BRIEVEN UIT BERLIJN.
buitenland.
De economische verdedigings*
voorbereiding.
Stroom van Joodsche vluchte
lingen uit Sudeten-Duitsch
gebied.
TSJECHOSLOVAKIJE,
DE VOLKEREN
IN MIDDEN-EUROPA/
Hitier en de pers.
Wetsontwerp «bij de Tweede Kamer ingediend.
SPORT.
KERK EN SCHOOL.
BURGERLIJKEN STAM).
HANDEL EN NIJVERHEID.
KATS
BEDE VAN Z.H. DEN PAUS.
Gisteravond heeft Z.H. Pius XI zijn aan
gekondigde radiorede gehouden. De Heilige
vader sprak langzaam met zeer bewogen
stem. Hij spoorde de geloovigen aan zich
met hem te vereenigen in een gebed voor
vertrouwen tot het behoud van den vrede
in rechtvaardigheid en liefde, opdat God, in
wiens handen het lot der wereld ligt, bij de
regeering het vertrouwen in vreedzame
middelen laat bestaan, alsmede in duur
zame verdragen en dat hij allen inspireert
in overeenstemming met de zoo dikwijls
herhaalde woorden van vrede te werken om
den vrede te bevorderen en dezen te grond
vesten op de leer van het evange
lie. Zijne Heiiigheid voegde hieraan
toé, dat hij van ganscher harte zijn leven
wil' geven voor het heil en den vrede der
wereld, hetzij dat de meester over leven en
dood hem dit reeds lange leven wil nemen
of het nog wil verlengen om verder te
werken. Tenslotte gaf de heilige vader aan
alle katholieken en de geheele menschheid
zijn vaderlijke zegen.
Een aantal plaatsen reeds zon
der Joden.
De uittocht van de Joden uit de Sude-
tenduitsche gebieden van Tsjechoslovakije
heeft naar de Jewish Chronicle uit
Praag verneemt reeds zoo'n groote
omvang aangenomen, dat een aantal
plaatsen in deze streken bijna geheel zon
der Joodsche bevolking zijn. Deze uittocht
begon onmiddellijk nadat door de nat.-so-
cialisten relletjes werden georganiseerd
en het standrecht was afgekondigd. In de
afgeloopen week kwamen groote reeksen
motorwagens te Praag binnen, die geheel
waren gevuld met Joodsche vluchtelingen.
De Groote Raad der Joodsche gemeen
ten in de provincies Bohemen, Moravië en
Silezië heeft besloten, een hulpcampagne
op groote schaal in te stellen ten behoe
ve van de Joodsche uitgewekenen uit de
Sudeten-districten. De overgroote meer
derheid der vluchtelingen is zonder eenig
bezit, daar zij gedwongen waren, al hun
■eigendommen achter te laten. Het cen
trum van deze actie is gelegen in het
Joodsche gemeentegebouw te Praag, waar
men reeds de verklaring heeft afgegeven,
dat zoowel Joodsche als niet-Joodsche
/Uitgewekenen zonder onderscheid van ras
en religie door deze actie zullen worden
geholpen.
Naar de Praagsche correspondent voorts
aan de Jewish Chronicle beric'ht, zijn
thans alle hotels en pensions in Praag en
omgeving geheel bezet met vluchtelin
gen uit het Sudetengebied. De Joodsche
wijk is tot barstens toe gevuld. De mees
te uitgewekenen, waartoe ook een groot
aantal Duitsche democraten behooren,
zijn afkomstig uit Karlsbad, Marienbad,
Teplitz-Schönau, Aussig, Eger, Reichen-
berg en Troppau. Van de 3000 Joodsche
bewoners van Karlsbad bevinden er zich
thans 2000 te Praag.
Behalve de Joodsche hulp-organisatie
verleenen thans ook sociaal-democratische
en christelijke comité's hulp aan Joodsche
en niet-Joodsche vluchtelingen. Het Leger
des Heils vertoont in dit opzicht eveneens
groote activiteit.
