SCHEEPJESWOL
tweede blad van de provinciale zeeuwsche middelburgsche courant (w.o. de goesche crt.) van vrijdag 18 november 1938. No. 272.
KRONIEK van den DAG.
Op Jacht naar Groot Wild
In Afrika's Wildernis
ZEELAND.
UW BRIEVEN
Z00BPA ZE GEREED ZWN
Voor beter breiwerk
betere wolf dus:
Inleiding.
MIDDELBURG.
ALGEMEEN NEDERLANDSCH
VERBOND.
COMPLETE
21 DEELIGE
KEUKEN
UITRUSTING
1).
ZUIDBEVELAND.
"de WoUpocialU&rC
Het koninklijk Roemeensch
bezoek aan Londen.
De Roemeensche koning, Carol II, heeft
deze week eindelijk het officieele bezoek
aan Londen, dat al geruimen tijd op het
hef program stond, kunnen brengen. Om
velschillende reden, zoowel van buitenland-
scSen (de gevaarlijke spanning van ultimo
September) als binnenlandschen aard, moest
ie vorst zijn voornemen enkele malen uil-
stillen. Maar nu is het er dan van geko
men: met zijn zoon, kroonprins Michael en
zijn minister van buitenlandsche zaken heeft
Carol II drie dagen te Londen vertoefd. Aan
eerbewijzen natuurlijk geen gebrek. Te Do
ver werd Z.M., die met een Britschen tor'
pëdojager van Boulogne sur Mer naar En
geland was overgestoken, door den hertog
van Kent begroet, op het feestelijk getooide
Victoria-station was Koning George zelf met
Én hertog van Gloucester, den premier en
dere kabinetsleden ter begroeting aan-
;zig, de rit naar Buckingham Palace, waar
mingin Elizabeth en de Prinsesjes wacht-
n, werd een ware zegetocht. De Roemeen-
I sctie souverein kreeg de hoogste Britsche
onderscneidmg; hij werd tot ridder in de
Kouseuana-orae benoemd, terwijl uen Kroon
prins zien het grootkruis der victoria-orde
zag verleend. Aan een luisterrijk galamaal
heoben de twee staatshooiden op de nauwe
betrekkingen tusscnen hun landen en op het
versterken der banden van vriendschap ge
dronken.
Dit, wat betreft de buitenkant van het
koninklijk bezoek. De eerbewijzen waren
voor een groot deel protocoiair, doen acnter
de demonstratieve hartelijkheid er van gaat
heel wat politiek schuil. Groot-Brittannië
heeft goede reden, om den Koemeenscnen
monarch met bijzondere onderscheiding te
benandeien. Immers, nu de leidende mo-
gendneid der Kleine Entente, Tsjecnoslova-
kpe, is verminkt en tot een vazalstaat van
Duitschland vernederd, nu Zuidsiavië zich
meer en meer naar de as RomeBerlijn
richt en ook Hongarije waar het kabinet
juist in „Deutscn-ireundlichen" geest is her
zien zpn politiek nog sterker bij de „as"
gaat aanpassen, rijst voor Roemenië de
vraag, weiken kant het voortaan zal uit
gaan. Het heeft zich, naar men weet, ver
zet tegen een gemeenschappelijke Hon-
gaarscn-Poolsche grens en de voldoening
gesmaakt, dat Duitschland de totstandko
ming daarvan wist te beletten. Maar daar
tegenover nam Boekarest zeer teleurgesteld
nota van de aanzienlijke gebiedsvergrooting,
aan Hongarije op kosten der Slovaken en
Roethenen toegekend. Zelf bezitter van uit
gebreide landstreken, die eertijds tot het
„rijk van den Heiligen Stephanus" behoor
den, ziet de Roemeensche Staat in die eerste
territoriale revisie van het Trianon-verdrag
een allesbehalve gunstig voorteeken. En ter
wijl men eenerzjjds het voortbestaan van
een directe verbinding met Praag waar
deert, is men anderzijds niet zonder zorg
over de mogelijkheid eener Duitsche ex
pansie via de Tsjechoslovaaksche Republiek,
die van een stootblok tegen den „Drang
nach Osten" een willige verbindingsschakel
is geworden. Uit economisch oogpunt be-
zien, gevoelt Roemenië er weinig voor, ge
heel en al voor Duitschland afhankelijk te
worden, al wil het er gaarne belangrijke
zaken mee blijven doen.
