Nederland en de Duitsche Vluchtelingen, KRONIEK van den OAG. Op Jacht naar^Groot Wild In Afrika's^Wildernis Dottelmann...lekker,-main! TWEEDE BLAD VAK DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT,) VAN DONDERDAG 1 DECEMBER 1938. No. 283, KL0ETINGE Wat Wij Doen, Waarom Wij het Zóó en Niet Anders^Doen, GOES. VLISSINGEN. Door haat verblind. Onze Berlijnsche correspondent schreef ons dezer dagen, dat met den dag duidelij ker blijkt, hoe niet alleen buiten, maar ook in Duitschland de ontzettende Jodenvervol ging door de overgroote meerderheid van het volk wordt afgekeurd. Die Duitsche meerderheid krijgt echter geen gelegen heid, om zulks nadrukkelijk ter kennis van de wereld te brengen. De omstandigheid, dat de Duitsche partijleiding, op wie de schuld voor al de vernielingen, vervolgin gen en brandstichtingen rust, het noodig oordeelt een geweldige nieuwe actie te openen om het Duitsche volk van de juist heid der onmenschelijke maatregelen tegen de Joden te overtuigen, bewijst intusschen, dat men in de centrale van het nationaal- socialisme ook maar al te goed weet, hoe heftig in breede kringen der Duitsche be volking ditmaal de oppositie is. Het ligt voor de hand, dat uit deze si tuatie moet worden afgeleid, dat een re- geeringssysteem ais het tegenwoordige in Duitschland weliswaar enorme mogelijkhe den voor nationale krachtsprestaties opent, maar het even enorme gevaar met zich brengt, dat groote volken onder bepaalde omstandigheden niet in staat zijn, daden hunner regeerende heeren openlijk af te keuren, zich van een nationalen blaam te zuiveren en de schuldigen ter verantwoor ding te roepen. En daarmee is dit regee- ringssysteem veroordeeld. Het nationaal-soeialistische bewind heeft een ontzettende misgreep gedaan, ziet de nationale en internationale gevolgen daar van, maar is genoodzaakt, wil het zijn ïdeëelen en practischen opzet niet zelf om ver werpen, zijn eigen fouten nog te ver heerlijken en aan te dikken. Men is op een hellend vlak gekomen en moet uit trots verder glijden. Dat brengt met zich, dat men de buiten- landsehe critici huichelaars noemt, dat men naar motieven zoekt om buitenlandsche da den te veroordeelen met een stemgeluid, dat er op berekend is de luisteraars doof te maken voor de eigen uitroepen van veront waardiging. Daardoor lokt men internati onale wrijvingen uit, die men jaren lang systematisch getracht had voorgoed uit den weg te ruimen. Men is boos, door haat ver blind, en geeft der wereld een lesje in de bekende gevolgen van onbesuisdheid. Aan den eenen kant verklaart men met voldoe ning, er de wereld nu eindelijk van over tuigd te hebben, dat de „Joodsche kwestie" een internationaal probleem is; en in één adem nijdigt men, dat het der wereld geen sikkepit aangaat, hoe Duitschland de Joden behandelt. Men ziet de Joden als woeker planten in eigen tuin, wil ze uitroeien en ze over de schutting in de tuinen der buren werpen, en doet verbaasd en verontwaar digd, als de huurlieden zich tegen deze al te naïef-egoïstische methode verzetten; ook al zijn ze van oordeel, dat menige uitgeroeide klimplant hun tenslotte liever is dan zeke re Duitsche paardebloemen. En vooral één ding ziet men te Berlijn niet, of wil men niet zien: dat negentig pro cent der menschheid verontwaardigd is over die georganiseerde brandstichtingen en verwoestingen, over dat wilde optreden van een gouvernement, dat zichzelf een plakkaat van hoogste cultuur om den hals hangt, en dat dan, als het bemerkt, hoe de wereld en een groot deel van het eigen volk een kreet van verontwaardiging doet hooren, van den prins geeen kwaad wil we ten, en met de beleedigende uitvlucht komt van een spontane volkswoede, die dat