lp ffirotriticiule
MIDDELBURGSCHE
GOESCHE COURANT)
De koninklijke intocht in de hoofdstad
De plechtige herdenking van het
regeeringsjubileum in de Nieuwe kerk
te Amsterdam.
Een ontzaglijke geestdrift op den Dam
vertolkte Koningin Wilhelmina de innige
gevoelens van haar volk.
Gala-maaltijd ten hove.
Prinses Juliana spreekt
tot haar moeder.
Vreugdevuren langs de Neder-
landsche kust.
De plechtige herden
kingsdienst.
Gedachtenisrede van
dr, H, Colijn,
Dagblad. Uitg. N.V. De Middelburgsche Crt.
Buleauxte MIDDELBURGSt. Pieterstr. 28,
Te ;foon Redactie 269, Administratie 139;
te JOES: Turfkade Tel. 17.Postgiro43255.
Ab >nnementsprijs voor Middelburg en Goes
f 2 30, elders f 2.50 per kwartaal. Week-
cb innementen in Middelburg en Goes 18 ct.
NUMMER 209. DINSDAG HTl— 6 SEPT. 1938. 181e JAAKG.
Advertentiën 30 ct per regel, ingezonden
mededeelingen 60 ct p. r. Bij contract lager.
Tarief op aanvraag. Familieberichten en
dankbetuigingen minimum f 2.10. „Kleine
Advertenties", max. 6 regels, 75 cent, bij
vooruitbetaling. „Brieven, of adres bureau
v. d. blad" 10 ct extra. Bewijsnummers 5 ct»
Mtt ondubbelzinnige blijdschap heeft
zooe s reeds in het kort gemeld de hoofd
stad gistermiddag Koningin Wilhelmina
ont\ mgen. Stralender dan de blauwe lucht,
wa; langs de noordenwind nu en dan wol
ken evaarten voortstuwde was de verwel-
kor ing door de tienduizenden welke zich
lani s den intochtsweg hadden geschaard.
E in grootsche jubelgang werd deze rit.
Op laken en balcons, op vensterbanken en
bah straden hadden overtalrijken 'n plaats
gezi cht om over de voor hen, dicht opeenge-
pak e menigte op de trottoirs heen te zien.
En »een huis, of voor de ramen verdrongen
zieb zooveel als maar konden om van hun
aan lankelijkheid en trouw te getuigen.
Aai hankelijkheid en trouw, het heeft zoo
vee weg van een clichéuitdrukking, maar
wif dezen tocht mocht volgen, zal kunnen
one erschrijven, dat de geestdrift en de in
nig welgezindheid, waarmee de landsvrou
we bij het feest van haar veertigjarige re-
ge- ring werd ingehaald uit het hart kwam
Hc >g schalde het gejubel op tusschen de
ste men wanden van de Cornelis Kruseman-
str tat en" de Lairessestraat. En niet alleen
hif r, ook later op de route schoot het pu-
bli ik in zijn geestdrift naar voren, om van
vli k bij de Koningin te kunnen begroeten.
Mi t handen en zakdoeken, met vlaggetjes
oflmet de leege hand, maar telkens en tel
les met vol gemoed werd de Koningin
■gewuifd. En deze warme begroeting
plfmtte zich voort, met de roomkleurige
èche, die zich stapvoets voortbewoog,
et gejuich, dat in de wijdte van Leid-
e boschje en Leidsche plein een uitweg
lid kunnen vinden bleef hangen in de
idsche straat en tusschen de oude koop-
anshuizen van de Nieuwezijds Voorburg-
al, waar het in al zijn volheid klonk.
En de Koningin
Met een alleszeggende blijheid in haar
trekken had zij het stationsgebouw, waar
zjj aankwam verlaten. En met diezelfde blij-
ie dankbaarheid wuifde zij terug naar allen
die waren gekomen om in dankbare blij
heid haar te verwelkomen. De tocht van
sen klein uur was een zegetocht, een waar
lijk koninklijke intocht.
Laaiend enthousiasme op den Dam.
I Reeds uren voordat H.M. de Koningin op
J den Dam werd verwacht waren duizenden
naar het hart der stad gegaan, om getuige
1 zijn van de blijde aankomst van enze
1 rstin aan haar paleis in de hoofdstad.
