Nederland en de Duitsche Vluchtelingen,
KRONIEK van den OAG.
Op Jacht naar^Groot Wild
In Afrika's^Wildernis
Dottelmann...lekker,-main!
TWEEDE BLAD VAK DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT,) VAN DONDERDAG 1 DECEMBER 1938. No. 283,
KL0ETINGE
Wat Wij Doen, Waarom Wij het Zóó en Niet Anders^Doen,
GOES.
VLISSINGEN.
Door haat verblind.
Onze Berlijnsche correspondent schreef
ons dezer dagen, dat met den dag duidelij
ker blijkt, hoe niet alleen buiten, maar ook
in Duitschland de ontzettende Jodenvervol
ging door de overgroote meerderheid van
het volk wordt afgekeurd. Die Duitsche
meerderheid krijgt echter geen gelegen
heid, om zulks nadrukkelijk ter kennis van
de wereld te brengen. De omstandigheid,
dat de Duitsche partijleiding, op wie de
schuld voor al de vernielingen, vervolgin
gen en brandstichtingen rust, het noodig
oordeelt een geweldige nieuwe actie te
openen om het Duitsche volk van de juist
heid der onmenschelijke maatregelen tegen
de Joden te overtuigen, bewijst intusschen,
dat men in de centrale van het nationaal-
socialisme ook maar al te goed weet, hoe
heftig in breede kringen der Duitsche be
volking ditmaal de oppositie is.
Het ligt voor de hand, dat uit deze si
tuatie moet worden afgeleid, dat een re-
geeringssysteem ais het tegenwoordige in
Duitschland weliswaar enorme mogelijkhe
den voor nationale krachtsprestaties opent,
maar het even enorme gevaar met zich
brengt, dat groote volken onder bepaalde
omstandigheden niet in staat zijn, daden
hunner regeerende heeren openlijk af te
keuren, zich van een nationalen blaam te
zuiveren en de schuldigen ter verantwoor
ding te roepen. En daarmee is dit regee-
ringssysteem veroordeeld.
Het nationaal-soeialistische bewind heeft
een ontzettende misgreep gedaan, ziet de
nationale en internationale gevolgen daar
van, maar is genoodzaakt, wil het zijn
ïdeëelen en practischen opzet niet zelf om
ver werpen, zijn eigen fouten nog te ver
heerlijken en aan te dikken. Men is op een
hellend vlak gekomen en moet uit trots
verder glijden.
Dat brengt met zich, dat men de buiten-
landsehe critici huichelaars noemt, dat men
naar motieven zoekt om buitenlandsche da
den te veroordeelen met een stemgeluid,
dat er op berekend is de luisteraars doof te
maken voor de eigen uitroepen van veront
waardiging. Daardoor lokt men internati
onale wrijvingen uit, die men jaren lang
systematisch getracht had voorgoed uit den
weg te ruimen. Men is boos, door haat ver
blind, en geeft der wereld een lesje in de
bekende gevolgen van onbesuisdheid. Aan
den eenen kant verklaart men met voldoe
ning, er de wereld nu eindelijk van over
tuigd te hebben, dat de „Joodsche kwestie"
een internationaal probleem is; en in één
adem nijdigt men, dat het der wereld geen
sikkepit aangaat, hoe Duitschland de Joden
behandelt. Men ziet de Joden als woeker
planten in eigen tuin, wil ze uitroeien en
ze over de schutting in de tuinen der buren
werpen, en doet verbaasd en verontwaar
digd, als de huurlieden zich tegen deze al te
naïef-egoïstische methode verzetten; ook al
zijn ze van oordeel, dat menige uitgeroeide
klimplant hun tenslotte liever is dan zeke
re Duitsche paardebloemen.
