VOOR DE JEUGD. Op zoek naar Edelweis in ;t kielzog van de week. Ons knutselhoekje LEGPUZZLE - DE BRUILOFT VAN KONING ROTHER UIT DE MIDDELBURGSCHE COURANT VAN VOOR VIJFTIG JAAR. -nnrr-TFfirararr-Tr-THnfr"1 Een schitterende tocht door het Zwitsersche bergland v| De duiven op het Haagsche Binnen hof, die 's zomers vele maanden vrij spel hebben, zijn deze week in hun rust gestoord. Hun domein had zich gevuld met men- schen en met geluiden. De derde Dinsdag in September was aangebroken. De état- major van het schip van staat had zich plechtig in groot tenue gestoken. Ministeri- eele beenen kampten met ministerieele de gens en met geüniformeerde waardigheid. De leden van de Kamers van 100 en 50, die bij het colbert plegen te zweren, geurden in het zeldzame, statige zwart naar kamfer. Paarden trappelden, uniformen schitterden, handen zwaaiden. De gouden koets uit het moderne sprookje rolde voor; generaal Duy- maer hief met zijn zware, te weinig ge bruikte commando-stem den gebruikelijken heilkreet aan; muziek weerklonk De parlementaire molen was op gang ge bracht. Een beetje ontdaan zaten de tamme dui ven op de daken der regeeringsgebouwen naar het ongewone lawaai onder hen te kijken En in den rustigen vaderlandschen hof keek men ook een beetje ontdaan. Vooral den anderen dag, toen meneer De Wilde den volke zijn kous toonde, waarin 'n gat van eventjes 61 millioen zat, en toen hij meedeelde met welke hulpmiddeltjes hij er weer een dragelijk voorwerp van dacht te maken. Negentig millioen toertjes meerde ren, 40 millioen toertjes minderenEn het gat van de staatskous wordt een gaatje, dat feitelijk geen naam meer mag hebben. De uiteenzetting van meneer De Wilde klopte natuurlijk als een bus Bij stukjes en beetjes zullen wij de wol voor het gat in de kous gaan verzamelen. Vele keeren twee centjes van eiken gul den, die in de vaderlandsche hand wordt gelegd, maken tenslotte ook een groote. En er is een groote noodig. Want de zachte en gel des vredes, altijd nog voordeeliger in onderhoud dan vader Mars, kost ook in on ze zachtgezinde contreien een slordige duit. Dan hebben we onze duizenden en duizen den werkloozen, die weer aan den slag moeten, en niet te vergeten onze groote ge zinnen, die het hart van onze grootste poli tieke partij in het bijzonder hebben gewon nenZij allen met elkaar knabbelen van de 90 millioen, die door de extra heffing van twee ten honderd bij meneer De Wilde terecht komen, een dikke 40 af Niet slechts Zijne Excellentie van de middelen heeft zijn stem op de commando brug doen hooren. Zelfs was het niet louter in pessimisme verpakt, wat den vaderlan ders werd uitgereikt. Wordt er op het schip van staat soms niet zwaar gepiekerd om een opening in de staatsruif te vinden voor de ontelbare vlijtige jeugdige paedagogen, die buiten de leslokalen staan te hunkeren? Ondanks de groote gezinnen. Wordt er niet naarstig getimmerd aan een gemeenschap pelijk snelheidsbord ad 45 km? Krijgt de hooge school der technici in het oude Delft er geen leerstoel bij opdat het aureool rond de slapen van den vliegenden Hollander ook in de toekomst bestendigd zal blijven......? Wij, gehuisvest in den blanken hof van moeder Holland, waar thans de vlam mende herfstkleuren doorbreken, weten na den derden Dinsdag in September waar we voorloopig aan toe zijn. Zoover zijn de Tsje chen nog niet. Want tusschen de eerste en de tweede reis van meneer Chamberlain naar het land onzer Oosterburen, is weer heel wat gebeurd. Na Duitscnland hebben Polen en Hongarije de begeerige handen naar den staat van meneer Benesj uitgesto ken, en zooals het er thans uitziet moet het al heel raar loopen als hun schudden aan den Praagschen boom hun geen vruchten zal