lp ffirotriticiule MIDDELBURGSCHE GOESCHE COURANT) De koninklijke intocht in de hoofdstad De plechtige herdenking van het regeeringsjubileum in de Nieuwe kerk te Amsterdam. Een ontzaglijke geestdrift op den Dam vertolkte Koningin Wilhelmina de innige gevoelens van haar volk. Gala-maaltijd ten hove. Prinses Juliana spreekt tot haar moeder. Vreugdevuren langs de Neder- landsche kust. De plechtige herden kingsdienst. Gedachtenisrede van dr, H, Colijn, Dagblad. Uitg. N.V. De Middelburgsche Crt. Buleauxte MIDDELBURGSt. Pieterstr. 28, Te ;foon Redactie 269, Administratie 139; te JOES: Turfkade Tel. 17.Postgiro43255. Ab >nnementsprijs voor Middelburg en Goes f 2 30, elders f 2.50 per kwartaal. Week- cb innementen in Middelburg en Goes 18 ct. NUMMER 209. DINSDAG HTl— 6 SEPT. 1938. 181e JAAKG. Advertentiën 30 ct per regel, ingezonden mededeelingen 60 ct p. r. Bij contract lager. Tarief op aanvraag. Familieberichten en dankbetuigingen minimum f 2.10. „Kleine Advertenties", max. 6 regels, 75 cent, bij vooruitbetaling. „Brieven, of adres bureau v. d. blad" 10 ct extra. Bewijsnummers 5 ct» Mtt ondubbelzinnige blijdschap heeft zooe s reeds in het kort gemeld de hoofd stad gistermiddag Koningin Wilhelmina ont\ mgen. Stralender dan de blauwe lucht, wa; langs de noordenwind nu en dan wol ken evaarten voortstuwde was de verwel- kor ing door de tienduizenden welke zich lani s den intochtsweg hadden geschaard. E in grootsche jubelgang werd deze rit. Op laken en balcons, op vensterbanken en bah straden hadden overtalrijken 'n plaats gezi cht om over de voor hen, dicht opeenge- pak e menigte op de trottoirs heen te zien. En »een huis, of voor de ramen verdrongen zieb zooveel als maar konden om van hun aan lankelijkheid en trouw te getuigen. Aai hankelijkheid en trouw, het heeft zoo vee weg van een clichéuitdrukking, maar wif dezen tocht mocht volgen, zal kunnen one erschrijven, dat de geestdrift en de in nig welgezindheid, waarmee de landsvrou we bij het feest van haar veertigjarige re- ge- ring werd ingehaald uit het hart kwam Hc >g schalde het gejubel op tusschen de ste men wanden van de Cornelis Kruseman- str tat en" de Lairessestraat. En niet alleen hif r, ook later op de route schoot het pu- bli ik in zijn geestdrift naar voren, om van vli k bij de Koningin te kunnen begroeten. Mi t handen en zakdoeken, met vlaggetjes oflmet de leege hand, maar telkens en tel les met vol gemoed werd de Koningin ■gewuifd. En deze warme begroeting plfmtte zich voort, met de roomkleurige èche, die zich stapvoets voortbewoog, et gejuich, dat in de wijdte van Leid- e boschje en Leidsche plein een uitweg lid kunnen vinden bleef hangen in de idsche straat en tusschen de oude koop- anshuizen van de Nieuwezijds Voorburg- al, waar het in al zijn volheid klonk. En de Koningin Met een alleszeggende blijheid in haar trekken had zij het stationsgebouw, waar zjj aankwam verlaten. En met diezelfde blij- ie dankbaarheid wuifde zij terug naar allen die waren gekomen om in dankbare blij heid haar te verwelkomen. De tocht van sen klein uur was een zegetocht, een waar lijk koninklijke intocht. Laaiend enthousiasme op den Dam. I Reeds uren voordat H.M. de Koningin op J den Dam werd verwacht waren duizenden naar het hart der stad gegaan, om getuige 1 zijn van de blijde aankomst van enze 1 rstin aan haar paleis in de hoofdstad. De „kleine steentjes" het centrum van a Dam, was voor een gedeelte vrijgehou- di het voor het publiek bestemde deel v s reeds tegen een uur vrijwel geheel be- ze Compacte menschenmenigten stonden ls gs de trottoirs opgesteld. Voor alle ven- Si rs van gebouwen aan het plein stonden to schouwers, en zelfs op de daken hadden Ik iderden een plaats gevonden. 