VOOR DE JEUGD. Q) Een dierenparadijs in Zuid-Afrika Een Poppenwieg voor Zusje ONS KNUTSELHOEKJE IN 'T KIELZOG VAN DE WEEK. UIT DE AUDDELBURGSCHE COURANT VAN VOOR VLIFXIG JAAR. Toen de aardappelen nog geen gewoon voedsel waren. Hoe grooter vreugde, hoe vetter de kater. En omdat de familie Europa de vo rige week buiten zich zelf was van blijd schapomdat zij zich op de bruiloft in München een zware roes had gedronken, hebben de meeste gezinsleden nu al dagen achtereen deerlijk haarpijn. Hetgeen aan de stemming in huize Europa danig goed merkbaar is. Zoon Cooper heeft Pa Chamberlain, die zich nog wel zoo heeft ingespannen, openlijk den rug toegedraaid; Ma Daladier heeft even heel duidelijk de tanden moeten laten zien om zich te kun nen handhaven. Ook in de Hollandsche kamer waart een katertje rond. Dit ver zinkt echter in het niet by het zware beest, dat de Tsjechische neven de laatste week het leven van de denkbaarst donke re zijde doet zien Pa Chamberlain, Ma Daladier, oom Dolf en oom Mussolini zün druk in de weer om de in zak en asch zittende leden van het gezin te cureeren, en om de stem ming weer op peil te brengen. Met be- toogen en "met allerhand hulpmiddelen, die mannelijke katten op de vlucht heeten te jagen. De zeer zwaar vergulde pil, die Chamberlain de Tsjechen te slikken heeft gegeven onder de verzekering, dat hij er nog een paar in petto heeft, had echter niet de gewensclite gevolgen. Ondanks de zorgen, die haar kroost haar bereidde, vond Ma Daladier den tijd oom Duce een gezantschaps-presentje in uitzicht te stel len. Maar ook deze poging om de feest stemming er weer een beetje in te bren gen, oogstte geen daverenden bijval. Ver moedelijk zal alleen vadertje Tijd, de al machtige, er tenslotte in slagen de kater stemming, die huize Europa beheerscht, te verpagen Tenzp alle gezinsleden plotseling ontdekken, dat de wereld de vorige week een puzzle heeft gebaard, die oneindig veel interessante mogelijkheden ter afleiding bevat, omdat hij beantwoording vereischt van niets minder dan de vraag: „Wie heeft Mars de vredesbel aangebonden?" U zei? Maar zoo is het niet. Want Pa Chamberlain heeft er voor zeer velen niet minder dan 3 tegencandidaten bij gekre gen. Of ook deze echter stuk voor stuk zoo dicht bij het exclusieve vertrek van meneer Nobel <uit Zweden zullen komen als de Engelsche minister-president, die als 't ware al op het matje staat, biyft bezien. Mar tegen haarpijn schijnt puzzlen wel eens te helpen In de lage landen zit men boven bedoelden puzzle niet zwaar in de maag. Zwaar in de vaderlandsche magen liggen de gehamsterde erwten, boonen en andere peulvruchten, die op moetpn omdat ze ten slotte aan bederf onderhèvig zün, en om dat het nu toch geen oorlog wordt. En een beetje op de maag drukken de zorgen over onze goede koloniën, mitsgaders de vraag of moeder Holland haar kinderen wel der Een terrein, dat bijna vijf achtste van ons land beslaat. We brachten een bezoek aan het Krü- ger-Nationaalpark van de Unie van Zuid- Afrika. Dat is een gebied met een opper vlakte van 20.000 vierkante kilometer, dus ongeveer zo groot als de provincies Gro ningen, Friesland, Drente, Overijsel, Gel derland, Utrecht en Zuid-Holland bij el kaar. Het is een prachtig terrein en de die ren hebben er een heeriyk leven. Niemand mag hen kwaad doen, ze mogen niet ge schoten worden en ze zyn zo vrij, alsof ze in de wildernis leven. Eigenlijk is het ook een wildernis, dit park. Alles is precies ge bleven, zoals het was en het maakt een onvergetelpke indruk om de dieren daar zo kalm en ongestoord te