de directrice. Alvorens iets te melden
over de daarna gehouden redevoeringen,
willen wij nog enkele corporaties noemen,
die wij opmerkten als vertegenwoordigd.
Wij zagen het Burgerlijk Armbestuur, den
Armenraad, de Vereeniging voor zieken-
huisverpleging, het Roode Kruis e.d.
Verder vele doktoren, vertegenwoordi
gers van andere ziekenhuizen op Walche
ren enz.
Rede dr. Frederlks.
Direct na den heer Berdenis van Berle-
kom nam dr. F r e d e r i k s, de voorzitter
van de interdepartementale commissie het
woord. Hij wilde eerst verzekeren gaarne
de openingsplechtigheid te willen verrichten
al meent hij dat dit feitelijk aan den Com-,
missaris der Koningin verzocht had moeten
zijn, want deze heeft steeds de arbeid der
onderhandelaars geleid. Ook heeft hij zijn
invloed in Den Haag doen gevoelen. Hij
deed dit niet alleen met zijn hoofd, doch
ook met zijn hart. Spr. heeft in den Com
missaris een genaturaliseerde Zeeuw
meenen te ontdekken, en spr. acht dat de
hoogste lof, die hij den commissaris kan
toezwaaien. Spr. wijst er op, dat Ged. Sta
ten met zorg toezien op Middelburg dat
toch niet zoo kleine stad is, al zou de bur
gemeester van Vlissingen opmerken, dat die
stad de grootste van Zeeland is. Toen men
de exploitatiecijfers kreeg, is de commissie
gaan becijferen en men kwam tot de over
tuiging, dat er wel 40 duizend gulden kon
worden bezuinigd, maar dan moest ook het
halve personeel naar huis.
Het bleek echter spoedig, dat men er
daarmede niet kwam, gezien de oneconomi
sche inrichting van het gebouw. Men heeft
echter wel eens ten onrechte gezegd, dat de
commissie er een is van het doode potlood.
Als de heer Van Berlekom werkelijk bang
Is geweest, dan is hij toch ook een held,
want spr. heeft niets van bangheid bij hem
bemerkt. Dank brengt spr. aan den Com
missaris der Koningin, aan Ged. Staten, aan
B. en W., aan den Raad, aan het werkfonds,
dat anders niet altijd zoo makkelijk te
pakken is. Verder aan den architect, en an
deren. Er is gewerkt in een goed tempo en
dat is alleen te verkrijgen, als er is een
scheppende aandrang. Spr. verzekert, dat
Zeeland hem na aan het hart ligt. Het land
dat men ontworsteld heeft aan de baren
en waar men geleden en gestreden heeft
om het oude van vroeger te behouden en
zulks ook de steenen gebouwen, die men
tracht de oude glorie weer terug te ge
ven. Middelburg is geen doode, doch een
levensvatbare stad en daartoe behoort ook
een eerste klas ingericht ziekenhuis. Straks
wil spr. dat in facto openen, nu doet hij het
symbolisch. Spr. eindigt met den wensch,
dat het Middelburgsch ziekenhuis moge
groeien en bloeien tot heil van de lijdende
menschheid. Spr. heeft echter nog Sint Ni-
colaas surprises uit te deelen. Ten eerste
leest hij een ministrieel besluit voor, waar
bij de rente van de leening ad 250.000, die
Middelburg met het werkfonds heeft ge
sloten van 4 op 2% wordt terug ge
bracht, wat een minderen uitgaaf van
4000 beteekent, wat ook de gemeente met
genoegen zal vernemen. Ten tweede leest
spr. voor het Koninklijk besluit, waarbij de
heer W. Berdenis van Berlekom, voorzitter
van het bestuur der Godshuizen is bevor
derd tot officier in de Orde van Oranje
Nassau (Applaus).
Ten slotte een zelfde besluit, waarbij de
heer J. T. Verbaas, inspecteur der generale
thesaurie van financiën is benoemd tot of
ficier in genoemde orde.
