VOOR DE JEUGD. DE NIEUWE POPPENJURK Het grootste aquarium EEN KOEKOEKSFLUir Tante Nel vertelt uit haar Jeugd. IN 'T KIELZOG VAN DE WEEK. tT Een handige uitvinding. stroomd (1532—1598). Xi Toen in 't begin der 17de eeuw en later polder na polder werd ingedijkt en bevolkt, is het te begrijpen, dat de nieuwe bewoners allen Hervormd waren. Hierdoor is het dui delijk, waarom thans op Noord-Beveland zoo goed als geen Roomsch-Katholieken wonen. KOLIJNSPLAAT. Kort na de indijking van den Oud-Noord- Bevelandpolder in 1598 ontstond in het N.O. het dorp Kolijnsplaat. Het vormt een ruim vierkant met de Herv. Kerk in het Zuiden en de haven in het Noorden. Hier werd het eerst gepredikt op 23 Mei 1599 door ds. Adriaan Sebastiaanse, predik, te Nieuwer- kerk in Duiveland. Deze eerste dienst werd gehouden in het Heerenhuis. Een zoon van genoemden predikant ds. E d u a r d A d r i- aanse Booms werd nog in 1599 pre dikant der jonge gemeente. Daar zijn werk zaamheden zich uitstrekten over het steeds grooter wordende eiland, bleef hij lang de eenige predikant. In de classis Schouwen, waartoe Noord-Beveland eerst behoorde, onderteekende hij zich als predikant van Noord-Beveland. Hij overleed te Kolijns plaat op 18 Jan. 1625. De Hervormde kerk werd in 1769 opnieuw opgetrokken, waar voor Prins Willem V als Heer der am bachtsheerlijkheid een aanzienlijke som had bijgedragen. Gedurende 60 jaar is er maar één predi kant op Noord-Beveland geweest. KATS. Hier ontstond de tweede Hervormde ge meente van het eiland. Nadat in 't midden der 17de eeuw de kerk was gebouwd, werd in 1659 als eerste predikant te Kats be vestigd de proponent of candidaat J o h a n Jones. Deze jonge predikant overleed reeds in 1662, opgevolgd door A. Phenix, die in 1667 werd afgezet. WISSEKERKE. Wij meldden reeds, dat na het beverschen van den Wissekerkepolder in 1652 het te genwoordige dorp ontstond, ongeveer een half uur noordelijker dan het oude. De kerk is gebouwd in 1660. In 1661 kwam er als eerste predikant ds. Johannes Lievense, die er in 1705 overleed. De kerk moest in 1679 reeds vergroot worden. In 1827 werd zij afgebroken en door een nieuwe vervangen. Koning Willem I gaf hiervoor een subsidie van 6000. Door het bedijken van nieuwe polders is de gemeente Wissekerke zóó uitgebreid ge worden, dat zij meer dan de helft van 't eiland beslaat. KORTGENE. Om den ouden kerktoren werd na 1681 het nieuwe dorp opgebouwd. In 1689 werd als eerste predikant bevestigd Cornells Snoek, die reeds het volgende jaar over leed. KAMPERLAND. In 1658 werd de Kamperlandpolder inge dijkt en in 1697 de Heer Jansz. polder. In dezen laatsten ontstond later het dorp Kamperland. Ofschoon Kamperland het jongste dorp is van geheel Noord-Beveland en tot de gemeente Wissekerke behoort, heeft het dorp zich in de laatste jaren zoo danig ontwikkeld, dat het het grootste dorp van het eiland is geworden. In 1890 nog maar een 700 tal zielen tellende, heeft het thans reeds 2000 inwonefs. De Ned. Her vormden hadden voor hun godsdienstoefe ningen eerst maar een groot lokaal. In 1901 is de tegenwoordige kerk gebouwd. Door de groote uitbreiding der gemeente moest zij in 1911 met een derde deel vergroot wor den. Op 5 September 1910 werd Kamperland een zelfstandige kerkelijke gemeente. Twee jaar later (6 Nov. 1912) werd ds. D. A. van Veen haar eerste predikant, na dat hij haar reeds een paar jaar als hulp prediker had gediend. Hij vertrok in 1915 naar Joure. R. B. J. d. M. (Nadruk verboden). De eeuwigbrandende lamp in Indië. In een oud paleis in de Engelsch-Indische plaats Travancore brandt een lamp nu al 1200 jaar achtereen. Hij wordt brandend gehouden als herinenring aan een vorst, die 1200 jaar geleden moet hebben geregeerd en op onbekende wijze spoorloos