En vooral één ding ziet men te Berlijn
niet, of wil men niet zien: dat negentig pro
cent der menschheid verontwaardigd is
over die georganiseerde brandstichtingen
en verwoestingen, over dat wilde optreden
van een gouvernement, dat zichzelf een
plakkaat van hoogste cultuur om den hals
hangt, en dat dan, als het bemerkt, hoe de
wereld en een groot deel van het eigen
volk een kreet van verontwaardiging doet
hooren, van den prins geeen kwaad wil we
ten, en met de beleedigende uitvlucht komt
van een spontane volkswoede, die dat volk
in het holst van den nacht in den droom
bewust geworden heet te zjjn
Het is juist dit jammerlijk-kleine van het
geheele incident en zijn nasleep, die ook
tallooze oprechte vrienden van het Derde
Rjjk met bitterheid vervult en hun telkens
weer oplevende hoop, dat de goede kern het
tenslotte toch winnen zou, wellicht voor al
tijd vernietigd heeft. Deze bitterheid te ver
warren met pro-semietische gezindheid of
afhankelijkheid of stille vreugde over anti-
nationaal-socialistische propagandamateri
aal, dat Duitschland zijn tegenstanders in
de hand heeft gespeeld, is dan een nieuwe
gevaarlijke vergissing van Duitsche zijde.
Waarschijnlijk, dat politieke bestrijders in
him feilen haat tegen het nieuwe Duitsch
land zulk materiaal belangrijker vinden
dan het droeve lot van Joodsche minderhe
den. De massa's in en buiten het Duitsche
Rijk denken echter niet aan strategie en
tactiek en materiaal, maar voelen alleen
door
J. F. O. HUJESE, te Goes.
12).
We komen nog al uitgeput aan het
tweede kampement, want we hebben
een aardig omweggetje gemaakt. Het
is een ideale plek aan een langen
vijver, omringd door groote boomen. De
oever is van fijn wit zand, met een steil
strand en aan den overkant is een vlakte
van ongeveer 500 meter. We kunnen er
zwemmen, want er zijn hier geen kroko
dillen. Nadat de tent is opgezet, plonsen
we dan ook gauw in het lauwe water, waar
onze schoolslag en het rugzwemmen de
grootste belangstelling van de zwarten heb
ben. Als we wat bekomen zijn, bemerk ik
op 50 meter twee zwarte knobbeltjes in
het water en onze gids zegt lang zijn neus
weg: krokodil. We maken aanstalten om
het water uit te vliegen, maar de negers
lachen wat en plonzen rustig verder: het
is slechts een exemplaar van 2 meter en
het is banger voor ons dan wij voor hem.
Het heeft ons een geheele week gezelschap
gehouden. Zelfs toen hij eens op het heete
zand lag te zonnen, kreeg hij een koge
dicht bij zijn kop, maar dat was geen reden
om ons te verlaten. Een uur daarna lag hij
weer onbeweeglijk op den uitkijk. Het was
er heerlijk in ons kampement en toen we
moegezwommen en geluierd waren, kwam
de kok zeggen, dat het diner gereed was.
het onwaardige, schrijnende, dat hier der
geheele beschaafde menschheid is aange
daan. En als zij het sterker voelen dan wel
licht nog veel grooter leed, dat sinds jaar
en dag in andere deelen der wereld wordt
geleden, dan is dat, omdat het Duitsche
volk, onafhankelijk van politiek en staats
inrichting gezien, in het centrum van het
oude Europa een enorme reputatie te ver
liezen had, behoeder was van cultureele ge
niale overleveringen en prestaties op elk
gebied, die gemeengoed aller menschen ge
worden waren, en hard op weg is die repu
tatie te verspelen.
Het proces der vernietiging, en wel een
lichamelijke, stoffelijke en geestelijke ver
nietiging van een ongewenschte groep
menschen wordt met ijver en koppigheid
een betere zaak waardig, dagelijks voort
gezet. Met doet dit onder het motto „dat
men met z ij n Joden doen en laten
kan wat men wil." Maar ook hier maakt
men zich al te gemakkelijk van de enorme
verantwoordelijkheid af. Men zegt en ver-
ordeneert wel, dat „buitenlandsche Jo
den" niet onder de actie valen, doch wat
heeft dat practisch te beteekenen? Joden
met Nederlandsche, Fransche, Amerikaan-
sche passen op zak mogen nog wèl win
kels hebben, handel drijven, bioscopen
bezoeken, enz. Maar in welk een sfeer?
