nüdrrr.M KRONIEK van den DAG. De leerlingenschaal op de Lagere School. TWEEDE BLAD VAN DE PROVINfflALE ZEEUWSCHE M1DDELBURGSCHE COURANT (W.O. BE GOESCHE CRT.) VAN MAANDAG 14 NOVEMBER 1938. No. 268. LALINE LESTER'S ROMAN Verlaging is dringend noodzakelijk. Drukbezochte vergadering te Middelburg. Motie aangenomen. HOEST. KEELPUN GRIEP, RHEUMATIEK STEKEN IN DEZU.ENI PIJNSTILLENDE WATTEN (Ingez. Med.) De anti-Joodsche uitspattingen en Chamberlain's politiek van ver zoening. Het Duitsche volk heeft de laatste eeuwen vergelijkenderwijs altijd een groot aantal ongelikte politieke beren en bruten, natio nalistische hysterici en wat voor namen men overigens zou kunnen bedenken voor lieden, die zich door teugellooze politieke harts tochten laten voortdrijven, geteld. Zoolang dit soort op den achtergrond bleef, stichtte het betrekkelijk weinig kwaad; en dat te minder naarmate er aan het bewind Ouit- schers van een ander slag waren, van het slag Stresemann b.v., dat zich kenmerkt door nuchter inzicht, niet alleen in de poli tieke realiteit, maar ook in de mentaliteit van andere volkeren en dat bovendien de betrekkelijkheid van elke politieke ideologie kent. De nationale hysterici hebben den moord op Walter Rathenau, een van de grootste en beminnelijkste geesten van deze eeuw, op hun geweten. De zinneloosheid van die misdaad heeft scherper dan wat ook aan getoond, dat men bij deze lieden feitelijk met een soort van politieke krankzinnigheid te doen heeft. Toen die misdaad, nu onge veer 18 jaar geleden, plaats vond, dacht geen mensch, dat zfj het afgrijselijke voor spel van .uitbarstingen op groote schaal zou kunnen worden. Helaas, heden ten dage, we ten wij, dat het groote Duitsche rjjk onder een bewind staat, dat dergelijke uitbarstin gen niet alleen toestaat, doch zelfs tot ze kere hoogte organiseert. De bruten en de ongelikte beren zjjn in het huidige Duitsch- land aan bod gekomen. Het ljjdt voor ons geen twijfel, dat men hier te doen heeft met een tijdelijk ver schijnsel. Het gros van het Duitsche volk is te beschaafd en te ontwikkeld, om uit spattingen als de vorige week zijn voorge komen, te kunnen billijken. Men hoede zich er daarom ten stelligste voor, om den ge middelden Duitscher met deze barbarij te vereenzelvigen. Van den propagandaminis- ter Goebbels heeft een van de knapste mo derne Duitsche geleerden Gundolf, de man, die een meesterwerk over Goethe schreef eens gezegd, dat Goebbels (des tijds nog student en leerling van Gundolf) óf een litterair genie óf een schurk zou worden. Men kan zich momenteel afvragen, of de heer Goebbels het slachtoffer van een waan werd, welke Gundolf voelde aan komen. Maar er is geen sprake van, dat de gemiddelde Duitscher aan dien waan ten prooi viel, zelfs als men wil aannemen, dat hij Hitier verafgoodt. Verscheidene malen bleek reeds, dat hij nooit Hitier, doch altijd de politieke onderbazen voor weerzinwek kende excessen verantwoordelijk stelt. Het is echter denkbaar, dat dit een tragische vergissing van hem kan zijn en dat hij te eeniger tijd deze vergissing duur zal moe ten betalen. Hij, de gemiddelde Duitscher alleen, of ook andere volkeren met hem? Chamber lain, de Engelsche minister-president, wiens politiek de verzoening tusschen de autori taire en democratische mogendheden in Europa nastreeft, is volgens berichten uit Londen, diep geschokt door de uitspattingen in Duitschland. Men kan daar in komen. Chamberlain moet zich nu zijn gaan afvra gen, of een verbroedering met een mogend heid, waar zulke barbaarsche dingen plaats grijpen, ooit mogelijk kan heeten. Toen Chamberlain zjjn politiek van verzoening aanving en als