opleveren. Ondanks het feit, dat me neer Chamberlain voor zijn conferenties ge bruik maakte van het snelle vliegtuig, schijnt hij toch telkens nog iets te laat te zijn gekomen. Tot groot ongerief van Tsjechoslovakije, dat in zijn bondgenooten niet minder ver trouwen had dan destijds de Negus van Abessynië in denVolkenbond De massale preet van de vaderland sche hoofdstad: „Wij willen Schiphol hou den", heeft geholpen. De Leiderdorpers zul len hun fraaie luchtkasteelen, nu zij weten waar ze met hun vliegveld-droomen aan toe zijn, dienen te sloopen. En meneer Goudri- aan, die zoo onbevreesd de gloeilamp voor de locomotief verwisselde, heeft te kennen gegeven, dat wij weldra meer houvast aan onze spoorwegen zullen hebben. Zijn stre ven is er op gericht de stukjes rails, die tot nu toe door een zwaar verlies gescheiden werden, netjes, zooals het behoort, tegen el kaar te leggen. En ook in de paardenwereld, waar veel deining is geweest rond den staart des paards, weet men thans precies waar men met dit bewegelijke voorwerp aan toe is. Want de politie-rechter in Groningen heeft uitgemaakt, dat er naar menschelijk inzicht aan gesnoeid mag worden Op den kalender komen de melancho lieke dagen van den herfst nader sluipen. Ook de natuur heeft zich in het gewaad van het derde jaargetijde gehuld. De blade ren ritselen uit de verkleurende boomen; de kilte der eerste najaarsnevelen vindt lang zamerhand haar weg naar de binnenka mers. En van de menschen, die in de afgeloopen week den vroegen doode op zijn lange reis vergezelden, noemen we een der grooten uit de Nederlandsche dagbladwereld. Den kun- digen, geestigen leider van het „Handels blad" ir. Heldring, wiens lichtende per soonlijkheid bij allen, die met hem in aan raking zijn gekomen, lang in de herinnering zal voortleven Kwartiermeester. 38e week 1888. Door het kiescollege der Hervormde gemeente te Zieriksee is tot predikant be roepen de heer A. J. Kan te Velp. Benoemd tot ontvanger van de directe belastingen enz. te Zieriksee de heer N. J. M. Schelfhout, thans te Medemblik. Benoemd tot burgemeester van Vlissin- gen, de heer Tutein Nolthenius. Benoemd tot bewaarder der hypothe ken te Breda de heer G. J. de Sitter inspec teur der registratie te Middelburg. Op de kunstnijverheidstentoonstelling te 's Gravenhage is de heer Corns. Gilde al hier met een bronzen medaille bekroond. Ter gelegenheid van zijn zeventigsten jaardag werd gisteren aan den heer dr. J. C. de Man alhier door het bestuur van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen uit naam van directeuren en leden, als be wijs van erkentelijkheid voor hetgeen de heer De Man geweest is en nog is voor het genootschap, de gouden medaille des ge nootschap aangeboden. Woensdagavond werd te Zieriksee eene meeting gehouden ter behandeling van de zaak eener drinkwaterleiding, voor de op richting waarvan concessie is aangevraagd. daar iemand was. We vonden alleen een paar stroomatrassen, melkbussen, een stoel een grote ketel, waar de herders kaas in maken en hout. We besloten om in die hut te blijven overnachten. Iedereen is in de bergen altijd gastvrij en elke herder vindt het goed, als je in zijn hut blijft slapen. De herder van onze hut kwam die nacht niet thuis. We legde een vuurtje aan, want het is in de bergen altijd erg koud, zodra de zon weg is. Toen zetten we thee en gingen op de stroomatrassen liggen. We sliepen niet veel, maar we waren al erg dankbaar, dat we tenminste een hut gevon den hadden en dat we ongestoord konden blijven liggen. De volgende morgen gingen we alweer vroeg op weg. We klommen steeds hoger, over losse stenen en over grote rotsblokken tot we boven op de Pizza della Rossa onze edelweis zagen. We