SCHEEPJESWOL tweede blad van de provinciale zeeuwsche middelburgsche courant (w.o. de goesche crt.) van vrijdag 18 november 1938. No. 272. KRONIEK van den DAG. Op Jacht naar Groot Wild In Afrika's Wildernis ZEELAND. UW BRIEVEN Z00BPA ZE GEREED ZWN Voor beter breiwerk betere wolf dus: Inleiding. MIDDELBURG. ALGEMEEN NEDERLANDSCH VERBOND. COMPLETE 21 DEELIGE KEUKEN UITRUSTING 1). ZUIDBEVELAND. "de WoUpocialU&rC Het koninklijk Roemeensch bezoek aan Londen. De Roemeensche koning, Carol II, heeft deze week eindelijk het officieele bezoek aan Londen, dat al geruimen tijd op het hef program stond, kunnen brengen. Om velschillende reden, zoowel van buitenland- scSen (de gevaarlijke spanning van ultimo September) als binnenlandschen aard, moest ie vorst zijn voornemen enkele malen uil- stillen. Maar nu is het er dan van geko men: met zijn zoon, kroonprins Michael en zijn minister van buitenlandsche zaken heeft Carol II drie dagen te Londen vertoefd. Aan eerbewijzen natuurlijk geen gebrek. Te Do ver werd Z.M., die met een Britschen tor' pëdojager van Boulogne sur Mer naar En geland was overgestoken, door den hertog van Kent begroet, op het feestelijk getooide Victoria-station was Koning George zelf met Én hertog van Gloucester, den premier en dere kabinetsleden ter begroeting aan- ;zig, de rit naar Buckingham Palace, waar mingin Elizabeth en de Prinsesjes wacht- n, werd een ware zegetocht. De Roemeen- I sctie souverein kreeg de hoogste Britsche onderscneidmg; hij werd tot ridder in de Kouseuana-orae benoemd, terwijl uen Kroon prins zien het grootkruis der victoria-orde zag verleend. Aan een luisterrijk galamaal heoben de twee staatshooiden op de nauwe betrekkingen tusscnen hun landen en op het versterken der banden van vriendschap ge dronken. Dit, wat betreft de buitenkant van het koninklijk bezoek. De eerbewijzen waren voor een groot deel protocoiair, doen acnter de demonstratieve hartelijkheid er van gaat heel wat politiek schuil. Groot-Brittannië heeft goede reden, om den Koemeenscnen monarch met bijzondere onderscheiding te benandeien. Immers, nu de leidende mo- gendneid der Kleine Entente, Tsjecnoslova- kpe, is verminkt en tot een vazalstaat van Duitschland vernederd, nu Zuidsiavië zich meer en meer naar de as RomeBerlijn richt en ook Hongarije waar het kabinet juist in „Deutscn-ireundlichen" geest is her zien zpn politiek nog sterker bij de „as" gaat aanpassen, rijst voor Roemenië de vraag, weiken kant het voortaan zal uit gaan. Het heeft zich, naar men weet, ver zet tegen een gemeenschappelijke Hon- gaarscn-Poolsche grens en de voldoening gesmaakt, dat Duitschland de totstandko ming daarvan wist te beletten. Maar daar tegenover nam Boekarest zeer teleurgesteld nota van de aanzienlijke gebiedsvergrooting, aan Hongarije op kosten der Slovaken en Roethenen toegekend. Zelf bezitter van uit gebreide landstreken, die eertijds tot het „rijk van den Heiligen Stephanus" behoor den, ziet de Roemeensche Staat in die eerste territoriale revisie van het Trianon-verdrag een allesbehalve gunstig voorteeken. En ter wijl men eenerzjjds het voortbestaan van een directe verbinding met Praag waar deert, is men anderzijds niet zonder zorg over de mogelijkheid eener Duitsche ex pansie via de Tsjechoslovaaksche Republiek, die van een stootblok tegen den „Drang nach Osten" een willige verbindingsschakel is geworden. Uit economisch oogpunt be- zien, gevoelt Roemenië er weinig voor, ge heel en al voor Duitschland afhankelijk te worden, al wil het er gaarne belangrijke zaken mee blijven doen. Londen, van dit stemming-complex uit muntend op de hoogste, wil gaarne