consequentie daarvan de overeenkomst van München hielp sluiten, hebben wij, en velen met ons, hem hulde gebracht. Dit leek ons den eenigen weg, om de politieke spanningen in ons werelddeel te ontspannen en een geest van wederzijdsch vertrouwen in het leven te roepen. Op het oogenblik echter begint men te twijfelen. De uitspattingen dezer dagen hebben aangetoond, dat aan het nationaal-socialis- tisch bewind in Duitschland nog steeds een mentaliteit ten grondslag ligt, lijnrecht te genovergesteld aan de verdraagzaamheid, welke de door Chamberlain beoogde verzoe ning als grondslag noodig heeft. Het is ten eenenmale uitgesloten, dat bij deze ver zoening de liefde van één kant kan komen. Duitschland zal wil het werkelijk tot een dragelijke samenleving met de democrati sche landen geraken brute krachten, als thans weer zijn losgelaten, moeten intoomen. Het is de vraag maar, of het dat kan, zoolang het huidige régime in stand blijft. Men had gehoopt, dat na de eerste „revolutionnaire" jaren van het nationaal- socialistisch bewind, de gematigden allengs meer invloed zouden krijgen. Helaas is deze hoop thans vrijwel den bodem ingeslagen Uit het Engelsch door W. A. C. 57). David, die zich door de telefonische op roepen door had geschoren, was gereed om te vertrekken. 't Eenige aandenken, dat hij van Laline bezat, was haar groote, saffieren ring, die in de voering van zijn jaszak was blijven zitten en die toevallig door Fergusson was gevonden. „Indien er vandaag een ring noodig is, zal 't deze zijn", zei David met op elkaar ge klemde tanden. Toen ging hij naar 't tele graafkantoor in de rue des Petits Champs, om zelf 't telegram aan Jack te bezorgen en een paar minuten over elf vertrok hij, met Fergusson naast zich, in een auto van 't hotel naar Buc. Laline was gereed met 't eerste gedeelte van haar toilet en in een rose peignoir wachtte ze op den coiffeur. Molly was naar de kamer teruggekeerd en hield haar in een opgewekte stemming Het slimme vrouwtje onderstelde, dat haar schoolvriendin om een volkomen onbegrij pelijke reden haar huwelijk niet met blijd schap tegemoet zag. Wat een volslagen nonsens toch! Laline ging zooals ze 't noemde in haar stand trouwen en ,;de bruidegom was een volmaakte gentleman, een man, die haar aanbad en haar net zou laten doen, wat haar behaagde. En toch keek ze zoo norsch als een uil en je kon zien, dat ze op 't punt stond te huilen. Zaterdagmiddag had in de groote zaal van Sint Joris te Middelburg uitgaande van het plaatselijk Comité Middelburg van de Samenwerkende Onderwijzers-Organisaties, eene openbare vergadering plaats ter pro- pagandeering voor de verlaging der leer lingen schaal op de Lagere school. Uit alle deelen van Zeeland waren be langstellenden naar de hoofdstad gekomen om mede te getuigen in het belang van dit vraagstuk, in het belang van het onderwijs, dus van het kind. De voorzitter der vergadering, de heer W. Spinnaaij, hoofdbestuurslid van het N.O. G. wonende te Middelburg, sprak in zijn openingswoord zijn groote voldoening uit over de groote opkomst, w.o. ook velen die niet bij het onderwijs werkzaam zijn. In het bijzonder heette spr. welkom den heer Onderdijk, wethouder van Middelburg en de heeren Edelman en Rorije wethou ders van Vlissingen, alsmede verschillende raadsleden en leden van schoolbesturen, oudercommissies enz. Spr. zeide, dat het wellicht een tikje vervelend wordt weer over dit onderwerp te moeten hooren spre ker, vooral omdat men nog niet veel verder is dan verleden jaar. Men was toen even op het doode spoor, maar dit voorjaar is men weer begonnen. Er is nog pas betoogd, dat er geen geld voor verbetering aanwezig