Londen, van dit stemming-complex uit
muntend op de hoogste, wil gaarne den
Roemenen een steun in den rug geven, op
dat zjj zich krachtig tegen de dreigende ge
varen kunnen verzetten. Roemenie, met zpn
groote petroleum- en graanrijkdommen,
waar reeds een Duitsche en een Italiaan-
sche handelsmissie voor de industrialisatie
des lands haar goede diensten zpn komen
aanbieden, mag niet geheel binnen de sfeer
des as-mogendheden worden getrokken.
Vandaar dat met Koning Carol is gespro
ken over Engelsche aankoopen op groote
schaal en het verleenen van een aanzienlijk
crediet voor de bewapening. Waarschijnlijk
in verband hiermee heeft de Koning nieuwe
bommenwerpers zien demonstreeren. Mocht
het een tijdlang hebben geschenen, alsof
Engeland zich niet meer aan Zuidoost-Euro
pa liet gelegen liggen, die korte phase is
thans voorbij en ook Frankrijk toont alweer
zijn belangstelling voor den Balkan, wer-
waarts kenteeken van minister Rey-
naud's „nieuwen koers" reeds een eco
nomische missie de reis heeft aanvaard.
door
J. F. O. HUESE, te Goes.
Alvorens tot het volgende: een jachtver
haal, over te gaan, wil ik hier eerst eenige
woorden schrijven over de jacht in het al
gemeen.
Degene, die op het standpunt staat, dat
de jacht alleen beoefend wordt door wreede
lieden, door dierenkwellers, zou ik zeker
aanraden het volgende eens rustig te lezen.
Alleen principieele vegetariërs zal ik wel
niet kunnen overtuigen, maar deze houden
mij wel ten goede, dat ik hen óók niet kan
begrijpen.
In de natuur leven ook niet alléén plan-
teneters en ik beschouw de jacht als uiting
van een oerinstinct van den mensch om
vleeschvoedsel te bemachtigen. Dat wij, ja
gers, dierenkwellers zijn, wijs ik zonder
meer af, integendeel: onder ons gilde vindt
men een zeer hoog percentage dierenlief
hebbers.
Geen goede jager is een „schieter" want
hij zal er angstvallig voor waken, dat een
bepaalde diersoort niet uitgeroeid wordt. De
meeste jagers zullen het van harte toe
juichen, dat diverse diersoorten worden be
schermd (hier te lande bv. bergeenden,
zwanen enz.) Kregen wij onzen zin, dan
Het Zwitsersche motorschip Viamala
op weg van Bazel naar Antwerpen is gis
teren tijdens dikken mist nabü Stavenisse
omhooggevaren en blijven zitten. Tegen
hoog water is het schip met behulp van
de sleepboot Zeehond vlotgekomen.
Het motortanksehip Eider op weg
naar Vlissingen is tijdens dikken mist in
het Keeten omhooggevaren en blijven zit
ten. Tegen hoog water is dit schip zonder
assistentie vlotgekomen en heeft de reis
voortgezet.
Het motorschip Dieu Donné geladen
met pulp is tijdens dikken mist op de Oos-
terschelde omhooggevaren en blijven zit
ten. Tegen hoog water is het schip vlot
gekomen en heeft het de reis voortgezet
In de beneden voorzaal van St. Joris
hield de afdeeling Middelburg en omstre
ken van het Algemeen Nederlandsch Ver
bond gisterenavond haar eerste goed be
zochte bijeenkomst in dit seizoen.
De afdeelingsvoorzitter, jhr. F. Beelaerts
van Blokland, wees er in zijn openings
woord allereerst op, dat het in de bedoeling
lag een pauze te houden, tijdens welke een
kleine tentoonstelling slaande op Suriname
zou te bezichtigen zijn.
Spr. deelde mede, dat de Commissaris der
Koningin tot zijn spijt verhinderd was en
heette daarna in het bijzonder welkom dr
A. A„ L. Rutgers, lid van den Raad van
State en oud-gouverneur van Suriname.
Spr. bracht hem dank, dat hij gehoor heeft
willen gegeven aan de uitnoodiging van het
bestuur. Dit weet wel, dat het hoog greep
met het verzoek, maar ook dat men een
hoogstaanden avond zou hebben, gezien de
leidende functies, die dr. Rutgers zoowel in
Oost als in West Indië heeft bekleed.