Spr. had mevrouw Berdenis van Berle
kom verzocht haar echtgenoote het nieuwe
onderscheidingsteeken in het knoopsgat te
doen, waar aan zij voldeed. Zelf deed hij dit
bij den heer Verbaas.
hadden ons geluk nog eens op de olifanten
te beproeven, nadat hij ons tevergeefs een
stel olifanten tanden ten geschenke had
aangeboden. Ik wilde toch niet met trofee
ën terugkeeren, die ik cadeau had gekre
gen. Het jachtaanbod aanvaardden we ech
ter gaarne, zoodat we op een avond met 'n
„taxi" naar een plantage reden waar dik
wijls een kudde olifanten was gesignaleerd.
De eigenaar kreeg slechts een briefje, dat
hem twee lieden werden toegezonden, die
graag zoo'n groote dikhuid zouden schieten
en of h'y daar maar voor wilde zorgen. We
werden weer met de bekende hartelijkheid
ontvangen door dezen plantage eigenaar,
een Belg, die echter geen Vlaamsch sprak.
Hij was al 25 jaar in Afrika en was er op
de volgende manier verzeild. Oorspronke
lijk was hij ambtenaar op een departement,
waar hij niet hard hoefde te werken, en
zich verveelde. Van zijn overgespaarde geld
nam hij in een vacantie een retour op een
Congoboot en bij het aan wal stappen ont
moette hij een oude kennis, die hem voor
stelde maar te blijven. Dat geschiedde en
zoo kwam hij van het eene baantje in het
andere tot hij zijn geluk in de koffie ging
beproeven en geen tijd meer had om nog
eens naar België terug te gaan.
Hij liet ons alles z'en en toonde hoe hard
er gewerkt moest worden om den groei van
het onkruid te onderdrukken. Nu de regen
tijd ongeveer 8 dagen was ingetreden groei
de het gras in dien tijd 40 cm hoog, zoodat
groote scharen negers moesten wieden om
het de baas te blijven. Al te zeer kon hij die
lieden niet pressen, want dan vindt je op
een goeden morgen de hutten verlaten, en
zijn ze verdwenen in het oerwoud om er
gens anders zich neer te laten, en zoek ze
Rede Commissaris der Koningin
Als derde spreker trad naar voren de
commisaris der Koningin, jhr. mr. J. W.
Quarles van Ufford. Spr. zeide met groote
vreugde de Statenzaal voor deze belang
rijke gebeurtenis te hebben af gestaan. Het
oude ziekenhuis was weinig economisch in
gericht. Wel was de verpleging er uitste
kend.
Het gebouw was een doolhof van trap
pen en gangen, een labyrint van zalen en
zaaltjes, van zolder etages met sombere
hokjes voor de zusters en voldeed niet aan
moderne eischen. Het was tevens oorzaak
dat de kosten aan personeel verre boven 't
normale waren. De commissie Frederiks
schonk terstond aandacht aan dit zieken
huis en legde direct de wijsvingers op de
wondeplek.
Spr. uit groote erkentelijkheid, dat men
hierin geen fout van gemeentelijke econo
mie heeft gezien. De oplossing kon niet an
ders zijn dan een nieuw ziekenhuis. Spr.
is ook zeer dankbaar voor den steun, die
men ontving van het werkfonds en van de
regeering. Maar vooral brengt spr. hulde
aan de Commissie-Frederiks en speciaal
aan haren voorzitter. Voor hem heeft spr.
oprechte waardeering. Het ziekenhuiswezen
in ons land staat op hoog peil en dit is ze
ker niet het minst hier het geval, waar men
een staf heeft van goede medici en zusters,
die spr. hulde wil brengen voor hun liefde
en toewijding. De goede verzorging kan ook
een schaduwzijde hebben, namelijk, dat men
er gaarne lang wil blijven, maar spr. ge
looft toch niet dat dit groote afmetingen
zal aannemen. Spr. uit gelukwenschen tot
B. en W. en den Raad van Middelburg en
ook tot het bestuur der Godshuizen en dan
in het bijzonder tot zijn voorzitter, die spr.
geluk wenseht met zijn onderscheiding.
Spr. hoopt dat de heer van Berlekom nog
jaren voorzitter zal mogen zijn en dit ge
steund door mr. A. J. van der Weel als se
cretaris-penningmeester, wien spr. woor
den van groote waardeering toespreekt over
zijn arbeid ook tijdens de vele gehouden be
sprekingen.
Rede burgemeester.
