VOOR DE JEUGD.
Q)
Een dierenparadijs in Zuid-Afrika
Een Poppenwieg voor Zusje
ONS KNUTSELHOEKJE
IN 'T KIELZOG VAN DE WEEK.
UIT DE AUDDELBURGSCHE
COURANT VAN VOOR VLIFXIG
JAAR.
Toen de aardappelen
nog geen gewoon
voedsel waren.
Hoe grooter vreugde, hoe vetter de
kater. En omdat de familie Europa de vo
rige week buiten zich zelf was van blijd
schapomdat zij zich op de bruiloft in
München een zware roes had gedronken,
hebben de meeste gezinsleden nu al dagen
achtereen deerlijk haarpijn. Hetgeen aan
de stemming in huize Europa danig goed
merkbaar is. Zoon Cooper heeft Pa
Chamberlain, die zich nog wel zoo heeft
ingespannen, openlijk den rug toegedraaid;
Ma Daladier heeft even heel duidelijk de
tanden moeten laten zien om zich te kun
nen handhaven. Ook in de Hollandsche
kamer waart een katertje rond. Dit ver
zinkt echter in het niet by het zware
beest, dat de Tsjechische neven de laatste
week het leven van de denkbaarst donke
re zijde doet zien
Pa Chamberlain, Ma Daladier, oom
Dolf en oom Mussolini zün druk in de
weer om de in zak en asch zittende leden
van het gezin te cureeren, en om de stem
ming weer op peil te brengen. Met be-
toogen en "met allerhand hulpmiddelen, die
mannelijke katten op de vlucht heeten te
jagen. De zeer zwaar vergulde pil, die
Chamberlain de Tsjechen te slikken heeft
gegeven onder de verzekering, dat hij er
nog een paar in petto heeft, had echter
niet de gewensclite gevolgen. Ondanks de
zorgen, die haar kroost haar bereidde,
vond Ma Daladier den tijd oom Duce een
gezantschaps-presentje in uitzicht te stel
len. Maar ook deze poging om de feest
stemming er weer een beetje in te bren
gen, oogstte geen daverenden bijval. Ver
moedelijk zal alleen vadertje Tijd, de al
machtige, er tenslotte in slagen de kater
stemming, die huize Europa beheerscht,
te verpagen
Tenzp alle gezinsleden plotseling
ontdekken, dat de wereld de vorige week
een puzzle heeft gebaard, die oneindig veel
interessante mogelijkheden ter afleiding
bevat, omdat hij beantwoording vereischt
van niets minder dan de vraag: „Wie
heeft Mars de vredesbel aangebonden?" U
zei? Maar zoo is het niet. Want Pa
Chamberlain heeft er voor zeer velen niet
minder dan 3 tegencandidaten bij gekre
gen. Of ook deze echter stuk voor stuk
zoo dicht bij het exclusieve vertrek van
meneer Nobel <uit Zweden zullen komen
als de Engelsche minister-president, die
als 't ware al op het matje staat, biyft
bezien.
Mar tegen haarpijn schijnt puzzlen wel
eens te helpen
In de lage landen zit men boven
bedoelden puzzle niet zwaar in de maag.
Zwaar in de vaderlandsche magen liggen
de gehamsterde erwten, boonen en andere
peulvruchten, die op moetpn omdat ze ten
slotte aan bederf onderhèvig zün, en om
dat het nu toch geen oorlog wordt. En een
beetje op de maag drukken de zorgen over
onze goede koloniën, mitsgaders de vraag
of moeder Holland haar kinderen wel der
Een terrein, dat bijna vijf achtste
van ons land beslaat.
We brachten een bezoek aan het Krü-
ger-Nationaalpark van de Unie van Zuid-
Afrika. Dat is een gebied met een opper
vlakte van 20.000 vierkante kilometer, dus
ongeveer zo groot als de provincies Gro
ningen, Friesland, Drente, Overijsel, Gel
derland, Utrecht en Zuid-Holland bij el
kaar. Het is een prachtig terrein en de die
ren hebben er een heeriyk leven. Niemand
mag hen kwaad doen, ze mogen niet ge
schoten worden en ze zyn zo vrij, alsof ze
in de wildernis leven. Eigenlijk is het ook
een wildernis, dit park. Alles is precies ge
bleven, zoals het was en het maakt een
onvergetelpke indruk om de dieren daar
zo kalm en ongestoord te kunnen bekijken.