is. Men kan dan ook van de regeering geen initiatief in deze verwachten, en spr. hoop te dat het uit de volksvertegenwoordiging zal komen. Het was zeker beter dat de kwestie werd aangepakt door niet-vakmen- schen, door de ouders bijv. Maar men mag het den onderwijzersorganisaties niet kwa lijk nemen, dat zij de zaak aanpakten en men zal haar initiatief dankbaar moeten aanvaarden. Zoowel uit de kringen van het middelbaar als het nijverheidsonderwijs ko men symphatiebetuigingen, als ook van het hooger onderwijs, gevolgd door een stroom handteekeningen, de vakbeweging van ver schillende richting, bleef niet achter, om net te vergeteen de groote vereeniging Volksonderwijs en het eigen adres ter zake van het N.V.V. Spr. deelde mede, dat berichten van ver hindering waren ingekomen van de heeren Boasson, wethouds; v. d. Veur, secretaris van Middelburg, Wit inspecteur van het l.o. te Middelburg, Kuiper inspecteur te Goes en Van Dalsum, directeur der R.H.B.S. te Middelburg. De werkloosheid en de leerlin genschaal. Over de werkloosheid als gevolg van de te hooge leerlingenschaal sprak de heer A. P. Juncurt, secretaris van de Unie van Chr. onderwijzers uit Den Haag. Spr. zeide, dat het best mogelijk is, dat men de onderwijzersorganisaties in Den Haag erg vervelend vindt, maar dan heeft men dit aan zich zelf te wijten. Als men geeft wat men vraagt, houdt de onderwjj- wers vanzelf op met te vragen. Het gaat hier toch zeker niet om een onbelangrijke zaak. Men heeft tot nu toe nog geen direct succes met zijn actie gehad, maar wel is er groote belangstelling ook buiten de onder wijskringen voor de kwestie gewekt. Er zijn op het oogenblik adhaesie betuigen van 300 gemeenten, van 1300 besturen van bijzonde re scholen en van honderden oudercommis sies. Het adres van de hoogleeraren, bewijst dat men ook daar de zaak begrijpt. Er zijn twee kanten aan de kwestie, de paedagogi- sche, waarover de tweede spreker het zal hebben en de bestrijding van de jeugdwerk loosheid. Deze heeft nergens zulk een om vang als bij het onderwijs. Van 1931 tot 1937 is het aantal onderwijzeressen en on derwijzers met ongeveer 7000 verminderd, terwijl het aantal leerlingen constant is ge bleven. Het aantal per klasse is dus zeer toegenomen en 12% pet. der klassen tellen meer dan 50 leerlingen, en behooren dus tot de abnormaal groote. Alles wat verleden jaar terzake is aangevoerd, wordt ook be wezen in de rapporten der hoofdinspecteurs van het 1. o. Ook meer dan 60 leerlingen in een klasse is bij het l.o. geen zeldzaamheid, terwijl het bij het U.L.O. juist andersom is. Dit alles zou nog erger zijn als men geen ruimte liet voor het instituut van kweeke- en de twijfel aan het zoo verstandig schij nende streven van Chamberlain neemt hand over hand toe. Molly wilde zoo graag weten wie 't was, want iemand was 't natuurlijk waar schijnlijk een getrouwd man. Terwijl ze op den kapper wachtten, praat te ze over Laline's toekomstige levensposi tie en zei; „Eén ding, Laline je moet trachten gauw een zoon te krijgen, 't Geeft je tegen over de familie zoo veel nieer prestige, in dien je moeder van een mannelijken na komeling bent". Gelukkig keek Laline op dat oogenblik naar haar_ nagels, die ze polijstte, want daardoor kon haar slimme vriendin de uit drukking, die er in haar oogen kwam, niet zien. 