De „kleine steentjes" het centrum van
a Dam, was voor een gedeelte vrijgehou-
di het voor het publiek bestemde deel
v s reeds tegen een uur vrijwel geheel be-
ze Compacte menschenmenigten stonden
ls gs de trottoirs opgesteld. Voor alle ven-
Si rs van gebouwen aan het plein stonden
to schouwers, en zelfs op de daken hadden
Ik iderden een plaats gevonden.
'egen de consistoriekamers van de Nieu
vi Kerk was een tribune opgesteld, waar
ti ruim drie uur de auto's van de Indische
v 'sten voorreden. De hooge Indische be-
turders met hun dames namen op de tri-
1 ine plaats om getuige te zijn van de aan-
3 imst van H. M. de Koningin.
H. K. H. Prinses Juliana en Z. K. H.
1 rins Bernhard waren tegen kwart voor
'ie per auto aan het paleis aangekomen,
i j betraden onder het gejuich der wach-
i nde menigte aan de zijde van den N. Z.
Ïjorburgwal het paleis. Tegen half vier
as geen plaatsje op het oude, historische
ein onbezet. Duizenden wachtten het groo-
moment af waarop onze landsvrouwe
hijir paleis zou betreden.
De postharmonie marcheerde onder een
véoljjken marsch het plein op. Even later
vdrd de eerewacht door matrozen onder
canmando van luitenant ter zee eerste
kisse Schoo, betrokken. De marine-kapel
solde zich voor het plein op. Meer en meer
nfderde het uur, waarop de stoet kon wor-
djn verwacht, de spanning steeg, hoogwaar-
sjgheidsbekleeders kwamen aan, wachtende
4> de komst van de vorstin.
j Twintig minuten vroeger dan het pro-
framma vermeldde, was het lang verwach
te oogenblik daar. Onder daverende toe-
uichingen reed de stoet den Dam op. Een
Vaiend enthousiasme ontving de Koningin,
oe gezeten in de open galacalèche, a la dau-
ïfcnt bespannen, het plein rondreed. Het
crillon speelde het: „Weest gegroet met
jubeltonen". Tromgeroffel weerklonk, Hare
Mljesteit was voor het paleis gearriveerd.
D| marinekapel zette het Wilhelmus in. De
wicht presenteerde het geweer. Vriendelijk
groette de Koningin de duizenden op het
Damplein, de duizenden, die haar met zoo-
viel enthousiasme in haar hoofdstad be-
gitaetten.
In de hall van het paleis werd Hare Ma
jesteit hartelijk ontvangen door Prinses
Juliana en Prins Bernhard. Voorts waren
ter verwelkoming aanwezig de intendant
van het koninklijk paleis, jhr. Six, hofmaar
schalk baron De Smeth en de dame du pa
lais baronesse Van Harinxma thoe Sloo-
ten. Van het paleis' wapperde de koninklij
ke standaard ten teeken, dat onze vorstin
in het paleis was gearriveerd. Honderden
deputaties van vereenigingen hadden zich
intusschen op het vrijgehouden Damplein
opgesteld.
Nauwelijks tien minuten later gingen de
balcondeuren van het paleis open en H. M.
de Koningin, Prinses Juliana en Prins
Bernhard verschenen onder oorverdoovend
gejuich van de enthousiaste menigte. H. M.
droeg de bloemen, die haar bij haar aan
komst aan het station waren aangoboden
De deputaties brachten de vaandelgroet Ko
ningin en Prinses dankten minzaam de
Prins, gekleed in marine-galauniform sa
lueerde. Eenige oogenblikken later 'ver
scheen ook de burgemeester van Amster
dam op het balcon. De Amsterdamsche wet
houders en raadsleden, de gemeente-secre
taris en de leden der huldigingscommissie
hadden zich voor het paleis opgesteld.
De koninklijke mannen-zangvereeniging
„Apollo", versterkt door de christelijke
mannenkoren „Valerius" en „Adama van
Scheltema" onder leiding van den dirigent,
Fred. J. Roeske, zongen H. M. twee cou
pletten van het Wilhelmus toe, toen volg
den „Wilt heden nu treden" en een choraal
van Jac. Denys, bewerkt door den dirigent
Roeske. Hare Majesteit, de Prinses en de
Prins applaudiseerden en de dirigent Roes
ke en de voorzitter van Apollo, de heer J.