den Roemenen een steun in den rug geven, op dat zjj zich krachtig tegen de dreigende ge varen kunnen verzetten. Roemenie, met zpn groote petroleum- en graanrijkdommen, waar reeds een Duitsche en een Italiaan- sche handelsmissie voor de industrialisatie des lands haar goede diensten zpn komen aanbieden, mag niet geheel binnen de sfeer des as-mogendheden worden getrokken. Vandaar dat met Koning Carol is gespro ken over Engelsche aankoopen op groote schaal en het verleenen van een aanzienlijk crediet voor de bewapening. Waarschijnlijk in verband hiermee heeft de Koning nieuwe bommenwerpers zien demonstreeren. Mocht het een tijdlang hebben geschenen, alsof Engeland zich niet meer aan Zuidoost-Euro pa liet gelegen liggen, die korte phase is thans voorbij en ook Frankrijk toont alweer zijn belangstelling voor den Balkan, wer- waarts kenteeken van minister Rey- naud's „nieuwen koers" reeds een eco nomische missie de reis heeft aanvaard. door J. F. O. HUESE, te Goes. Alvorens tot het volgende: een jachtver haal, over te gaan, wil ik hier eerst eenige woorden schrijven over de jacht in het al gemeen. Degene, die op het standpunt staat, dat de jacht alleen beoefend wordt door wreede lieden, door dierenkwellers, zou ik zeker aanraden het volgende eens rustig te lezen. Alleen principieele vegetariërs zal ik wel niet kunnen overtuigen, maar deze houden mij wel ten goede, dat ik hen óók niet kan begrijpen. In de natuur leven ook niet alléén plan- teneters en ik beschouw de jacht als uiting van een oerinstinct van den mensch om vleeschvoedsel te bemachtigen. Dat wij, ja gers, dierenkwellers zijn, wijs ik zonder meer af, integendeel: onder ons gilde vindt men een zeer hoog percentage dierenlief hebbers. Geen goede jager is een „schieter" want hij zal er angstvallig voor waken, dat een bepaalde diersoort niet uitgeroeid wordt. De meeste jagers zullen het van harte toe juichen, dat diverse diersoorten worden be schermd (hier te lande bv. bergeenden, zwanen enz.) Kregen wij onzen zin, dan Het Zwitsersche motorschip Viamala op weg van Bazel naar Antwerpen is gis teren tijdens dikken mist nabü Stavenisse omhooggevaren en blijven zitten. Tegen hoog water is het schip met behulp van de sleepboot Zeehond vlotgekomen. Het motortanksehip Eider op weg naar Vlissingen is tijdens dikken mist in het Keeten omhooggevaren en blijven zit ten. Tegen hoog water is dit schip zonder assistentie vlotgekomen en heeft de reis voortgezet. Het motorschip Dieu Donné geladen met pulp is tijdens dikken mist op de Oos- terschelde omhooggevaren en blijven zit ten. Tegen hoog water is het schip vlot gekomen en heeft het de reis voortgezet In de beneden voorzaal van St. Joris hield de afdeeling Middelburg en omstre ken van het Algemeen Nederlandsch Ver bond gisterenavond haar eerste goed be zochte bijeenkomst in dit seizoen. De afdeelingsvoorzitter, jhr. F. Beelaerts van Blokland, wees er in zijn openings woord allereerst op, dat het in de bedoeling lag een pauze te houden, tijdens welke een kleine tentoonstelling slaande op Suriname zou te bezichtigen zijn. Spr. deelde mede, dat de Commissaris der Koningin tot zijn spijt verhinderd was en heette daarna in het bijzonder welkom dr A. A„ L. Rutgers, lid van den Raad van State en oud-gouverneur van Suriname. Spr. bracht hem dank, dat hij gehoor heeft willen gegeven aan de uitnoodiging van het bestuur. Dit weet wel, dat het hoog greep met het verzoek, maar ook dat men een hoogstaanden avond zou hebben, gezien de leidende functies, die dr. Rutgers zoowel in Oost als in West Indië heeft bekleed. Spr. wees er verder op, dat het juist 125 