is ver dwenen. sm Tante Nel logeerde voor een weekje bij de Delfmannetjes. Dat was altijd'een feest, want tante Nel kon zo leuk vertellen. Het was zo grappig om al die verhalen van vroeger te horen, toen er nog geen elec- trisch licht was en je een gas- of petrole umlamp moest aansteken inplaats van een voudig het knopje om te draaien. Tante Nel bracht ook wel eens een oud fotoalbum mee en dan hadden de kinderen toch zo veel plezier. Een klein geel kiekje van Oma toen ze klein was. En van tante Nel met oma Samen in de tuin. Wat droegen de mensen toen toch een gekke kleren! Stel je voor, dat de kinderen Delf man nu ook met zulke gekke hoge laarsjes moesten lopen en zo'n mal broekje moesten dra gen! Het was Zaterdagmiddag en het regen de. Wiesje, Henk, Jan en Corrie speelden in de huiskamer en tante Nel zat te breien. Moeder liep steeds heen en weer, ze had zoveel in huis te doen. Toen begon tante Nel weer te vertellen. „Kinderen", zei ze „jullie hebben geen idee, hoe verwend jul lie zjn tegenwoordig. Als ik zie, hoe Cor rie daar met haar poppen zit te spelen, Jan met zjn mecannodoos, Henk met de trein en Wies met het winkeltje, dan zou ik zo met jullie mee willen spelen. Vooral met de meisjes natuurlijk. Mijn poppen za gen er heel anders uit, dan die van jullie. Maar nu moeten jullie ook bedenken, dat ik in 1872 geboren werd. Toen zag alles er heel anders uit. Ja, ja, zo in het jaar 1880 speelde ik ook veel met mjn pop. Jullie zouden mijn Jo hanna niet eens mooi vinden, denk ik, maar ik hield heel veel van haar. Jullie zouden je pop niet eens Johanna noemen, maar Marijke, of Annie of Noortje. Maar toch was mijn Johanna erg lief. Ze had een hoofd van was, met heel lang blond haar. Het was echt haar en ik kon er echte vlech ten in leggen. Nu zou de lievelingszuster van mijn moe der, tante Anna, op bezoek komen. Ik wil de, dat Johanna voor die gelegenheid een mooi nieuw jurkje droeg, want het oude blauwe was helemaal verschoten en zat vol- vlekken. Ik ging naar moeder en vroeg of ze niet nog een stukje goed had voor een poppenjurk. Marie, de kinderjuffrouw, zou me dan wel met naaien helpen. Maar moe der had alleen nog een lelijke grijze lap en ik wilde niet, dat Johanna zo'n grauwe feestjurk kreeg. Vroeger ging dat allemaal nog niet zo gemakkelijk. Jullie zouden nu met moeder naar een winkel lopen en iets nieuws kopen, maar in mijn tijd was het goed nog erg duur en de mensen gaven niet gauw geld uit. Moeder ging die middag op visite en de oude Maxie zat in de keuken te naaien. Ik liep toevallig de huiskamer in en zag daar op de tafel een prachtige lichtgroene lap zijde, die moeder juist uit had gepakt. Het was een lap, die ze ergens goedkoop had kunnen krijgen Het was net genoeg voor een jurk, had ze aan tafel verteld. Toen viel een zonnestraal op de lap en de zij glansde plotseling zo mooi en had zo'n prachtige kleur, dat ik dacht: „Wat zou Johanna er schattig uitzien in zo'n jurk!" Verder dacht ik niet eens. Naast de lap lag een schaar. Ik pakte de schaar en knipte een groot stuk van de lap af. Toen schrok ik ineens, maar er was al zoveel afgeknipt, dat ik nu maar doorknipte. Ik stopte de lap onder mijn schort, want ik voelde heel goed, dat het niet goed was, wat ik gedaan had. Ik had een erge kleur, toen ik bij Marie in de keuken kwam en haar vroeg om rne te helpen. Marie had de lap nog niet gezien en wist daarom ook niet hoe ik eraan kwam. Zij knipte een mooi jurkje voor Johanna en ik ging ijverig zit ten naaien. Maar ik voelde me helemaa) niet op mijn gemak en mijn geweten stak, alsof ik met een naald werd gestoken. Ik probeerde nergens aan te denken en naaide flink door. Zo kwam het jurkje klaar en het was het mooiste, dat Johanna ooit ge had heeft. Maar toen de