Ze worden practisch evengoed weggeke
ken als hun rasgenooten die nog heden
Tmaar hoe lang nog?) de Duitsche natio
naliteit bezitten. Ze zijn even ongewensch
te gasten en men duldt hen slechts, om
dat men geen internationale moeilijkhe
den wenscht. Dagelijks kan men in
Duitschland hooren en lezen, dat de strijd
gaat tegen „het Jodendom", dat „inter
nationaal is." De heftigste beleediginger
worden in Duitsche bladen gedrukt aan
het adres der Joodsche staatslieden, ban
kiers!, kunstenaars, parlementariërs, za
kenmensehen van niet-Duitsche nationa
liteit. Die dus niet „onze Joden" zijn
Men weet heel goed en geeft het zelf
elk oogenblik toe dat men door een ac
tie tegen „Duitsche Joden" alle bewuste
Joden van andere nationaliteit in het hart
treft, en dat men door deze actie-op-groo-
ten-schaal anti-semitisme kweekt overal
waar Joden en niet-Joden tezamen wonen
En desondanks gaat men rustig door zich
„verontwaardigd" te toonen als Joden en
niet-Joden buiten Duitschland over deze
uitroeiing van een groep medemenschen
hun openhartige meening zeggen.
De regeerende nationaal-soeialistische
groep in Duitschland heeft wellicht in zes
jaren de ervaring moeten opdoen, dat zi'
het Joodsche probleem van het eerste
oogenblik verkeerd heeft aangepakt en
dat slechts het doorhakken van de knooj
met alle consequenties nog overbleef. Da*
is geen bewijs van wijs vooruitzien, maar
eerder van radeloosheid, die vaak genoeg
in ruwheid pleegt over te slaan. Door
hakken van knoopen verlangt slecht?
spierkracht en geen verstand; om van
gevoel maar liever te zwijgen.
De Staat, die knoopen doorhakt, moef
er zich dan echter ook in schikken, dat
men hem meet met maten, die men aar
krachtpatsers pleegt aan te 'leggen.
BELANGRIJKE VERDUISTERING TEN
NADEELE VAN EEN PREDIKANT.
De Haagsche politie heeft aangehouden
den 32-jarigen uitgever L. L., wonende te
Voorburg, verdacht van verduistering van
tien a twintigduizend gulden ten nadeele
van een predikant in de Emmastraat te
Den Haag.
Deze had in 1933 de uitgave op zich
genomen van een liederenbundel „Geeste
lijke liederen uit den schat van de kerk
der eeuwen".
Dit bracht veel werk met zich mede en
daarom droeg de predikant na enkele jaren
de geheele administratie, met het finan-
cieele beheer der uitgave over aan L. L„
die daardoor in den loop van den tijd over
vrij groote bedragen te beschikken kreeg.
Thans wordt L. L. er van verdacht een
groot bedrag, varieerende tusschen 10.000
en 20.000 te hebben verduisterd. Dit geld
behoort grootendeels den predikant toe en
was hem voor een ander deel door derden
ten behoeve van de uitgave geleend.
Abonnementen en Advertentiën voor dit
blad worden aangenomen door den Agent
M. KOLE.
Antilopen hersens en nieren met aard
appelen en sla welke groenten we van een
vriendelfjken onbekende uit Fort Lamy
hadden meegekregen.
Toen we zoo tegen zes uur rustig zaten
te digereeren, viel er plotseling stilte in
het rumoerige kamp. Op hetzelfde oogen
blik stond onze gids naast ons en fluisterde:
Djamous, djamous (buffel), daarbij wijzen
de naar het bosch aan den overkant van
den vijver. En inderdaad, uit het hout tra
den langzaam, al grazende, ongeveer tien
groote zwarte dieren. Het geweer grijpen
en (op pantoffels!!) het kamp uitsluipen,
waar ieder zich doodstil hield, waren het
werk van een oogenblik. Eerst moesten we
om den vijver heen, toen door wat moeras
en toen kwamen we aan den overkant in
het hooge gras. De vlakte was kaal, maar
het gras vrij dicht, zoodat we op 300 meter
konden naderen. Nog honderd meter verder
stond een klein struikje, waarheen ik met
een jager kroop. Daar moesten we eerst
even op adem komen en zagen toen de buf
fels op 200 meter voor ons. De naaste boom
stond op 150 meter: het zou daar een ge
drang geven, als ze na het schot onzen kant
uitkwamen. Het vizier opgeklapt en met
een schietgebedje op den grootsten zwarte
afgedrukt: het dier steigerde, wierp zich
om en direct was de heele kudde in galop
naar het beschuttende bosch. Weer een
andere op den korrel, die reeds na 20 meter
bij de overigen achterbleef. Ondertusschen
was het al aardig aan het schemeren. Het
dier bleef steeds meer achter en bleef ein
delijk staan: een zeker teeken, dat het dood-
delijk gewond was, want anders gebruiken
ze hun laatste krachten om met de kudde
Een persconferentie met den secr.-
generaal van justitie. „Ongeli
miteerde en ongeorganiseerde toe
lating is volstrekt onmogelijk: der
halve werd gelimiteerd en georga
niseerd." Het departement werkt
hard en lang.