volk in het holst van den nacht in den droom bewust geworden heet te zjjn Het is juist dit jammerlijk-kleine van het geheele incident en zijn nasleep, die ook tallooze oprechte vrienden van het Derde Rjjk met bitterheid vervult en hun telkens weer oplevende hoop, dat de goede kern het tenslotte toch winnen zou, wellicht voor al tijd vernietigd heeft. Deze bitterheid te ver warren met pro-semietische gezindheid of afhankelijkheid of stille vreugde over anti- nationaal-socialistische propagandamateri aal, dat Duitschland zijn tegenstanders in de hand heeft gespeeld, is dan een nieuwe gevaarlijke vergissing van Duitsche zijde. Waarschijnlijk, dat politieke bestrijders in him feilen haat tegen het nieuwe Duitsch land zulk materiaal belangrijker vinden dan het droeve lot van Joodsche minderhe den. De massa's in en buiten het Duitsche Rijk denken echter niet aan strategie en tactiek en materiaal, maar voelen alleen door J. F. O. HUJESE, te Goes. 12). We komen nog al uitgeput aan het tweede kampement, want we hebben een aardig omweggetje gemaakt. Het is een ideale plek aan een langen vijver, omringd door groote boomen. De oever is van fijn wit zand, met een steil strand en aan den overkant is een vlakte van ongeveer 500 meter. We kunnen er zwemmen, want er zijn hier geen kroko dillen. Nadat de tent is opgezet, plonsen we dan ook gauw in het lauwe water, waar onze schoolslag en het rugzwemmen de grootste belangstelling van de zwarten heb ben. Als we wat bekomen zijn, bemerk ik op 50 meter twee zwarte knobbeltjes in het water en onze gids zegt lang zijn neus weg: krokodil. We maken aanstalten om het water uit te vliegen, maar de negers lachen wat en plonzen rustig verder: het is slechts een exemplaar van 2 meter en het is banger voor ons dan wij voor hem. Het heeft ons een geheele week gezelschap gehouden. Zelfs toen hij eens op het heete zand lag te zonnen, kreeg hij een koge dicht bij zijn kop, maar dat was geen reden om ons te verlaten. Een uur daarna lag hij weer onbeweeglijk op den uitkijk. Het was er heerlijk in ons kampement en toen we moegezwommen en geluierd waren, kwam de kok zeggen, dat het diner gereed was. het onwaardige, schrijnende, dat hier der geheele beschaafde menschheid is aange daan. En als zij het sterker voelen dan wel licht nog veel grooter leed, dat sinds jaar en dag in andere deelen der wereld wordt geleden, dan is dat, omdat het Duitsche volk, onafhankelijk van politiek en staats inrichting gezien, in het centrum van het oude Europa een enorme reputatie te ver liezen had, behoeder was van cultureele ge niale overleveringen en prestaties op elk gebied, die gemeengoed aller menschen ge worden waren, en hard op weg is die repu tatie te verspelen. Het proces der vernietiging, en wel een lichamelijke, stoffelijke en geestelijke ver nietiging van een ongewenschte groep menschen wordt met ijver en koppigheid een betere zaak waardig, dagelijks voort gezet. Met doet dit onder het motto „dat men met z ij n Joden doen en laten kan wat men wil." Maar ook hier maakt men zich al te gemakkelijk van de enorme verantwoordelijkheid af. Men zegt en ver- ordeneert wel, dat „buitenlandsche Jo den" niet onder de actie valen, doch wat heeft dat practisch te beteekenen? Joden met Nederlandsche, Fransche, Amerikaan- sche passen op zak mogen nog wèl win kels hebben, handel drijven, bioscopen bezoeken, enz. Maar in welk een sfeer? Ze worden practisch evengoed weggeke ken als hun rasgenooten die nog heden Tmaar hoe lang nog?) de Duitsche natio naliteit bezitten. Ze zijn even ongewensch te gasten en men duldt hen slechts, om dat men geen internationale moeilijkhe den wenscht. Dagelijks kan men in Duitschland hooren en