'egen de consistoriekamers van de Nieu vi Kerk was een tribune opgesteld, waar ti ruim drie uur de auto's van de Indische v 'sten voorreden. De hooge Indische be- turders met hun dames namen op de tri- 1 ine plaats om getuige te zijn van de aan- 3 imst van H. M. de Koningin. H. K. H. Prinses Juliana en Z. K. H. 1 rins Bernhard waren tegen kwart voor 'ie per auto aan het paleis aangekomen, i j betraden onder het gejuich der wach- i nde menigte aan de zijde van den N. Z. Ïjorburgwal het paleis. Tegen half vier as geen plaatsje op het oude, historische ein onbezet. Duizenden wachtten het groo- moment af waarop onze landsvrouwe hijir paleis zou betreden. De postharmonie marcheerde onder een véoljjken marsch het plein op. Even later vdrd de eerewacht door matrozen onder canmando van luitenant ter zee eerste kisse Schoo, betrokken. De marine-kapel solde zich voor het plein op. Meer en meer nfderde het uur, waarop de stoet kon wor- djn verwacht, de spanning steeg, hoogwaar- sjgheidsbekleeders kwamen aan, wachtende 4> de komst van de vorstin. j Twintig minuten vroeger dan het pro- framma vermeldde, was het lang verwach te oogenblik daar. Onder daverende toe- uichingen reed de stoet den Dam op. Een Vaiend enthousiasme ontving de Koningin, oe gezeten in de open galacalèche, a la dau- ïfcnt bespannen, het plein rondreed. Het crillon speelde het: „Weest gegroet met jubeltonen". Tromgeroffel weerklonk, Hare Mljesteit was voor het paleis gearriveerd. D| marinekapel zette het Wilhelmus in. De wicht presenteerde het geweer. Vriendelijk groette de Koningin de duizenden op het Damplein, de duizenden, die haar met zoo- viel enthousiasme in haar hoofdstad be- gitaetten. In de hall van het paleis werd Hare Ma jesteit hartelijk ontvangen door Prinses Juliana en Prins Bernhard. Voorts waren ter verwelkoming aanwezig de intendant van het koninklijk paleis, jhr. Six, hofmaar schalk baron De Smeth en de dame du pa lais baronesse Van Harinxma thoe Sloo- ten. Van het paleis' wapperde de koninklij ke standaard ten teeken, dat onze vorstin in het paleis was gearriveerd. Honderden deputaties van vereenigingen hadden zich intusschen op het vrijgehouden Damplein opgesteld. Nauwelijks tien minuten later gingen de balcondeuren van het paleis open en H. M. de Koningin, Prinses Juliana en Prins Bernhard verschenen onder oorverdoovend gejuich van de enthousiaste menigte. H. M. droeg de bloemen, die haar bij haar aan komst aan het station waren aangoboden De deputaties brachten de vaandelgroet Ko ningin en Prinses dankten minzaam de Prins, gekleed in marine-galauniform sa lueerde. Eenige oogenblikken later 'ver scheen ook de burgemeester van Amster dam op het balcon. De Amsterdamsche wet houders en raadsleden, de gemeente-secre taris en de leden der huldigingscommissie hadden zich voor het paleis opgesteld. De koninklijke mannen-zangvereeniging „Apollo", versterkt door de christelijke mannenkoren „Valerius" en „Adama van Scheltema" onder leiding van den dirigent, Fred. J. Roeske, zongen H. M. twee cou pletten van het Wilhelmus toe, toen volg den „Wilt heden nu treden" en een choraal van Jac. Denys, bewerkt door den dirigent Roeske. Hare Majesteit, de Prinses en de Prins applaudiseerden en de dirigent Roes ke en de voorzitter van Apollo, de heer J. Denys, werden ten paleize ontboden en aan H. M. voorgesteld. Toen de zanghulde ten einde was, trok de koninklijke familie zich een oogenblik terug, om enkele minuten later weer op het balcon te verschijnen. Een vaandeldéfilé nam nu een aanvang. In een vlot tempo marcheerden honderden deputaties van ver eenigingen met hun kleurige vaandels en vlaggen langs het paleis. Telkens neigden de vlaggen toen de koninklijke familie ge passeerd werd. Vriendelijk glimlachend en wuivend dankten Koningin en Prinses, stram salueerde de Prins. Vereenigingen van alle richtingen mar cheerden