kunnen bekijken. Myn vriend Hans, de fotograaf, en ikzelf genoten elke dag opnieuw van alles wat we zagen. Waar we sliepen. Je kunt voor weinig geld in een hut overnachten, waar je helemaal veilig bent voor de wilde dieren. Er is geen enkel raam in die hutten, de frisse lucht komt tussen de spleten van de muren van leem en het strodak door. En weet je waarom er geen ramen in deze hutten zün? De leeuwen, luipaarden en andere wilde dieren denken, dat je heel kalm door een raam heen kunt springen en het spreekt vanzelf, dat nie mand er erg op gesteld is, om midden in de nacht een grote leeuw op zün hoofd te krijgen. Verder is om de hutten heen een hoog hek gemaakt, waar de leeuwen zeker niet door kunnen en als het donker wordt, mag niemand meer buiten dat hek komen. Toch moeten jullie niet denken, dat leeu wen zulke vreseiyke dieren zijn, die men sen aanvallen, want dit is helemaal niet waar. Ze vallen een mens niet gauw aan. Ze houden veel meer van een dikke zebra dan van zo'n magere man of vrouw. Al leen als ze erg uitgehongerd zijn kan het wel gebeuren, dat ze mensen aanvallen en dan zün ze ook erg gevaarlek, maar over het algemeen lopen ze weg, als ze mensen zien. De opzichters van het geweldig grote park waren allemaal erg vriendelijk tegen ons. Aan één van hen hadden we het ook te danken, hoewel we eeriyk gezegd nogal bang waren, dat we op nog geen 75 meter afstand een grote olifantenkudde zagen. Een andere opzichter bracht ons naar een plaats, waar we konden zien, hoe een leeuw zijn prooi bemachtigde. We moesten lang wachten, maar dat vonden we helemaal niet erg, want er was veel te zien. We wachten op den leeuw. „Ik weet niet, of u geluk zult hebben", zei de opzichter, „maar u mag zich in geen geval bewegen, dat is gevaarlijk". Toen ging hij weg en liet ons, zonder één wapen achter. We voelden ons toch niet helemaal op ons gemak, want we zagen overal om ons heen de sporen van leeuwen. We wa ren dicht bp een klein meertje en in de loop van de middag kwamen allerlei ver schillende dieren, herten en antilopen naar het meertje om te drinken. Ze waren prachtig om te zien met hun mooie huid en hun sierlijke bewegingen. Tegen zonsondergang kwam er een gro te kudde zebra's en gnoes aan. Als je er gens zebra's ziet, kan je bijna zeker zijn, dat er ook wel een gnoe, dat is een soort antilope in de buurt is, want deze dieren zijn onafscheidelijk van elkaar. Ze gingen direct naar het water en begonnen te drin ken. Sommige baadden zich helemaal en alleen het bovenste randje van hun rug gen en hun kop stak nog uit het water. „Kyk daar eens", zei Hans plotseling zachtjes. „Waar?" vroeg ik. „Daarginds", zei Hans, „links". Ik volgde zyn blik en zag een zebra, die met haar jong helemaal links van de kudde stond. Ze dronk gulzig en haar staart zwaaide heen en weer. Toen zag ik ook dat het hoge riet, dat om het meer stond, zachtjes be woog. Ik schatte de afstand op ongeveer 70 m. De zebra's speuren onraad. Plotseling scheen het, dat de dieren iets bemerkten, want ze werden allemaal on rustig en één van de gnoes richtte zijn le- ïyke kop op en keek naar het riet. Een ogenblik later stoven alle dieren, die vlak daarvoor zo rustig en vredig gedronken hadden uit elkaar. Ze holden naar alle rich tingen. Myn vriend filmde alles, maar hy wist byna niet, naar welke kant hij zyn toestel het eerst zou wenden. De gnoes renden weg met hun staart om hoog en ook de zebramoeder hield op met drinken en liep wat ze lopen kon. Maar het jong^kon nog niet zo vlug mee op zyn wankele poten. Een paar seconden later sprong