moesten erg oppassen met plukken, want de stenen, waar ze op groeiden staken soms ver boven de afgrond uit, maar het lukte ons toch een grote bos van die fluweelzachte sterren te plukken. We dachten er nog niet over om terug te gaan. We wilden nog veel verder door die prachtige bergen, over steile paden en groene weiden naar de bergen van de Christallinagroep. Onder de Poncione di Braga werden we door een flinke regenbui overvallen en moesten schuilen in een her dershut. Er waren drie herders in de hut. Ze gaven ons melk en waren erg vriende lijk. Toen het niet ophield te regenen, no digden ze ons uit om daar te overnachten en we namen deze uitnodiging graag aan. We sliepen naast de herders op een stro matras. Toen moesten we aan de terugweg gaan denken. We wilden over Lugano en Locar no gaan. In Lugano werden juist de grote feesten voor de druivenoogst gehouden. De stad was vol vreemdelingen, die uit alle de len van de wereld gekomen waren om de ze schitterende feesten mee te maken. De bewoners droegen hun schilderachtige kle ren en voerden volksdansen uit. Iedereen was opgewekt en vrolijk, en het kostte ons grote moeite om van deze prachtige stad en het mooie meer te scheiden, maar we moesten toch door naar Locarno. Daar be zichtigden we o.a. het oude slot met de vele kunstschatten uit de 16de en 17de eeuw. En daarna moesten we werkelijk naar huis, maar de herinnering aan dit prachtige land, aan de wilde bergnatuur en de heerlijke meren zullen we altijd behouden Twee vrouwen bij het druivenfeest in Lugano. We wilden edelweis zoeken, het kon ons niet schelen waar, ergens in het Gotthard-, Simplon-, en -Verbanogebied. We begonnen met een flink stuk te lopen, maar bij Pon- te Brolla, het begin van het Maggiadal, kwam ons een vrachtauto achterop en de chauffeur bood aan om ons een eind mee te nemen. Het was een prachtige tocht door het brede dal. Het gras, dat in deze herfst morgen een matgroene kleur had, glooide zacht en hier en daar lagen kleine, liefelij ke dorpjes, waar Tessino zo rijk aan is. Zo bereikten we Bignasco, waar we uit onze vrachtauto stapten om weer te voet verder te gaan. We zetten er flink de pas in en liepen door het Lavizzadal. Diep onder ons, in een nauwe bergkloof schuimde de Maggia. We kwamen door een geweldig groot morai- nengebied. Morainen worden de grote mas sa's steen genoemd, die onder aan de glet- schers liggen en die door de langzaam voortschuivende beweging van de glet- schers zelf gevormd worden. We wilden die dag een flink stuk op schieten, maar toen we in Peccia kwamen zagen de oude, hoge kastanjebomen er zo uitnodigend uit, dat we besloten om daar een tijdje te rusten. Het gedeelte dat nog voor ons lag, was ook nogal zwaar en we begrepen, dat het beter was om weer goed uitgerust op weg te gaan. We gingen daar om onder de hoge bomen liggen en geno ten van de prachtige omgeving en de stilte om ons heen. Na een half uurtje gingen we weer op weg, naar het laatste plaatsje uit het dal, Al Piano. En nu begon het pas goed. Met heel langzame passen, die door onze knieën buigend, begonnen we te klimmen. Urenlang ging het bergopwaarts. We sno ven de heerlijke zuivere berglucht in en de zoete geur van de dennenbomen. Je wordt daarboven bijna niet moe, want er is zoveel te zien en te genieten en de lucht is zo fris. De toppen van de bergen kwa men al dichter bij. Kleine herdershutten lagen tegen de bergen aangeplakt en het gras glooide tot over de afgronden heen. Heel diep beneden ons zagen we het Pec- ciadal en aan het einde ervan de kerkto ren van Peccia. Zo bereikten we de Grossa-Alm. Er was geen mens in de omtrek te zien, maar in de verte hoorden we het geklingel van de koeienklokken. Er stond een herdershut en we gingen eens naar binnen om te zien of OPLOSSINGEN RAADSELS. De oplossingen van de raadsels der vorige week zjjn: 1. palm, galm, halm, zalm. 2. geranium. 