't Eenige wat ze zei, was: „Dat spreekt vanzelf". „Je zult bemerken, dat je die Engelschen eerst moet kennen; is dat eenmaal 't geval, dan zijn ze ontzettend eenvoudig en be trouwbaar maar in vertrouwen wil ik je wel zeggen, dat er enkele dingen zijn, die wij moeten leeren. In de eerste plaats: zeg altijd minder dan je bedoeling is nooit meer". „Voel jij je hier gelukkig, Molly?" „Gelukkiger dan ik ooit zou kunnen zeg gen. En zoo zal 't jou ook gaan". Celestine kwam zeggen, dat de kapper er was en Molly verliet de kamer, om zich zelf verder te kleeden. Jack, die met zijn bruidsjonker in hotel Lord Warden te Dover logeerde, kleedde zich ook. Zijn gemoedsstemming was kalm en er was geen bezorgdheid in zijn hart. Hij was zich bewust, dat hij alles wist en lingen met acte. De inspecteurs zeggen, dat deze de engelen der school zijn, zij zelve zullen eerder zeggen, dat zij de mannen zijn, die de klappen krijgen. Het zijn geen kweekelingen, die in opleiding zijn, doch menschen met volledige bevoegdheid. De 1700 kweekelingen met acte betalen feitelijk samen 5 millioen belasting aan het Rjjk en dit klopt niet met de Christelijke moraal, dat het arbeidsloon niet mag wor den gekort. Spr. verwijt een en ander aan de Nederlandsche regeering, die beter haar ooren kon dicht doen en de beurs open zetten. Als men zoo door zou gaan, dan komt men wellicht tot de helft met kwee kelingen met acte. Die zijn er in groote ver scheidenheid van 18 tot 70 jaar toe. Spr. wijst er op, dat er voor 4 plaatsen bij het Chr. Onderwijs in den Wieringermeerpolder niet minder dan 1900 sollicitanten waren. Spr. begrijpt eigenlijk niet, dat die kwee kelingen met acte er nog zoo voorstaan. Daarbij komt nu, dat de regeering de op leidingsmachine maar laat door draaien en bij de 7000 ledig loopende onderwijzers er ieder jaar weer 2000 bijkomen. Dit is altijd dwaas geweest, maar nu in het bijzonder. De minister zal wel zeggen, dat het aantal maar 6000 is en dat de Organisaties over drijven, en dat na 5 jaar allen weer in de school werk gullen hebben, maar hoe is het dan met hen, die een anderen werk kring hebben aangenomen? De regeering heeft de moreele plicht iets te doen vooi hen, die zij zonder noodzaak heeft laten op leider.. Daarbij komt, dat het een eenzijdige opleiding was en men moeilijk ergens ar. ders terecht kan komen. Het zijn toch ook alle menschen met idealen, die recht heli- ben op een plaats in de maatschappij. Zij volbrengen hun verk, volgens de in- spectieveverslagen, nauwgezet, maar spr. acht het gelijk aan paria's. Hij meent, dat 4300 zelfstandig voor de klasse staande kweekelingen met acte 4300 aanklachten tegen de regeering zijn deze is uitsluitend voor dit alles verantwoordelijk. Zelden heeft spr. zooveel critiek tegen een minister gelezen als in het voorloopig ver slag inzake de onderwijs-begrooting en hij neemt, dat de minister van onder wijs zich beter kan terugtrekken op zijn mooie Wassenaar. De regeering zegt geen geld te hebben, doch in September was er wel direct 120 millioen. Nu zal men wel zeggen, dat was een crediet maar maar dan geeft men voor dit werk ook maar een crediet. De organisaties zijn nog niet aan het einde van hun latijn en zoo noodig komen zij volgend jaar weer terug en zullen dan een volksbeweging voor de kwestie ontke tenen. Zulks terwille van het onderwijs en van de kinderen. Als minister Slotemaker moest kiezen tusschen verlaging van de bieraccijns of betaling van de kweekelin- met acte, dan kiest hij het eerste, als is hij drankbestrijder. Spr. herinnerde er tenslotte aan, dat men bijeen is in Sint Joris, om ook den draak te dooden. Hiermede bedoelt spr. niet den minister, doch wij wil dooden den draak van de overvolle klasse en van de ongeluk kige, misdeelde onderwijzers met acte. De paedagogische zijde. Na de pauze was het woord aan den hr. J. P. W. van der Sluijs, voorzitter van den bond van Nederlandsche Onderwijzers wo nende te Haarlem. Spr. zeide dat men voor alles