huisnaaster kwam om de jurk van moeder te maken, verwonderde ze zich erover, dat er maar zo weinig goed was. Ook Moeder begreep er niets van. Ik schaamde me zó, dat ik niets durfde te zeg gen. Het werd toch nog een mooie jurk, alleen was de rok een beetje nauw, maar dat zag je niet zo erg. De grote dag was aangebroken. Moeder had haar nieuwe jurk aangetrokken en ging met vader vooruit naar het station. Ik kwam iets later met Marie en met Jo hanna op mjjn arm. Ze had het lichtgroene jurkje aan en ik had haar haar mooi ge borsteld, en gekamd. Ik was zo trots op haar, dat ik helemaal vergat, hoe ik aan het jurkje was gekomen. Moeder had de nieuwe poppenjurk nog niet gezien, want ze had het erg druk. Toen de trein binnenkwam, zagen we met- eep tante Anna op het perron lopen. Ze begroette ons allemaal hartelijk en toen keek ze ineens naar de pop. „Maar Lien", zei ze verbaasd. „De pop heeft een jurk van hetzelfde goed als jij!' „Nel!" zei moeder verschrikt en ze keek naar Johanna's nieuwe jurk. „Hoe kom jij aan die zij?" En toen bedacht ze zich op eens iets. „O, dus daarom was er zp wei nig goed!" Nu keek ze tante Anna kan en zei: „De rok van mijn jurk is veel te nauw geworden, want Nel heeft een flink stuk van de zij afgeknipt. Het gevolg daarvan zie je hieren daarbij wees ze op Jo hanna. Toen schaamde ik me zo vreselijk, als ik me nog nooit geschaamd had. Verder zei moeder niets, maar dat was 'al meer dan voldoende! Toen we thuis kwamen trok ik Johanna weer gauw haar lelijke, blauwe jurkje aan, want ik kon de mooie lichtgroene niet meer zien". Een tipje van de grijze bouffante van vader Winter is zichtbaar geworden. Wij behoeven elkaar niets meer wijs te maken: de kou sluit in geformeerde gelederen op .ons af, en wij worden gedwongen in stelling te komen. Het sombere jaargetijde ligt vlak. voor ons. Wij merken het aan den thermometer, aan de nevels, aan den stamppot, aan het licht, en aan de circulaires in de brieven bus, die ons trachten te bewegen deel te nemen aan allerhande vergaderingen en bijeenkomsten, met behulp waarvan de be volking der lage landen het donkerste ge deelte van het jaar, de zeer lange winter avonden, tracht door te komen. De vele vereenigingen en instellingen, die het knus se vaderland in tallooze brokjes verdeelen, zijn uit den zomerslaap ontwaakt; de be- stuurderen staan snuivend en trappelend van ongeduld te wachten om ons op ruggen van welsprekendheid en van burgerzin mee te voeren langs de wintersche dreven van gezellig samenzijn De houders van localiteiten, die over licht en warmte en wat er bij pleegt te ko men, beschikken, schrijven naarstig in hun agenda's. De directeuren der vaderlandsche bioscopen, die alsmaar wachten op de uit vinding waardoor zij avondregen en wat guurheid kunnen krijgen op bestelling, knappen zienderoog van hun zomerkwaal op. De zingende, dansende en pratende ar- tisten ,die tusschen de coulissen leven, per sen hun zwarte pantalons in de heer-lijke vouw, en de bestuursleden van de ijsclubs, in nog meerdere mate dan bovengenoem- den van vader Winter afhankelijk, smeden gouden plannen om: „Als 't nu eindelijk toch weer eens zoover mocht komen", hun eenige honorarium, de lauweren van den publieken bijval, oordeelkundig te oogsten. Naast den winter hangt de speculatie in de lucht De lage landen trekken aan het touw van de vergaderklok, en de bevolking ver gadert. De vroede vaderen van de honder den gemeenten blijven natuurlijk niet ach ter. Men ziet ze nauwelijks zitten. Zóó hoog zijn de stapels van. begrootingspapieren, die voor hen liggen. Maar men hoort hen zuch ten. Want het is geen vermakelijke of luch tige bezigheid tusschen de bergen van pa pier de befaamde twee eindjes touw te vinden, die, wil alles goed