lezen, dat de strijd gaat tegen „het Jodendom", dat „inter nationaal is." De heftigste beleediginger worden in Duitsche bladen gedrukt aan het adres der Joodsche staatslieden, ban kiers!, kunstenaars, parlementariërs, za kenmensehen van niet-Duitsche nationa liteit. Die dus niet „onze Joden" zijn Men weet heel goed en geeft het zelf elk oogenblik toe dat men door een ac tie tegen „Duitsche Joden" alle bewuste Joden van andere nationaliteit in het hart treft, en dat men door deze actie-op-groo- ten-schaal anti-semitisme kweekt overal waar Joden en niet-Joden tezamen wonen En desondanks gaat men rustig door zich „verontwaardigd" te toonen als Joden en niet-Joden buiten Duitschland over deze uitroeiing van een groep medemenschen hun openhartige meening zeggen. De regeerende nationaal-soeialistische groep in Duitschland heeft wellicht in zes jaren de ervaring moeten opdoen, dat zi' het Joodsche probleem van het eerste oogenblik verkeerd heeft aangepakt en dat slechts het doorhakken van de knooj met alle consequenties nog overbleef. Da* is geen bewijs van wijs vooruitzien, maar eerder van radeloosheid, die vaak genoeg in ruwheid pleegt over te slaan. Door hakken van knoopen verlangt slecht? spierkracht en geen verstand; om van gevoel maar liever te zwijgen. De Staat, die knoopen doorhakt, moef er zich dan echter ook in schikken, dat men hem meet met maten, die men aar krachtpatsers pleegt aan te 'leggen. BELANGRIJKE VERDUISTERING TEN NADEELE VAN EEN PREDIKANT. De Haagsche politie heeft aangehouden den 32-jarigen uitgever L. L., wonende te Voorburg, verdacht van verduistering van tien a twintigduizend gulden ten nadeele van een predikant in de Emmastraat te Den Haag. Deze had in 1933 de uitgave op zich genomen van een liederenbundel „Geeste lijke liederen uit den schat van de kerk der eeuwen". Dit bracht veel werk met zich mede en daarom droeg de predikant na enkele jaren de geheele administratie, met het finan- cieele beheer der uitgave over aan L. L„ die daardoor in den loop van den tijd over vrij groote bedragen te beschikken kreeg. Thans wordt L. L. er van verdacht een groot bedrag, varieerende tusschen 10.000 en 20.000 te hebben verduisterd. Dit geld behoort grootendeels den predikant toe en was hem voor een ander deel door derden ten behoeve van de uitgave geleend. Abonnementen en Advertentiën voor dit blad worden aangenomen door den Agent M. KOLE. Antilopen hersens en nieren met aard appelen en sla welke groenten we van een vriendelfjken onbekende uit Fort Lamy hadden meegekregen. Toen we zoo tegen zes uur rustig zaten te digereeren, viel er plotseling stilte in het rumoerige kamp. Op hetzelfde oogen blik stond onze gids naast ons en fluisterde: Djamous, djamous (buffel), daarbij wijzen de naar het bosch aan den overkant van den vijver. En inderdaad, uit het hout tra den langzaam, al grazende, ongeveer tien groote zwarte dieren. Het geweer grijpen en (op pantoffels!!) het kamp uitsluipen, waar ieder zich doodstil hield, waren het werk van een oogenblik. Eerst moesten we om den vijver heen, toen door wat moeras en toen kwamen we aan den overkant in het hooge gras. De vlakte was kaal, maar het gras vrij dicht, zoodat we op 300 meter konden naderen. Nog honderd meter verder stond een klein struikje, waarheen ik met een jager kroop. Daar moesten we eerst even op adem komen en zagen toen de buf fels op 200 meter voor ons. De naaste boom stond op 150 meter: het zou daar een ge drang geven, als ze na het schot onzen kant uitkwamen. Het vizier opgeklapt en met een schietgebedje op den grootsten zwarte afgedrukt: het dier steigerde, wierp zich om en direct was de heele kudde in galop naar het beschuttende bosch. Weer een andere op den korrel, die reeds na 20 meter bij de overigen achterbleef. Ondertusschen was het al aardig aan het schemeren. Het dier bleef steeds meer achter en bleef ein delijk staan: een zeker teeken, dat het dood- delijk gewond was, want anders gebruiken ze hun laatste krachten om met de kudde Een persconferentie met den secr.