een recht begrip moet hebben van wat de school is. Het is niet iets op zichzelf, het is een be langrijke factor in het volksleven en dat niet alleen van ons eigen volk. Van een West Europeesche beschaving durft spr. niet meer gewagen. Alles verandert in snel tempo en men weet niet meer waar men heengaat. Maar wel weet spr., dat ieder volk en zeker een klein al meer en meer si-asssxt,. DJ)J). dort d* tank bodarrtl en doodt do Bokteklemrtk zoodat do bald itch kan berztoUon. Flacons 6 78 et, t 130 en L 180. GENEESMIDDEL HUID' AANDOEN TEGEN N G E N (Ingez. Med.) daarom het leven met Laline kon begin nen, zonder angst dat daarop door verras singen een schaduw zou worden geworpen. Laline's kind zou hem dierbaar zijn en misschien zou hij eens een eigen kind heb ben. Na de receptie zouden zij per auto naar Folkestone gaan en de avondboot naar Bou logne nemen en verder naar een hem be kend, afgezonderd plaatsje in Zwitserland reizen. Handig strikte hij stevig zijn lichtgrijze das; zijn knecht gaf hem zijn onberispelijke jacket en zei hem dat zijn hooge hoed in de doos was. Daarna ging Jack naar beneden, om met zijn bruidsjonker een eenvoudige lunch te gebruiken. De kleine bruidsmeisjes lunchten boven, in de voormalige schoolkamer van Chan- nings. De tweede heel kleine page huilde omdat freule Betty Hurtsmanseau haar vinger in zijn oog gestoken had. Maar de tranen waren spoedig gedroogd en onder veel gepraat en drukte van de kinderjuf frouwen en kindermeiden werden de acht kinderen naar hun kamer gebracht om hun jurkjes aan te trekken, waarin de meisjes er zouden uitzien als een bosje lathyrus. Mevrouw Greening was in haar leven nog nooit zoo gelukkig geweest! Ze was gast vrouw van een groot aantal menschen van beteekenis en haar nicht Laline deed een schitterend huwelijk, want al zou Jack. te zijner tijd slechts graaf worden, zijn titel was van veel ouderen datum dan die van op zich zelf zal worden aangewezen en ei gen krachten zoo hoog mogelijk zal moe ten trachten op te voeren. Die eigen kracht schuilt in de Nederlandsche jeugd. Nu zou de regeering daar beter voor moeten zor gen als zij ooit gedaan heeft en zij doet het juist slechter dan ooit te voren. Spr. stelt niet veel belang in de cijfers van een be grooting, want dat is toch maar een kunst van cijfers groepf-eren en ondanks alles ver klaarde de president der Nederlandsche Bank, dat Nederland toch een rijk land is. Waar een wil is, is een weg. Dat men een- begrooting heeft met een tekort is niet de beslissende factor. Spr. kwam nu lot hef: onderwijs en de kinderen. Aan de hand van voorbeelden uit een leesles. Als men klasse van 60 leerlingen beeft is het aantal beurten voor ieder de he1 ft van dat in een klasse van 30. Het is bij 60 leerlingen niet mogelijk na te gaan of allen wel medelezen en de les volgen, dit kan wel bij 30. Het is voor een kind van 6 jaar te ver moeiend zich 5 uur per dag geheel in te spannen en de onderwijzer moet dit ver gemakkelijken door een sfeer te scheppen. Als spr. het werken van de Leidsche flesch in een klasse behandelt, weet hij dit zoo te doen, dat de geheele klasse er in mede leeft, doch bij een klasse van 60 leerlingen kan hij dit nimmer bereiken, want dan zul len er altijd zooveel lastige elementen on der zijn, dat het verder den heelen middag rumoerig wordt en men de leerlingen niet meer terug kan brengen in het gareel. Zoo zijn er ook bij andere vakken verschillende soortgelijke gevallen. Men moet in een groo te klasse anders optreden en dan is men geen „fijne meester" meer. Het is een eer voor de onderwijzers, dat zij de laatste 20 jaar hebben weten te bevorderen, dat de