jaar was, dat Nederland zijn onafhankelijk heid herkreeg en het plicht is dit te her denken. Men was daarom verheugd den burgemeester, den heer M. Fernhout bereid te vinden een inleiding te houden over: Herdenking van onze nationale on afhankelijkheid 17 Nov. 1813-1938. De burgemeester wees er op, dat men herdenkt het 25e lustrum van onze onaf hankelijkheid, en dit in het jaar 1938, dat toch reeds een jubeljaar is. In Oranje zijn toch immers belichaamd de gevoelens, die leven in onzen volksaard. De Oranjes wa ren steeds de steunpunten van het gezag en de dienaren van recht en vrijheid. Tot dat alles leent zich onze Nederlandsche cul tuur. Door en met Oranje is Nederland het classieke land der vrijheid. Toch zijn er donkere tijden geweest; spr. herinnert dan aan de verjaging van Prins Willem V zulks op last van Frankrijk, dat zeide dat het Oranje-huis meer dan 100 jaar de belangen van Nederland aan de eigen belangen had opgeofferd. Willem V is heengegaan, maar het mag wonderlijk heeten, dat toen ons volk het niet voor Oranje opnam. Het werd daarop neergeworpen zakte steeds dieper en sma- EMAILLEN- (Inz. Med.) zou deze lijst zéér worden uitgebreid, en b.v. de zeehond, dat sieraad onzer Zeeuw- sche stroomen, niet zijn vogelvrij verklaard, met een premie op zijn hoofd. Op mijn jachttocht was het een klein kunstje geweest het aantal stuks te ver drievoudigen, doch zoo dikwijls bleef het schot er in om de dieren in de natuur gade te slaan. Noch schieten wij vrouwelijke en jonge dieren. Het schieten van hazen enz. heeft als jacht m.i. slechts geringe bekoring, doch de overweldigende vermenigvuldiging van die dieren geeft ons het recht het aantal bin nen de perken te houden. In de natuur gaat practisch geen dier van ouderdom dood; als de krachten gaan ver minderen of de zintuigen verzwakken, is het binnen korten tijd het slachtoffer van een sterkere, en het kogelschot is heel wat zachtzinniger dood dan „opgevreten wor den". Het bejagen van „wilde dieren", waarbij gevaar kan dreigen, dat de jager ook eens gehavend uit den strijd komt, is een sport waarbij de partijen dikwijls op gelijken voet staan en de balans wel eens naar den voor ons verkeerden stand doorslaat. Dat velen er anders over denken, kan ik billijken, en het gevaar van schrijven in de krant over jacht is, dat sommigen geneigd zullen zijn de pen te grijpen en zullen trachten mij te genezen van een, huns in ziens, foutief standpunt. Het spijt mij vooraf te moeten verklaren hierop niet te kunnen ingaan. We zullen el kaar toch niet „vinden" en het lijkt me be ter, dat degenen, die de jacht zonder meer delijker weg. De Bataafsche republiek werd geregeerd van Frankrijk uit door Napoleon den werelddwinger, die ten slotte ons land bij Frankrijk inlijfde. Wij waren van alles beroofd, van onze koloniën, van ons geld, en onze zonen moesten vechten voor de eerzucht van Napoleon. Toen in 1813 kwa men, na Moskou en Leipzig, de drie groote mannen, Van Hoogendorp, Van der Duin van Maasdam en Van Limburg Stirum, naar voren, de Nederlanders, die men altijd daar om zal blijven eeren. Zij begrepen, dat men hier geen besluiteloos volk mocht vinden Er moest worden gehoord een woord, een daad moest verricht en de mannen deden dit. Zij spraken het woord „Oranje" en na men in" naam van den Oranjetelg de regee ring in handen. De souvereine vorst kwam naar Ne derland en bracht gezag, recht, vrijheid en herstel. Waterloo versterkte nog den band tusschen land en vorstenhuis in het aange zicht van den dood. H.M. de Koningin heeft deze dingen ver heven en hiervan hebben wij allen hier en over zee met trotsch