zijn, elkaar moe ten kunnen raken. De regeering is welis waar voornemens een nieuwe duit te doen in het zakje van de gemeente, die feite lijk niet eens meer het recht hebben de naamplaat op de deur te handhaven, maarde regeering heeft al zooveel hooi op haar vork, en al heel gauw kijken de verlaten tribunes in de raadszalen de vroede vaderen, die aan de nieuwe begroo ting timmeren, stil verwijtend aan Dat de regeering heel wat op haar winterprogramma heeft, blijkt o.a. uit de boeiende en schoone litteratuur over de memories van antwoord en over de Kamer zittingen, die eiken dag een groot gedeelte van de krant opeischt. Behalve over meer zelfstandigheid van vroeger veelal te zelf standige gemeenten en over de defensie uitgaven, ziet de état-major van het staat- schip min of meer met de handen in het haar over de zeer wilde bussen, die aan den boterham van tante Spoor knabbelen, over de jeugdige werkloozen, waarover me neer Steenberghe, de vindingrijke een nieuw balletje heeft opgeworpen. En dan is er ook nog de zware kwestie van het cen trale vliegveld, dat de deftige Haagsche ste demaagd een groote, niet geheel ongemoti veerde haat heeft bezorgd van haar luidruchtige, van den tongriem gesneden Amsterdamsche zuster. Men ljdt lang en hevig aan Leiderdorp in Holland's groote steden Meneer Steenberghe heeft wederom uitbreiding gegeven aan de steeds groeien de Ijjst van beschutte bedrijven. In het ge zelschap van beenhouwers, bakkers en rid ders van den wandelschoen, verkeeren thans ook de artisten, die zich op hoofd- en Onlangs werd de verjaardag van het grootste aquarium van Europa gevierd. Het was namelijk 25 jaar geleden; dat het aqua rium in de dierentuim in Berlijn werd ge opend. De meest vreemdsoortige vissen en planten zijn in dit aquarium te zien. Steeds wordt de voorraad aangevuld en het is wer kelijk niet te verwonderen, dat er elke dag weer vele mensen zijn, die het aquarium komen bezoeken. Urenlang kan je er rond lopen. Er zijn vissen uit alle delen van de wereld en de verschillende bassins van het aquarium zijn zó verlicht, dat alles er nog mooier door wordt. Hier zien jullie een foto van de karper vijver. Dat zijn nog eens andere karpers, dan die, die jullie in je aquarium hebt! Als moeder een ei nodig heeft in de keu ken, moeten jullie eens vragen of jullie het uit mogen blazen. Heb je dat wel eens ge daan? Dat kan je doen met een heel fijne naald. Je prikt boven in het brede eind een gaatje en ook opzij in het spitse eind. Dan maal geen eigeel of eiwit meer inzit, maak blaas je voorzichtig het ei leeg. Als er hele- je de gaatjes heel voorzichtig groter, tot ze zó groot zijn, dat je ze met een kleine ronde vijf glad kan vijlen. We hoeven natuurlijk niet te zeggen, dat dit ook een werkje is, dat heel erg voorzichtig en met geduld ge daan moet worden, anders breekt de hele schaal kapot. Kijk maar eens op de teke ning, hoe je de gaten moet maken. Gat A krijgt een doorsnede van 8 millimeter en gat B van 5 millimeter. Nu draaien we niet te dik jzerdraad in de vorm, die jullie zien afgebeeld. De gro te lus vooraan moet zó groot zijn, dat het ei er juist niet doorheen kan. De twee lus sen, die rechtop staan zjn zó lang, dat ze een klein eindje boven het ei uitsteken, als je dit in de grote lus hebt gezet. De achter ste lus is een beetje langer dan de voorste. Tenslotte neem je een rond potlood en wikkelt daar een stuk papier om heen, waarvan je de beidé kanten over elkaar plakt. Zo ontstaat een papieren buis om het potlood heen. Als de ljm helemaal op gedroogd is, haal je het potlood er weer uit en houdt dan alleen het buisje over. Hier van druk je nu één einde een beetje sa men en steekt het daarna door de twee rechtop staande lusjes, zó, dat het smalle eind juist