„Er gaapt" zoo schreven wij gis
teren reeds „een diepe kloof tusschen
de opvattingen der regeering en de publie
ke opinie ten aanzien van de toelating van
Duitsche vluchtelingen in Nederland."
Dat is een onbetwistbaar feit. Het pu
bliek heeft den indruk, dat de Nederland
sche grens potdicht is en dat, ondanks voor
anderen uitleg vatbare uitlatingen van mi
nister Colijn, er ook niemand hoegenaamd
over komt. Wij hoorden zelfs reeds van
vooraanstaanden kant de uitdrukking: de
regeering saboteert haar eigen hou
ding, door theoretische toezeggingen in de
praktijk niet gestand te doen."
Ware dat inderdaad het geval, dan zou
er terecht reden tot ernstige ontstemming
onder het Nederlandsche volk heerschen.
Men mag gerust aannemen, dat het de
druk dezer publieke opinie is geweest, die
tot de organisatie van een persconferentie
in Den Haag den stoot heeft gegeven. En
als zoodanig kim men niet anders dan de
grootste waardeering daarvoor hebben: dat
de overheid en de pers op deze wijze tot
innige wederzijdsche aanraking en gedach-
tenwisseling kunnen komen, die zeker niet
altijd tot overeenstemming, noch zelfs tot
opheffing van alle bezwaren en moeilijk
heden kan voeren, maar die even zeker tot
verheldering van begrip door het wegne
men van misverstand en het aanvoeren
van noodzakelijk feitenmateriaal eenerzijds,
het door bevoegde mannen werpen van an-
ier licht op de zaak aan den anderen kant,
moet voeren.
Hc
Zoo, om een voorbeeld te noemen: van
wekere zijde was in dit verband min of meer
-.malend over het werk op het departement
/an justitie gesproken. Als men nu ver
leemt, dat de betrokken ambtenaren sinds-
lien zwarten 7en November als regel pas
les nachts tusschen 12 en 2 uur het de-
oartement verlaten, niet voordat al wat
ir op dien dag binnenkwam is afgehan-
lelddan mag men het wel of niet met
iet standpunt der regeering eens zijn,
naar dan kan men toch kwalijk meer van
ouderwetsch-bureaucratische ambtenarij
ilijven spreken!
Nederland, zoo zeide mr. Van Angeren,
s practisch het eenige land dat wat doet.
ülders houdt men wel eens een schoone
■edevoering, maar de grenzen van België,
Frankrijk, Engeland bv. zitten potdicht.
Nederlands grens is óók gvsloten, maar
lit beteekent niet, dat Nederland ook geen
vluchtelingen meer zou toelaten. Want
lat doen wij nog steeds, en de anderen niet.
Alleen: ongelimiteerd en ongeorganiseerd
binnenlaten is volstrekt onmogelijk, dat
net ieder redelijk mensch toch wel zonder
meer in: het kleine Nederland kan de
300.000—800.000 Duitsche Joden eenvoudig
niet in zijn volksgemeenschap opnemen!
Nu is het niet waar, dat de regeering
geen liefde, geen christelijke liefde zoude
kennen of toepassen.
Maar aldus spr. hoezeer wij ook
begaan zjjn met het lot der Duitsche Joden,
wij moeten hun toelating beperken. En
zulk een beperking beteekent: keuze en
organisatie.
Vóór dien noodlottigen 7en November
waren er al héél wat vluchtelingen in ons
land toegelaten. (De juiste of zelfs maar
approximatieve' cijfers kon mr. v. Angeren,
desgevraagd, niet verschaffen.) Zelfs toen
al bestond, in Amsterdam bv„ het gevaar
voor wat men met een Duitsch woord
Ueberfremdung noemt.
Desalniettemin: Nederland hééft de deur
altijd open gehad, en Nederland laat nóg
vluchtelingen toe.