- generaal van justitie. „Ongeli miteerde en ongeorganiseerde toe lating is volstrekt onmogelijk: der halve werd gelimiteerd en georga niseerd." Het departement werkt hard en lang. „Er gaapt" zoo schreven wij gis teren reeds „een diepe kloof tusschen de opvattingen der regeering en de publie ke opinie ten aanzien van de toelating van Duitsche vluchtelingen in Nederland." Dat is een onbetwistbaar feit. Het pu bliek heeft den indruk, dat de Nederland sche grens potdicht is en dat, ondanks voor anderen uitleg vatbare uitlatingen van mi nister Colijn, er ook niemand hoegenaamd over komt. Wij hoorden zelfs reeds van vooraanstaanden kant de uitdrukking: de regeering saboteert haar eigen hou ding, door theoretische toezeggingen in de praktijk niet gestand te doen." Ware dat inderdaad het geval, dan zou er terecht reden tot ernstige ontstemming onder het Nederlandsche volk heerschen. Men mag gerust aannemen, dat het de druk dezer publieke opinie is geweest, die tot de organisatie van een persconferentie in Den Haag den stoot heeft gegeven. En als zoodanig kim men niet anders dan de grootste waardeering daarvoor hebben: dat de overheid en de pers op deze wijze tot innige wederzijdsche aanraking en gedach- tenwisseling kunnen komen, die zeker niet altijd tot overeenstemming, noch zelfs tot opheffing van alle bezwaren en moeilijk heden kan voeren, maar die even zeker tot verheldering van begrip door het wegne men van misverstand en het aanvoeren van noodzakelijk feitenmateriaal eenerzijds, het door bevoegde mannen werpen van an- ier licht op de zaak aan den anderen kant, moet voeren. Hc Zoo, om een voorbeeld te noemen: van wekere zijde was in dit verband min of meer -.malend over het werk op het departement /an justitie gesproken. Als men nu ver leemt, dat de betrokken ambtenaren sinds- lien zwarten 7en November als regel pas les nachts tusschen 12 en 2 uur het de- oartement verlaten, niet voordat al wat ir op dien dag binnenkwam is afgehan- lelddan mag men het wel of niet met iet standpunt der regeering eens zijn, naar dan kan men toch kwalijk meer van ouderwetsch-bureaucratische ambtenarij ilijven spreken! Nederland, zoo zeide mr. Van Angeren, s practisch het eenige land dat wat doet. ülders houdt men wel eens een schoone ■edevoering, maar de grenzen van België, Frankrijk, Engeland bv. zitten potdicht. Nederlands grens is óók gvsloten, maar lit beteekent niet, dat Nederland ook geen vluchtelingen meer zou toelaten. Want lat doen wij nog steeds, en de anderen niet. Alleen: ongelimiteerd en ongeorganiseerd binnenlaten is volstrekt onmogelijk, dat net ieder redelijk mensch toch wel zonder meer in: het kleine Nederland kan de 300.000—800.000 Duitsche Joden eenvoudig niet in zijn volksgemeenschap opnemen! Nu is het niet waar, dat de regeering geen liefde, geen christelijke liefde zoude kennen of toepassen. Maar aldus spr. hoezeer wij ook begaan zjjn met het lot der Duitsche Joden, wij moeten hun toelating beperken. En zulk een beperking beteekent: keuze en organisatie. Vóór dien noodlottigen 7en November waren er al héél wat vluchtelingen in ons land toegelaten. (De juiste of zelfs maar approximatieve' cijfers kon mr. v. Angeren, desgevraagd, niet verschaffen.) Zelfs toen al bestond, in Amsterdam bv„ het gevaar voor wat men met een Duitsch woord Ueberfremdung noemt. Desalniettemin: Nederland hééft