een prachtig grote leeuw uit het riet en wierp zich op de jonge zebra. Hy sprong wel 10 meter ver en wierp het jon- gedier op de grond. Toen kwam de leeuwin er ook by. De beide dieren konden ons heel goed zien, de leeuwin keek ons zelfs even ver wonderd aan, maar ze schenen niet van plan te zijn, zich iets van ons aan te trek ken. Dat was één van onze vele avonturen. We hebben wekenlang door het grote ge bied gezworven en mün vriend heeft prachtige filmopnamen gemaakt. Ik zal nooit de grote nijlpaarden vergeten, die vriendelijk grommend uit het water kwa men en ook niet de grote koedoes, die zo tam waren, dat ze niet eens uit de weg wilden gaan, toen wy met de auto aankwa men. Overal stonden waarschuwings borden. We zagen overal grote borden staan, die den bezoekers aanmaanden om vooral voorzichtig te zijn, want zelfs dit dieren- paradps was niet vrp van gevaren. Er stond dan by voorbeeld op: Het is streng verboden uit de auto's te gaan, als het mogeiyk is, dat daardoor die ren, die in de buurt van de weg zijn, opge schrikt worden. Dit bederft het plezier voor de mensen, die na u komen en geen dieren meer zullen zien op die plaatsen en verder is het ook gevaariyk voor de mensen zelf. Wanneer dit gebod overschreden wordt, zult u beboet worden." Op een ander bord stond: „Pas op vir olifante in die pad". Dat is Zuid-Afrikaans en jullie zullen misschien zelf wel zien, wat het betekent. „Pas op voor -olifanten op de weg." Wie kan zeggen, welke sprookjes door deze twee prentjes worden voorgesteld? •„ajyapo ua subh" ua „pm. apsjee[a3 aa" :§UTSS0fdo mate tegen de gevaren uit de lucht heeft beveiligd als gewenseht zou zyn geweest. Boven deze zwaarliggers en drukkers staat echter in het ware vaderlandsche hart de groote voldoening over het feit, dat 1938 geen herhaling van 1914 is gewor den, en dat onze jongens, die een goede week in het veldgrijs rond hebben geloo- pen, het colbertje reeds weer om de schouders hebben zitten De menschheid is uit de beangsti gende duisternis in het veilge licht getre den, en ze heeft alle dingen, die gewan keld hebben, weer stevig op de werkelijk heid gefundeerd. Het onbelangrijke heeft zich weer in het kleed der belangrijkheid gehuld; het tijdelijk waardelooze is op nieuw van beteekenis geworden. Het leven heeft den ouden koers weer gevonden, en het trekt ons mee in het vaste kielzog, waarin we ons wonderwel op ons gemak gevoelen. Keiler en Raichenbach zitten waariyk niet eenzaam tegenover elkaar aan het dambord. Hoe was het mogeiyk, dat we een week geleden maling hadden aan de kampioenskansen van onze voetbalclub, dat we zoo lichtvaardig heen zün gestapt over de 4 van Pietje, die zijn gedragsdraai ter schole maar niet schijnt te kunnen krü- gen. En de koersen ter beurze niet te vergeten. Alsof veiligheid ineens geen be zit meer was. De bulletin-borden aan de gevels der dagbladgebouwen hebben hun magneti sche kracht verspeeld.u In de krant zelf hebben de burgeriyke stand, het weerbe richt en de gevonden voorwerpen zich hun van ouds belangryke positie tiusschen de vaste rubrieken opnieuw verzekerd Wat dit aangaat: het vierkante stuivertje had het met zyn zilveren jaar dag niet beter kunnen treffen. En ook in meneer van Manen's afscheid van den trein hebben wy voor 100 gedeeld. We hebben ons als van ouds weer volop kun nen ergeren aan het Deensche zwemwon- der, dat haar dertiende -record aan de golfjes heeft ontrukt, en dat nu onze aar dige Willy botweg van den drijvenden troon heeft gestooten. Zelfs het besje, dat burgeriyke wetgeving heet, e"h dat 100 jaar geleden