Denys, werden ten paleize ontboden en aan
H. M. voorgesteld.
Toen de zanghulde ten einde was, trok
de koninklijke familie zich een oogenblik
terug, om enkele minuten later weer op het
balcon te verschijnen. Een vaandeldéfilé
nam nu een aanvang. In een vlot tempo
marcheerden honderden deputaties van ver
eenigingen met hun kleurige vaandels en
vlaggen langs het paleis. Telkens neigden
de vlaggen toen de koninklijke familie ge
passeerd werd. Vriendelijk glimlachend en
wuivend dankten Koningin en Prinses,
stram salueerde de Prins.
Vereenigingen van alle richtingen mar
cheerden eensgezind langs het paleis om
onze vorstin hulde en dank te brengen. Het
was een fleurig en blij gezicht, deze eens
gezindheid, dit warme enthousiasme voor
ons vorstenhuis.
Bijna een half uur nam het voorbijtrek
ken van de honderden vaandels in beslag.
Toen trok de koninklijke familie zich ten
tweeden male terug. Maar daverende toe
juichingen en hoerageroep klonken over
het breede plein. En nog eenmaal gingen
de deuren open en traden Hare Majesteit,
de Prinses en de Prins naar buiten.
De afzetting van het centrale deel van
het plein was nu opgeheven. Als een vloed
golf schoof het publiek naar voren om bij
de paleistrottoirs tot staan te worden ge
bracht. Een minutenlange ovatie brak los.
Een laaiend -enthousiasme vertolkte onze
Koningin de gevoelens van haar volk.
Vriendelijk dankte de vorstin. Dan sloten
zich de balcondeuren ten derden male en
nu voor goed. De eerewacht rukte in, de
Indische vorsten vertrokken. De blijde in
tocht van H. M. de Koningin was ten ein
de.
Gisteravond had in de groote burgerzaal
ten paleize een gala-maaltijd plaats. Daar
aan zaten met H.M. de Koningin, H.K.H.
Prinses Juliana en Z. K. H. Prins Bernhard
aan; verder de voorzitters van de Eerste
en de Tweede Kamer, de leden der regee
ring en de ministers, alsmede de Indische
vorsten en delegaties met hunne familiele
den. Voorts verschillende hooge civiele en
militaire autoriteiten in den lande o.m. de
commissarissen der Koningin van de ver
schillende provincies en het college van B.
en W. van Amsterdam. Tot de gasten be
hoorden ook de leden van het uitvoerend
comité van de huldigingscommissie en de
oud cadetten en adelborsten, die in 1898 de
eere-wacht naar de Nieuwe Kerk vormden.
Tijdens den galamaaltijd heeft Prinses
Juliana H. M. de Koningin toegesproken.
De Prinses zeide:
„Excellenties, dames en heeren.
Ik stel U voor zoo dadelijk een heildronk
uit te brengen op de Koningin, die in deze
dagen haar 40-jarig jubileum mag vieren.
Ik zou hierbij den nadruk willen leggen op
de dankbaarheid, die wij gevoelen, ditmaal
niet tegenover de representatieve Koningin,
maar vooral in dezen kring van de meest
vooraanstaanden in het rijk en omdat het
hier haar eigen kind is, dat spreekt in
't bijzonder ten aanzien van de stille werk
ster, die men niet kent, van de persoonlijk
heid, die niemand ten volle weet. En bij
onze dankbaarheid voegen wij onzen wensch
voor het geluk, dat haar arbeid haar in de
toekomst moge schenken."
Op grootsche wijze heeft de Nederland-
sche jeugd H. M. Koningin Wilhelmina aan
den vooravond van den nationalen feestdag
gehuldigd. Niet minder dan 225 vreugde
vuren zijn gisteravond langs de Nederland-
sche kust, de grenzen en in de provinciale
hoofdsteden ontstoken en vele duizenden
jongeren hebben door hun medewerking en
aanwezigheid deze symbolische daad luister
bijgezet.