3. ijs, wie, wit, krent. Winterswijk. 4. vijver, ijver, ver. RAADSELS. 1. Welke bloem is bedoeld met: Oltehiporo. 2. Het geheel is een plaats in Zuid-Hol land en is een woord van 10 letters. 1, 8, 3 is een heel groot water. 4, 10, 2, 7 is een muziekinstrument. 6, 5, 9 is een dier, dat in de bossen leeft. i n 3. Welke zolen lapt men niet? Welke haan draagt geen kam? Welke boom heeft geen bladeren? 4. Met t is het een klein beestje met p is het een ander woord voor duw. met d bloeit het niet mooi met 1 is het niets waard. 5. Welke stokken zijn niet van hout? Welke vloot vaart nooit uit Welke kraan geeft geen water Een lampion voor in de tuin. Kijken jullie maar eens, hoe we lam pions maken. We scheuren de kaften van een paar oude schoolschriften af en tekenen daar de vorm van één kant op. Ongeveer cm, daarvan af tekenen we een twede en zo maken we in het geheel 4 kanten. Bij het uitknippen moeten we er aan denken, dat we aan alle kanten een reep van ongeveer 2 cm bijknippen, zoals je op de tekening rechts boven in de hoek kunt zien, want met die smalle reepjes maken we de ver schillende zijkanten aan elkaar vast. Nu' nemen we een vel mooi doorzichtig papier, dat we er aan de binnenkant tegen aan plakken, zoals jullie ook op de tekening rechts boven kunnen zien. Wanneer we zo alle zijkanten klaar hebben, plakken we ze met de randen aan elkaar vast. Vooral op passen, dat de onderkanten goed tegen el kaar sluiten, want nu moeten we uitmeten hoe groot de bodem moet zijn. We maken deze bodem van heel stevig karton, want als we later de kaars opzetten, begrij pen jullie wel, dat het heel gevaarlijk zou zijn, als de bodem plotseling naar beneden zou vallen. In het midden maken we een gat, waar later de kaars in komt te staan. Dat wil zeggen, de kaars komt niet direct op de bodem te staan, dat zou veel te on vast zijn. We zetten er eerst een klein standaardje in. Het beste kunnen we dat maken van een oud groentenblikje. We snijden daar een stuk van af, buigen het om en zetten het zó, als een klein trechter tje in het gat. Hier kunnen we nu veilig de kaars inzetten. Van boven maken we de lantaarn met draden vast en hangen hem daarmee aan een haak of als je de lampions in de tuin op wilt hangen, aan een boomtak. Je kunt de lampion natuurlijk zo groot maken als je wilt en in plaats van vier kanten, kan je er zes of nog meer maken. Ook is het aardig om er gewoon wit door zichtig papier achter te plakken en dat mooi te beschilderen. Je kunt heel veel verschillende soorten maken, maar dat moeten jullie nu zelf maar eens verzinnen. Ik denk dat jullie het een erg gezellig werkje zullen vinden In Lampartenland regeerde koning Ro- ther. Hjj was jong en rijk en het volk hield erg veel van hem. Hij voelde zich ook vol komen gelukkig en deed wat hij kon om zijn land goed te regeren en de wensen van zijn onderdanen zo goed mogelijk te vervullen. Maar er was iets wat hem ont brak. Hij was zo alleen in het paleis. Hij verlangde naar een lieve, jonge vrouw, die altijd bij hem zou zijn en die hem raad zou geven. Hjj wilde trouwen, dan kreeg zijn land een koningin en was hijzelf ook niet langer alleen. Maar er was geen prinses, waar hjj veel van hield en een koning kan toch niet met een gewoon meisje trouwen. Daarom riep hij zijn raadsheren bijeen en sprak er met hen over. Eén van de raads heren, graaf Lupoid, vroeg hem toen of hij al aan prinses Oda, de mooie dochter van den keizer van Konstantinopel had ge dacht. De koning had haar heel lang gele den eens gezien, toen ze nog een