VOOR DE JEUGD. Morgenliedje Jaap, Hansje en het vogeltje re Be IN 'T KIELZOG VAN DE WEEK. UIT DE MIDDELBURGSCHE COURANT VAN VOOR VIJFTIG JAAR. Een aardig gezelschapsspel HARMONICA'S OJ te VJ N P] G ta g« „I vc ni be re |e re re al< ée ve uil t/t su: tvi bit wc on be lei de de ve De veronderstelling, dat het: „Geen nieuws" uit Neurenberg wel eens het groote nieuws van deze dagen zou kun nen blijken, is helaas bewaarheid. Dat heeft geen toelichting van noode. Want U heeft immers ook aan de radio gezeten U heeft immers ook een beetje gesidderd bij de donderende ovaties, opgewekt in de speelgoedstad, die de muren van Uw rustige huiskamer deden dreunen? En U heeft ook gedaent aan de maanden in 1914, die een inleiding vormden tot de groote slachting, waarvan wij in 1918 allen stellig dit eene wisten: dat zij zich nooit zou kunnen en mogen herhalen Misschien zelfs heeft U, woelend in den nacht, die op de rede van Neurenberg volg de, U zelf afgevraagd of U wel al het mo gelijke in het werk hebt gesteld om die her haling te voorkomen. En dan is het niet buitengesloten, dat iets in U aan het kna gen is geraakt. Want als wij stuk voor stuk met ons zelf over dit vraagstuk te rade gaan, zullen vermoedelijk slechts zeer wei nigen tot het inzicht komen, dat zij hun geheele persoonlijkheid in dienst van den vrede hebben gesteld. Dat is geen verwijt, want wie zonder zon den is Maarde mensch vergeet te snel Het onweer, dat al eenige maan den centraal Europa bedreigt, is dezer da gen welhaast tot een uitbarsting gekomen. Mars, de gevreesde, kan elk oogenblik zijn flitsen-schietende hamer naar beneden werpen. Tenzjj de verantwoordelijke staats lieden een compromis vinden, en gezamen lijk besluiten Mars stevig bij den arm te vatten. Aan goeden wil ontbreekt het de meeste verantwoordelijken niet. Noch aan verantwoordelijkheidsbesef. Getuige de vlucht van den statigen meneer Chamber lain naar den machtigen meneer Hitier. Het moet voor den trotschen John Buil een zware vlucht geweest zijn, en vele Engel sehen zullen er ongetwijfeld ernstig het hoofd over schudden. Maar elders zal men deze menschelijke, verstandige afdaling van den representant dergenen, die vroeger in ivoren torens plachten te zetelen, met vreugde en instemming begroeten. Moge tij dens het onderhoud op den Obersalzberg het zout des vredes zijn verzameld, dat voor Europa thans inderdaad de eerste levensbe hoefte vormt Er gloeit nog een vonkje hoop* dat alles ten goede zal keeren, en dat Europa slechts ten koste van vrees zal naderen tot het punt, dat inwilliging van telkens on rust verwekkende eischen beteekent. Straks wellicht, tobbende broeders, is de spanning, die ons thans allen beheerscht, geweken. Straks misschien zullen wij de bange drei ging, die nu over onze levens hangt, als een vluchtige onweerswolk zien afdrijven, en zullen we ons niet goed meer kunnen herin neren, in welke mate wij in de put hebben gezeten. Want de mensch vergeet snel In de lage landen is de feestfakkel nu welhaast teneinde gebrand. Zelfs in de 'hoofdstad, die niet van ophouden leek te weten, is de dagelijksche feestgang weder om de dagelijksche werkgang geworden. De glanzende lichten in den tuin van moeder Holland zijn op een paar na gedoofd; wij kunnen weer ten volle aandacht schenken aan de uiteenloopende feiten, die het Ne- derlandsche leven vormen. Dies dient er de aandacht op te worden gevestigd, dat meneer Patijn heeft gespro ken. In Genève, waar hij de wandelwegen van vrouwe Holland veilig heeft afgeba kend, en tot den Nederlandschen kring van journalisten, die niet bevredigd was over de wijze, waarop steun was verleend aan een vrouwelijk gilde-lid, dat in Polen haar werk verrichtte. Over Genève niets dan goeds. Maar dat meneer Patijn een vreemdeling in de journalistieke keuken is, kan moeilijk worden bestreden. Als de Nederlandsche journalistenkring hem eens aan het hoofd plaatste van het lijstje der grooten, die voor een hapje met een praatje in aanmer king komen Aan meneer Deterding, die veel (geld) gegeven, en veel (narigheid) gele den heeft, is thans eindelijk recht gedaan. En ook is recht gedaan aan den voorzitter