Op het Scheveningsche strand is het vuur
voor het seinpostduin ontstoken en behal
ve de talrijke jongerenorganisaties, die om
het vuur geschaard stonden, waren op den
boulevard nog duizenden kijkers aanwezig.
De deelnemers verzamelden zich om 8
uur aan de Noordzijde van de visschersha-
ven, vanwaar zij met de muziek van het
jongeliedenmuziekcorps „Juliana" aan het
hoofd, naar het strand marcheerden. Daar
waren inmiddels reeds aangekomen de
Haagsche wethouder van onderwijs, prof.
Van der Bilt, die de jongeren zou toespre
ken, alsmede de voorzitter en secretaris
van het comité ter luisterrijke viering.
Nadat het vuur door de padvinders was
aangestoken hield prof. Van der Bilt een
korte rede, welke door middel van luid
sprekers overal in den omtrek van het
strand en boulevard te volgen was.
De wethouder wees er op, dat thans
overal in het land de jongeren uiting geven
aan hun liefde voor ons vorstenhuis. Is
het eigenlijk wel noodig, aldus spr, den jon
geren de beteekenis van Oranje voor Neder
land te schetsen, want hebben zij bij de va-
derlandsche geschiedenis daar al niet ge
noeg over geleerd? Aan de hand van de
geschiedenis van Willem den Zwijger af,
ging spr. voorts na welke zegeningen het
Huis van Oranje ons land heeft gebracht,
waarbij spr. vooral op de godsdienstvrijheid
en andere grondrechten wees.
Prof. Van der Bilt releveerde voorts de
woorden van de thans jubileerende vorstin,
haar trotsche woorden: „Wij willen onszelf
zijn en blijven" en de woorden in haar laat*-
ste radiorede, in het bijzonder gericht tot
de jongeren. Evenals haar voorvaderen is
Koningin Wilhelmina voor ons land een ze
gen.
De vlammen, aldus besloot spr., die over
het geheele land branden, symboliseeren de
liefde der jongeren voor Oranje. Deze
vlammen zullen spoedig dooven, nooit ech
ter de liefde voor ons vorstenhuis. Spr. ein
digde met een: „Leve de Koningin, leve
Prinses Juliana, leve Prins Berhard en le
ve Prinses Beatrix" met welke woorden al
le aanwezigen luide instemden evenals met
het Wilhelmus, dat het muziekcorps daar
na ten gehoore bracht.
Langen tijd bleef men vervolgens nog op
strand en boulevard kijken naar het vreug
devuur, totdat de laatste vonken daarvan
uitgedoofd waren.
Hedenmorgen is in de Nieuwe Kerk te
Amsterdam, dezelfde waarin H. M. 40 jaar
geleden werd gekroond, een plechtige her
denking van het regeeringsjubileum be
gonnen.
Het interieur van het kerkgebouw had
een grondige verandering ondergaan. Alle
banken en gewone zetels waren verwijderd
en in plaats daarvan waren stoelen in de
kerk gebracht, welke ook in andere opstel
ling stonden dan gewoonlijk de banken.
Voor het nieuw vergulde koorhek, dat
was afgesloten met een gordijn van donker
blauw fluweel, was, rechts van den door
gang, die naar den ingang aan de Damzij-
de voert, een verhooging van circa dertig
centimeter opgeslagen, welke bedekt was
met tapijten en waarop drie zetels geplaatst
waren voor de koninklijke familie, terwijl
achter deze zetels twee rijen stoelen voor
de leden der hofhouding stonden. Dit po
dium was omzoomd met een paarse rand
van bougainvilla's, welke rand onderbro
ken werd door toeven, terra-cotta-kleurige
queen mary-rozen. Op de klankborden bo
ven de ronde banken, welke thans waren
weggenomen, was rondom elke zuil een
versiering aangebracht van palmen en va
rens, waarvan het groen eveneens onder
broken werd door queen mary-rozen. De
trekstang onder het gewelf en tusschen
de zuilen waren omwonden met buxus-
groen, terwijl op regelmatige afstanden
eorbeilles omlaag hingen met roomkleurige
hydrangia's en afhangende asparages. Aan
den anderen kant van het schip der kerk,
recht tegenover het koninklijke podium,
was een muziekpouium opgeslagen voor
koor en orkest, en ook hier was wederom
een fraaie bloemversiering aangebracht,
bestaande uit lugustrum en wederom paar
se bougainvilla's. De ingangen der kerk wa
ren versierd met palmen en laurieren.