Maar men vergelijke deze zaak niet met
die der Belgische vluchtelingen, der Duit
sche of Oostenrijksche kinderen: daarvan
wist men zeker, dat het t ij d e I ij k was.
mee te komen. Het draaide zich om en
staarde zijn belagers aan. We volgden lang
zaam, want een gewonde buffel heeft een
slecht humeur, wat z'n goed recht is. Ze
hebben dan de gewoonte het hooge gras in
te vluchten en direct om te draaien, waar
na ze doodstil staan te wachten op den
onvoorzichtigen jager, die hen wil volgen.
De meeste ongelukken op de grofwildjacht
in Afrika gebeuren met buffels.
De, uit den tijd der kanaalvliegerij, be
kende Latham, kwam op deze wijze om
het leven, niet ver van de plaats, waar wij
jaagden. Hij schoot een buffel zwaar aan
die prompt in het hooge gras verdween
De jager liep juichend als een kind (he
was zijn eerste groot wild) achter het ver
wonde dier, maar hij was nog geen vijf
meter in het hooge gras, of het dier had
hem al op de horens, waarna hij volkomen
vertrapt werd. De buffel stierf óók, eenige
minuten daarna.
Zoo zijn er vele verhalen, en het zijn
lang niet alle onervarenen, die in perikelen
komen. Het lijkt zoo eenvoudig een dier zoo
groot als een koe te treffen, maar ze zijn
zoo ongelooflijk taai, dat ze bijna nooit
met het eerste schot vallen.
Om terug; te keeren tot mijn buffel, deze
was plotseling verdwenen, dus zoo goed als
zeker gaan liggen. Het was al vrij duister
en een gewonden buffel in het donker te
zoeken leek me waanzin, temeer waar niet
de geringste dekking daar te vinden was.
Na beraadslaging met mijn jagers, werd
besloten het daglicht af te wachten. Het
eenige bezwaar was dat de mogelijkheid be
,tond, dat een of meer leeuwen zich
met het geval zouden bemoeien, en dan
Dat weet men hier .niet, ,ringrf jtff
Nederland moet een keuze maken, wie
het zal toelaten. Nederland moet daarbij
denken om de mogelijkheid de vluchtelin
gen onder te brengen; het moet
om de volksgezondheid denken; het
moet met de financieele conse
quenties rekening houden.
't Is wel makkelijk, indien men geen ver
antwoordelijkheid draagt, uit te roepen: de
grenzen moeten open! maar bedenkt men
wel, dat 4000 vluchtelingen a 1.50 p.p.p.d.
de Nederlandsche volksgemeenschap
2.200.000 per jaar zouden kosten?
Het systeem der regeering is dit: toe
gelaten worden menschen op leeftijd, indien
familie voor hun onderhoud blijvend zorg
draagt; verder vluchtelingen-doorreizenden,
die een reëele vergunning hebben
om zich naar een ander land te begeven
(een brief van een dochter of een neef is
hiertoe niet genoeg: die opent bv. de poor
ten van Engeland niet!) en tenslotte wor
den ook de uiterste noodgeval
len toegelaten.
En dan: de kinderen. Er zijn thans
130 kinderen (ongerekend die, welke met
ouders of verzorgers meekwamen!) in Ne
derland ondergebracht en binnenkort ko
men er nog veel meer.
Maar ook dit is een zaak met vele, en
allemaal moeilijke, soms gevaarlijke kan
ten. Hier mag de regeering, hoe hard het
ook moge schijnen, niet over één nacht ijs
gaan. Nemen is houden hier: men
is er niet mee af, een joodsch kindje voor
zes weken in huis op te nemen!
Tenslotte is de regeering bezig met het
inrichten van kampementen. Dit ressorteert
onder binnenlandsehe zaken. Hier zullen
de volwassenen naar de mate van
het mogelijke worden ondergebracht. Want
deze moeten bewaakt worden: men kan
zulke vluchtelingen niet op den arbeiders
stand en den middenstand in Nederland los
laten: die hebben het zelf al zwaar genoeg.
Met menigerlei illustratie heeft mr. v.