Myn vriend Hans, de fotograaf, en ikzelf
genoten elke dag opnieuw van alles wat
we zagen.
Waar we sliepen.
Je kunt voor weinig geld in een hut
overnachten, waar je helemaal veilig bent
voor de wilde dieren. Er is geen enkel raam
in die hutten, de frisse lucht komt tussen
de spleten van de muren van leem en het
strodak door. En weet je waarom er geen
ramen in deze hutten zün? De leeuwen,
luipaarden en andere wilde dieren denken,
dat je heel kalm door een raam heen kunt
springen en het spreekt vanzelf, dat nie
mand er erg op gesteld is, om midden in de
nacht een grote leeuw op zün hoofd te
krijgen. Verder is om de hutten heen een
hoog hek gemaakt, waar de leeuwen zeker
niet door kunnen en als het donker wordt,
mag niemand meer buiten dat hek komen.
Toch moeten jullie niet denken, dat leeu
wen zulke vreseiyke dieren zijn, die men
sen aanvallen, want dit is helemaal niet
waar. Ze vallen een mens niet gauw aan.
Ze houden veel meer van een dikke zebra
dan van zo'n magere man of vrouw. Al
leen als ze erg uitgehongerd zijn kan het
wel gebeuren, dat ze mensen aanvallen en
dan zün ze ook erg gevaarlek, maar over
het algemeen lopen ze weg, als ze mensen
zien.
De opzichters van het geweldig grote
park waren allemaal erg vriendelijk tegen
ons. Aan één van hen hadden we het ook
te danken, hoewel we eeriyk gezegd nogal
bang waren, dat we op nog geen 75 meter
afstand een grote olifantenkudde zagen.
Een andere opzichter bracht ons naar een
plaats, waar we konden zien, hoe een leeuw
zijn prooi bemachtigde. We moesten lang
wachten, maar dat vonden we helemaal
niet erg, want er was veel te zien.
We wachten op den leeuw.
„Ik weet niet, of u geluk zult hebben",
zei de opzichter, „maar u mag zich in geen
geval bewegen, dat is gevaarlijk". Toen
ging hij weg en liet ons, zonder één wapen
achter. We voelden ons toch niet helemaal
op ons gemak, want we zagen overal om
ons heen de sporen van leeuwen. We wa
ren dicht bp een klein meertje en in de
loop van de middag kwamen allerlei ver
schillende dieren, herten en antilopen naar
het meertje om te drinken. Ze waren
prachtig om te zien met hun mooie huid en
hun sierlijke bewegingen.
Tegen zonsondergang kwam er een gro
te kudde zebra's en gnoes aan. Als je er
gens zebra's ziet, kan je bijna zeker zijn,
dat er ook wel een gnoe, dat is een soort
antilope in de buurt is, want deze dieren
zijn onafscheidelijk van elkaar. Ze gingen
direct naar het water en begonnen te drin
ken. Sommige baadden zich helemaal en
alleen het bovenste randje van hun rug
gen en hun kop stak nog uit het water.
„Kyk daar eens", zei Hans plotseling
zachtjes.
„Waar?" vroeg ik.
„Daarginds", zei Hans, „links". Ik volgde
zyn blik en zag een zebra, die met haar
jong helemaal links van de kudde stond. Ze
dronk gulzig en haar staart zwaaide heen
en weer. Toen zag ik ook dat het hoge
riet, dat om het meer stond, zachtjes be
woog. Ik schatte de afstand op ongeveer
70 m.
De zebra's speuren onraad.
Plotseling scheen het, dat de dieren iets
bemerkten, want ze werden allemaal on
rustig en één van de gnoes richtte zijn le-
ïyke kop op en keek naar het riet. Een
ogenblik later stoven alle dieren, die vlak
daarvoor zo rustig en vredig gedronken
hadden uit elkaar. Ze holden naar alle rich
tingen. Myn vriend filmde alles, maar hy
wist byna niet, naar welke kant hij zyn
toestel het eerst zou wenden.
De gnoes renden weg met hun staart om
hoog en ook de zebramoeder hield op met
drinken en liep wat ze lopen kon. Maar het
jong^kon nog niet zo vlug mee op zyn
wankele poten. Een paar seconden later
sprong een prachtig grote leeuw uit het
riet en wierp zich op de jonge zebra. Hy
sprong wel 10 meter ver en wierp het jon-
gedier op de grond. Toen kwam de leeuwin
er ook by.