Spr. wees er verder op, dat het juist 125
jaar was, dat Nederland zijn onafhankelijk
heid herkreeg en het plicht is dit te her
denken. Men was daarom verheugd den
burgemeester, den heer M. Fernhout bereid
te vinden een inleiding te houden over:
Herdenking van onze nationale on
afhankelijkheid 17 Nov. 1813-1938.
De burgemeester wees er op, dat men
herdenkt het 25e lustrum van onze onaf
hankelijkheid, en dit in het jaar 1938, dat
toch reeds een jubeljaar is. In Oranje zijn
toch immers belichaamd de gevoelens, die
leven in onzen volksaard. De Oranjes wa
ren steeds de steunpunten van het gezag en
de dienaren van recht en vrijheid. Tot dat
alles leent zich onze Nederlandsche cul
tuur. Door en met Oranje is Nederland het
classieke land der vrijheid. Toch zijn er
donkere tijden geweest; spr. herinnert dan
aan de verjaging van Prins Willem V zulks
op last van Frankrijk, dat zeide dat het
Oranje-huis meer dan 100 jaar de belangen
van Nederland aan de eigen belangen had
opgeofferd.
Willem V is heengegaan, maar het mag
wonderlijk heeten, dat toen ons volk het
niet voor Oranje opnam. Het werd daarop
neergeworpen zakte steeds dieper en sma-
EMAILLEN-
(Inz. Med.)
zou deze lijst zéér worden uitgebreid, en
b.v. de zeehond, dat sieraad onzer Zeeuw-
sche stroomen, niet zijn vogelvrij verklaard,
met een premie op zijn hoofd.
Op mijn jachttocht was het een klein
kunstje geweest het aantal stuks te ver
drievoudigen, doch zoo dikwijls bleef het
schot er in om de dieren in de natuur gade
te slaan. Noch schieten wij vrouwelijke en
jonge dieren.
Het schieten van hazen enz. heeft als
jacht m.i. slechts geringe bekoring, doch de
overweldigende vermenigvuldiging van die
dieren geeft ons het recht het aantal bin
nen de perken te houden.
In de natuur gaat practisch geen dier van
ouderdom dood; als de krachten gaan ver
minderen of de zintuigen verzwakken, is
het binnen korten tijd het slachtoffer van
een sterkere, en het kogelschot is heel wat
zachtzinniger dood dan „opgevreten wor
den".
Het bejagen van „wilde dieren", waarbij
gevaar kan dreigen, dat de jager ook eens
gehavend uit den strijd komt, is een sport
waarbij de partijen dikwijls op gelijken voet
staan en de balans wel eens naar den voor
ons verkeerden stand doorslaat.
Dat velen er anders over denken, kan ik
billijken, en het gevaar van schrijven in de
krant over jacht is, dat sommigen geneigd
zullen zijn de pen te grijpen en zullen
trachten mij te genezen van een, huns in
ziens, foutief standpunt.
Het spijt mij vooraf te moeten verklaren
hierop niet te kunnen ingaan. We zullen el
kaar toch niet „vinden" en het lijkt me be
ter, dat degenen, die de jacht zonder meer
delijker weg. De Bataafsche republiek werd
geregeerd van Frankrijk uit door Napoleon
den werelddwinger, die ten slotte ons land
bij Frankrijk inlijfde. Wij waren van alles
beroofd, van onze koloniën, van ons geld,
en onze zonen moesten vechten voor de
eerzucht van Napoleon. Toen in 1813 kwa
men, na Moskou en Leipzig, de drie groote
mannen, Van Hoogendorp, Van der Duin van
Maasdam en Van Limburg Stirum, naar
voren, de Nederlanders, die men altijd daar
om zal blijven eeren. Zij begrepen, dat men
hier geen besluiteloos volk mocht vinden
Er moest worden gehoord een woord, een
daad moest verricht en de mannen deden
dit. Zij spraken het woord „Oranje" en na
men in" naam van den Oranjetelg de regee
ring in handen.
De souvereine vorst kwam naar Ne
derland en bracht gezag, recht, vrijheid en
herstel. Waterloo versterkte nog den band
tusschen land en vorstenhuis in het aange
zicht van den dood.