der Tweede Kamer, of beter aan den man, die den Van Schaikklap uitdeelde. Zijn eer ste ex-ministerieele, naar schijnt. Hoewel in onze contreien de eerste klap een daal der waard heet te zijn, taxeerde de daartoe bevoegde instantie de onderhavige op een waarde van niet minder dan 7 maan den Jenny Sarrasani, de dikhuidige, die een eeuw en nog 3 jaar over dit onder- maansche heeft gewandeld, en die vele ja ren achtereen vrijwel uitsluitend ten genoe gen van het genus mensch heeft geleefd, wordt zelfs na haar dood door de mensch- heid niet met rust gelaten. Haar zware botten, aanvankelijk toevertrouwd aan den vochtigen schoot van een Haagschen vijver met zeer hongerige visschen, zijn thans in droog duinzand begraven om bij te blee- ken, en over eenige maanden zullen zij, ter leering en ter herinnering, worden overge bracht naar het residentielijk Schoolmu seum. Overoverbrenging gesproken. Neptunus lacht weer in zijn grijzen trouw baard. Want wat de „Karimata" uit zijn do mein overbracht aan Lutine-waar houdt niet over. En tenslotte is het tin-monster met goud-aspiraties de noodwendige over brenging zelf deelachtig geworden Meneer Damme van de post, die zijn stukken altijd goed heeft geplaatst, heeft thans dubbel dam gemaakt door het veroveren van de Snijders-medaille. Met de hoogte van de posttarieven heeft deze on derscheiding echter niets uitstaande. Niet meer dan een knal-roode voetbalbroek, volgens den Almeloschen kantonrechter, met gloeiende politieke overtuiging. Maar in het Brabantsche Ginneken verkeert men over het gepijpte voorwerp nog zwaar in 37e week 1888. Volgens een te Berlijn verschenen bro chure is sedert het uitbreken der anti- simietische beweging in het geheele Duit- sche rijk, Beieren uitgezonderd, geen Israë liet tot Officier bevorderd. Op 1 Januari 1840 telde Middelburg 15.858 inwoners; op 1 Januari 1888 16.455. Vlissingen had op 1 Januari 1840 8981 in gezetenen; op hetzelfde tijdstip in 1888 12.565. Ter openbare civiele terechtzitting,der arrondissements-rechtbank te Middelburg van heden is de heer mr. F. J. N. van Dam, benoemd kantonrechter te Oostburg, als zoodanig beëedigd. Op de gemeente-begrooting voor Mid delburg voor den dienst 1889 komt o.a. een post voor, voor de aanschaffing van een sproeiwagen en eveneens een voor veran dering van het uurwerk van den Abdijtoren in een met afzonderlijk beweegbare uur- en minuutwijzers. het onzekere. Althans over die broek, die shorts heet, als het schoone geslacht er de beenen door steekt Kwartiermeester. door Jan van Leeuwen. „Hansje, kom eens gauw kijken riep Jaap. „Gauw, daar is die jonge vogel weer. Hij zit op het hek Hansje was in de kamer aan het spelen, maar nu sprong ze op en rende door de openstaande deuren naar de tuin. Ze moest toch eens kijken, of het werkelijk weer de zelfde vogel was. Al een paar dagen achter elkaar kwam er een jonge vogel in de tuin. Hij zat meestal in één van de strui ken en keek in het rond, alsof hij wilde zeggen: „Wat ziet het er mooi uit in deze tuin! Wat is er veel te zien in de wereld." Hij kon waarschijnlijk nog maar pas vliegen en hij had ook nog niet veel kracht in zijn vleugels, want als hij wegvloog, ging hfj een paar meter verder weer zitten Hansje vond het een heel lief beest. Hij was helemaal niet schuw, want laatst stond ze vlak bij hem en hij vloog niet eens weg. Op haar tenen liep ze naar het hek, en ja hoor, daar zat hij weer. Hij keek om zich heen en piepte telkens zacht. Jaap en Hansje stonden vlak bij hem, maar hij ver roerde zich niet. Jaap maakte een heel zacht geluidje en de vogel keek naar hem, maar vloog nog niet weg. „Je zou hem zo kunnen vangen", zei Jaap. „Nee hoor, Jaap, dat doen we niet, dat is zo zielig, een vogel in een kooitje!" zei Hansje vlug. „Waarom niet, als hij toch tam is Ik denk, dat hij het helemaal niet erg vindt ik geloof, dat hij ons zelfs al een beetje kent Hij deed een paar passen naar het beestje toe, het begon nu harder te piepen en sloeg met zijn vleugeltjes. Toen vloog hij ineens weg, maar een paar meter verder viel hij weer op de grond. „Hij is ziek riep Hansje verschrikt. „Kijk maar, er zit bloed aan