De burgemeester, de heer M. Fernhout,
zeide, dat de blijdschap over de tot een ge
lukkig einde gebrachte vernieuwing van
het ziekenhuis, bij verschillende aanwezigen
nog weer bijzonder getint is.
Spr. denkt speciaal aan twee partijen
Ziekenhuisbestuur en Gemeenteraad. Dat
een ziekenhuisprobleem bestond, was, naar
spr. bij zijn komst in 1933 bleek, tusschen
die beide colleges in confesso. Over de we
gen en middelen om tot oplossing daarvan
te komen ,was in beider kring en ook over
en weer, bij herhaling gesproken. Niet steeds
hadden alle klanken van de zijde der ééne
partij vernomen, de andere als énkel mu
ziek in de ooren geklonken. Zoo was men,
naar het persoonlijk gevoelen van spreker,
medio 1933 beland in dat stadium, waarin
het zorgvuldig in acht nemen van behoed
zaamheid in het oordeelen en spreken, niet
maar alleen eisch van rechtvaardigheid,
maar ook van goed beleid was te achten.
Want ziekenhuis-quaesties zijn spoediger
geboren dan opgelost. En het kan daarom
lang duren, eer de toch werkelijk niet al
tijd uitsluitend heilzame gevolgen van een
ziekenhuisconflict, overwonnen zijn.
Juist toen spr. zich in 1935 wat inge
werkt achten mocht, is men op ongedachte
wijze bevrijd geraakt, van de kans op een
zoo weinig aantrekkelijke zaak als een
plaatselijke ziekenhuisstrijd gewoonlijk is.
Als door een cycloontje, ditmaal een ire
nisch aandoend, en sympathiek zich toedra
gend cycloontje, zag men dat gevaar weg
gezogen en het geval als over hunne hoof
den heen, plotseling in geheel nieuwen, ook
geheel objectieven vorm, gesteld voor de
aandacht van regentencollege en gemeen
teraad.
In den Raad kwam het alleen tot de vraag
of men niet aan ziekenhuis- en gemeentebe
stuur de uitwerking om tot belangrijke ver
mindering der aanzienlijke exploitatietekor
ten te geraken had kunnen opdragen. Maar
men onthield zich van protesten, in erken
ning van 't groote vertrouwen waarop eene
commissie samengesteld, geleid en deskundig
voorgelicht als de interdepartementale aan
spraak kon maken; van de waardeering, die
dan maar op.
Om vijf uur 's ochtends begon dit nieuwe
avontuur en kwamen we in het dorp Bou-
bangui, waar de chef de olifanten maar
voor het grijpen wist. Eerst een tocht door
het hooge gras en toen het oerwoud in. Een
smal paadje talrijke malen versperd door
omgevallen boomen en bezaaid met smalle,
wankele, bruggetjes, leidde na 1% uur
naar een eenzame hut, waar twee gezinnen
huisden. Hier was een verlaten bananen
plantage waar de olifanten geregeld vóór
hun ontbijt verschenen, den laatsten tijd.
Thans waren ze echter niet aanwezig, al
hoewel de sporen versch waren en diverse
bananenpalmen waren uitgerukt.
Na een speurder er op uitgestuurd te heb
ben wachtten we nog nvee uur, maar hij
kwam onverrichter zake terug. Hij had ze
eenige kilometers gevolgd, en ze waren
toen in een ontoegankelijk moeras ver
dwenen.
De chef van het dorp, die mee was geko
men, getooid in mooi kakhi pak en tropen
helm bood me op den terugweg, toen we
het bosch verlaten hadden, zijn fiets aan,
maar terugkeeren van een olifanten-ver
volging per fiets leek me weinig in stijl.
Mijn vrouw maakte van een draagstoel ge
bruik en was een half uur eerder in het
dorp, want de heeren doen dat in een klein
looppasje.
We keerden dus weer terug met onze
taxi in den donkeren nacht, en op een mo
ment ging nog het licht uit en raakten we
prompt in de sloot langs den weg. Gelukkig
was ze droog en bleef het vehikel overeind.
Aan zulke kleinigheden moet men wennen
met negers; overigens chauffeeren ze goed,
want ze hebben weinig last van zenuwen als
hare vondst; radicale slooping van wat aan
een economische exploitatie in den weg
stond, verdiend; van den bijzonderen dienst,
die de commissie het ziekenhuis en de open
bare middelen bewees en van al het profijt
en gemak, dat Middelburg met dit alles zoo
snel in den schoot viel, zonder dat er ook
maar één schot behoefde te worden gelost.