en met vreugde ons nog weer eens rekenschap gegeven. Wij hebben de balans geverifieerd van de waar de van deze eeuwenoude verhouding. Toen er een wanklank gehoord werd, heeft de Koningin daarop geantwoord, door zich vol komen een Oranje te toonen. Een herha ling is onmogelijk gemaakt en steeds brengt men ons volk meer naar Oranje toe, en dit als één man. De wereld ziet men nu met verschillende oude en nieuwe gevaren, maar Oranje is wakende over hetgeen wij heb ben. Moge wij onder Oranje, onder Gods bescherming blijven het eene en onver deelde Nederland, het nog verdraagzame Nederland. Dit komt ook ten goede aan de Nederlandsche koloniën en aan de stamver wante volkeren buiten ons Koninkrijk. (Luid applaus). De voorzitter bracht den heer Fernhout dank voor zijn mooie inleiding. Over Suriname, een vergelijking tusschen Oost- en West-Indië. Hierna nam direct dr. Rutgers het woord die bovenstaand onderwerp tot tekst van zijn inleiding had gekozen. Spr. sloeg eerst een blik in het verleden en herinnerde aan den sterken band die Zee land aan Suriname bindt. Het waren toch zeelieden, die in 1666 uit Vere uitvoeren en in 1667 Suriname ontdekten en zich daar als eigenaars vestigden om het in 1682 aan de West-Indische Compagnie te verkoopen voor 260.000. Een oud Zeeuwsch vers, dat spr voorlas, schrijft voor, dat Zeeuwsche jongens, die trouwen wilden, eerst een reis naar Suri name moesten maken. Er zij namen, die ook aan dezen band herinneren. Zoo heeft men direct als men de rivier opvaart het fort Zelandia en in Domburg is de districts commissaris geplaatst. De groote waarde, die men er aan het getal 5 hecht, wijst ook op Zeeuwsche gebruiken. Toch gelooft spr, dat men er in de West nog meer waarde aan hecht dan hier. Het is geen zeldzaam heid, als men in een advertentie de aankon diging leest, dat iemand zijn 50sten verjaar dag in stilte wenscht te herdenken, waarb\ dan echter alleen er op gedoeld wordt dat er niet bij gedanst zal worden. De sluizen der polders zijn meestal door Zeeuwsche bouwmeesters gemaakt. Komende tot het eigenlijke onderwerp, zeide spr., dat de ontwikkeling in de beide overzeesche gebiedsdeelen in de laatste 100 jaar groote verschillen vertoonde, ja haast tot groote tegenstellingen leidde. Oost-Indië had een zeer voorspoedige ontwikkeling, doch Curagao en Suriname gingen achter uit. O.-I. heeft ook wel moeilijke periodes doorgemaakt, maar het kwam ze steeds weer te boven. Er worden echter reeds 100 jaar klachten gehoord over achteruitzetting van Suriname. In O.-I. kreeg men steeds nieuwe cultures, nieuwe bronnen van in komsten. Toen Nederland in 1816 zijn ko loniën weer terug kreeg, was Suriname fei telijk van grootere beteekenis dan de Oost. Toen in 1830 Gouverneur Van den Bosch van Suriname naar O.-Indië vertrok, kon den tekorten van Curagao gedekt worden door Suriname. Als men vraagt hoe dan nu Suriname met zulk een tekort strijdt, dan zegt spr. dat dit natuurlijk niet aan de men- schen ligt. Want de Nederlanders in de West zijn niet anders dan in den Oost. Vele tientallen millioenen worden aan Suriname ten koste gelegd. Er moeten dus diepere oorzaken zijn. Het is zeker wel opvallend, dat Curagao een der meest welvarende lan den der wereld is thans. Maar dit komt alleen door het groote petroleumland Ve nezuela. veroordeelen, het verdere verhaal niet le zen en als „ongewenschte lectuur" zullen overslaan. Nadat wij begin 1937 per eigen woonwa gen-auto getracht hadden de jachtvelden aan het Tchad-meer te bereiken, welke poging door ziekte en vertraging was mis lukt, lieten onze vrienden aldaar ons niet met rust, en eindelijk