Nader wordt nog medegedeeld, dat in een
aantal Sudeten-Duitsche steden vooraan
staande Joodsche leiders anonieme brieven
hebben ontvangen, waarin zij met moord
worden bedreigd. Eén der aldus bedreigden
is dr. Emil Margulies, de bekende Zionisten
leider, die te Leitmerjtz woonachtig is. De
oorzaak van zijn bedreiging moet waar
schijnlijk worden gezocht in zijn medewer
king bij de indiening van de Bernheim-pe-
titie ten behoeve van de Joden te Opper-Si-
lezië bij den Volkenbond. Ook nog in de laat
ste weken was dr. Margulies het hoofd van
de delegatie der Joodsche gemeenten uit de
Sudetendistricten, die door Lord Runciman
werd ontvangen. Deze delegatie overhan
digde een memorandum, waarin tot in bij
zonderheden de ellendige toestand der Jo
den in deze districten werd beschreven, en
die het verzoek bevatte, zorg te dragen, dat
de Joodsche minderhedenreehten niet zou-
c j r°rden. geschonden, op welke wijze het
&udeten-Duitsche probleem ook zou wor
den opgelost.
Inmiddels stellen de politie-autoriteiten
werk, de Joodsche bevolking
\eel mogelijk te beschermen. De berieh-
uit verschillende Sudeten-
sche districten binnenloopen, wijzen er
wederom op, dat vele steden, in het bijzon-
der Komotau en Warensdorf geheel door
f(i7 °den 2IJn_ verlaten. Hier worden de ach-
ret£t^eVen doodscIle eigendommen door de
aan\veï|S^^toriteiten voor zoover nog
de aanvallen Va, en beschermd tegen
aanhangers van do Plunderaars, die tot de
Te Bad Kif1? Henlein behooren.
desondanks aan>fWarth Mariebad zijn
beroemde, uit 't ffSers van Henlein in de
goge binnengedronfL1273 dateerende syna-
de vensterruiten verw Zlj de gekleur-
met godslasterlijke opséSen ®n de muren
Het hoofd der gemeentebesmeurden,
ger, werd gedwongen, mef Goldfin"
stad te verlaten. 3n gezin de
Vliegtuig botst tegen kerk te
In den mist is een militair vliegtuie t
gen een der torentjes van de O.L.V.-kerk
te Brugge gevlogen en neergestort in den
tuin voor 't bisschoppelijk paleis. Een der
inzittenden kwam om het leven, de twee-
gangers'5 gewond' evenals twee voorbij-
NPn ^A-PABRÏEKEN NAAK
•-INDIe EN DE VER. STATEN?
meidf1' a Dautsche Bergwerkszeitung
fabrikant R^t SJ®chosIovaaksche schoen-
verpiaatsén f Z"n krieken te Zlin
de VereenNederlandsch-Indië en
den bii Rei ?ten- In Amerika zou-
more L™!31?1? !n de van Balti-
waartoe reen* Ieken worden opgericht,
eeds grond zou zijn aangekocht.
I NAAR EEN VREEDZAME OPLOSSING VAN DE TSJECHO-SLOWAAKSCHE KWESTIE
DUITSCH SPREKENDE GEBIEDEN
LANDGRENZEN
DUITSCHERS
DUITSCH -
TSJECHEN
f—1 SLOWAKEN
OOSTENRIJKERS ggj WIT RUSSEN
Hffll POLEN MAGYAREN
CITAUERS (HONGAREN!
ROETHENEN
ROEMENEN
itftTl SLOWENEN.
ffffl KROATEN
München, op de kaart weergegeven, is
de derde historische plaats, waar de vrede
van Europa bepleit werd en thans met
succes.
De kaart spreekt voor zich zelf; men
overziet waar de diverse volkeren wonen in
Midden Europa.
Het Derde Rijk met de Duitsche Minder
heden buiten het Rijk en de Duitsche taal
grens. De Duitsch-Oostenrijkers zijn reeds
bij het Duitsche Rijk gekomen (op de Kaart
in 1938 bij Duitschland ingelijfd)
Het land waar de Sudeten-Duitschers
wonen (zwart op de Kaart aangegeven)
grenst direct aan het Duitsche Rijk.
(Eigen correspondentie.)
Berlijn, 20 September.
In deze politiek zoo bewogen dagen en
weken is weer eens een interview van een
buitenlandsch journalist met Adolf Hitler
verschenen, om de ronde te gaan doen
door vele bladen in de geheele wereld.
Dit feit geeft ons aanleiding eens iets
over Hitler's verhouding tot de pers en
de journalisten te vertellen.