klein meisje was. Ze was toen heel lief en fijn, maar hij had er eigenlijk helemaal niet aan gedacht, dat die prinses nu ook al groot was. Nu graaf Lupoid hem eraan herinner de, dacht hjj weer aan het lieve prinsesje, waar hij vroeger mee gespeeld had en hij bedacht, dat ze nu zeker een goede ko ningin voor zjjn land zou zijn en een lieve vrouw voor hem. Daarom zond hjj graaf Lupoid en een paar ridders naar Konstan tinopel om namens hem om de hand van prinses Oda te vragen. De gezanten kwamen veilig in Konstan tinopel aan, maar de keizer, die nog lang niet van zijn geliefd kind wilde scheiden, liet hen in een kerker werpen. Een jaar lang wachtte koning Rother te vergeefs op de terugkeer van de gezanten en daarna besloot hij zelf eens te gaan kij ken wat er gebeurd was. Hij ging met een grote troep ridders op weg en toen hij bij den keizer aankwam vertelde hij, dat hij hertog Diederik hette en dat hij en alle ridders, die bij hem waren, weg waren ge lopen van koning Rother. De keizer nam hen allen in zijn dienst op en behandelde hen heel vriendelijk. Koning Rother kwam al gauw te weten, dat de gezanten, die hij gestuurd had, in de kerker zaten en nadat hij hen opgezocht had en vlug alles uitgelegd had, vroeg hij den keizer om hem vrij te laten, omdat ze niet meer naar koning Rother terug wil den, maar zich bij den keizer aan wilden sluiten. Toen de keizer dat hoorde, liet hij de gezanten drect uit de kerker halen. Toen gebeurde het, dat juist in die tijd een keizer uit een naburig land in het rijk van den keizer van Konstantinopel binnen viel, omdat hij graag wilde, dat zijn lelijke zoon met de mooie prinses Oda zou trou wen en Oda's vader dat niet had toege staan. Hertog Diederik trok als aanvoerder van het leger tegen den vijandigen keizer op en versloeg diens leger. Den keizer zelf nam hij gevangen. Toen was de keizer van Konstantinopel zo blij, dat hij den hertog vooruit zond naar de hoofdstad, zodat hij alles klaar zou kunnen maken, voor de grote triomftocht. Toen de hertog in Konstantinopel kwam, ontmoette hij prinses Oda. Hij gaf haar een paar gouden muiltjes en terwijl hij de muiltjes aan haar voeten deed, vertelde hij haar, dat hij niet hertog Diederik, maar koning Rother was. De jonge prinses vond den dapperen koning erg aardig en zei, dat ze heel graag met hem wilde trouwen. De keizerin hoorde toen ook, wie de hertog eigenlijk was en toen ze zag, dat de koning en de prinses zoveel van elkaar hielden, gaf zij haar toestemming voor hun huwe lijk. Toen kon de keizer toch niet meer weigeren en ook hij stemde toe, dat zijn dochter met koning Rother trouwde. De koning voerde zijn mooie bruid zo vlug mogelijk naar zijn eigen land en daar werd de bruiloft met grote luister gevierd. Ze leefde heel lang en gelukkig met el kaar en het was juist zoals de koning ge dacht had: Koningin Oda was een heel goe de koningin en een lieve vrouw. Op deze legkaart zullen jullie nu zien, hoe de koning de gouden muiltjes aan de voeten van prinses Oda doet. De prinses schrikt even, als ze hoort, dat hertog Die derik helemaal geen hertog is, maar een koning. Zien jullie dat wel? Als de plaat klaar is en je hebt alle stukjes goed aan alkaar gepast, moet je hem maar kleuren, want daar is deze legkaart erg geschikt voor. Proberen jullie het maar eens gauw! oml opl va<| re I en I ll all< I vril LÏ StSic I voll I der I vloei dooil natil volll toezl Dui I benJ ingel dets G beicfl uit Zl Pral ookl nu I reeil Pral me<| dat I in I aai zool tinl de 1 op, niei det mill chc me? En; me Eeil cor: de dur eer moj wa] E L fan toe;1 dat ver Dui Dui tes; ook wai wai beel •Opsl geb :zen

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1938 | | pagina 10