H.M. de Koningin heeft deze dingen ver
heven en hiervan hebben wij allen hier en
over zee met trotsch en met vreugde ons
nog weer eens rekenschap gegeven. Wij
hebben de balans geverifieerd van de waar
de van deze eeuwenoude verhouding. Toen
er een wanklank gehoord werd, heeft de
Koningin daarop geantwoord, door zich vol
komen een Oranje te toonen. Een herha
ling is onmogelijk gemaakt en steeds brengt
men ons volk meer naar Oranje toe, en
dit als één man. De wereld ziet men nu met
verschillende oude en nieuwe gevaren, maar
Oranje is wakende over hetgeen wij heb
ben. Moge wij onder Oranje, onder Gods
bescherming blijven het eene en onver
deelde Nederland, het nog verdraagzame
Nederland. Dit komt ook ten goede aan de
Nederlandsche koloniën en aan de stamver
wante volkeren buiten ons Koninkrijk.
(Luid applaus).
De voorzitter bracht den heer Fernhout
dank voor zijn mooie inleiding.
Over Suriname, een vergelijking
tusschen Oost- en West-Indië.
Hierna nam direct dr. Rutgers het woord
die bovenstaand onderwerp tot tekst van
zijn inleiding had gekozen.
Spr. sloeg eerst een blik in het verleden
en herinnerde aan den sterken band die Zee
land aan Suriname bindt. Het waren toch
zeelieden, die in 1666 uit Vere uitvoeren
en in 1667 Suriname ontdekten en zich daar
als eigenaars vestigden om het in 1682 aan
de West-Indische Compagnie te verkoopen
voor 260.000.
Een oud Zeeuwsch vers, dat spr voorlas,
schrijft voor, dat Zeeuwsche jongens, die
trouwen wilden, eerst een reis naar Suri
name moesten maken. Er zij namen, die
ook aan dezen band herinneren. Zoo heeft
men direct als men de rivier opvaart het
fort Zelandia en in Domburg is de districts
commissaris geplaatst. De groote waarde,
die men er aan het getal 5 hecht, wijst ook
op Zeeuwsche gebruiken. Toch gelooft spr,
dat men er in de West nog meer waarde
aan hecht dan hier. Het is geen zeldzaam
heid, als men in een advertentie de aankon
diging leest, dat iemand zijn 50sten verjaar
dag in stilte wenscht te herdenken, waarb\
dan echter alleen er op gedoeld wordt dat
er niet bij gedanst zal worden. De sluizen
der polders zijn meestal door Zeeuwsche
bouwmeesters gemaakt.
Komende tot het eigenlijke onderwerp,
zeide spr., dat de ontwikkeling in de beide
overzeesche gebiedsdeelen in de laatste 100
jaar groote verschillen vertoonde, ja haast
tot groote tegenstellingen leidde. Oost-Indië
had een zeer voorspoedige ontwikkeling,
doch Curagao en Suriname gingen achter
uit. O.-I. heeft ook wel moeilijke periodes
doorgemaakt, maar het kwam ze steeds
weer te boven. Er worden echter reeds 100
jaar klachten gehoord over achteruitzetting
van Suriname. In O.-I. kreeg men steeds
nieuwe cultures, nieuwe bronnen van in
komsten. Toen Nederland in 1816 zijn ko
loniën weer terug kreeg, was Suriname fei
telijk van grootere beteekenis dan de Oost.
Toen in 1830 Gouverneur Van den Bosch
van Suriname naar O.-Indië vertrok, kon
den tekorten van Curagao gedekt worden
door Suriname. Als men vraagt hoe dan nu
Suriname met zulk een tekort strijdt, dan
zegt spr. dat dit natuurlijk niet aan de men-
schen ligt. Want de Nederlanders in de
West zijn niet anders dan in den Oost. Vele
tientallen millioenen worden aan Suriname
ten koste gelegd. Er moeten dus diepere
oorzaken zijn. Het is zeker wel opvallend,
dat Curagao een der meest welvarende lan
den der wereld is thans. Maar dit komt
alleen door het groote petroleumland Ve
nezuela.
veroordeelen, het verdere verhaal niet le
zen en als „ongewenschte lectuur" zullen
overslaan.