Er zijn weinig staatslieden of staats
hoofden geweest, de gekroonden wel dege
lijk meegerekend, die in hun hart zoowel
als in de practijk zoo weinig voor het gilde
der journalisten gevoeld hebben en nog
voelen als de tegenwoordige leider van
het Groot-Duitsche Rijk. Leest men zijn
thans in meer dan vier millioen exempla
ren en in tal van talen verschenen boek
„Mein Kampf' er op na, dan komt men
tot de ontdekking, dat hij reeds als jeug
dige „losse werkman" in Weenen reden
meende te hebben zich met verachting
van de pers in de hoofdstad der toenmali
ge Donau-monarehie te moeten afwenden
„om den onwaardigen vorm, waarin deze
pers het Hof naliep." Daar kwam nog zijn
juist in die dagen ontwakend anti-semitis-
me bij. De Weensche pers was toen nog
voor een niet onbelangrijk deel in Joodsche
handen en werd in hoofdzaak door Jood
sche journalisten geschreven.
In dit deel van zijn boek kan men, dan
de volgende opmerkingen lezen: „Het
overgroote deel van de politieke zg. opvoe
ding, die men in dit geval zeer juist met
het woord propaganda aangeeft, komt voor
rekening van de pers. Zij zorgt in de eer
ste plaats voor de z.g. opheldering en is
daardoor een soort school voor volwasse
nen. Maar dit onderwijs is niet in handen
van den Staat, maar in de klauwen van
ten deele hoogst minderwaardige krach
ten."
Hitier, die blijkbaar reeds als jeugdig
arbeider deze bittere ervaringen opdeed,
schreef ze pas veel later, in 1924, tijdens
zijn opsluiting in de vesting Landsberg, op.
En het is moeilijk na te gaan, off daarbij
de intusschen sterk vermeerderde kennis
van menschen en dingen deze bitterheid
nog heeft doen toenemen. Waarschijnlijk
is het in hooge mate.
In elk geval is Adolf Hitler een vijand
gebleven van allen en alles, wat onder
het woord „pers" samengevat kan worden.
Gelijk hij in zijn hart (als alle dictatoren)
ook een vijand der massa is gebleven.
Waarover overigens in zijn boek eveneens
het noodige te lezen is. Maar dat betee-
kende, noch wat de pers, noch wat de
massa betreft, dat hij de waarde van bei
der gunst ooit onderschat heeft. Integen
deel. Zijn successen heeft hij te danken ge
had aan de omstandigheid, dat de propa
ganda zijner beweging van het eerste
oogenblik af op de massa-uitwerking be
rekend is gebleven, en aan het feit, dat hij
vooral in de jaren toen de radio nog
niet tot zijn beschikking stond wel de
gelijk met alle macht er voor zorgde, een
eigen partijpers op te bouwen, die tot een
„strijdende pers" werd gemaakt en in stijl
en inhoud op de grofste wijze aan het laag
ste massa-niveau werd aangepast.
Hitier zelf was de eerste bezitter en uit
gever van den thans tot grootste Duitsche
dagblad geworden „Völkischer Beobach-
ter", dat vermoedelijk altijd nog zijn eigen
dom is, al teekent ook als zoodang sinds
eenige jaren Alfred Rosenberg en wordt
het blad door Hitler's vriend en compag
nie-kameraad uit den wereldoorlog Amann
in diens tot monopolie-bedrijf geworden
firma Eher geëxploiteerd. Maar persoon
lijk heeft Hitier voor net beroep der jour
nalisten (in tegenstelling mqt Mussolini)
nooit iets gevoeld, en eenmaal aan de
macht gekomen heeft hij zich gehaast, de
pers tot staatsorgaan, de journalisten tot
staatsambtenaren te maken. En ter gele
genheid van zijn bezoek aan Rome heeft
U ze zelfs in de uniform gestoken. Zij en
un bladen zijn voor hem een noodzakelijk
kwaad, nuttig voor de beïnvloeding der
stemming, bruikbaar zoolang ze volkomen
gehoorzamen en zich niet aan critiek op
het staatsbewind wagen. Maar ten slotte
als schrijvende en geschreven voortbreng
selen van „het intellect" veel minder be
langrijk dan het gesproken woord.