wérd geboren, is, nu het vader landsche leven weer aan het veilige plecht anker ligt, op de geesteiyke handen van onze belangstelling gedragen Meneer Verschuur had de vorige week desnoods naar de Pool kunnen reizen. We zouden het vermoedeiyk niet eens gemerkt hebben. Maar nu weten wü dege lijk, dat hü naar de Oost is gevaren, en dat hy niet voor Februari in den vader- landschen hof weer zal keeren. Hetgeen, om het met Buzieau te zeggen, nog zoo slecht niet bekeken is. Want door den hof heeft reeds de eerste snelle winterstorm geraasd. Wü hofbewoners hebben de klok een uur achteruit gezet, en we werpen al uitnoodigende blikken in de richting van het zwarte voorwerp, dat tegelyk thuis en toch uit kan zyn. Of stookt U misschien al? Kwartiermeester. 40e week 1888. Tot gouverneur van Suriname is be noemd de heer jhr. mr. W. H. de Savornin Lohman, advocaat-generaal by den Hoogen Raad. De heer P. N. Pikaar, pred. te Rhenen heeft het beroep naar Goes aangenomen. Hedenmorgen te 10 uren werd afscheid genomen van den heer L. de Man, die se dert 18 October 1860 als hoofd der open baren scholen A. en C. aan de gemeente Middelburg zpne goede diensten bewees. Na reeds van 1836 af in het onderwüs al hier werkzaam geweest te zün, en die thans op 68-jarigen leeftyd zpne betrekking ne- derlegt. Te Londen zün Zaterdagnacht opnieuw twee vrouwen vermoord, geheel onder de zelfde omstandigheden als de moord in Whitechapel, plaats had en in de nabüheid dier plaats. OPLOSSING KRUISWOORDRAADSEL: 1. berk; 2. romp; 3. stam; 4. stof; 5. kans; 6. atap; 7. raat; 8. pats; 9. lens; 10. stok; 11. gort; 12. tabé; 13. vals; 14. kris; 15. ergo; 16. Elbro. We vinden het allemaal heel gewoon, dat we elke dag aardappelen etén en we den ken er eigenlijk nooit over na, wat er alle maal met die aardappelen gebeurd is, voor ze het gewone voedsel werden, dat wij ken nen. Ze komen van Chili en werden al in 1565 door Francis Drake naar Ierland gebracht. Maar de Spanjaarden hadden ze nog eer der naar hun land gebracht van waaruit ze ze verder verspreidden over Italië, Bour- gondië en de Nederlanden. In 1588 zond de gouverneur van Bergen ze naar den direc teur van de keizerlpke tuinen in Wenen en zo kwamen ze voor het eerst in Duits land. En vooral in Duitsland liepen de me ningen over de aardappelen erg uiteen. In Wenen en Frankfort werden de aardappe len als zeldzame planten gepoot. Eenige tyd later verschenen de eerste aardappelen in Wiesbaden. Professor Johannes Matheus plantte ze in een bloempot en zette ze voor zijn venster. Al gauw begon de aardappel te bloeien en iedereen bleef staan om naar die prachtige nieuwe plant te küken. De professor genoot zelf ook erg van de sierlü- ke planten, maar hy hield ze niet lang, want al gauw kwam de dochter van zün vriend bij hem op bezoek. Ze zou over een week trouwen en ze vroeg hem nu of hij het goed vond, dat ze de prachtige bloe men meenam, omdat ze ze zo graag op haar bruidsjapon en in haar haar wilde doen op haar trouwdag In 1651 bloeiden de aardappelplanten voor het eerst in Berlijn. De vrouw van den gro ten Keurvorst, de Hollandse prinses Louise Henriëtte, liet bij het kasteel een prachti ge Hollandse tuin aanleggen. Tussen schit terende bloembedden, klimplanten en laan tjes, die uit hele bogen van bloemen be stonden, liet ze een „keukentuintje" aan leggen. Een plantkundige, Johann Elsz- holtz, hielp daarbij. Hy had al veel gezien en veel gereisd en hij raadde de keur vorstin aan om tussen alle andere kruiden en planten ook een paar aardappelplanten te zetten, omdat ze zo zeldzaam