Nadat wij begin 1937 per eigen woonwa
gen-auto getracht hadden de jachtvelden
aan het Tchad-meer te bereiken, welke
poging door ziekte en vertraging was mis
lukt, lieten onze vrienden aldaar ons niet
met rust, en eindelijk na veel wikken en
wegen ging de kogel door de kerk. Ge
zien onze ervaringen dat een tochtje door
de Sahara (wel als „toerisme" opgevat
door sommige optimisten) nogal vermoei
end was en we nu per se te Fort Lamy
wilden arriveeren, besloten we plaatsen te
nemen in de „bus", die eens per maand
de Sahara door rijdt. Deze dienst volgt
hetzelfde traject als wij vorig jaar hadden
genomen en het leek ons interessant nu
deze zandprofessoren eens aan het werk
te zien en daarbij de rol van welwillend
toeschouwer te spelen. U zult later begrij
pen, dat wij onverbeterlijke optimisten
zijn.
Nadat alle koffers en kisten tienmaal in-
en uitgepakt waren werd het geheel in de
dicky van onzen tweezitter geladen en
stevenden we via Namen-Dinant weer op
Givet aan. Ditmaal had de K.N.A.C. ons
van papieren voor de geweren voorzien en
zelfs voor het kistje patronen (via de
Fransche Autoclub en den Directeur der
Douane) een vrijgeleide gekregen. Toen
we om zes uur aan de douanepost arri
veerden leek het eerst of we in drie minu
ten klaar zouden zijn en had ik gezwegen
over de patronen, dan waren we er vlot
De import en export van Curagao is 166
millioen, maar daarvan is 165 mlllioen
voor petroleum en petroleumproducten.
Toch is dit land economisch uitermate zwak
omdat het afhankelijk is van slechts één
product. Men vergete niet, dat Suriname
met 160.000 inwoners, iets grooter is dan
Java met 4 millioen menschen.
Nog geen 2 van den grond is in Suri
name ontgonnen. De rest is allemaal bosch.
Te Paramaribo is het negertype bij de men
schen overwegend, maar ook de slanke
Britsch-Indiërs treft men er aan en op de
plantage zijn vooral Javaansche arbeiders.
Dan heeft men in dit land nog de Bosch
negers, nakomelingen van ontvluchte sla
ven. Van Europeesche bevolking zijn er maar
enkele honderden in het vaderland geboren
Nederlanders.
Na er op gewezen te hebben dat na de
ontvluchting van de Joden uit Portugal en
Brazilië, het Jodencontingent zeer overwe
gend was, kwam spr. tot het feit, dat eerst
in 1937 de staatsregeling is gemaakt, die in
1922 reeds in een wet werd vastgelegd.
Reeds 15 jaar geleden werd een regeling
voor N.O.I. ingevoerd, omdat men in 1865
in den West reeds heel wat macht had en
meer eigen recht dan de Oost.
In de West maakte men zelf de be
grooting. De Europeanen kwamen daar met
hun eigen beschaving, maar in N.O.I. heeft
men heel verschillende levenswijzen en spr.
vond gelegenheid aan de hand van een kaart
aan te toonen, hoe pas in de laatste 40 jaar
O.I. in zijn geheel direct onder het Neder
landsch gezag is gekomen. Door de stoom
schepen en door het graven van het Suez-
kanaal kreeg N.O.I. een grooten voorsprong
op den West.
Het was nu in tegenstelling met vroeger,
veel dichter bij en dit met veel verbeter
de verbindingen. Daaraan kan Suriname
niets doen en het is voor die kolonie even
min een schande als voor Vere, Breda,
Medemblik enz., dat zij geen eerste haven
steden meer zijn.
De welvaart als plantage-kolonie is ge
heel verdwenen en men heeft ook geen
ander middel van bestaan. Het is tot he
den ook niet gelukt andere cultures in te
voeren, het mislukt en kost veel geld
Een spoorweg van 173 km is niet mislukt,
maar het geld er aan is toch ook vrijwel
weggegooid. Veel geld is besteed aan in
poldering van gronden, maar dan volgt
weer aanleg van wegen,, bouwen van
scholen, geneeskundige verzorging enz.
De kleine landbouwers telen bijna alles
voor zichzelf. Men ziet dan ook niet al
leen economisch, maar sociaal groote ver
andering. Vroeger was er voor de arbei
ders geen kans het goed te krijgen, maar
dat is nu vrijveel verbeterd.