Het is niet anders dan consequent, dat
men daarom Adolf Hitler ook zelden met
journalisten tezamen ziet. In de jaren
voor 1933 was dat Einders, vooral in de
periode, toen hij nog in München als be
trekkelijk onbekend agitator werkzaam
was en gaarne interviews gaf aan de be
trekkelijk weinige buitenlandsche journa
listen, die zich toen voor hem en zijn be
weging interesseerden. Ook in de Jaren
1933 en 1934, toen hij reeds als rijkskanse
lier in de Wilhelmstrasse regeerde, konden
vooral buitenlandsche journalisten (Fran-
sehe, Engelsche, Italiaansche, Amerikaan-
sche) hem zonder al te veel moeite aan
het praten krijgen, vooral in tijden, waarin
het er voor hem op aan kwam, voor
Duitschland in bepaalde landen stemming
te maken. Maar een interview met Hitier
bleef ook toen een uitzondering, waarom
de buitenlandsche publicisten niet weinig
trotsch waren als hun zulk een buitenkans
je gelukt was.
Intusschen: reeds in die eerste twee ja
ren van het nationaal-socialistisch regime
begon in Hitler's omgeving een „hof-jour
nalist" naam te maken. Het was de Ber-
lijnsche correspondent, later reis-corres-
pondent van de „Daily Mail", het Londen-
sche boulevard-blad met sterke fascistische
sympathieën. Ward Price, een slanke nog
betrekkelijk jonge man van donker type,
van verre kenbaar aan zijn monocle dat in
de rijen der beroepsjournalisten niet al te
vaak pleegt voor te komen (met Price
draagt in Berlijn de tegenwoordige voorzit
ter van de Vereeniging der Buitenlandsche
pers dr. Bojano dit attribuut der vroegere
Duitsche garde-officieren, en onder de
Duitsche collega's de oud-president van
den Rijksbond der Duitsche Pers Wilhelm
Ackermann).
Toen ik in 1934 een vrij hopelooze po
ging deea, een Hitler-interview te krijgen,
was Ward Price's monopolie reeds zoozeer
gevestigd, dat de hooge regeeringsambte-
naar bij wien ik het onderhoud aanvroeg,
mij antwoordde: „Ik zal natuurlijk gaarne
mijn best voor u doen, maar ik kan u bij
voorbaat weinig hoop geven. Onze Führer
voelt niet veel voor interviews, en eiIs hij
iets te zeggen heeft, laat hij Ward Price
bij zich komen, aan wien hij zich nu een
maal gewend heeft en dien hij goed kan
verdragen."
Inderdaad heeft Hitier sindsdien een
hoogst enkele maal nog den Amerikaan-
schen chef-correspondent van het bureau
Associated Press Louis P. Lochner, en tij
dens de groote reis naar Italië dr. Bojano,
die correspondent van Mussolini's lijfblad
en van het officieuse Stefanibureau in
Berlijn is, alleen ontvangen. En zich ove
rigens, wat de buitenlandsche pers be
treft, bepaald tot de eenmaal-jaarlijksche
ontvangst van een tien- tot twintigtal uit
gezochte vreemde journalisten tijdens het
partijcongres op de Burgt in Neurenberg.
Maar dit jaar is bij die gelegenheid zelfs
het gebruikelijke politieke interview uit
gebleven en keuvelde Hitler met zijn' gas
ten van het persgilde slechts een kwar
tiertje over kunst en architectuur
Twee beroepsjournalisten zijn thans in
Hitler's omgeving gebleven en zorgen voor
alles, wat met de publicatie van zijn mee
ningen te doen heeft: de Engelsehman
Ward Price en de Duitscher dr. Otto Die
trich.
Ook dr. Dietrich is nog jong, even veer
tig.
Ik herinner mij nog, hoe hij in 1932
zeer scherpe critiek op de journalisten van
het regime van Weimar uitoefende uit zijn
standplaats München, waar hij toen ook
reeds eenige jaren in de leiding der Hit-
Ierbeweging werkzaam was. Met het ge
volg, dat de Rijksbond der Duitsche Pers
hem royeerde. Nog geen jaar later was
diezelfde dr. Dietrich een der meest in
vloedrijke persmenschen van het Derde
Rijk geworden en benoemde de regeering
hem tot voorzifter van dienzelfden Rijks
bond, die hem kort te voren had uitge-
stooten. Hij klom steeds hooger, werd vi
ce-president van de „Perskamer", adjudant
van Hitier (wat meebracht, dat hij sinds
dien steeds in het onmiddellijke gevolg van
den Führer te vinden is), chef van de
persafdeeling der rjjksregeering en ten
slotte Staatssecretaris in het ministerie-
Göbbels.