zijn halsje Jaap kwam een paar passen dichterbij. Nu zag hij het ook, opzij van zijn kopje, aan de rechterkant, waren zijn veren rood gekleurd. „Hoe zou hij daaraan komen? Zou hp gevochten hebben vroeg Hansje ang stig. „Ach wel nee, een vogel vecht toch niet Hij is misschien in het prikkeldraad blij ven hangen of een poes heeft hem te pak ken gehad." Ze stonden nu allebei vlak hij het beestje. Hij begon angstig te piepen en sloeg met zijn vleugels. „O, Jaap, laten we toch iets doen zei Hansje. „Wij kunnen hem toch niet zo met dat bloedende halsje laten zitten! Misschien heeft- hij erge pijn Hansje had tranen in haar ogen van medelijden. „Pak hem dan op zei Jaap, maar dat durfde Hansje niet. Het beestje fladderde zo angstig heen en weer en ze was bang dat ze hem pijn zou doen. „Nee, pak jij hem maar op, jij bent groter zei Hansje. Jaap ging nog een stap dichter bij en het diertje kroop onder een grote struik. Hij piepte voortdurend en het was een erg zie lig gehoor. j „Goed", zei Jaap, „ik zal hem pakken. Haal jij dan een plukje watten en boorwa ter van binnen. Wat vervelend, dat moeder nu niet thuis is om te helpen. Maar moe der zegt, dat we altijd op alles maar boor water moeten doen, dat zuivert". Hij ging op zijn knieën liggen en pakte het vogeltje heel voorzichtig vast. Het diertje dook he lemaal in elkaar van angst, maar Jaap streelde het over zijn vleugels en over het kleine kopje. Hansje holde naar binnen en kwam even later met de fles boorwater en wat watten terug. „Zo, nu moet jij hem op je schoot hou den, maar heel voorzichtig, hoor zei Jaap. „Ik zal proberen of ik de wond schoon kan maken. Ik geloof niet, dat het erg diep is. We zullen hem straks in dat oude kooitje zetten, want als we hem vrij laten, krijgt hij er natuurlijk direct weer vuil in." Met een watje maakte Jaap de wond schoon. Het vogeltje kneep zijn oogjes stijf dicht. Hij dacht zeker, dat ze hem kwaad wilden doen. Hansje hield hem goed vast en streelde hem telkens over zijn vleugels. Eindelijk had Jaap al het bloed wegge wassen en het wondje schoongemaakt. Het viel nogal mee, alleen zijn huid was open en op één plaats was het vrij diep, maar verder zou het wel weer gauw beter zijn. Hans hield hem even vast en Jaap ging naar binnen om de oude vogelkooi te zoe ken. Ze wilden hem houden, tot hij weer helemaal beter was. Moeder zou het vast wel goed vinden, ze konden het zieke vo geltje toch maar niet zo laten zitten. Toen vader en moeder thuis kwamen, zat de nieuwe huisgenoot al in zijn kooi. Hij stond voor het raam, maar het diertje keek nauwelijks naar buiten, zo bang was hij en zo vreemd vond hij het om in zo'n nauwe ruimte opgeborgen te zijn. „Als hij weer beter is, mag hij weer naar buiten", zei Hansje. Vader en moeder vonden het goed, dat hij zolang bij hem bleef en ze gaven hem een beetje water en een paar korreltjes brood. De volgende morgen was hij al een beetje gewend aan zijn nieuwe woning, maar zo nu en dan keek hij naar buiten en dan was het alsof je in zijn ogen kon zien, dat hij ernaar verlangde om weer in de vrije buitenlucht te kunnen vliegen. Het wondje was al veel beter en ging al een beetje dicht. Moeder maakte het nog eens schoon en het diertje liet het nu kalm toe Het scheen te begrijpen, dat de mensen het voor zijn bestwil deden en dat ze hem werkelijk geen kwaad wilden doen. Zo gingen een paar dagen voorbij. Het wondje genas prachtig en Jaap zei, dat hun vriendje een heel makkelijke patiënt was. Maar nu hij weer bijna beter was en al in de kooi begon rond te vliegen, begrepen ze, dat ze hem niet te lang meer in huis kon den houden, want het zou veel te zielig voor het beest zijn. Ook Jaap verlangde ernaar om hem weer vrij te laten, want hij zei, dat het toch veel fijner was, om een vogel in de lucht te zien rondvliegen, dan dat gefadder in de kleine kooi. Toen hij een week in huis was geweest, bracht Jaap de kooi naar het grasveld en terwijl ze er allemaal omheen stonden, maakte hij het deurtje open. Even bleef het beestje nog zitten, maar toen begreep hij, dat hij eruit mocht en vloog naar bui ten. Hij vloog hoog in de lucht, bleef nog even boven de tuin