de deur altijd open gehad, en Nederland laat nóg vluchtelingen toe. Maar men vergelijke deze zaak niet met die der Belgische vluchtelingen, der Duit sche of Oostenrijksche kinderen: daarvan wist men zeker, dat het t ij d e I ij k was. mee te komen. Het draaide zich om en staarde zijn belagers aan. We volgden lang zaam, want een gewonde buffel heeft een slecht humeur, wat z'n goed recht is. Ze hebben dan de gewoonte het hooge gras in te vluchten en direct om te draaien, waar na ze doodstil staan te wachten op den onvoorzichtigen jager, die hen wil volgen. De meeste ongelukken op de grofwildjacht in Afrika gebeuren met buffels. De, uit den tijd der kanaalvliegerij, be kende Latham, kwam op deze wijze om het leven, niet ver van de plaats, waar wij jaagden. Hij schoot een buffel zwaar aan die prompt in het hooge gras verdween De jager liep juichend als een kind (he was zijn eerste groot wild) achter het ver wonde dier, maar hij was nog geen vijf meter in het hooge gras, of het dier had hem al op de horens, waarna hij volkomen vertrapt werd. De buffel stierf óók, eenige minuten daarna. Zoo zijn er vele verhalen, en het zijn lang niet alle onervarenen, die in perikelen komen. Het lijkt zoo eenvoudig een dier zoo groot als een koe te treffen, maar ze zijn zoo ongelooflijk taai, dat ze bijna nooit met het eerste schot vallen. Om terug; te keeren tot mijn buffel, deze was plotseling verdwenen, dus zoo goed als zeker gaan liggen. Het was al vrij duister en een gewonden buffel in het donker te zoeken leek me waanzin, temeer waar niet de geringste dekking daar te vinden was. Na beraadslaging met mijn jagers, werd besloten het daglicht af te wachten. Het eenige bezwaar was dat de mogelijkheid be ,tond, dat een of meer leeuwen zich met het geval zouden bemoeien, en dan Dat weet men hier .niet, ,ringrf jtff Nederland moet een keuze maken, wie het zal toelaten. Nederland moet daarbij denken om de mogelijkheid de vluchtelin gen onder te brengen; het moet om de volksgezondheid denken; het moet met de financieele conse quenties rekening houden. 't Is wel makkelijk, indien men geen ver antwoordelijkheid draagt, uit te roepen: de grenzen moeten open! maar bedenkt men wel, dat 4000 vluchtelingen a 1.50 p.p.p.d. de Nederlandsche volksgemeenschap 2.200.000 per jaar zouden kosten? Het systeem der regeering is dit: toe gelaten worden menschen op leeftijd, indien familie voor hun onderhoud blijvend zorg draagt; verder vluchtelingen-doorreizenden, die een reëele vergunning hebben om zich naar een ander land te begeven (een brief van een dochter of een neef is hiertoe niet genoeg: die opent bv. de poor ten van Engeland niet!) en tenslotte wor den ook de uiterste noodgeval len toegelaten. En dan: de kinderen. Er zijn thans 130 kinderen (ongerekend die, welke met ouders of verzorgers meekwamen!) in Ne derland ondergebracht en binnenkort ko men er nog veel meer. Maar ook dit is een zaak met vele, en allemaal moeilijke, soms gevaarlijke kan ten. Hier mag de regeering, hoe hard het ook moge schijnen, niet over één nacht ijs gaan. Nemen is houden hier: men is er niet mee af, een joodsch kindje voor zes weken in huis op te nemen! Tenslotte is de regeering bezig met het inrichten van kampementen. Dit ressorteert onder binnenlandsehe zaken. Hier zullen de volwassenen naar de mate van het mogelijke worden ondergebracht. Want deze moeten bewaakt worden: men kan zulke vluchtelingen niet op den arbeiders stand en den middenstand in Nederland los laten: die hebben het zelf al zwaar genoeg. Met menigerlei illustratie heeft mr. v. Angeren de juistheid, althans de begrijpe lijkheid van zijn, en der regeering, stand punt toegelicht. Als van dien heer die maar irgendwo vier Jodenkinderen had zien loopen en ze maar naar de grens bracht: alstublieft en of u ze maar op wilt nemen! Wie weet of de ouders dit, zoo ze het wisten, goed zouden vinden? Of van dien mijnheer die den secr.