kinderen met pleizier naar school gaan, maar als het 10 jaar door gaat zooals nu, dan zullen de kinderen weer met pleizier weg blijven. Spr. weet niet wie de schuld is van de crisis, maar zeker zijn de kin deren het niet. Men moet begrijpen, dat men de kinderen niet alleen moet leeren, doch ook opvoeden en -vooral hen ook arbeids vreugde geven. Als dit laatste bij ouderen wellicht niet zal gaan, dan is dit toch wel het geval in de kinderwereld, doch niet in een klasse van 60. In een normale klasse kan men de zwakke leerlingen helpen, maar niet in een klasse van 50 tot 60. Men kan zich niet met de kinderen afzonderlijk be moeien. Door te groote klassen zullen de goeden afdalen tot middelmatigen, de mid- delmatigen tot zwakken en de zwakken moeten dan maar blijven zitten. De Minister van onderwijs, die spreker wel eens hoorde betitelen als minister van spelling en verwaarloosde zaken, moet aan zijn collega van financiën maar eens vragen uit te rekenen, wat de leerlingen, die on- noodig blijven zitten, aan de gemeenschap kosten. Dit is wellicht de helft van hetgeen noodig zou zijn om het tekort aan onder wijzers weg te werken. Spr. wil niet na gaan of het salaris van de onderwijzers evenredig is aan het rendement van het onderwijs. Er komen door de groote klassen veel meer zieke onderwijzers en daarvan zijn ook de kinderen weer 't slachtoffer. Wat men oogenschijnlijk bij volkomen gelijke behan deling van alle kinderen als een groote rechtvaardigheid beschouwt, is in werkelijk heid de grootste onrechtvaardigheid. Om het werk van een kind te beoordeelen, moet men alles tot in bijzonderheden van het kind weten. Een school moet het huisgezin als voorbeeld nemen, maar zij wordt nu al meer en meer een kazerne. De rijksinspec teurs denken er even zoo over als de orga nisaties en spr. brengt hen hulde, dat zij dit als rijksambtenaren in hun rapporten hebben durven neerschrijven. Ook de leden van de volksvertegenwoordiging denken er zoo over en dan moeten toch de millioenen te vinden zijn. In dit verband wijst spr. er op, dat in 2 jaar tijd te Amsterdam het aan tal millionairs van 68 tot 97 is gestegen. Men heeft mooie wegen aangelegd, de Zuiderzee ten deele droog gelegd, om er weer aan vele landgenooten een bestaan te geven; de productie der Limburgsche mij nen is verdubbeld en spr. wijst er daarom op dat er in de jeugd nog veel grootere schatten schuilen, die men tot de grootst mogelijke productie moet opvoeren Spr. eindigde, evenals de heer Jungcurt, onder daverend applaus, trouwens beide sprekers waren meermalen door applaus onderbroken. De voorzitter bracht de beide heeren dank, niet alleen voor hetgeen zij zeiden, maar vooral ook voor de wijze waarop zij het zeiden. Spr. heeft zich althans geen oogenblik verveeld. den markies van Molly. Celestine begon een' vreeselijke wroeging te krijgen. Lang geleden, voordat ze naar Amerika was gegaan, was ze Katholiek ge weest en al had ze in de laatste tien jaar haar godsdienstplichten zeer verwaarloosd, in een hoekje van haar ziel was ze gods dienstig gebleven. Indien 't eens aan haar invloed te wijten ware, dat naar troetelkind een groote zon de bedreef! Maar wat had ze anders kun nen doen? Rechter Whitmore zou de bruid aan den bruidegom overgeven, aangezien hij zoo'n oud vriend was en mevrouw Whitmore, vriendelijke eenvoudige ziel, die ze was, verheugde zich over Laline's groote geluk. Ze had 't altijd wel geweten, van af 't eer ste oogenblik, dat ze op de Olympic kwam, dat Laline en Jack voor elkaar waren ge schapen. Wat Louise Greening betref, ze vond 't dwaas, dat die zich zoo op een voet stuk plaatste. Hadden zij