Reeds voor 10 uur was het een bonte
mengeling van dames in fleurige wandel
toiletten, en heeren in plechtstatig zwart
en in kleurige uniformen. Want behalve de
aanwezige hooge officieren van land- en
zeemacht en de leden van het diplomatie
ke corps, hadden ook de meeste burgerlijke
autoriteiten, die daartoe door hun ambt ge
rechtigd zijn, zich in 'n staatsieuniform ge
stoken.
Terwijl het kerkgebouw zich vulde, werd
het groote orgel bespeeld door den orga-
nitsen Henk Loohuys en Piet van Egmond,
die door hem zelf gecomponeerde variaties
van het Wilhelmus liet hooren.
Reeds voordat tegen elf uur de koninklij
ke familie het paleis verliet, hadden alle ge-
noodigden hun zetels ingenomen. Op den
eersten stoel van het vak, rechts van de
plaats der Koningin, zat de minister-presi
dent, dr. H. Colijn, en rechts van hem, al
len op de voorste rij, de overige leden der
regeering in ambtskleedij. Op de tweede rij,
achter den minister-president, had plaats
genomen de president van de Eerste Kamer
der Staten-Generaal, baron De Vos van
Steenwijk, terwijl naast hem op de tweede
rij, sommigen in uniform, sommigen in
landsdracht, de hier 'te lande aanwezige In
dische vorsten en hun vertegenwoordigers
zaten. De eerste stoel van de derde rij werd
ingenomen door den voorzitter der Twee
de Kamer, mr. Van Schaik, naast wien de
ministers van staat gezeten waren, terwijl
dit vak verder werd ingenomen, behalve
door de leden van den Raad van State, door
hooge regeeringsambtenaren en andere
hoogwaardigheidsbekleeders.
Het eerste vak ter linkerzijde van den
doorgang van het koninklijk podium af ge
zien, werd ingenomen door de leden van 't
diplomatieke corps, die bijna allen in uni
form waren. De eerste stoel van het vol
gende vak bleef voorloopig nog leeg. Hier
zou de burgemeester van Amsterdam, dr.
W. de Vlugt, nadat hij het koninklijk gezin
binnen had geleid, plaats nemen. Hier za
ten ook de commissarissen der Koningin in
de elf provincies, en verder de leden van
Eerste en Tweede Kamer, leden van de
rechterlijke macht, rectoren en hoogleera
ren der universiteiten, de leden van den
Amsterdamschen gemeenteraad, vertegen
woordigers der verschillende kerkgenoot
schappen, vertegenwoordigers van tal van
organisaties op verschillend gebied, leden
der verschillende comité's, burgemeesters
van verscheidene andere gemeenten, teza
men ongeveer achttienhonderd personen,
die alle plaatsen in het kerkgebouw hadden
bezet.
Op het muziekpodium hadden vijftig le
den van het Concertgebouw-orkest en 150
dames en heeren van het Amsterdamsche
Toonkunstkoor plaats genomen, dirigent,
professor dr. Willem Mengelberg.
De komst der koninklijke familie.
Bjj den ingang aan den kant van den
Dam, had zich de commissie voor de na
tionale gedachtenisviering opgesteld om de
Koningin bij aankomst in de kerk te ont
vangen. Het waren de heeren mr. L. J. A.
Trip, C. G. Vattier Kraane, prof. mr. V. H.
Rutgers, mr. J. C. W. N. de Bruyn van
Melis- en Mariekerke en F. A. van den
Bosch.
Tegen elf uur kondigde gejuich buiten,
dat de Koningin het paleis had verlaten en
even later betrad de koninklijke familie
het kerkgebouw.
Het Wilhelmus, in een der variaties, wel
ke Piet van Egmond op het groote orgel
speelde, ruischte door de ruimte, toen de
Koningin, gevolgd door de Prinses en den
Prins, door de leden der commissie naar
het podium werd geleid, terwijl allen zich
van hun zetels hadden verheven. Op de
middelste stoel nam de Koningin plaats,
rechts van haar Prinses Juliana en ter lin
kerzijde Prins Bernhard, terwijl de leden
der hofhouding op de rijen stoelen daar
achter plaats namen en burgemeester De
Vlugt en de leden der commissie zich naar
hun eigen plaatsen begaven.