De beide dieren konden ons heel goed
zien, de leeuwin keek ons zelfs even ver
wonderd aan, maar ze schenen niet van
plan te zijn, zich iets van ons aan te trek
ken.
Dat was één van onze vele avonturen.
We hebben wekenlang door het grote ge
bied gezworven en mün vriend heeft
prachtige filmopnamen gemaakt. Ik zal
nooit de grote nijlpaarden vergeten, die
vriendelijk grommend uit het water kwa
men en ook niet de grote koedoes, die zo
tam waren, dat ze niet eens uit de weg
wilden gaan, toen wy met de auto aankwa
men.
Overal stonden waarschuwings
borden.
We zagen overal grote borden staan, die
den bezoekers aanmaanden om vooral
voorzichtig te zijn, want zelfs dit dieren-
paradps was niet vrp van gevaren. Er
stond dan by voorbeeld op:
Het is streng verboden uit de auto's te
gaan, als het mogeiyk is, dat daardoor die
ren, die in de buurt van de weg zijn, opge
schrikt worden. Dit bederft het plezier voor
de mensen, die na u komen en geen dieren
meer zullen zien op die plaatsen en verder
is het ook gevaariyk voor de mensen zelf.
Wanneer dit gebod overschreden wordt,
zult u beboet worden."
Op een ander bord stond: „Pas op vir
olifante in die pad". Dat is Zuid-Afrikaans
en jullie zullen misschien zelf wel zien,
wat het betekent. „Pas op voor -olifanten
op de weg."
Wie kan zeggen, welke sprookjes door
deze twee prentjes worden voorgesteld?
•„ajyapo ua subh" ua „pm. apsjee[a3 aa"
:§UTSS0fdo
mate tegen de gevaren uit de lucht heeft
beveiligd als gewenseht zou zyn geweest.
Boven deze zwaarliggers en drukkers
staat echter in het ware vaderlandsche
hart de groote voldoening over het feit,
dat 1938 geen herhaling van 1914 is gewor
den, en dat onze jongens, die een goede
week in het veldgrijs rond hebben geloo-
pen, het colbertje reeds weer om de
schouders hebben zitten
De menschheid is uit de beangsti
gende duisternis in het veilge licht getre
den, en ze heeft alle dingen, die gewan
keld hebben, weer stevig op de werkelijk
heid gefundeerd. Het onbelangrijke heeft
zich weer in het kleed der belangrijkheid
gehuld; het tijdelijk waardelooze is op
nieuw van beteekenis geworden.
Het leven heeft den ouden koers weer
gevonden, en het trekt ons mee in het
vaste kielzog, waarin we ons wonderwel op
ons gemak gevoelen.
Keiler en Raichenbach zitten waariyk
niet eenzaam tegenover elkaar aan het
dambord. Hoe was het mogeiyk, dat we
een week geleden maling hadden aan de
kampioenskansen van onze voetbalclub, dat
we zoo lichtvaardig heen zün gestapt over
de 4 van Pietje, die zijn gedragsdraai ter
schole maar niet schijnt te kunnen krü-
gen. En de koersen ter beurze niet te
vergeten. Alsof veiligheid ineens geen be
zit meer was.
De bulletin-borden aan de gevels der
dagbladgebouwen hebben hun magneti
sche kracht verspeeld.u In de krant zelf
hebben de burgeriyke stand, het weerbe
richt en de gevonden voorwerpen zich hun
van ouds belangryke positie tiusschen de
vaste rubrieken opnieuw verzekerd
Wat dit aangaat: het vierkante
stuivertje had het met zyn zilveren jaar
dag niet beter kunnen treffen. En ook in
meneer van Manen's afscheid van den
trein hebben wy voor 100 gedeeld. We
hebben ons als van ouds weer volop kun
nen ergeren aan het Deensche zwemwon-
der, dat haar dertiende -record aan de
golfjes heeft ontrukt, en dat nu onze aar
dige Willy botweg van den drijvenden
troon heeft gestooten. Zelfs het besje, dat
burgeriyke wetgeving heet, e"h dat 100 jaar
geleden wérd geboren, is, nu het vader
landsche leven weer aan het veilige plecht
anker ligt, op de geesteiyke handen van
onze belangstelling gedragen
Meneer Verschuur had de vorige
week desnoods naar de Pool kunnen reizen.