na veel wikken en wegen ging de kogel door de kerk. Ge zien onze ervaringen dat een tochtje door de Sahara (wel als „toerisme" opgevat door sommige optimisten) nogal vermoei end was en we nu per se te Fort Lamy wilden arriveeren, besloten we plaatsen te nemen in de „bus", die eens per maand de Sahara door rijdt. Deze dienst volgt hetzelfde traject als wij vorig jaar hadden genomen en het leek ons interessant nu deze zandprofessoren eens aan het werk te zien en daarbij de rol van welwillend toeschouwer te spelen. U zult later begrij pen, dat wij onverbeterlijke optimisten zijn. Nadat alle koffers en kisten tienmaal in- en uitgepakt waren werd het geheel in de dicky van onzen tweezitter geladen en stevenden we via Namen-Dinant weer op Givet aan. Ditmaal had de K.N.A.C. ons van papieren voor de geweren voorzien en zelfs voor het kistje patronen (via de Fransche Autoclub en den Directeur der Douane) een vrijgeleide gekregen. Toen we om zes uur aan de douanepost arri veerden leek het eerst of we in drie minu ten klaar zouden zijn en had ik gezwegen over de patronen, dan waren we er vlot De import en export van Curagao is 166 millioen, maar daarvan is 165 mlllioen voor petroleum en petroleumproducten. Toch is dit land economisch uitermate zwak omdat het afhankelijk is van slechts één product. Men vergete niet, dat Suriname met 160.000 inwoners, iets grooter is dan Java met 4 millioen menschen. Nog geen 2 van den grond is in Suri name ontgonnen. De rest is allemaal bosch. Te Paramaribo is het negertype bij de men schen overwegend, maar ook de slanke Britsch-Indiërs treft men er aan en op de plantage zijn vooral Javaansche arbeiders. Dan heeft men in dit land nog de Bosch negers, nakomelingen van ontvluchte sla ven. Van Europeesche bevolking zijn er maar enkele honderden in het vaderland geboren Nederlanders. Na er op gewezen te hebben dat na de ontvluchting van de Joden uit Portugal en Brazilië, het Jodencontingent zeer overwe gend was, kwam spr. tot het feit, dat eerst in 1937 de staatsregeling is gemaakt, die in 1922 reeds in een wet werd vastgelegd. Reeds 15 jaar geleden werd een regeling voor N.O.I. ingevoerd, omdat men in 1865 in den West reeds heel wat macht had en meer eigen recht dan de Oost. In de West maakte men zelf de be grooting. De Europeanen kwamen daar met hun eigen beschaving, maar in N.O.I. heeft men heel verschillende levenswijzen en spr. vond gelegenheid aan de hand van een kaart aan te toonen, hoe pas in de laatste 40 jaar O.I. in zijn geheel direct onder het Neder landsch gezag is gekomen. Door de stoom schepen en door het graven van het Suez- kanaal kreeg N.O.I. een grooten voorsprong op den West. Het was nu in tegenstelling met vroeger, veel dichter bij en dit met veel verbeter de verbindingen. Daaraan kan Suriname niets doen en het is voor die kolonie even min een schande als voor Vere, Breda, Medemblik enz., dat zij geen eerste haven steden meer zijn. De welvaart als plantage-kolonie is ge heel verdwenen en men heeft ook geen ander middel van bestaan. Het is tot he den ook niet gelukt andere cultures in te voeren, het mislukt en kost veel geld Een spoorweg van 173 km is niet mislukt, maar het geld er aan is toch ook vrijwel weggegooid. Veel geld is besteed aan in poldering van gronden, maar dan volgt weer aanleg van wegen,, bouwen van scholen, geneeskundige verzorging enz. De kleine landbouwers telen bijna alles voor zichzelf. Men ziet dan ook niet al leen economisch, maar sociaal groote ver andering. Vroeger was er voor de arbei ders geen kans het goed te krijgen, maar dat is nu vrijveel verbeterd. In N.O.I. doet