eensgezind langs het paleis om onze vorstin hulde en dank te brengen. Het was een fleurig en blij gezicht, deze eens gezindheid, dit warme enthousiasme voor ons vorstenhuis. Bijna een half uur nam het voorbijtrek ken van de honderden vaandels in beslag. Toen trok de koninklijke familie zich ten tweeden male terug. Maar daverende toe juichingen en hoerageroep klonken over het breede plein. En nog eenmaal gingen de deuren open en traden Hare Majesteit, de Prinses en de Prins naar buiten. De afzetting van het centrale deel van het plein was nu opgeheven. Als een vloed golf schoof het publiek naar voren om bij de paleistrottoirs tot staan te worden ge bracht. Een minutenlange ovatie brak los. Een laaiend -enthousiasme vertolkte onze Koningin de gevoelens van haar volk. Vriendelijk dankte de vorstin. Dan sloten zich de balcondeuren ten derden male en nu voor goed. De eerewacht rukte in, de Indische vorsten vertrokken. De blijde in tocht van H. M. de Koningin was ten ein de. Gisteravond had in de groote burgerzaal ten paleize een gala-maaltijd plaats. Daar aan zaten met H.M. de Koningin, H.K.H. Prinses Juliana en Z. K. H. Prins Bernhard aan; verder de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer, de leden der regee ring en de ministers, alsmede de Indische vorsten en delegaties met hunne familiele den. Voorts verschillende hooge civiele en militaire autoriteiten in den lande o.m. de commissarissen der Koningin van de ver schillende provincies en het college van B. en W. van Amsterdam. Tot de gasten be hoorden ook de leden van het uitvoerend comité van de huldigingscommissie en de oud cadetten en adelborsten, die in 1898 de eere-wacht naar de Nieuwe Kerk vormden. Tijdens den galamaaltijd heeft Prinses Juliana H. M. de Koningin toegesproken. De Prinses zeide: „Excellenties, dames en heeren. Ik stel U voor zoo dadelijk een heildronk uit te brengen op de Koningin, die in deze dagen haar 40-jarig jubileum mag vieren. Ik zou hierbij den nadruk willen leggen op de dankbaarheid, die wij gevoelen, ditmaal niet tegenover de representatieve Koningin, maar vooral in dezen kring van de meest vooraanstaanden in het rijk en omdat het hier haar eigen kind is, dat spreekt in 't bijzonder ten aanzien van de stille werk ster, die men niet kent, van de persoonlijk heid, die niemand ten volle weet. En bij onze dankbaarheid voegen wij onzen wensch voor het geluk, dat haar arbeid haar in de toekomst moge schenken." Op grootsche wijze heeft de Nederland- sche jeugd H. M. Koningin Wilhelmina aan den vooravond van den nationalen feestdag gehuldigd. Niet minder dan 225 vreugde vuren zijn gisteravond langs de Nederland- sche kust, de grenzen en in de provinciale hoofdsteden ontstoken en vele duizenden jongeren hebben door hun medewerking en aanwezigheid deze symbolische daad luister bijgezet. Op het Scheveningsche strand is het vuur voor het seinpostduin ontstoken en behal ve de talrijke jongerenorganisaties, die om het vuur geschaard stonden, waren op den boulevard nog duizenden kijkers aanwezig. De deelnemers verzamelden zich om 8 uur aan de Noordzijde van de visschersha- ven, vanwaar zij met de muziek van het jongeliedenmuziekcorps „Juliana" aan het hoofd, naar het strand marcheerden. Daar waren inmiddels reeds aangekomen de Haagsche wethouder van onderwijs, prof. Van der Bilt, die de jongeren zou toespre ken, alsmede de voorzitter en secretaris van het comité ter luisterrijke viering. Nadat het vuur door de padvinders was aangestoken hield prof. Van der Bilt een korte rede, welke door middel van luid sprekers overal in den omtrek van het strand en boulevard te volgen was. De wethouder wees er op, dat thans overal in het land de jongeren uiting geven aan hun liefde voor ons vorstenhuis. Is het eigenlijk wel noodig, aldus