We zouden het vermoedeiyk niet eens
gemerkt hebben. Maar nu weten wü dege
lijk, dat hü naar de Oost is gevaren, en
dat hy niet voor Februari in den vader-
landschen hof weer zal keeren. Hetgeen,
om het met Buzieau te zeggen, nog zoo
slecht niet bekeken is. Want door den hof
heeft reeds de eerste snelle winterstorm
geraasd. Wü hofbewoners hebben de klok
een uur achteruit gezet, en we werpen al
uitnoodigende blikken in de richting van
het zwarte voorwerp, dat tegelyk thuis
en toch uit kan zyn.
Of stookt U misschien al?
Kwartiermeester.
40e week 1888.
Tot gouverneur van Suriname is be
noemd de heer jhr. mr. W. H. de Savornin
Lohman, advocaat-generaal by den Hoogen
Raad.
De heer P. N. Pikaar, pred. te Rhenen
heeft het beroep naar Goes aangenomen.
Hedenmorgen te 10 uren werd afscheid
genomen van den heer L. de Man, die se
dert 18 October 1860 als hoofd der open
baren scholen A. en C. aan de gemeente
Middelburg zpne goede diensten bewees.
Na reeds van 1836 af in het onderwüs al
hier werkzaam geweest te zün, en die thans
op 68-jarigen leeftyd zpne betrekking ne-
derlegt.
Te Londen zün Zaterdagnacht opnieuw
twee vrouwen vermoord, geheel onder de
zelfde omstandigheden als de moord in
Whitechapel, plaats had en in de nabüheid
dier plaats.
OPLOSSING KRUISWOORDRAADSEL:
1. berk; 2. romp; 3. stam; 4. stof; 5. kans;
6. atap; 7. raat; 8. pats; 9. lens; 10. stok; 11.
gort; 12. tabé; 13. vals; 14. kris; 15. ergo;
16. Elbro.
We vinden het allemaal heel gewoon, dat
we elke dag aardappelen etén en we den
ken er eigenlijk nooit over na, wat er alle
maal met die aardappelen gebeurd is, voor
ze het gewone voedsel werden, dat wij ken
nen.
Ze komen van Chili en werden al in 1565
door Francis Drake naar Ierland gebracht.
Maar de Spanjaarden hadden ze nog eer
der naar hun land gebracht van waaruit
ze ze verder verspreidden over Italië, Bour-
gondië en de Nederlanden. In 1588 zond de
gouverneur van Bergen ze naar den direc
teur van de keizerlpke tuinen in Wenen
en zo kwamen ze voor het eerst in Duits
land.
En vooral in Duitsland liepen de me
ningen over de aardappelen erg uiteen. In
Wenen en Frankfort werden de aardappe
len als zeldzame planten gepoot. Eenige tyd
later verschenen de eerste aardappelen in
Wiesbaden. Professor Johannes Matheus
plantte ze in een bloempot en zette ze voor
zijn venster. Al gauw begon de aardappel
te bloeien en iedereen bleef staan om naar
die prachtige nieuwe plant te küken. De
professor genoot zelf ook erg van de sierlü-
ke planten, maar hy hield ze niet lang,
want al gauw kwam de dochter van zün
vriend bij hem op bezoek. Ze zou over een
week trouwen en ze vroeg hem nu of hij
het goed vond, dat ze de prachtige bloe
men meenam, omdat ze ze zo graag op haar
bruidsjapon en in haar haar wilde doen op
haar trouwdag
In 1651 bloeiden de aardappelplanten voor
het eerst in Berlijn. De vrouw van den gro
ten Keurvorst, de Hollandse prinses Louise
Henriëtte, liet bij het kasteel een prachti
ge Hollandse tuin aanleggen. Tussen schit
terende bloembedden, klimplanten en laan
tjes, die uit hele bogen van bloemen be
stonden, liet ze een „keukentuintje" aan
leggen. Een plantkundige, Johann Elsz-
holtz, hielp daarbij. Hy had al veel gezien
en veel gereisd en hij raadde de keur
vorstin aan om tussen alle andere kruiden
en planten ook een paar aardappelplanten
te zetten, omdat ze zo zeldzaam waren.