Angeren de juistheid, althans de begrijpe
lijkheid van zijn, en der regeering, stand
punt toegelicht. Als van dien heer die
maar irgendwo vier Jodenkinderen had
zien loopen en ze maar naar de grens
bracht: alstublieft en of u ze maar op wilt
nemen! Wie weet of de ouders dit, zoo ze
het wisten, goed zouden vinden? Of van
dien mijnheer die den secr.-gen. met par
ticuliere brieven bestookte om hem tot toe
lating van zjjn neef te bewegenzonder
dat de naam en het adres van dien nee:
werden opgegeven
Mr. Van Angeren is er, ook naar ons ge
voelen, niet geheel in geslaagd, de in den
aanvang dezes genoemde klove geheel te
overbruggen. Hij kon ook niet die, althans
niet al die gegevens verstrekken die op een
persconferentie als deze toch zonder den
minsten twijfel gevraagd zouden worden,
en die wellicht in staat zouden zijn geweest
zijn beroep op de publieke opinie beter of
nog meer te doen slagen.
Wel is het hem gelukt den indruk weg
te nemen, dat de regeering en haar amb
tenaren in een versuffende bureaucratie
zich om de gruwelijke realiteit niet zouden
bekommeren.
Wèl heeft hij er goed aan gedaan, de
keerzijde van de medalje te belichten: hoe
Duitschland maar al te graag de „undesi
rables" zou loozen, waarheen, dat zal
Duitschland een zorg zijn, en wil Neder
land ze alle 800.000 hebben: Duitschland
zal ze hier wel henen drijven.
Tenslotte verlieze men toch nimmer dit
uit het oog: moreel is niet Nederland,
maar zjjn de Duitsche machtheb
bers verantwoordelijkvoor
het gruwel ij k lot, dat de
Duitsche jodenheid trof. De
geheele wereld mag er Duitschland het
grofste verwijt van maken, dat het wel
zegt: de Joden moeten er uit, maar dat het
geen behoorlijke mensch-
w aardige maatregelen treft
om dit te bewerkstelligen.
Het doet dit niet, en integendeel zelfs: het
bleef er van het dier niet veel over. We
trokken dus naar het kamp af en mijn
vrouw kwam me tegemoet met het geroep:
„je hebt hem, hé?" Ze had n.l. door den
kijker alles kunnen volgen en het dier eerst
eenige keeren zién wankelen en daarna
omvallen, hetgeen wij niet hadden kunnen
zien. Een moment voelde ik er nog iets
voor met onze groote electrische lamp te
gaan zoeken, maar de jagers adviseerden
maar te wachten tot den volgenden och
tend. Reeds om vijf uur, toen het nog vrij
donker was, kwam Harouna ons al wekken
met de mededeeling, dat de buffel was ge-
Vonden. Onze dragers hadden niet langer
kunnen wachten, want hier was eeh ertkél
onsje vleesch te halen, en ze hadden het
dier dood op de plaats gevonden waar het
was gaan liggen. Dat gaf weer een feest,
want nu konden ze aan hun winterprovisie
gaan denken. Het dier werd gauw uitge-
slacht, waarbij ze vochten om de maag:
ieder graaide er een stuk af en dat ze el
kaar geen vingers afsneden, was een groot
wonder. Ze kauwden het versch op, als een
groote delicatesse. Ze brachten huid en kop
voor ons naar het kamp en wij vonden
dat we het voor twee amateurs er nog
zoo gek niet hadden afgebracht: na twee
dagen al een buffel, waar men soms we
ken naar moet zoeken. Dien ochtend ble
ven we op onze lauweren rusten en we
zouden 's avonds ons geluk opnieuw gaan
beproeven.
Om vier uur verlieten we het kamp, ter
wijl het iets koeler was. Het eerste uur le
verde niets op, tot we plots een groote kud
de waterbokken op een kleine verhevenheid
in het terrein zagen staan. Op 150 meter
K««»
n'ys/
(Ingez. Med.)
PROPAGAND A-A VOND LAND-
ARBEIDERSBOND.
Woensdagavond hield de federatie Zuid
en Noord-Beveland van den'Nederlandschen
Bond van arbeiders in het landtuinbouw en
zuivelbedrijf in de Prins van Oranje haar
jaarlijkschen propaganda-feestavond, waar
voor een overweldigende belangstelling be
stond uit geheel Z. en N. Beveland en zelfs
uit Brabant. De federatie-bestuurder de hr.