spr, den jon geren de beteekenis van Oranje voor Neder land te schetsen, want hebben zij bij de va- derlandsche geschiedenis daar al niet ge noeg over geleerd? Aan de hand van de geschiedenis van Willem den Zwijger af, ging spr. voorts na welke zegeningen het Huis van Oranje ons land heeft gebracht, waarbij spr. vooral op de godsdienstvrijheid en andere grondrechten wees. Prof. Van der Bilt releveerde voorts de woorden van de thans jubileerende vorstin, haar trotsche woorden: „Wij willen onszelf zijn en blijven" en de woorden in haar laat*- ste radiorede, in het bijzonder gericht tot de jongeren. Evenals haar voorvaderen is Koningin Wilhelmina voor ons land een ze gen. De vlammen, aldus besloot spr., die over het geheele land branden, symboliseeren de liefde der jongeren voor Oranje. Deze vlammen zullen spoedig dooven, nooit ech ter de liefde voor ons vorstenhuis. Spr. ein digde met een: „Leve de Koningin, leve Prinses Juliana, leve Prins Berhard en le ve Prinses Beatrix" met welke woorden al le aanwezigen luide instemden evenals met het Wilhelmus, dat het muziekcorps daar na ten gehoore bracht. Langen tijd bleef men vervolgens nog op strand en boulevard kijken naar het vreug devuur, totdat de laatste vonken daarvan uitgedoofd waren. Hedenmorgen is in de Nieuwe Kerk te Amsterdam, dezelfde waarin H. M. 40 jaar geleden werd gekroond, een plechtige her denking van het regeeringsjubileum be gonnen. Het interieur van het kerkgebouw had een grondige verandering ondergaan. Alle banken en gewone zetels waren verwijderd en in plaats daarvan waren stoelen in de kerk gebracht, welke ook in andere opstel ling stonden dan gewoonlijk de banken. Voor het nieuw vergulde koorhek, dat was afgesloten met een gordijn van donker blauw fluweel, was, rechts van den door gang, die naar den ingang aan de Damzij- de voert, een verhooging van circa dertig centimeter opgeslagen, welke bedekt was met tapijten en waarop drie zetels geplaatst waren voor de koninklijke familie, terwijl achter deze zetels twee rijen stoelen voor de leden der hofhouding stonden. Dit po dium was omzoomd met een paarse rand van bougainvilla's, welke rand onderbro ken werd door toeven, terra-cotta-kleurige queen mary-rozen. Op de klankborden bo ven de ronde banken, welke thans waren weggenomen, was rondom elke zuil een versiering aangebracht van palmen en va rens, waarvan het groen eveneens onder broken werd door queen mary-rozen. De trekstang onder het gewelf en tusschen de zuilen waren omwonden met buxus- groen, terwijl op regelmatige afstanden eorbeilles omlaag hingen met roomkleurige hydrangia's en afhangende asparages. Aan den anderen kant van het schip der kerk, recht tegenover het koninklijke podium, was een muziekpouium opgeslagen voor koor en orkest, en ook hier was wederom een fraaie bloemversiering aangebracht, bestaande uit lugustrum en wederom paar se bougainvilla's. De ingangen der kerk wa ren versierd met palmen en laurieren. Reeds voor 10 uur was het een bonte mengeling van dames in fleurige wandel toiletten, en heeren in plechtstatig zwart en in kleurige uniformen. Want behalve de aanwezige hooge officieren van land- en zeemacht en de leden van het diplomatie ke corps, hadden ook de meeste burgerlijke autoriteiten, die daartoe door hun ambt ge rechtigd zijn, zich in 'n staatsieuniform ge stoken. Terwijl het kerkgebouw zich vulde, werd het groote orgel bespeeld door den orga- nitsen Henk Loohuys en Piet van Egmond, die door hem zelf gecomponeerde variaties van het Wilhelmus liet hooren. Reeds voordat tegen elf uur de koninklij ke familie het paleis verliet, hadden alle ge- noodigden hun zetels ingenomen. Op den eersten stoel van het vak, rechts van de plaats der Koningin, zat de minister-presi dent, dr. H. Colijn, en rechts van hem, al len