niet, voordat Louise met dien rijken broeder van mevrouw Lester trouwde, in Oklahoma toen zij nog kinderen waren, met elkaar gespeeld en op eikaars rug over schuttingen geklom men? Toen de coiffeur vertrokken was en La line weer alleen was, kon ze niets anders doen dan bidden om vergiffenis, indien ze een zonde beging en om kracht om Jack gelukkig te maken. Voor haar zelf was het leven voorbij. Voortaan moest haar eenig levensdoel zijn te trachten Jack's nobele opoffering te ver Proefbusje gratis op aanvraag aan bovenstaand adres. (Ingez. Med.) Hierna stelde spr. de volgende motie voor: De vergadering, belegd door de Samen werkende Onderwijzersorganisaties op Za terdag 12 November te Middelburg; Gehoord de uiteenzettingen der verschil lende sprekers; Gelet op het feit, dat geheel het onder wijs verbetering der tegenwoordige leerlin genschalen hoogst noodzakelijk acht; Wijzende op de instemming met dit stre ven betuigd door honderden Gemeente- en Schoolbesturen, Oudercommissies, Hooglee raren, Rectoren van Gymnasia en Lycea, Directeuren van Hoogere Burgerscholen en andere leidende personen en organisaties; In aanmerking nemende, dat duizenden jonge krachten hiervoor beschikbaar zijn, doch thans in een positie verkeeren, die strijdt met ieder begrip van sociale recht vaardigheid; Diep teleurgesteld door het feit, dat van Regeeringswege geen maatregelen zijn ge nomen tot effectieve bestrijding van het kwaad der groote klassen en de jeugdwerk loosheid onder de onderwijzers; Doet een dringend beroep op Regeering en Volksvertegenwoordiging om met ingang van 1 Januari 1939 de leerlingenschaal te verbeteren En besluit deze motie ter kennis te bren gen van den Raad van Ministers, de leden van de Eerste en Tweede Kamer der Sta- ten-Generaal en de Pers. Door opstaan verklaarden zich alle aan wezigen voor de motie. De heer Spinnaay wees nog eens speciaal op hetgeen de heer Jungcurt had gezegd over een volksbeweging en de heer v. d. Sluiis over arbeidsvreugde en op de nood zakelijkheid de kinderen van heden gees telijk goed toe te rusten. Spr. hoopte, dat het niet meer noodig zal zijn voor deze zaak een beroep te doen op de aanwezigen. Indien noodig, weet hij op hen te kunnen vertrouwen. op de pijnlijke plek. bestrijdt doozen a 35 en 55 ct. gelden. Misschien zou eenmaal haar ziel zich aan den toestand van moedeloosheid, waarin die zich thans bevond, weten te ontworste len en zou ze in staat zijn behoorlijk haar plicht te vervullen en alles, wat in haar nieuwe positie van haar geeischt werd, naar haar beste krachten te volbrengen. Mis schien zou dat haar vrede geven. Het was nu te laat haar plan te wijzigen. Terwijl ze haar eenvoudige lunch ge bruikte, was ze geheel alleen geweest, maar nu kwam Molly binnenstormen. Ze zou Celestine helpen om haar de wondermooie bruidsjapon van goud- en zilverbrocaat aan te doen en den sluier onder den diamanten bandeau van den ouden graaf te bestigen. Celestine was ongewoon stil en scheen 'n paar malen tranen uit haar oogen te ve gen, maar Laline was thans volkomen kalm. De eenvoudige, middeleeuwsche uitzien de japon deed haar slanke gestalte vol maakt uitkomen; de lange mouwen reikten tot halverwege haar doorzichtige handen. Om haar blooten hals droeg ze aan een lange, dunne ketting 't hart van robijn, dat ze van Jack had gekregen. Haar eenvou dige tullen sluier golfde neer op den sleep van zilverkeurige, met goud afgezette stof, die van haar schouders afhing. Ze scheen een weer levend geworden my stieke bruid uit de vijftiende eeuw geen jonge vrouw uit den tegenwoordigen tijd. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1938 | | pagina 5