Moeliker van Wemeldinge sprak in een
vlotte openingsrede de hoop uit dat nog
meer dan tot heden de belangstelling voor
den bond mag groeien. De districtsbestuur
der Tiggelaar hield een korte doch krach
tige propaganda-rede, waarin hij op zake
lijke wijze een overzicht gaf van hetgeen
voor de landarbeiders dank zij de organi
satie reeds bereikt is. Hij deed een beroep
op alle landarbeiders speciaal de jongeren
om zich te organiseeren om niet alleen te
behouden, wat na moeivollen strijd is be
reikt doch om nog betere bestaansvoor
waarden te verkrijgen. Het verdere gedeel
te van den avond werd gevuld met 't optre
den van Het Amsterdamsch Cabaret gezel
schap onder leiding van Jac. Presser dat
een buitengewoon pakkende revue ten too-
neele bracht „Eerst zaaien, dan maaien",
waar, behalve ernst en veel luim, buitenge-
gewoon te genieten viel van de prachtige
zangstem van Rita Ross, de uiterst begaaf
de instrumentaliste Carla Diana en niet
het minst, van dé aardige liedjes van den
conferencier Jac. Presser, het geheel be
geleid door pittige muziek van accordeonist
en pianist Michel d'Anc-ona. Een avond
waarop de federatie met genoegen kan te
rugzien.
Jeugdherberg „Seheldestroom".
In de ledenvergadering van de Jeugd
herberg „Scheldestroom" werd besloten de
waschgelegenheid voor meisjes en jongens
uit te breiden, terwijl tevens zal getracht
worden het dagverblijf verbeterd te krijgen.
In den raad van toezicht werden benoemd
de heeren ds. J. S. Hartjes, W. van Ooster
hout, C. Ouwehand, A. Rorije en J. L.
Verhagen.
De werkloosheid.
Deze week staan in onze gemeente als
werkzoekenden ingeschreven 477 personen,
tegen de vorige week 470.
In de werkverschaffing werden geplaatst
161 personen, waarvan 26 in de plant
soenen.
Tewaterlating van de „Bantam".
Op Zaterdag 17 December zal het, in op
dracht van de N.V. Rotterdamsche Lloyd
slaat alle Joodsche organisatie mèt de Jood
sche winkelruiten kapot, het ontneemt den
Joden hun huizen en hun kapitaalbezit, en
het stuurt ze dan zonder meer de woestijn
inlaat de a n d e r e landen het maar voor
ens gpknappen. Het is grof, pijnlijk Teu-
toonsch-grof.
Onder deze omstandigheden kan Neder
land niet anders doen dan het doet: al
thans, zoo is de meening van de regeering
en van den secr.-gen. van het departement
van justitie.
van de dieren was nog wat struikgewas,
dat we sluipende en kruipende konden be
reiken. Toen zag ik slechts één bok, die op
het schot even met den nek schudde, wat
een zeker teeken is, dat hij geraakt is, doch
direct sprong hij het heuveltje af en ver
dween uit ons gezichtsveld. Wij meenden
reeds, dat hij zou doorrennen, maar plot
seling verscheen hij terug op het bergje,
waar een tweede schot hem omwierp. Op
nieuw kwam hij overeind en verdween
weer, maar Tarzan had al in de gaten, dat
hij zwaar getroffen was en ging er op volle
kracht achteraan. Wij hijgden ook in de-,
zelfde richting en tóen We OP aen hèuvel
P.&hkWameh waren T?.?zaii en de bok in
een heftig gevecht midden in een Vrij op-
diepe poel. Onze reus beslechtte dit echter
gauw in zijn voordeel en de prachtige bojc
werd op den kant getrokken, waarna wij
verder stapten. Nu zou men zeggen, dat na
twee schoten (en mijn zeer zware Mauser
gaf werkelijk aanzienlijke klappen) de
vlakte geheel schoon zou zijn, maar de die
ren trekken zich van de knallen heel weinig
aan, want reeds na 500 meter stond er weer
een mooie bok in z'n eentje te grazen.
Na het schot wandelde hij eerst eenige me
ters weg en ging toen liggen. Ik naderde
op 40 meter en wilde hem het genadeschot
geven, maar het had een andere uitwerking:
hij kwam weer overeind en ging op 100
meter naar ons staan kijken. Een nieuw
schot deed hem in galop verdwijnen.
(Wordt vervolgd).