op de voorste rij, de overige leden der regeering in ambtskleedij. Op de tweede rij, achter den minister-president, had plaats genomen de president van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, baron De Vos van Steenwijk, terwijl naast hem op de tweede rij, sommigen in uniform, sommigen in landsdracht, de hier 'te lande aanwezige In dische vorsten en hun vertegenwoordigers zaten. De eerste stoel van de derde rij werd ingenomen door den voorzitter der Twee de Kamer, mr. Van Schaik, naast wien de ministers van staat gezeten waren, terwijl dit vak verder werd ingenomen, behalve door de leden van den Raad van State, door hooge regeeringsambtenaren en andere hoogwaardigheidsbekleeders. Het eerste vak ter linkerzijde van den doorgang van het koninklijk podium af ge zien, werd ingenomen door de leden van 't diplomatieke corps, die bijna allen in uni form waren. De eerste stoel van het vol gende vak bleef voorloopig nog leeg. Hier zou de burgemeester van Amsterdam, dr. W. de Vlugt, nadat hij het koninklijk gezin binnen had geleid, plaats nemen. Hier za ten ook de commissarissen der Koningin in de elf provincies, en verder de leden van Eerste en Tweede Kamer, leden van de rechterlijke macht, rectoren en hoogleera ren der universiteiten, de leden van den Amsterdamschen gemeenteraad, vertegen woordigers der verschillende kerkgenoot schappen, vertegenwoordigers van tal van organisaties op verschillend gebied, leden der verschillende comité's, burgemeesters van verscheidene andere gemeenten, teza men ongeveer achttienhonderd personen, die alle plaatsen in het kerkgebouw hadden bezet. Op het muziekpodium hadden vijftig le den van het Concertgebouw-orkest en 150 dames en heeren van het Amsterdamsche Toonkunstkoor plaats genomen, dirigent, professor dr. Willem Mengelberg. De komst der koninklijke familie. Bjj den ingang aan den kant van den Dam, had zich de commissie voor de na tionale gedachtenisviering opgesteld om de Koningin bij aankomst in de kerk te ont vangen. Het waren de heeren mr. L. J. A. Trip, C. G. Vattier Kraane, prof. mr. V. H. Rutgers, mr. J. C. W. N. de Bruyn van Melis- en Mariekerke en F. A. van den Bosch. Tegen elf uur kondigde gejuich buiten, dat de Koningin het paleis had verlaten en even later betrad de koninklijke familie het kerkgebouw. Het Wilhelmus, in een der variaties, wel ke Piet van Egmond op het groote orgel speelde, ruischte door de ruimte, toen de Koningin, gevolgd door de Prinses en den Prins, door de leden der commissie naar het podium werd geleid, terwijl allen zich van hun zetels hadden verheven. Op de middelste stoel nam de Koningin plaats, rechts van haar Prinses Juliana en ter lin kerzijde Prins Bernhard, terwijl de leden der hofhouding op de rijen stoelen daar achter plaats namen en burgemeester De Vlugt en de leden der commissie zich naar hun eigen plaatsen begaven. Dan zweeg het orgel en zong het toon kunstkoor a-capella twee coupletten van het Wilhelmus, het eerste en het veertien de: „Oorlof mijn arme schapen". Van den kansel, die tegen de tweede zuil ter rechterzijde van den langen doorgang was aangebracht, sprak ds. P. J. de Jong vervolgens het volgende gebed uit: U alleen, U loven wij, ja wij loven U, o Heer, want uw gunst, zoo rijk van eer is tot onze vreugd nabij, dies vertelt men in ons land al de wond'ren Uwer hand. O Heer onze God, allerhoogste Majesteit, wanneer wij voor Uw heilig aangezicht in dit gewijde uur verschijnen, is het in het besef, dat U alleen de dank en de lof toe komt. Hoe zeer hebt Gij alles welgemaakt. Onze gedachten gaan terug tot het plechtig oogenblik, waarop voor 40 jaren onze ge ëerbiedigde Koningin het rijksbewind aan vaardde en voor Uw aangezicht trouw aan haar koninklijke roeping beloofde. Nu er sinds dat oogenblik een menschenleeftijd