In N.O.I. doet de regeering alles om
de zelfbestuurders en zelfbesturen - him
macht te laten, recht te spreken volgens
den adath en ook verder de bevolking vrij
laten. In Suriname doet men juist alles
om allen bij elkaar te brengen. Dit wordt
ook bevorderd aan de sedert 1876 met
leerplicht werkende lagere school, waarop
men alles in het Nederlandsch onderwijst.
Ook de zending en de missie doen alles
om met uitzondering van de Boschnegers
de bevolking te geven wat mogelijk is.
Spr. heeft, toen hij afscheid nam van Su
riname in de groote Stadkerk te Parima-
ribo en hij alleen „zwarte manen en vrou
wen'' onder zijn gehoor had, gevoeld,
welk een sterk contact hij met die 2000,
die de kerk geheel vulde, had- De couran
ten verschijnen in de Nederlandsche taal.
Dit alles helpt mede aan de bevordering
van het gevoel Nederlander te zijn en het
werkt ook mede aan de groote liefde
voor het Huis van Oranje. Als men dan
ook fluisterde van verkoopen van Surina
me, dan moet de vraag gesteld worden,
of men de bewoners soms beschouwd als
vee, terwijl zij zich geheel Nederlanders
gevoelen. De feestvreugde en het medele
ven is op Koninginnedag grooter dan
waar ook in N.O.I. Het zeker wel eens
eigenaardig Nederlandsch, dat men er
gebruikt maar het is toch goed, dat men
onze taal wilt gebruiken.
Als men spr. vraagt of het goed zou
zijn Duitsche Joden in Suriname toe te
laten, dan antwoordt spr. dat dit zeker
zou kunnen, maar het zal moeilijk zijn als
men geen nieuwe cultures kan uitbreiden
bijv. met sinaasappels of crape-fruit. Wa
ren er in de 17e eeuw driemaal meer Jo
den dan Christenen, dan wil spr. er op
wijzen, dat dit steeds en vooral de laatste
30 jaar zeer is veranderd. Velen zijn er
weggetrokken, In de eerste plaats zou
ook het aangrenzende Britsche gebied ze
moeten toelaten.
Spr. eindigde met den wensch, dat de
doorheen gekomen, want hun papierhonger
was verzadigd, maar toen ik de paperassen
over de patronen liet zien begonnen de ge
zichten te verbleeken. Ja, dat was wat,
juist in den tijd toen men half Parijs bin
nenste buiten keerde om patronen te zoe
ken kwam daar een Nederlander, die zoo
maar een kist had, welke"300 van die din
gen bevatte, en daar waren nog papieren
ook bij. Dat was te sterk. Daar moest een
hoogere oome aan te pas komen, en dus
werden we verzocht achter een blauwjas
aan te rijden naar het station. Daar bleek
echter het kantoor gesloten, zoodat we in
Givet moesten overnachten, terwijl het
bewuste kistje achter slot en grendel
ging.
Den volgenden ochtend waren we op
verzoek om precies acht uur aanwezig,
zoodat we om kwart over acht de meneer
konden spreken, die er van wist. Toen
bleek, dat ze ons onmogelijk onze munitie
in de auto konden laten meenemen: dus
verzenden per trein. Vele boeken werden
geraadpleegd en er dreigde nog een nieuwe
hindernis op te dagen: ons kistje was nl.
van plankjes van 17 mm dikte vervaar
digd, en er stond ergens, dat ontplofbare
artikelen in kistjes van 18 mm moesten
worden verpakt.
Enfin, de lieden waren zelf allerchar-
mantst en maten net zoolang, tot de ontbre
kende millimeter er was en na het invul
len van vele biljetten en verklaringen na
men we afscheid met het gevoel, dat we
onze patronen, wel nooit meer zouden zien.
Maar ziet, toen we na twee dagen op het
Bureau der Scheepvaartmaatschappij in
Marseille kwamen, werden we verrast met
(Inz. Med.)
West zich onder Nederlandsche voogdij
moge ontwikkelen tot een krachtig en
welvarend blijvend deel van het Neder
landsche Rijksverband. (Luid Applaus).