boven het gat A is. Als het niet helemaal goed zit, buig je de draden net zo lang tot de buis precies boven het gat zit, en dan plak je het buisje op het ei vast. Wanneer je nu door het buisje blaast, komt er een heel heldere, ziuvere toon uit. Als je je vinger op gat B houdt, klinkt de toon veel lager en door nu afwisselend je vinger op het gat te houden en hem er weer af te trekken, krijg je de koekoeks- roep. Als je heel hard blaast en je vinger heel gauw op en neer doet op gat B, Ijkt het net of je jodelt. Je zult eens zien, dat je veel plezier van je fluitje zult hebben! gezichtshaar uitleven, en de kunstenaars, die het ons met bloemen laten zeggen. Dat de markt voor de werklustige middenstan ders, die nog niet op het paard zitten, on rustbarend slinkt, kan niet worden ont kend Raichenbach, die heel wat avonden in ons land besteed heeft om dammen op een in vakken verdeeld bord te maken, is ze gevierend uit den strijd om het kampioen schap te voorschjn getreden. Den elf uit verkorenen, die wj naar het hooge Noor den zonden om in Kopenhagen de steeds belaagde eer des vaderlands hoog te hou den, verging het niet zoo vlot. Het beruch te fluitje van den man, die niet meedeed, we nemen het gaarne aan, zal wel invloed hebben geoefend. Maar toch kunnen we ons niet onttrekken aan den indruk, dat het te genwoordige elfhoofdige gezin van moeder K.N.V.B. een geheel andere ploeg is dan die, welke de legioenen van het stadion eens: „Tientientiendeed brullen. Het Ijkt erop, dat de beenen, evenals in den tjd voordat meneer Lotsy kwam, zag en overwon, weer zegevieren over den geest. Dochdaarover niet te zeer getreurd. Het kan verkeeren, zooals alles ter wereld kan verkeeren. Liggen de gasmaskers, waarop de be volking van Londen enkele weken geleden steunde, thans niet vergeten in de Londen- sche vuilnisbakken? Spelde Marianne het legioen van eer niet op de borst van Maurice? Maurice, van het gilde, dat als het 25 jaar geleden ergens voor een voorstelling arriveerde, alle huisvrouwen voorzichtig heidshalve direct de wasch binnen deed ha len? Trouwens, laten we Breero niet verge ten Kwartiermeester. Dat was een moeilijk geval! Moeder moest naar de stad om boodschappen te doen en vader wilde gaan hengelen. Waar moest kleine Alvo nu bljven? Maar vader en moeder hadden al gauw een oplossing gevonden. De mensen in Amerika weten altjd overal raad op en zo werd nu ook besloten, dat Alvo maar met zjn vader mee moest gaan. Hj werd in een mandje gezet en dat mandje hing vader om zjn schouders. Zo was Alvo toch onder vei lige hoede, vader kon hengelen en moeder kon haar boodschappen gaan doen! Het is wél een gemakkeijke uitvinding! OPLOSSINGEN RAADSELS. De oplossingen van de raadsels der vorige week zjn: 1. buitenland. 2. kring, ring. 3. boterham. één, want daarna is het brood niet heel meer. wagenboom. 1. RAADSELS. Het eerste deel is niet oud het twede deel sluiten handelaren met elkaar het geheel is een plaats in Zuid-Hol land. De beginletters van de hieronder in te vullen woorden vormen de naam van een gebouw, waar we bjna elke dag naar toegaan. 1, 2, 3, 4, 5 is een stok voor een ouden man. 1, 2, 3, 4, 5, 6 is een meisjesnaam. 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 is een plaats in Noord- Holland. 1, 2, 3 hebben we in ons gezicht. 1, 2, is een voorzetsel 1, 2, 3, 4 is niet kort. Verborgen plaatsnamen: Wie heeft dat goud aan hem gege ven? „Geef den bengel eens een koekje," zei tante lachend. 4. Welke knecht verdient geen loon? Wie heeft tanden en kan toch niet bj- ten? Welke vinken vliegen niet? 5. Waarom is een kerkklok vals? Welke boer werkt niet op het land? Welke eetbare noten kraak je niet? 3.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1938 | | pagina 10