En het is wel aan te nemen, dat dr.
Dietrich en Ward Price te zamen uitma
ken, wanneer de „hof-journalist" door Hit-
Ier ontvangen wordt en diens voor het
buitenland bedoelde meeningen wereld
kundig maakt.
Bij de Tweede Kamer is ingediend een
wetsontwerp houdende regelen met betrek
king tot de medewerking aan de voorbe
reiding van de voorziening in tijden van
oorlog, oorlogsgevaar en andere buitenge
wone omstandigheden in de behoeften veui
volkshuishouding en landsverdediging, zoo
mede aan de voorbereiding van de finan
ciering dier voorziening.
Onder de huidige omstandigheden acht
de regeering het nog meer dein in normale
vredesverhoudingen, waarvoor dit ontwerp
van wet bedoeld is, noodzakelijk om te al
len tijde medewerking te kunnen inroepen,
welke met het oog op de voorziening van
weermacht en volkshuishouding vereischt
zal zijn.
In artikel 2 is aan alle personen en li
chamen, de verplichting opgelegd, de van
hen gevorderde medewerking te verleenen.
Opgemerkt kan worden, dat uiteraard geen
medewerking van ondergeschikt personeel
zal worden ingeroepen buiten het hoofd of
den bestuurder van de onderneming om.
De noodige voorbereidingen zullen zoo
veel mogelijk worden getroffen in overleg
met het bedrijfsleven.
In het kader van de wet vormt dit over
leg de inleiding tot een op de wet geba
seerde vordering. Daarnaast dient echter
het overleg gezien te worden in een ruimer
verband, n.l. als een eerste gedachtenwis-
seling tusschen de regeering en de betref
fende onderneming over de vraag, welk
aandeel in de voorbereiding van de voor
ziening in de behoeften van volkshuishou
ding en landsverdediging in oorlogstijd aan
die onderneming kan worden toegedacht.
De regeering verwacht, gezien het groote
landsbelang, dat met deze materie is ge
moeid en gezien hare ervaring tot op he
den, dat dit contact in de meeste gevallen
er toe zal leiden, dat de noodzakelijke me
dewerking vrijwillig wordt verleend. In dat
geval kan dwang de vordering ach
terwege blijven.
Teneinde een zoo goed mogelijk inzicht te
verkrijgen in de technische mogelijkheden
eener binnenlandsche productie van die
goederen, waaraan ten tijde van mobilisatie
of oorlog dringend behoefte zal bestaan,
dient de regeering ook de bevoegdheid te
hebben bepaald, daarvoor in aanmerking
komende personen en lichamen het nemen
van proeven op te dragen.
Tevens dienen de noodige voorbereidingen
te worden getroffen, opdat de betreffende
ondernemingen en bedrijven zonder verwijl
de door de abnormale omstandigheden ge-
ëischte veranderingen in hare productie
zullen kunnen brengen. Zoo zullen in be
paalde gevallen daarvoor in aanmerking
komen de ondernemingen bij haar techni
sche outillage rekening moeten houden met
de taak, die haar in tijd van oorlog of oor
logsgevaar zal worden opgedragen.
Het is echter niet de bedoeling, dat reeds
in vredestijd de productie hierdoor wordt
beinvloed.
Indien en voorzoover vaststaat, dat langs
anderen weg de noodzakelijke voorziening
met dringend benoodigde goederen niet kan
worden verzekerd, zal de regeering in
overweging moeten nemen of vorming van
bepaalde minimum voorraden in 's lands
belang geboden is. Zij gaat daarbij van het
standpunt uit, dat een eventueele vergroo
ting van voorraden zooveel mogelijk zal
moeten geschieden bij de bestaande voor-
raadhoudende bedrijven, al zal het niet uit
gesloten zijn, dat ook elders voorraden zul
len moeten worden gevormd. Zij verheelt
zich niet, dat bij het treffen van dergelijke
maatregelen groote voorzichtigheid zal
moeten worden betracht en dat, behalve
met het landsbelEmg, in deze ernstig reke
ning moet worden gehouden met de belan
gen van het bedrijfsleven. Met name zal er
voor moeten worden gewaakt, dat de be-
stande verhoudingen tusschen (Te verschil
lende schakels in het distributieproces niet
worden verstoord.