Toen de hele tuin klaar was, schreef hy
er een klein boekje over omdat hy ook
precies wilde aantekenen, wat er instond
en bij de aardappelen schreef hij:
„Het zün planten met wortels, die op een
knol lijken, ze worden ook wel aardappelen
genoemd. Men kan ze eten. Ze worden met
schil en al gekookt, dan geschild, vervol
gens giet men er wün over, doet er een
beetje boter en zout bü en kookt ze daar
na opnieuw of snijdt ze in ronde schijven,
die gebakken worden en dan als nagerecht
opgediend. Ze smaken büzonder goed, zelfs
beter dan alle andere vruchten
Na de dertigjarige oorlog begrepen de
bewoners van Hessen, dat die aardappelen
wel eens een belangrijk (jeel van hun voed
sel zouden kunnen worden en ze plantten
er veel van in hun velden. Maar de Prui
sen vonden het nog steeds een beetje gek
en vertrouwden het niet helemaal. In 1738
liet koning Frederik Wilhelm I de aardap
pel in de koninkiyke modeltuinen aanplan
ten en van dat ogenblik af geloofden ook de
Pruisen in het nut van de aardappelen, hoe
wel ze er zelfs toen nog niet toe over wil
den gaan om het zelf te verbouwen.
Pas na de zevenjarige oorlog van 1756
1763 gaven de Pruisische boeren toe. Er
heerste toen grote nood en er was niet
meer voldoende voedsel. Toen nam de ko
ning strenge maatregelen. Iedere boer
moest een bepaald gedeelte van zün land
voor de aardappelen afstaan.
Maar nog lang niet alle boeren begrepen,
wat ze eigeniyk met die planten moesten
doen. Op een keer kwam de koning door
een dorp in Pommeren en wenkte een paar
boeren om bij zich te komen.
„Hoe is het met jullie aardappelen?"
vroeg hy. „Hebben jullie ze geplant?"
De boeren knikten, maar ze keken erg
nüdig. „Goed zo", zei de koning. „En zie
je nu wel nu vinden jullie ze natuurlijk
ook lekker, nietwaar?"
Toen zei een van de boeren: „Majesteit,
die rommel smaakt afschuwelijk bitter. We
worden er allemaal misselijk van".
Inplaats van de knollen hadden ze de
vruchten gegeten. De koning vertelde, dat
ze dat ook niet moesten doen. Het volgend
jaar kwam hy weer door Pommeren en
iedereen keek vriendelijk en tevreden, als
hy over de aardappels begon te praten. Nu
vonden ze ze allemaal lekker!
Tenslotte vertellen we nog, hoe een an
dere aardappelzending mislukte. In 1600
kwamen er een paar gezanten van den
Paus by den Fransen koning Lodewük
Dat was nu toch zo'n grote wens van
Zusje, een poppenwieg, die rüden kon. Je
zult misschien niet begrepen, waarom ze
zo graag wilde, dat de wieg kon ryden,
maar dat zat zó. Ze sliep in het kleine ka
mertje vlak bü de tuin. Als ze 's morgens
wakker werd, sprong ze altyd vlug uit haar
bedje en liep even op haar pantoffeltjes
naar buiten. Natuuriyk alleen als het mooi
weer was en als het niet te koud was. Als
ze aangekleed was en ontbeten had, ging
ze altyd buiten spelen en nu wilde ze zo
graag een wieg hebben voor de poppen, die
ze zo uit haar kamer naar buiten kon rij
den. Als het slecht weer was, kon ze die
wieg door de gang naar de huiskamer rü
den en daar bü moeder met de poppen spe
len. Ze had één keer zó'n wieg gezien en
sinds die dag praatte ze altyd over een
„Rüwieg".
Nu was Zusje al een paar weken ziek.
Ze moest de hele dag in haar betje liggen
en dat vond iedereen erg naar voor haar.
Ze waren dan ook allemaal heel lief voor
haar en deden wat ze konden om haar te
verwennen. Nu hadden ze bedacht, dat ze
best met z'n allen een rüwieg voor haar
konden maken. En zo waren ze toen aan
het werk gegaan.