Nu dit groote werk gereed is gekomen,
spreekt de burgemeester namens de ge
meente Middelburg gaarne tot de Commis
sie woorden van grooten dank voor het door
haar te dezer zake genomen initiatief en
voor de voor haar naam aan deze zaak
zoo krachtig gegeven leiding.
Woorden van bijzonderen dank richt spr.
tot den Commissaris der Koningin, die op
zoo tactvolle wijze het contact tusschen
commissie, ziekenhuisbestuur en gemeente
bestuur heeft tot stand gebracht en het
welslagen van de plannen zoozeer heeft we
ten te bevorderen. Tot het bestuur der
Godshuizen richt spr. woorden van groote
erkentelijkheid voor de talrijke bemoei
ingen en tijdroovende beslommeringen, die
het onder aanvoering van zijn voortref-
felijken president en gesteund door zijn toe-
gewijden secretaris-penningmeester, heeft
willen getroosten.
Woorden van hulde richt spr. tot den
medischen staf, den verplegenden en huis-
houdelijken dienst voor het ongestoord vol
brengen van de groote en verantwoorde
lijke taak van elkeri dag, onder zoo moei
lijke omstandigheden. Een woord van ge-
lukwensch in het bijzonder richt spr. tot
den voorzitter der Commissie voor wien
deze dag er een zijn moet van groote vol
doening. Het is bekend, dat al wat Middel
burg en zijne belangen raakt, dr. Frederiks
persoonlijk raakt en zeer bijzonder ter har
te gaat. Zóó, dat hem daarvoor geen moei
te of tijd te veel is. Men mag hem den lof
niet onthouden, dat hij meeleeft met zijn
geboortestad en dat hij overal waar dat
voegzaam en mogelijk is, vóór haar leeft.
De mistieke banden die hem aan deze stad
binden zijn hecht en ze trekken hem sterk.
De weg van zijn denken aan, of zijn gaan
naar Middelburg, moge niet altijd uitslui
tend over rozen gaan, spr. vergist zich toch
niet, als hij zegt, dat het langs dien weg
toch nooit geheel aan voor dr. Frederiks
gegroeide rozen ontbreekt. Thans plukte
hij daarvan een reuzenbouquet tegelijk.
Mogen aldus eindigde spr. in het
Middelburgsch Ziekenhuis in zijn vernieuw
den vorm en gewijzigde organisatie, voor
velen een rijk arbeidsveld en eene vrucht
bare levenstaak zijn weggelegd. Mogen vele
patiënten er onder Gods zegen, de leniging
vinden van pijnen, de genezing van kwalen
en de herwinning van gezondheid en kracht
Moge deze instelling, die op een zoo lange
en eervolle geschiedenis mag terugzien tot
in verre tijden het vertrouwen en steun
blijven genieten van burgerij en overheid,
gelijk zij zich die beide in het verleden zoo
zeer waardig heeft betoond. En moge het
fceheeren daarvan den voorzitter en zijne
medebestuursleden rog langen tijd een bron
van voldoening zijn.
Rede van den heer Weijl.