De voorzitter bracht dr. Rutgers har
telijk dank voor zijn boeiende rede, waar
mede hij een kijk gaf op dat deel van Ne
derland, dat men over het algemeen zoo
weinig kent.
Spr,. sloot hier op de bijeenkomst.
De tentoonstelling in de buffetzaal, waar
kennis kon worden gemaakt met kleeding-
stukken, gebruiksvoorwerpen e.d. trok in de
pauze aller belangstelling.
WOLFAARTSDIJK. Woensdagavond
vierde de vereeniging TAVENU op feeste
lijke wijze den dag waarop het gebouw
TAVENU 25 jaar geleden werd opgericht.
De voorzitter de heer J. C. Koert opende de
bijeenkomst en memoreerde in korte trek
ken de oprichting der vereeniging en het
ontstaan van het gebouw. Door de muziek-
vereeniging „Advendo" en de Gymnastiek-
vereeniging.„Udi", welke vereenigingen ge
bruik van het gebouw maken voor hun
oefeningen enz. werd het bestuur hartelijk
gelukgewenscht, Beide vereenigingen bo
den als blijk van waardeering een bloem
stuk aan. Van een der mede-oprichters,
dokter Jb. Wessel vroeger geneesheer al
hier werd een telegram van gelukwensch
voorgelezen. Door den secretaris der ver
eeniging, den heer J. Lindenbergh, die 25
jaar de functie van sectaris-penningmees-
ter vervulde werd een verslag in dichtmaat
voorgelezen. Er kwamen heel wat zinsneden
in voor, die de lachlust opwekten. Het
bleek ook uit het verslag dat de aandeel
houders met menige moeilijkheden te kam
pen hadden gehad doch altijd het doel voor
oogen stelden het gebouw in stand te hou
den tot aangename verpoozing en nuttige
uitspanning.
Door den oud-voorzitter den heer J.
Koert werd het bestuur gelukgewenscht
met dezen dag en de hoop uitgesproken dat
het bestuur mag voort blijven gaan op den
ingeslagen weg en het gebouw mag blijven
beantwoorden aan het doel. Door den heer
Van Oeveren, burgemeester dezer gemeen
te, werden eveneens gelukwenschen aange
boden. Spr. zeide er van overtuigd te zijn,
dat hij sprak namens een overgroot deel
der gemeente daar het gebouw in een drin
gende behoefte voorziet, spr. sprak den
wensch uit dat het gebouw altijd zal blij
ven beantwoorden aan het doel en nimmer
meer zoo als in de oorlogsjaren zal moeten
dienen tot huisvesting van vreemdelingen
die door oorlog of geweld verdreven zijn
van huis en hof.
Aan de echtgenoote van den secretaris,
WED. D. S. VAN SCHUPPEN - VEENENDAA-L
(Ingez. Med.),
de mededeeling, dat onze zending al was
gearriveerd, wat niet beteekende, dat we
het in ontvangst mochten nemen. Deze
werd nu weer onder de hoede der Compag
nie gesteld en we zouden het in Algiers
krijgen, als de douane daar het wilde los
laten. Een bureauheertje verzekerde, dat
er thans niets meer te duchten was, want
er was een speciale toestemming van den
Directeur aanwezig, dat het met ons schip
mee mocht. U kunt zich onze vreugde
voorstellen toen we inderdaad ons klein
ood op de kade zagen staan, (open en
bloot, en voor iedereen toegankelijk!) ge
reed om ingescheept te worden. Blijkbaar
werd de inhoud alleen gevaarlijk als wij
in de buurt waren.
We hadden een voorspoedige reis over
de Middellandsche Zee, al kon de groote
pakketboot de „Ville d'Alger" ons niet be
koren. Ze trilt op een alleronaangenaamste
manier, maar doet de overtocht in 22 uur.
Ondertusschen hadden zich bij ons de
eerste verschijnselen van een meegebracht
griepje geopenbaard en kropen we direct
na aankomst in het hotel onder de wol.
Toen ik den volgenden ochtend met knik-,
kende knieën me naar de kade begaf
stoomde onze boot juist de haven uit op
de terugreis naar Marseille. En toen be
gon het zoeken naar het bewuste kistje en
na twee uur kwam men tot de conclusie,
dat men vergeten was het uit te laden en
ik het dus juist weer had zien vertrekken.
(Wordt vervolgd).