waren. Toen de hele tuin klaar was, schreef hy er een klein boekje over omdat hy ook precies wilde aantekenen, wat er instond en bij de aardappelen schreef hij: „Het zün planten met wortels, die op een knol lijken, ze worden ook wel aardappelen genoemd. Men kan ze eten. Ze worden met schil en al gekookt, dan geschild, vervol gens giet men er wün over, doet er een beetje boter en zout bü en kookt ze daar na opnieuw of snijdt ze in ronde schijven, die gebakken worden en dan als nagerecht opgediend. Ze smaken büzonder goed, zelfs beter dan alle andere vruchten Na de dertigjarige oorlog begrepen de bewoners van Hessen, dat die aardappelen wel eens een belangrijk (jeel van hun voed sel zouden kunnen worden en ze plantten er veel van in hun velden. Maar de Prui sen vonden het nog steeds een beetje gek en vertrouwden het niet helemaal. In 1738 liet koning Frederik Wilhelm I de aardap pel in de koninkiyke modeltuinen aanplan ten en van dat ogenblik af geloofden ook de Pruisen in het nut van de aardappelen, hoe wel ze er zelfs toen nog niet toe over wil den gaan om het zelf te verbouwen. Pas na de zevenjarige oorlog van 1756 1763 gaven de Pruisische boeren toe. Er heerste toen grote nood en er was niet meer voldoende voedsel. Toen nam de ko ning strenge maatregelen. Iedere boer moest een bepaald gedeelte van zün land voor de aardappelen afstaan. Maar nog lang niet alle boeren begrepen, wat ze eigeniyk met die planten moesten doen. Op een keer kwam de koning door een dorp in Pommeren en wenkte een paar boeren om bij zich te komen. „Hoe is het met jullie aardappelen?" vroeg hy. „Hebben jullie ze geplant?" De boeren knikten, maar ze keken erg nüdig. „Goed zo", zei de koning. „En zie je nu wel nu vinden jullie ze natuurlijk ook lekker, nietwaar?" Toen zei een van de boeren: „Majesteit, die rommel smaakt afschuwelijk bitter. We worden er allemaal misselijk van". Inplaats van de knollen hadden ze de vruchten gegeten. De koning vertelde, dat ze dat ook niet moesten doen. Het volgend jaar kwam hy weer door Pommeren en iedereen keek vriendelijk en tevreden, als hy over de aardappels begon te praten. Nu vonden ze ze allemaal lekker! Tenslotte vertellen we nog, hoe een an dere aardappelzending mislukte. In 1600 kwamen er een paar gezanten van den Paus by den Fransen koning Lodewük Dat was nu toch zo'n grote wens van Zusje, een poppenwieg, die rüden kon. Je zult misschien niet begrepen, waarom ze zo graag wilde, dat de wieg kon ryden, maar dat zat zó. Ze sliep in het kleine ka mertje vlak bü de tuin. Als ze 's morgens wakker werd, sprong ze altyd vlug uit haar bedje en liep even op haar pantoffeltjes naar buiten. Natuuriyk alleen als het mooi weer was en als het niet te koud was. Als ze aangekleed was en ontbeten had, ging ze altyd buiten spelen en nu wilde ze zo graag een wieg hebben voor de poppen, die ze zo uit haar kamer naar buiten kon rij den. Als het slecht weer was, kon ze die wieg door de gang naar de huiskamer rü den en daar bü moeder met de poppen spe len. Ze had één keer zó'n wieg gezien en sinds die dag praatte ze altyd over een „Rüwieg". Nu was Zusje al een paar weken ziek. Ze moest de hele dag in haar betje liggen en dat vond iedereen erg naar voor haar. Ze waren dan ook allemaal heel lief voor haar en deden wat ze konden om haar te verwennen. Nu hadden ze bedacht, dat ze best met z'n allen een rüwieg voor haar konden maken. En zo waren ze toen aan het werk gegaan. Eerst hadden ze een ovalen mandje ge zocht. Ze keken in de kelder of er daar niet toevallig nog een stond, maar er was er