Het oudste lid van het bestuur der Gods
huizen, arts L. Weijl, wenschte den voor
zitter geluk en zeide, dat de meeste leden
van het bestuur zich nog scherp de verga
deringen herinneren uit de eerste jaren
van het voorzitterschap van den heer van
Berlekom. Al wist hij in een prettige lei
ding de vergadetingen altijd tot een harmo
nieus einde te brengen, de stemming in die
tot lang na middernacht durende vergade
ringen, zakte toch vaak evenredig aan de
stijging van net tekort. Het gasthuis, dat
door de vooruitziende blik van menschen
als dr. J. C. de Man, en den vader van den
voorzitter, dr. J. P. Berdenis van Berlekom,
als het beste in geheel Zeeland was gesticht
en dat lange jaren aan de gestelde eischen
kon beantwoorden, was alleen ten koste
van steeds weerkeerende groote uitgaven
in stand te houden. Spr. zag met den voor
zitter in November 1935 de toekomst van
het gasthuis door een donkere bril. Maar
toen eens het contact met Provinciaal Be
stuur en Commissie Frederiks tot stand ge
komen was, veranderde ook spoedig het
beeld. De sfeer van vertrouwen, die noodig
was bij de voorbereidende besprekingen, bij
het vaststellen der plannen en bij de ge-
heele uitvoering, die sfeer is geschapen door
de bekwaamheid van de leiding van den
voorzitter, berustende op helder inzicht en
grootheid van karakter. Het bestuur weet
zeer wel hoevele moeilijke en langdurige
besprekingen hier en in Den Haag noodig
er wat gebeurd. Na nog een dag rondhan
gen in Bangui reisden we af in een oude
doch goede 7 persoons Buick; de bagage
ging per vrachtauto en deze was tegelijk
keukenwagen. Deze wagen vertrekt eerder
en wacht ergens voor de lunch en later in
een kampement voor diner en logies. Ze
hebben van alles bij zich als: servies, eet
waren, lakens en muggennetten. Echter was
er den eersten dag 'n klein misverstand en
dacht de chauffeur van onzen wagen, dat de
keukendito reeds vooruit was en omge
keerd. Gevolg was. dat we niet te eten kre
gen voor 7 uur 's avonds, maar dat zijn
van die kleinigheden, waaraan men wen
nen moet met negers. Verder was alles
perfect in orde. 's Nachts arriveerde nog een
passagier, die den verderen tocht mee moest
maken; hij ging met dezelfde boot als wij.
Niet wetende dat wij van de jacht kwamen
zat hij nogal op te snijden over 't geweldige
gevaar dat men daarbij liep, maar hij bleek
zelf het nooit gewaagd te hebben. Toen ik
daarna schuchter vertelde, dat ik vijf buf
fels had geschoten, heeft hij ons verdere
verhalen bespaard. Wel trachtte hij nog
zijn geweldige tropenervaring te luchten,
maar dat brandje was ook gauw gebluscht.
Hij bleek een gevluchte Rus te zijn, die nu
verpleger ergens in een hospitaaltje was:
ook de griezelige verhalen over zijn vak
werden bescheidener toen hij eindelijk er
achter was, dat schrijver dezes daarin ook
eenige ervaring had.
In vier étappes legden wij de 1100 km
naar Yaounde af, waar een spoorlijntje be
gint naar de havenplaats Douala. Toen we
nog op 10 km van Yaounde waren, bleek
dat onze chauffeur geen benzine bijgeladen
had, en we kwamen zoodoende inplaats van
WED. D. S. VAN SCHUPPEN - VEENENDAAL
(Ingez. Med.)
zijn geweest, doch het heeft in die moei
lijke jaren geen oogenblik geaarzeld de vas
te leiding van den voorzitter te volgen. Er
was maar één keer verzet. Dat was toen de
voorzitter weigerde, dat zjjn naam in steen
aan de buitenkant van het gebouw zou wor
den verbonden. Het oude gasthuis, mede
door zijn vader opgericht en waar zijn
broer, de toenmaals jonge dr. J. J. Berdenis
van Berlekom vele jaren heeft gearbeid, is
mede door de hulp van den voorzitter ge
doemd geweest te verdwijnen. Maar het is
zeker voor een heel groot deel zijn werk,
dat uit die asch een modern, practisch en
goed te exploiteeren ziekenhuis is verre
zen. Het bestuur wenschte,. dat in de ge
wichtige geschiedenis van het gasthuis ook
de naam van den voorzitter in de toe
komst met dankbaarheid zal worden ge
noemd. Het voor de stad en voor het zie
kenhuis zoo gewichtige werk, dat hij daar
bij heeft verricht, kon in de door den voor
zitter zelf gehouden rede natuurlijk niet tot
zijn recht komen en het is daarom, dat spr.
namens het bestuur en zijn secretaris hier
een woord van dank tot den voorzitter
richt.