Voorts kan medewerking worden ge
vorderd tot het gedoogen van zoodanig
persoonlijk onderzoek inzage van boe
ken, bescheiden en geschriften daaronder
begrepen door ambtenaren en deskun
digen, als met het oog op de in deze wet
bedoelde voorbereiding noodzakelijk wordt
geacht.
De regeering acht het echter niet ge-
wenscht, dat van bankinstellingen kan
worden gevorderd het gedoogen van een
onderzoek naar of het verstrekken van
gegevens, welke haar door cliënten zijn
toevertrouwd. In verband daarmede is
een uitzonderingsbepaling opgenomen.
Medewerking kan eveneens worden ge
vorderd voor het voorbereiden veui de
geheele of gedeeltelijke overbrenging van
bedrijven, werkzaamheden, administraties
of voorraden naar door den betrokken mi
nister aan te wijzen plaatsen.
Uitdrukkelijk is vastgelegd, dat de eco
nomische /Verdedigingsvoorbereiding zoo
min mogelijk tot een wijziging in de
structuur van het Nederlandsche pro
ductieapparaat mag leiden.
Niet is uit het oog verloren, dat in
het belang van dervgene tot wien een
vordering gericht is bij de indiening
van een bezwaarschrift opschorting der
verplichtingen te verkiezen ware. Gezien
de aard en het belang der onderhavige
materie is de regeering evenwel van oor
deel, dat het volstrekt noodzakelijk is de
uitvoering van een vordering niet door
de indiening van een bezwaarschrift te
doen ophouden.
De regeering is van oordeel, dat de kos
ten, aan de te vorderen medewerking ver
bonden in het algemeen niet aan de me
dewerkenden behooren te worden ver
goed.
De aan dit standpunt t'en grondslag lig
gende gedachte is deze, dat zoo mogelijk
bedoelde kosten door de uiteindelijke con
sumenten moet worden gedragen. Immers
de economische verdedigingsvoorbereiding
en de maatregelen, die daartoe zullen
worden vereischt, worden genomen ten
behoeve van het geheele Nederlandsche
volk, zoodat het der regeering redelijk
voor komt, dat ook een ieder, al naar
gelang van zijn consumptief ver
bruik, daaraan bijdraagt. jHieruit volgt,
dat in die gevallen, waarin een redelijke
vergoeding niet langs en Weg van afwen
teling op den consument kan worden ver
kregen, de mogelijkheid dient te bestaan
en deze is in het onderhavige artikel dan
ook opengelaten dat avn overheidswe
ge de kosten zullen worden vergoed.
Tenslotte zijn in het wetsontwerp een
aantal strafbepalingen opgenomen,, vol
gens welke gevangenisstraffen kunnen
worden opgelegd met maxima van 3
maanden tot 2 jaren of vervangende geld
boeten van ten hoogste 10.000 gulden.
WIELRENNEN
Nieuwe Nederlandsche tandemrecords.
De Utrechtsche tandemrijders J. West-
broek en Th. Verhoeven hebben gistermid
dag op de Utrechtsche stadionbaan een ge
slaagde poging gedaan om de Nederland
sche records over 5 en 10 km, welke zij pre-
cjes een week geleden op dezelfde baan ves
tigden, te verbeteren. Zij legden de 5 km af
in 6 min. 11 sec. en de 10 km in 12 min.
263/5 sec.
KORFBAL.
V.K.V.
Donderdagavond hield de Veersche Korf
bal Vereeniging V.K.V. haar eerste alg.
jaarvergadering. Uit het verslag van den
secretaris bleek, dat de vereeniging 22 le
den, 9 adspiranten en 40 donateurs en -tri-
ces telt. Met succes is in het eerste jaar
gespeeld. V.K.V. werd kampioen in haar
klasse. Het verslag van den penningmeester
toonde een batig saldo aan van ruim 77.
ATHLETIEK.
Nieuw wereldrecord 10.000 m.
Tijdens athletiekwedstrijden te Helsinki
bracht de Finsche athleet Taisto Maeki het
wereld en Europeesch record op de 10.000
m. op 30 minuten 2 sec. (oude record ten
name van den Fin Salminen: 30 min. 5,6
sec.)