-gen. met par ticuliere brieven bestookte om hem tot toe lating van zjjn neef te bewegenzonder dat de naam en het adres van dien nee: werden opgegeven Mr. Van Angeren is er, ook naar ons ge voelen, niet geheel in geslaagd, de in den aanvang dezes genoemde klove geheel te overbruggen. Hij kon ook niet die, althans niet al die gegevens verstrekken die op een persconferentie als deze toch zonder den minsten twijfel gevraagd zouden worden, en die wellicht in staat zouden zijn geweest zijn beroep op de publieke opinie beter of nog meer te doen slagen. Wel is het hem gelukt den indruk weg te nemen, dat de regeering en haar amb tenaren in een versuffende bureaucratie zich om de gruwelijke realiteit niet zouden bekommeren. Wèl heeft hij er goed aan gedaan, de keerzijde van de medalje te belichten: hoe Duitschland maar al te graag de „undesi rables" zou loozen, waarheen, dat zal Duitschland een zorg zijn, en wil Neder land ze alle 800.000 hebben: Duitschland zal ze hier wel henen drijven. Tenslotte verlieze men toch nimmer dit uit het oog: moreel is niet Nederland, maar zjjn de Duitsche machtheb bers verantwoordelijkvoor het gruwel ij k lot, dat de Duitsche jodenheid trof. De geheele wereld mag er Duitschland het grofste verwijt van maken, dat het wel zegt: de Joden moeten er uit, maar dat het geen behoorlijke mensch- w aardige maatregelen treft om dit te bewerkstelligen. Het doet dit niet, en integendeel zelfs: het bleef er van het dier niet veel over. We trokken dus naar het kamp af en mijn vrouw kwam me tegemoet met het geroep: „je hebt hem, hé?" Ze had n.l. door den kijker alles kunnen volgen en het dier eerst eenige keeren zién wankelen en daarna omvallen, hetgeen wij niet hadden kunnen zien. Een moment voelde ik er nog iets voor met onze groote electrische lamp te gaan zoeken, maar de jagers adviseerden maar te wachten tot den volgenden och tend. Reeds om vijf uur, toen het nog vrij donker was, kwam Harouna ons al wekken met de mededeeling, dat de buffel was ge- Vonden. Onze dragers hadden niet langer kunnen wachten, want hier was eeh ertkél onsje vleesch te halen, en ze hadden het dier dood op de plaats gevonden waar het was gaan liggen. Dat gaf weer een feest, want nu konden ze aan hun winterprovisie gaan denken. Het dier werd gauw uitge- slacht, waarbij ze vochten om de maag: ieder graaide er een stuk af en dat ze el kaar geen vingers afsneden, was een groot wonder. Ze kauwden het versch op, als een groote delicatesse. Ze brachten huid en kop voor ons naar het kamp en wij vonden dat we het voor twee amateurs er nog zoo gek niet hadden afgebracht: na twee dagen al een buffel, waar men soms we ken naar moet zoeken. Dien ochtend ble ven we op onze lauweren rusten en we zouden 's avonds ons geluk opnieuw gaan beproeven. Om vier uur verlieten we het kamp, ter wijl het iets koeler was. Het eerste uur le verde niets op, tot we plots een groote kud de waterbokken op een kleine verhevenheid in het terrein zagen staan. Op 150 meter K««» n'ys/ (Ingez. Med.) PROPAGAND A-A VOND LAND- ARBEIDERSBOND. Woensdagavond hield de federatie Zuid en Noord-Beveland van den'Nederlandschen Bond van arbeiders in het landtuinbouw en zuivelbedrijf in de Prins van Oranje haar jaarlijkschen propaganda-feestavond, waar voor een overweldigende belangstelling be stond uit geheel Z. en N. Beveland en zelfs uit Brabant. De federatie-bestuurder de hr. Moeliker van Wemeldinge sprak in een vlotte openingsrede de hoop uit dat