geen meer. Toen kochten ze een eenvoudig mandje, dat was helemaal niet duur. Het was ongeveer 50 cm lang. Daarna maakten ze het onderstel. Eerst twee stevige plankjes, die als assen dienst moesten doen. Ze moeten iets langer zijn, dan de breedte van het korfje. Daar tim merden ze de wielen er aan. Die maakten ze van stevig hout, dat ze eerst met een bei tel helemaal rond afstaken en daarna glad vyiden. Met een schroef maakten ze de wielen aan de assen vast, maar ze letten er goed op, dat de wielen niet al te vast za ten, omdat ze dan niet meer goed zouden kunnen draaien. Zo was het onderstel, klaar. Nu moesten nog de voor- en achterlat en het eigenly- ke wiegje. Van hetzelfde hout, waar ze de middenlat van gemaakt hadden, maakten ze nu de voorlat en de achterlat, die uit twee rechte stukken bestond. Die spüker- den ze toen aan het onderstel vast. Dit hadden de jongens allemaal gedaan, maar toen het zover klaar was, zeiden ze tegen moeder en hun oudste zuster: „Nu, moeder, het onderstel is klaar, maken jul lie nu verder het wiegje in orde, want dat is geen werk voor ons. We kunnen wel goed met de hamer en de zaag omgaan, maar niet met naalden en lappen goed". Dat begreep moeder ook wel en zei, dat de jongens zich daar maar niet ongerust over moesten maken, daar zouden Hannie en zü wel voor zorgen. Ze verfden eerst het onderstel mooi, hel der blauw en de buitenkant van het mandje verfden ze lichtblauw. Als jullie ook een wieg willen maken, kan je het natuuriyk ook een andere kleur geven. Net wat je zelf het mooiste vindt. De binnenkant verf den ze wit, dat stond fris. Toen dat klaar was, bekleedden ze de binnenkant met een aardige gebloemde stof, die ze een beetje over de rand heen lieten hangen. De gor- cfüntjes maakten ze van dezelfde stof en naaiden er van voren een strikje aan. Een klein matrasje kochten ze ervoor en maakten toen de lakentjes, het dekentje en het kussen. Zo was dan het hele wiegje klaar en op een morgen werd'zachtjes de deur van Zusjes kamer opengedaan en werd het wiegje naar binnen geduwd. Wat was ze daar blij mee! Ze zat meteen rechtop in haar bed en was klaar wakker. Het wiegje moest vlak bü haar blüven staan en toen ze een paar dagen later weer uit bed mocht speelde ze er direct mee. XIII. Toen ze weer teruggingen gaf de ko ning hun een geschenk mee voor den Paus. Ze moesten hem twee aardappelknollen ge ven en den Paus vragen of hü deze bijzon dere lekkernü eens wilde proberen. Als hü ze lekker vond, zouden uit Frankrijk nog een paar knollen gestuurd worden, die hü dan in de tuinen kon laten zetten. Maar de Paus voelde er niets voor om dergelüke vruchten te eten en daarom gaf hij ze aan een geleerde, dien hy kende. RAADSELS. 1. Met r is het büzonder groot met 1 is het een ander woord voor motto met n is het een deel van je gezicht met g is het een zeevaarder uit vroe ger eeuwen. 2. Welke stad in Zuid-Holland is bedoeld met: Namsehess 3. Verborgen vruchten: Kwam Coba na Annie of kwam ze vóór haar? Ap pelde de kastanjes en Ton sneed er poppetjes van. Dit fluweel is een veel sterker soort dan dat. Wat zün hier bedoeld? 4. Precies om 8 uur vertrekt er een trein van Amsterdam naar Parüs en om 9 uur vertrekt er een uit Parijs naar Amsterdam. Als ze elkaar passeren, welke trein is dan het dichtst bü Am sterdam? OPLOSSINGEN RAADSELS. De oplossingen van de raadsels der vori ge week zy'n: 1. tin, scherts, leer, gil. Terschelling. 2. theeblad, boempot, fietsenrek, kurken trekker, buitenhuis. 3. de sterren.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1938 | | pagina 10