Dan zweeg het orgel en zong het toon
kunstkoor a-capella twee coupletten van
het Wilhelmus, het eerste en het veertien
de: „Oorlof mijn arme schapen".
Van den kansel, die tegen de tweede zuil
ter rechterzijde van den langen doorgang
was aangebracht, sprak ds. P. J. de Jong
vervolgens het volgende gebed uit:
U alleen, U loven wij,
ja wij loven U, o Heer,
want uw gunst, zoo rijk van eer
is tot onze vreugd nabij,
dies vertelt men in ons land
al de wond'ren Uwer hand.
O Heer onze God, allerhoogste Majesteit,
wanneer wij voor Uw heilig aangezicht in
dit gewijde uur verschijnen, is het in het
besef, dat U alleen de dank en de lof toe
komt. Hoe zeer hebt Gij alles welgemaakt.
Onze gedachten gaan terug tot het plechtig
oogenblik, waarop voor 40 jaren onze ge
ëerbiedigde Koningin het rijksbewind aan
vaardde en voor Uw aangezicht trouw aan
haar koninklijke roeping beloofde. Nu er
sinds dat oogenblik een menschenleeftijd is
voorbijgegaan en er een wolk van getuigen
is van hen, die hier in uw huis of elders
zjjn, maar ook van zooveel duizenden, die
zijn heengegaan, stemmen allen in den
geest samen in een diep-dankbre gezind
heid des harten. Al onze gedachten en ge
voelens, al onze blijdschap en dank komen
samen in deze eene overtuiging, dat Gij al
leen te prijzen zijt.
Heer, wij danken U van ganscher harte,
dat het U behaagd heeft ons land en volk
40 jaren te doen regeeren door haar, die
thans deze gewijde plaats, vol heilige herin
neringen, heeft betreden, een voorrecht
des te grooter, als wij bedenken aan hoe
weinige Oranjevorsten het is geschonken
geworden.
Heer, wij danken U, dat wij ons nu het
oude lied uit Uw wóórd mogen herinneren
en toepassen op de vreugde van heden:
„O Heer, de Koningin is verblijd over Uw
sterkte en hoezeer is zij verheugd over Uw
heil. Gij hebt haar haars harten wensch
gegeven en de uitspraak harer lippen hebt
gij niet geweerd. Gij komt haar voor met
goede zegeningen, op haar hoofd zet Gij een
kroon van fijn goud. Het leven heeft zij van
U begeerd. Gij hebt haar gegeven lengte
van dagen. Groot is haar eer door Uw heil;
Majesteit en heerlijkheid hebt gij haar toe
gevoegd".
Heer, wij danken U, dat gij onze Konin
gin al die jaren hebt gedragen bij zon en
stormgetij door uw liefde, geschraagd door
Uw kracht, omringd met Uw trouw.
Heer wij danken U, dat gij haar voor
land en volk tot een veelvoudigen zegen
hebt' willen stellen en dat liefde en recht,
mededoogen en voormheid in haar gestalte
heeft aangenomen, dat haar regeeren een
dienen is geweest.
Nu mag een dankbaar volk, in het vader
land en onze overzeesche gewesten, onzicht
baar verbonden in een lofzegging Uw heili
gen naam prijzen om de kostbare gave, die
Gij in haar hebt geschonken en hebt willen
bewaren tot op dezen dag.
Heer, wij danken U, dat Nederland een
bovenmate door U gezegend land is geweest
onder de leiding van onze geliefde vorstin
en dat Gij land en volk in vrede en onaf
hankelijkheid hebt bewaard tot op dezen
dag.