Bij Kon. besluit is benoemd tot rid
der in de Orde van Oranje-Nassau ds. A.
G. B. ten Kate, predikant der Ned. Evang.
Kerk te Brussel, vroeger te Hans-
w e e r d.
De classis Zieriksee der Geref. Ker
ken heeft praeparatoir geëxamineerd en
met algemeene stemmen beroepbaar ver
klaard den heer W. C. P. den Boer, can-
didaat aan de Vrije Universiteit.
Bij Kon. besluit is tot tijdelijk leer-
aar aan de RHBS te Goes be
noemd de heer F. W. van Heerikhuizen
te Bussum.
Goes.
Ondertrouwd: B. de Koning jm. 32 j. en
K. van Houte jd. 20 j. te Waarde.
Getrouwd: N. M. Kooman jm. 29 j. en
W. J. de Vlieger jd. 25 j. te Bergen op
Zoom; C. F. Simons jm. 29 j. en A. de
Jonge jd! 29 j.; M. Goeree jm. 28 j. en
J. Pinse jd. 29 j.; J. Tromper jm. 30 j.
te Vlissingen en A. M. Buise jd. 30 j.
Bevallen: J. Bruel geb. Kallewijn z.;
M. Jeremiasse geb. Reyerse d.; C. W.
Krijger geb. Van Liere z.
Overleden: G. J. de Graag 28 j. echtg.
M. E. Dekker. (D.Z.)
IERSEKE. Verscheidene schippers zijn
Woensdag en Donderdag met hun boot uit
België teruggekomen, een enkele met volle
vracht, de meesten gedeeltelijk uitverkocht.
De onrust was zoo groot, dat niet meer
over het eten van mosselen werd gedacht.
De firma's die in dit product grossieren,
waren meest zonder volk, ook waren huur
auto's in beslag genomen. De handel was
dus onmogelijk.
De handel in oesters op België is lang
zaam aan het herstellen en Engeland gaat
ook weer oesters vragen. Misschien is het
feit, dat verzending uit Frankrijk, door de
gedeeltelijke mobilisatie, onmogelijk is, hier
aan niet vreemd.
ONTVANGEN BOEKEN.
4e. Van eentijdelijk leeraar in het vak-
„Onrust in het land van Masafyk",
door mr. dr. G. J. van Heuven Goedhart.
Met overzichtskaarten en eenige portret
ten. Het Tsjechoslovaaksche vraagstuk van
alle kanten bezien. Uitgave Erven J. Bij-
Ie veld, uitgevers te Utrecht.
„De slag bij Aquila", roman door
Hervey Allen. Vertaald door J. Hedley
Roggeveen. Omslagteekening G. V. A. Ru
ling. Het verhaal speelt in den tijd van
den Amerikaansehen burgeroorlog, gedu
rende de laatste phase van den verbitter
den strijd tusschen Noord en Zuid. Versche
nen bij N.V. Uitgevers Mij. „Elsevier" te
Amsterdam.
„Natuurbescherming in Nederland",
door F. Koster. Met een inleidend woord
van dr. Jac. P. Thijsse. Verschenen in de
Volksuniversiteitsbibliotheek bij De Erven
F. Bohn N.V., uitgevers te Haarlem.
„De boom des levens", roman door
Tore Hav. Uit het Noorsch vertaald door
dra. N. Boelen-Ranneft. Uitgave N.V. "Van
Loghum Slaterus Uitg. Mij. te Arn
hem.
„Bieke", door Hilda Casteels (schrijf
ster van een reeks „Sprookjes"). Uitgege
ven door de U. M. De Eik te Borger-
h o u t.
„Serenade", roman door James M.
Cain. Vertaald door M. Kann en M.
Kann-Jolles. Een bont filmisch aandoend
verhaal, dat speelt in toreadoren-omgeving,
ten deele in de filmwereld en later in in
richtingen te New-York. Uitgave N.V. £m.
Querido U.M. te Amsterdam.
„Internationaal schaaktournooi Noord-
wijk 1938'1', bewerkt door Hans Kmoch.
De verschillende in dit tournooi gespéélde
wedstrijden treft men in dit boek, analy-
seerd, aan. Verschenen bij A. W. Sijthoff's
Uitg. Mij. te Leiden.
Abonnementen en Advertentiën voor dit
blad worden aangenomen door den Agent
J. S. VERSPRILLE.