de regeering alles om de zelfbestuurders en zelfbesturen - him macht te laten, recht te spreken volgens den adath en ook verder de bevolking vrij laten. In Suriname doet men juist alles om allen bij elkaar te brengen. Dit wordt ook bevorderd aan de sedert 1876 met leerplicht werkende lagere school, waarop men alles in het Nederlandsch onderwijst. Ook de zending en de missie doen alles om met uitzondering van de Boschnegers de bevolking te geven wat mogelijk is. Spr. heeft, toen hij afscheid nam van Su riname in de groote Stadkerk te Parima- ribo en hij alleen „zwarte manen en vrou wen'' onder zijn gehoor had, gevoeld, welk een sterk contact hij met die 2000, die de kerk geheel vulde, had- De couran ten verschijnen in de Nederlandsche taal. Dit alles helpt mede aan de bevordering van het gevoel Nederlander te zijn en het werkt ook mede aan de groote liefde voor het Huis van Oranje. Als men dan ook fluisterde van verkoopen van Surina me, dan moet de vraag gesteld worden, of men de bewoners soms beschouwd als vee, terwijl zij zich geheel Nederlanders gevoelen. De feestvreugde en het medele ven is op Koninginnedag grooter dan waar ook in N.O.I. Het zeker wel eens eigenaardig Nederlandsch, dat men er gebruikt maar het is toch goed, dat men onze taal wilt gebruiken. Als men spr. vraagt of het goed zou zijn Duitsche Joden in Suriname toe te laten, dan antwoordt spr. dat dit zeker zou kunnen, maar het zal moeilijk zijn als men geen nieuwe cultures kan uitbreiden bijv. met sinaasappels of crape-fruit. Wa ren er in de 17e eeuw driemaal meer Jo den dan Christenen, dan wil spr. er op wijzen, dat dit steeds en vooral de laatste 30 jaar zeer is veranderd. Velen zijn er weggetrokken, In de eerste plaats zou ook het aangrenzende Britsche gebied ze moeten toelaten. Spr. eindigde met den wensch, dat de doorheen gekomen, want hun papierhonger was verzadigd, maar toen ik de paperassen over de patronen liet zien begonnen de ge zichten te verbleeken. Ja, dat was wat, juist in den tijd toen men half Parijs bin nenste buiten keerde om patronen te zoe ken kwam daar een Nederlander, die zoo maar een kist had, welke"300 van die din gen bevatte, en daar waren nog papieren ook bij. Dat was te sterk. Daar moest een hoogere oome aan te pas komen, en dus werden we verzocht achter een blauwjas aan te rijden naar het station. Daar bleek echter het kantoor gesloten, zoodat we in Givet moesten overnachten, terwijl het bewuste kistje achter slot en grendel ging. Den volgenden ochtend waren we op verzoek om precies acht uur aanwezig, zoodat we om kwart over acht de meneer konden spreken, die er van wist. Toen bleek, dat ze ons onmogelijk onze munitie in de auto konden laten meenemen: dus verzenden per trein. Vele boeken werden geraadpleegd en er dreigde nog een nieuwe hindernis op te dagen: ons kistje was nl. van plankjes van 17 mm dikte vervaar digd, en er stond ergens, dat ontplofbare artikelen in kistjes van 18 mm moesten worden verpakt. Enfin, de lieden waren zelf allerchar- mantst en maten net zoolang, tot de ontbre kende millimeter er was en na het invul len van vele biljetten en verklaringen na men we afscheid met het gevoel, dat we onze patronen, wel nooit meer zouden zien. Maar ziet, toen we na twee dagen op het Bureau der Scheepvaartmaatschappij in Marseille kwamen, werden we verrast met (Inz. Med.) West zich onder Nederlandsche voogdij moge ontwikkelen tot een krachtig en welvarend blijvend deel van het Neder landsche Rijksverband. (Luid Applaus). De voorzitter bracht dr. Rutgers har telijk dank voor zijn boeiende rede, waar mede hij een kijk gaf op dat