is voorbijgegaan en er een wolk van getuigen is van hen, die hier in uw huis of elders zjjn, maar ook van zooveel duizenden, die zijn heengegaan, stemmen allen in den geest samen in een diep-dankbre gezind heid des harten. Al onze gedachten en ge voelens, al onze blijdschap en dank komen samen in deze eene overtuiging, dat Gij al leen te prijzen zijt. Heer, wij danken U van ganscher harte, dat het U behaagd heeft ons land en volk 40 jaren te doen regeeren door haar, die thans deze gewijde plaats, vol heilige herin neringen, heeft betreden, een voorrecht des te grooter, als wij bedenken aan hoe weinige Oranjevorsten het is geschonken geworden. Heer, wij danken U, dat wij ons nu het oude lied uit Uw wóórd mogen herinneren en toepassen op de vreugde van heden: „O Heer, de Koningin is verblijd over Uw sterkte en hoezeer is zij verheugd over Uw heil. Gij hebt haar haars harten wensch gegeven en de uitspraak harer lippen hebt gij niet geweerd. Gij komt haar voor met goede zegeningen, op haar hoofd zet Gij een kroon van fijn goud. Het leven heeft zij van U begeerd. Gij hebt haar gegeven lengte van dagen. Groot is haar eer door Uw heil; Majesteit en heerlijkheid hebt gij haar toe gevoegd". Heer, wij danken U, dat gij onze Konin gin al die jaren hebt gedragen bij zon en stormgetij door uw liefde, geschraagd door Uw kracht, omringd met Uw trouw. Heer wij danken U, dat gij haar voor land en volk tot een veelvoudigen zegen hebt' willen stellen en dat liefde en recht, mededoogen en voormheid in haar gestalte heeft aangenomen, dat haar regeeren een dienen is geweest. Nu mag een dankbaar volk, in het vader land en onze overzeesche gewesten, onzicht baar verbonden in een lofzegging Uw heili gen naam prijzen om de kostbare gave, die Gij in haar hebt geschonken en hebt willen bewaren tot op dezen dag. Heer, wij danken U, dat Nederland een bovenmate door U gezegend land is geweest onder de leiding van onze geliefde vorstin en dat Gij land en volk in vrede en onaf hankelijkheid hebt bewaard tot op dezen dag. Heer, wij beseffen, dat dit alles geschied de vanwege Uw loutere goedheid. Daarom danken wij U, dat het nog pas uit konin klijken mond gehoord is, dat niet mensche- lïjkë wijsheid, willen en kunnen hebben kun nen helpen, maar alleen Uw voorzienig en genadig bestel. Want wie zijn wij, dat gij zoo goed over ons geweest zijt? Nu buigen wij ons neer in den geest voor uw troon en in het gevoel van onze schuld en tekortko mingen, en wij smeeken U: Moge het U be hagen onze geeerde landsvorstin te sparen nog menig jaar. Wil haar en haar huis om ringen met Uw heil, wil haar voor land en volk ten rijken zegen blijven stellen en wij spreken het eeuwenoude gebed der kerk voor U uit: „Geef Heer, dat onze vorstin met haar raadgevers en dienaren het volk wijselijk regeere en getrouw bescherme, opdat Uw naam daardoor geeerd en het rijk van den Koning der Koningen, Jezus Christus, moge worden bevorderd en wij een gerust en stil leven mogen leiden". Heer, zie in liefd' op Neerland neer en blijf het trouw beveil'gen. Maar wil vooral, uw naam ter eer ons volk in Christus heil'gen. Amen. Toen het gebed verklonken was, klonk door de kerk het choraal uit Cantate 192 van Johan Sebastian Bach, op woorden van Nicolaas Beets: „O, onvergeetbre stond." Prechtig en gedragen klonk de heerlijke muziek. Adressen van dank, hulde en ge- lukwenschen. Vervolgens kregen de voorzitters der beide Kamers der Staten-Generaal en de oudste Commissaris der Koningin gelegen heid adressen van gelukwenschen en hul de tot H. M. de Koningin te richten. De voorzitter der Eerste Kamer, mr. W. L. baron De Vos van Steenwijk, sprak eerst; daarna mr. Van Schaik en tenslotte mr. P. A. V. baron Van Harinxma thoe Sloten, commissaris der Koningin in Friesland. Onder