Hierna deelde spreker mede, dat in een
vergadering zonder den voorzitter besloten
is tot het aanbrengen van de gisteren reeds
vermelde bronzen plaat en dat men er in
wil zien een blijvende herinnering voor wat
de heer van Berlekom in de geschiedenis
van het gasthuis heeft beteekend en een
uiting van waardeering voor de buitenge
wone leiding, die er van hem is uitgegaan
in de heele moeilijke periode, die zijn geheel
voorzitterschap tot nu toe heeft geken
merkt. Spr. hoopt, dat de voorzitter nog
lange jaren als hij naar kantoor of verga
derzaal gaat, ook als er nog eens moeilijke
tijden mochten komen, bij het zien van deze
bronzen plaat zich gesteund zal weten door
de dankbaarheid en het vertrouwen in hem,
dat secretaris en medebestuurders door de
ze daad voor nu en voor het nageslacht tot
uiting hebben willen brengen.
De voorzitter vond nu gelegen zjjn
groote erkentelijkheid en dankbaarheid uit
te spreken voor de hem geschonken ko
ninklijke onderscheiding, om daarna alle
sprekers hartelijk dank te brengen voor
de gesproken woorden en de aangeboden
gelukwenschen. Spr. sloot zich gaarne aan
bij de hulde den secretaris gebracht.
De heer Verbaas kreeg ook nog ge
legenheid uiting te geven aan zjjn dank
baarheid voor de ontvangen onderscheiding
en te verzekeren, dat het werken in de in
terdepartementale commissie onder leiding
van dr. Frederiks, van zeer prettigen aard
is.
Spr. wees er op, dat dr. Frederiks steeds
opwekt redelijkheid boven alles te plaat
sen.
Hiermede was de plechtigheid in de Sta
tenzaal ten einde.
Naar het Noordplein.
Met auto's en ten deele te voet begaven
allen zich nu naar het nieuwe gasthuis aan
het Noordplein, waar nu dr. Frederiks met
de zilveren sleutel de deur opende en in
den hal mevrouw Van Berlekom de plaat
onthulde.
In de regentenkamer waren velen voer
zoover er plaats was even later bijeen en
zullen zij met ons een blik geslagen hebben
op de schilderij voorstellende het oude ge
bouw, dat toch zeker uiterlijk wel massief
doch niet mooi was te noemen.
Hier heeft de voorzitter allen nog weer
een verwelkomd in deze regentenkamer
die ook gebruikt wordt voor cursussen aan
de zusters en ook door de heeren doktoren
voor hunne kringvergaderingen.
Hoe het er na die vergaderingen uit kan
zien, zal spr. maar niet zeggen, maar de
dokters zijn vroolijke heeren en rooken
gaarne een stevige sigaar.
De heer L. J. H. B r o n g e r s, de ge
neesheer-directeur, gaf vervolgens een kort
overzicht van de inrichting van het nieuwe
om 4 uur om 7 uur aan. U weet van die
kleinigheden met negers. Onderweg hadden
we nog twee pasgeboren Genetkatjes in een
mandje gekocht, welke de inlanders Youm-
ba noemen. Een ervan overleed door een
ongeval, doch de andere brachten we heel
huids thuis en die verricht thans in ons
huis de ongelooflijkste acrobatiek.
Ze is even sterk aan het huis gehecht als
een gewone kat, want ze verdwijnt wel eens
voor een nacht, maar komt steeds terug.
De treinreis duurt van 's ochtends zeven
tot 's middags drie en den volgenden dag
konden we ons reeds inschepen op de
„Touareg" een vrij groote gemengde vracht-
passagiersboot.
De zeereis leverde niet veel vertellens-
waards op en we werden niet getorpedeerd
in de straat van Gibraltar.
In Dakar werden 500 man zwarte troe
pen ingeladen naar Frankrijk, dat blijk
baar toen reeds troepen ging samentrek
ken. In Casablanca hadden we een gehee-
len dag en konden Rabat bezoeken, waar
de Duizend en Een Nacht schijnt te her
leven, Iets mooiers is moeilijk te bedenken,
gezien de romantische gebouwen en de
kleurenpracht der bloemen.
Zonder verdere evenementen kwamen
we weer te Algiers en Marseille, waar de
K.N.A.C. zich over onzen wagen had ont
fermd, die in rijklare conditie op ons stond
te wachten. Twee dagen daarna hoorden
we weer Nederlandsch pralen en dat was
het eind van een schoon avontuur.
„Adieu zwarte broeders, brave buffels en
schoone antilopen, hopelijk tot weerziens,
in de heilige Ba Illi en de oneindige vlak
ten der Chari."
EINDE.