deel van Ne derland, dat men over het algemeen zoo weinig kent. Spr,. sloot hier op de bijeenkomst. De tentoonstelling in de buffetzaal, waar kennis kon worden gemaakt met kleeding- stukken, gebruiksvoorwerpen e.d. trok in de pauze aller belangstelling. WOLFAARTSDIJK. Woensdagavond vierde de vereeniging TAVENU op feeste lijke wijze den dag waarop het gebouw TAVENU 25 jaar geleden werd opgericht. De voorzitter de heer J. C. Koert opende de bijeenkomst en memoreerde in korte trek ken de oprichting der vereeniging en het ontstaan van het gebouw. Door de muziek- vereeniging „Advendo" en de Gymnastiek- vereeniging.„Udi", welke vereenigingen ge bruik van het gebouw maken voor hun oefeningen enz. werd het bestuur hartelijk gelukgewenscht, Beide vereenigingen bo den als blijk van waardeering een bloem stuk aan. Van een der mede-oprichters, dokter Jb. Wessel vroeger geneesheer al hier werd een telegram van gelukwensch voorgelezen. Door den secretaris der ver eeniging, den heer J. Lindenbergh, die 25 jaar de functie van sectaris-penningmees- ter vervulde werd een verslag in dichtmaat voorgelezen. Er kwamen heel wat zinsneden in voor, die de lachlust opwekten. Het bleek ook uit het verslag dat de aandeel houders met menige moeilijkheden te kam pen hadden gehad doch altijd het doel voor oogen stelden het gebouw in stand te hou den tot aangename verpoozing en nuttige uitspanning. Door den oud-voorzitter den heer J. Koert werd het bestuur gelukgewenscht met dezen dag en de hoop uitgesproken dat het bestuur mag voort blijven gaan op den ingeslagen weg en het gebouw mag blijven beantwoorden aan het doel. Door den heer Van Oeveren, burgemeester dezer gemeen te, werden eveneens gelukwenschen aange boden. Spr. zeide er van overtuigd te zijn, dat hij sprak namens een overgroot deel der gemeente daar het gebouw in een drin gende behoefte voorziet, spr. sprak den wensch uit dat het gebouw altijd zal blij ven beantwoorden aan het doel en nimmer meer zoo als in de oorlogsjaren zal moeten dienen tot huisvesting van vreemdelingen die door oorlog of geweld verdreven zijn van huis en hof. Aan de echtgenoote van den secretaris, WED. D. S. VAN SCHUPPEN - VEENENDAA-L (Ingez. Med.), de mededeeling, dat onze zending al was gearriveerd, wat niet beteekende, dat we het in ontvangst mochten nemen. Deze werd nu weer onder de hoede der Compag nie gesteld en we zouden het in Algiers krijgen, als de douane daar het wilde los laten. Een bureauheertje verzekerde, dat er thans niets meer te duchten was, want er was een speciale toestemming van den Directeur aanwezig, dat het met ons schip mee mocht. U kunt zich onze vreugde voorstellen toen we inderdaad ons klein ood op de kade zagen staan, (open en bloot, en voor iedereen toegankelijk!) ge reed om ingescheept te worden. Blijkbaar werd de inhoud alleen gevaarlijk als wij in de buurt waren. We hadden een voorspoedige reis over de Middellandsche Zee, al kon de groote pakketboot de „Ville d'Alger" ons niet be koren. Ze trilt op een alleronaangenaamste manier, maar doet de overtocht in 22 uur. Ondertusschen hadden zich bij ons de eerste verschijnselen van een meegebracht griepje geopenbaard en kropen we direct na aankomst in het hotel onder de wol. Toen ik den volgenden ochtend met knik-, kende knieën me naar de kade begaf stoomde onze boot juist de haven uit op de terugreis naar Marseille. En toen be gon het zoeken naar het bewuste kistje en na twee uur kwam men tot de conclusie, dat men vergeten was het uit te laden en ik het dus juist weer had zien vertrekken. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1938 | | pagina 5