eerbiedige stilte,' doch met zeer gespannen aandacht luisterden de aanwe zigen daarop naar Z.Ex. dr. Colijn, die in deze plechtige bijeenkomst de gedachtenis rede uitsprak. Spr. zeide o.a.: Als we in deze ure de regeeringsjaren sinds 1898 trachten te overzien, dan wor den we wel het meest getroffen door de tegenstellingen tusschen het begin en het eind dezer 40-jarige periode. Tegenstellin gen op bijna elk terrein van het leven, maar wellicht het meest opzienbarend op internationaal gebied. Ongetwijfeld, ook te gen het einde der 19e eeuw waren er al lerlei moeilijkheden in de wereld, maar als we in een vergelijking treden tusschen den algemeenen wereldtoëstand in 1898 en dien van het jaar 1938, dan kan men de kleuren op zijn palet voor 1898 bijna niet licht genoeg en op dat voor 1938 nau welijks donker genoeg nemen om de te genstellingen naar waarde te doen uitko men. Al had ook de 19e eeuw haar klei nere en grootere botsingen gekend, toen zij teneinde neigde v/as er een opmerkelijk streven naar bevordering van internatio nale samenwerking merkbaar; waartegen over in onze dagen, ondanks eene met groot vertrouwen begroete opzettelijke or ganisatie dier samenwerking, van nage noeg niets dan mislukking valt te gewa gen. Is 1898 een jaar waarin de vredesklanken cverheerschend waren, 1938 geeft ons een wereld te zien, die vervuld is van oorlogs rumoer en oorlogsvrees. Indien men zich op een dag als deze uit sluitend zou moeten beperken tot een ver gelijkende schets van den algemeenen toe stand in de wereld van heden met dien aan het einde der 19e eeuw, dan zou metterdaad getuigd moeten worden, dat het slot van de 40-jarige regeeringsperiode van Uwe Ma jesteit met wolken en donkerheid omgeven was, althans indien we dat slot zien in den betrekkelijk nog lichtenden glans van het jaar 1898. Maar gelukkig is er plaats voor een an dere visie. We willen heden onze feestelijke stemming niet laten beïnvloeden door alléén maar te letten op wat de wereld om ons heen te zien geeft. We willen ook acht slaan op de plaats die Nederland temidden der volkeren inneemt. En dan herinneren wij ons allereerst het woord uit Uwer Majes- teits proclamatie bij de troonsbestijging ge uit, dat zij den eerbied voor den Nederland- schen naam en de Nederlandsche vlag be geerde te bevestigen, om er dan onmiddel lijk met innige verheuging op te wijzen, dat dit Koninklijk woord ten volle in ver vulling is gegaan. Nog is de wereld de kloeke daad niet vergeten om den bejaarden president Kru- ger, toen een langer verblijf in zijn strij dend vaderland voor hem niet meer moge lijk was, door een Nederlandsch oorlogs schip naar Europa te doen overbrengen. Evenmin behoeven we er het oog voor te sluiten, dat het de Nederlandsche regeering was, die in die dagen tenslotte het initiatief genomen heeft, om, langs den weg van be middeling, aan het stamverwante volk den vrede te brengen, toen elk uitzicht op hand having der onafhankelijkheid moest worden prijsgegeven. Ook de correcte houding van Nederland tijdens den wereldoorlog heeft, na de be koeling van de hartstochten, de waardee ring gevonden, die zij verdiende, de Neder landsche naam en de eer van het land wer den, in die zoo bijzonder moeilijke tijden, ongerept gehandhaafd. De voldoening die we mogen koesteren als men het op de plaats van Nederland in het internationale verband, gaat over in stille bewondering, indien men den blik laat gaan over den vooruitgang, die in deze 40 jaren binnen het koninkrijk viel waar te nemen. Allereerst eene in de Westersche landen ongeëvenaarde groei der bevolking (de be volking nam sinds 1898 met ongeveer 75 pet. toe; ze steeg van even 5 tot ongeveer 8,7 millioen en neemt ook thans, ondanks de

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1938 | | pagina 1