nog meer dan tot heden de belangstelling voor den bond mag groeien. De districtsbestuur der Tiggelaar hield een korte doch krach tige propaganda-rede, waarin hij op zake lijke wijze een overzicht gaf van hetgeen voor de landarbeiders dank zij de organi satie reeds bereikt is. Hij deed een beroep op alle landarbeiders speciaal de jongeren om zich te organiseeren om niet alleen te behouden, wat na moeivollen strijd is be reikt doch om nog betere bestaansvoor waarden te verkrijgen. Het verdere gedeel te van den avond werd gevuld met 't optre den van Het Amsterdamsch Cabaret gezel schap onder leiding van Jac. Presser dat een buitengewoon pakkende revue ten too- neele bracht „Eerst zaaien, dan maaien", waar, behalve ernst en veel luim, buitenge- gewoon te genieten viel van de prachtige zangstem van Rita Ross, de uiterst begaaf de instrumentaliste Carla Diana en niet het minst, van dé aardige liedjes van den conferencier Jac. Presser, het geheel be geleid door pittige muziek van accordeonist en pianist Michel d'Anc-ona. Een avond waarop de federatie met genoegen kan te rugzien. Jeugdherberg „Seheldestroom". In de ledenvergadering van de Jeugd herberg „Scheldestroom" werd besloten de waschgelegenheid voor meisjes en jongens uit te breiden, terwijl tevens zal getracht worden het dagverblijf verbeterd te krijgen. In den raad van toezicht werden benoemd de heeren ds. J. S. Hartjes, W. van Ooster hout, C. Ouwehand, A. Rorije en J. L. Verhagen. De werkloosheid. Deze week staan in onze gemeente als werkzoekenden ingeschreven 477 personen, tegen de vorige week 470. In de werkverschaffing werden geplaatst 161 personen, waarvan 26 in de plant soenen. Tewaterlating van de „Bantam". Op Zaterdag 17 December zal het, in op dracht van de N.V. Rotterdamsche Lloyd slaat alle Joodsche organisatie mèt de Jood sche winkelruiten kapot, het ontneemt den Joden hun huizen en hun kapitaalbezit, en het stuurt ze dan zonder meer de woestijn inlaat de a n d e r e landen het maar voor ens gpknappen. Het is grof, pijnlijk Teu- toonsch-grof. Onder deze omstandigheden kan Neder land niet anders doen dan het doet: al thans, zoo is de meening van de regeering en van den secr.-gen. van het departement van justitie. van de dieren was nog wat struikgewas, dat we sluipende en kruipende konden be reiken. Toen zag ik slechts één bok, die op het schot even met den nek schudde, wat een zeker teeken is, dat hij geraakt is, doch direct sprong hij het heuveltje af en ver dween uit ons gezichtsveld. Wij meenden reeds, dat hij zou doorrennen, maar plot seling verscheen hij terug op het bergje, waar een tweede schot hem omwierp. Op nieuw kwam hij overeind en verdween weer, maar Tarzan had al in de gaten, dat hij zwaar getroffen was en ging er op volle kracht achteraan. Wij hijgden ook in de-, zelfde richting en tóen We OP aen hèuvel P.&hkWameh waren T?.?zaii en de bok in een heftig gevecht midden in een Vrij op- diepe poel. Onze reus beslechtte dit echter gauw in zijn voordeel en de prachtige bojc werd op den kant getrokken, waarna wij verder stapten. Nu zou men zeggen, dat na twee schoten (en mijn zeer zware Mauser gaf werkelijk aanzienlijke klappen) de vlakte geheel schoon zou zijn, maar de die ren trekken zich van de knallen heel weinig aan, want reeds na 500 meter stond er weer een mooie bok in z'n eentje te grazen. Na het schot wandelde hij eerst eenige me ters weg en ging toen liggen. Ik naderde op 40 meter en wilde hem het genadeschot geven, maar het had een andere uitwerking: hij kwam weer overeind en ging op 100 meter naar ons staan kijken. Een nieuw schot deed hem in galop verdwijnen. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1938 | | pagina 5