en verdween toen ach ter de bomen. „Nu is hij weer vrij", zei Hansje met een diep zucht. Ze waren er allemaal blij om. Nu kon hij weer gaan waarheen hij wilde, maar het diertje had zijn vrienden niet vergeten en een paar dagen latier zat hij weer op het hek en piepte zo hard hij kon, als om te laten zien, dat hij heus beter was OPLOSSINGEN RAADSELS. De oplossingen van de raadsels der vorige week zijn: geveer twee maal zo groot is als een tele fooncel. In een grote zaal krijgen ze allen met elkaar les. Elke cursus duurt ongeveer 8 of 10 weken en na afloop wordt er een diploma uitgereikt. Dikwijls komen de leer lingen later nog eens terug om de laatste nieuwtjes op harmonicagebied erbij te le- Hier is een spel, dat jullie gemakkelijk zelf kunnen maken. Je kunt het op ver schillende manieren spelen, maar daar zul len we straks over spreken. We hebben ervoor nodig een groot stuk karton, van 30 cm. lengte en 30 cm, breed te. Over dit karton plakken we een stuk wit papier en trekken daar vierkantjes in, die ieder 3 cm. lang en 3 cm. breed zijn Lieve zon, kom maar naar binnen, Ik ben al lang uit bedje hoor Een fijne dag gaat weer beginnen, Want het mooie weer, daar zorg jij toch wel voor RAADSELS. 1. Met p ben ik een plant, met g klink ik hard. met h groei ik op het land. met z ben ik een vis. 2. Welke bekende plant is bedoeld met: iagurmen 3. Het geheel is een woord van 10 let ters en stelt een plaats voor in Gel derland. 9, 7 is erg koud. 1, 2, 5 is een vragend voornaamwoord 8, 2, 4 is een kleur. 10, 6, 5, 3, 4 is een gedroogde vrucht. 4. Het is een wóórd van 5 letters en stelt een waterplas voor. Neem de eerste letter eraf, dan is het een deugd. Neem nu weer de eerste- letter eraf, dan is het niet dichtbij. Wat is het? Het Duitse stadje Trossingen heeft iets meer dan 5000 inwoners. Hier staat de gro te fabriek voor Hohner harmonica's en in deze fabriek alleen werken al net zoveel mensen, als in het stadje wonen. De arbei ders komen ook uit de dorpen in de omge ving naar de fabriek. Er zijn nog wel meer Hohner fabrieken, maar in Trossingen staat de grootste. Per jaar worden daar ongeveer 20 tot 25 millioen mondharmonica's en een paar honderd duizend trekharmonica's ge maakt. Meer dan de helft hiervan gaat naar het buitenland. Aan de fabriek is een harmonicaschool verbonden. Daar kan je voor handharmoni caleraar opgeleid worden. Het merendeel van alle harmonicaleraren in Duitsland hebben hun opleiding in deze school gehad. Op het ogenblik zijn er ongeveer 70 jon gens en meisjes op de school. Ieder heeft een eigen kamertje om te oefenen, dat on- In sommige van deze vierkantjes zetten we nu getallen, in andere zetten we stre pen en weer andere maken we zwart en zetten er witte getallen in. De zwarte ge tallen in een wit vierkant betekenen het aantal punten, dat je wint, de gestreepte betekenen, dat je niets krijgt en de witte getallen op een zwart vierkant betekenen het aantal punten, dat je verliest. Om dit bord maken we een rand van karton, zo dat de tollen, die we nodig hebben er niet vanaf kunnen vallen. Nu maken we de kleine tollen. We teke nen daarvoor op een stuk karton cirkels, waarvan de middellijn ongeveer 4 cm. is, Deze cirkels beplakken we allemaal met ander papier we kunnen ze ook verven. Je kunt daar heel aardige patronen in maken, want als we de tollen straks, als ze klaar zijn rond laten draaien, zien alle patroon tjes er heel anders uit. Wanneer we nu een aantal van deze ronde schijven hebben, ste ken we door het midden van elke schijf een houtje, dat naar onderen puntig uit loopt. Nu zetten we de tol op het bord en draaien hem vlug in het rond. Daarna la ten we hem los en wachten, tot hij uitge draaid is en met de punt naar een bepaald nummer wijst. Dan wordt opgeschreven of je gewonnen, verloren of gelijk gebleven bent.. Daarna neemt de volgende zijn tol en doet hetzelfde, enz. 1. Dolf, wolf, golf. 2. pepernoten, een karpet, de letter e. 3. Er is bedoeld:.„Ik zag met twee pogen een halve koeienkop". NEET ALLEEN MENEER SMULGRAAG HOUDT VAN CHOCOLADEMELK of: ~E WONDERGANZEN.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1938 | | pagina 8