Eerst hadden ze een ovalen mandje ge
zocht. Ze keken in de kelder of er daar niet
toevallig nog een stond, maar er was er
geen meer. Toen kochten ze een eenvoudig
mandje, dat was helemaal niet duur. Het
was ongeveer 50 cm lang.
Daarna maakten ze het onderstel. Eerst
twee stevige plankjes, die als assen dienst
moesten doen. Ze moeten iets langer zijn,
dan de breedte van het korfje. Daar tim
merden ze de wielen er aan. Die maakten
ze van stevig hout, dat ze eerst met een bei
tel helemaal rond afstaken en daarna glad
vyiden. Met een schroef maakten ze de
wielen aan de assen vast, maar ze letten er
goed op, dat de wielen niet al te vast za
ten, omdat ze dan niet meer goed zouden
kunnen draaien.
Zo was het onderstel, klaar. Nu moesten
nog de voor- en achterlat en het eigenly-
ke wiegje. Van hetzelfde hout, waar ze de
middenlat van gemaakt hadden, maakten
ze nu de voorlat en de achterlat, die uit
twee rechte stukken bestond. Die spüker-
den ze toen aan het onderstel vast.
Dit hadden de jongens allemaal gedaan,
maar toen het zover klaar was, zeiden ze
tegen moeder en hun oudste zuster: „Nu,
moeder, het onderstel is klaar, maken jul
lie nu verder het wiegje in orde, want dat
is geen werk voor ons. We kunnen wel
goed met de hamer en de zaag omgaan,
maar niet met naalden en lappen goed".
Dat begreep moeder ook wel en zei, dat
de jongens zich daar maar niet ongerust
over moesten maken, daar zouden Hannie
en zü wel voor zorgen.
Ze verfden eerst het onderstel mooi, hel
der blauw en de buitenkant van het mandje
verfden ze lichtblauw. Als jullie ook een
wieg willen maken, kan je het natuuriyk
ook een andere kleur geven. Net wat je
zelf het mooiste vindt. De binnenkant verf
den ze wit, dat stond fris. Toen dat klaar
was, bekleedden ze de binnenkant met een
aardige gebloemde stof, die ze een beetje
over de rand heen lieten hangen. De gor-
cfüntjes maakten ze van dezelfde stof en
naaiden er van voren een strikje aan.
Een klein matrasje kochten ze ervoor en
maakten toen de lakentjes, het dekentje en
het kussen.
Zo was dan het hele wiegje klaar en op
een morgen werd'zachtjes de deur van
Zusjes kamer opengedaan en werd het
wiegje naar binnen geduwd. Wat was ze
daar blij mee! Ze zat meteen rechtop in
haar bed en was klaar wakker. Het wiegje
moest vlak bü haar blüven staan en toen
ze een paar dagen later weer uit bed mocht
speelde ze er direct mee.
XIII. Toen ze weer teruggingen gaf de ko
ning hun een geschenk mee voor den Paus.
Ze moesten hem twee aardappelknollen ge
ven en den Paus vragen of hü deze bijzon
dere lekkernü eens wilde proberen. Als hü
ze lekker vond, zouden uit Frankrijk nog
een paar knollen gestuurd worden, die hü
dan in de tuinen kon laten zetten.
Maar de Paus voelde er niets voor om
dergelüke vruchten te eten en daarom gaf
hij ze aan een geleerde, dien hy kende.
RAADSELS.
1. Met r is het büzonder groot
met 1 is het een ander woord voor
motto
met n is het een deel van je gezicht
met g is het een zeevaarder uit vroe
ger eeuwen.
2. Welke stad in Zuid-Holland is bedoeld
met:
Namsehess
3. Verborgen vruchten:
Kwam Coba na Annie of kwam ze
vóór haar?
Ap pelde de kastanjes en Ton sneed
er poppetjes van.
Dit fluweel is een veel sterker soort
dan dat.
Wat zün hier bedoeld?
4. Precies om 8 uur vertrekt er een trein
van Amsterdam naar Parüs en om 9
uur vertrekt er een uit Parijs naar
Amsterdam. Als ze elkaar passeren,
welke trein is dan het dichtst bü Am
sterdam?
OPLOSSINGEN RAADSELS.
De oplossingen van de raadsels der vori
ge week zy'n:
1. tin, scherts, leer, gil. Terschelling.
2. theeblad, boempot, fietsenrek, kurken
trekker, buitenhuis.
3. de sterren.