Heer, wij beseffen, dat dit alles geschied
de vanwege Uw loutere goedheid. Daarom
danken wij U, dat het nog pas uit konin
klijken mond gehoord is, dat niet mensche-
lïjkë wijsheid, willen en kunnen hebben kun
nen helpen, maar alleen Uw voorzienig en
genadig bestel. Want wie zijn wij, dat gij
zoo goed over ons geweest zijt? Nu buigen
wij ons neer in den geest voor uw troon en
in het gevoel van onze schuld en tekortko
mingen, en wij smeeken U: Moge het U be
hagen onze geeerde landsvorstin te sparen
nog menig jaar. Wil haar en haar huis om
ringen met Uw heil, wil haar voor land
en volk ten rijken zegen blijven stellen en
wij spreken het eeuwenoude gebed der kerk
voor U uit: „Geef Heer, dat onze vorstin
met haar raadgevers en dienaren het volk
wijselijk regeere en getrouw bescherme,
opdat Uw naam daardoor geeerd en het rijk
van den Koning der Koningen, Jezus
Christus, moge worden bevorderd en wij
een gerust en stil leven mogen leiden".
Heer, zie in liefd' op Neerland neer
en blijf het trouw beveil'gen.
Maar wil vooral, uw naam ter eer
ons volk in Christus heil'gen.
Amen.
Toen het gebed verklonken was, klonk
door de kerk het choraal uit Cantate 192
van Johan Sebastian Bach, op woorden
van Nicolaas Beets: „O, onvergeetbre
stond." Prechtig en gedragen klonk de
heerlijke muziek.
Adressen van dank, hulde en ge-
lukwenschen.
Vervolgens kregen de voorzitters der
beide Kamers der Staten-Generaal en de
oudste Commissaris der Koningin gelegen
heid adressen van gelukwenschen en hul
de tot H. M. de Koningin te richten. De
voorzitter der Eerste Kamer, mr. W. L.
baron De Vos van Steenwijk, sprak eerst;
daarna mr. Van Schaik en tenslotte mr.
P. A. V. baron Van Harinxma thoe Sloten,
commissaris der Koningin in Friesland.
Onder eerbiedige stilte,' doch met zeer
gespannen aandacht luisterden de aanwe
zigen daarop naar Z.Ex. dr. Colijn, die in
deze plechtige bijeenkomst de gedachtenis
rede uitsprak. Spr. zeide o.a.:
Als we in deze ure de regeeringsjaren
sinds 1898 trachten te overzien, dan wor
den we wel het meest getroffen door de
tegenstellingen tusschen het begin en het
eind dezer 40-jarige periode. Tegenstellin
gen op bijna elk terrein van het leven,
maar wellicht het meest opzienbarend op
internationaal gebied. Ongetwijfeld, ook te
gen het einde der 19e eeuw waren er al
lerlei moeilijkheden in de wereld, maar
als we in een vergelijking treden tusschen
den algemeenen wereldtoëstand in 1898
en dien van het jaar 1938, dan kan men
de kleuren op zijn palet voor 1898 bijna
niet licht genoeg en op dat voor 1938 nau
welijks donker genoeg nemen om de te
genstellingen naar waarde te doen uitko
men. Al had ook de 19e eeuw haar klei
nere en grootere botsingen gekend, toen
zij teneinde neigde v/as er een opmerkelijk
streven naar bevordering van internatio
nale samenwerking merkbaar; waartegen
over in onze dagen, ondanks eene met
groot vertrouwen begroete opzettelijke or
ganisatie dier samenwerking, van nage
noeg niets dan mislukking valt te gewa
gen.
Is 1898 een jaar waarin de vredesklanken
cverheerschend waren, 1938 geeft ons een
wereld te zien, die vervuld is van oorlogs
rumoer en oorlogsvrees.
Indien men zich op een dag als deze uit
sluitend zou moeten beperken tot een ver
gelijkende schets van den algemeenen toe
stand in de wereld van heden met dien aan
het einde der 19e eeuw, dan zou metterdaad
getuigd moeten worden, dat het slot van
de 40-jarige regeeringsperiode van Uwe Ma
jesteit met wolken en donkerheid omgeven
was, althans indien we dat slot zien in den
betrekkelijk nog lichtenden glans van het
jaar 1898.
Maar gelukkig is er plaats voor een an
dere visie. We willen heden onze feestelijke
stemming niet laten beïnvloeden door alléén
maar te letten op wat de wereld om ons
heen te zien geeft. We willen ook acht slaan
op de plaats die Nederland temidden der
volkeren inneemt. En dan herinneren wij
ons allereerst het woord uit Uwer Majes-
teits proclamatie bij de troonsbestijging ge
uit, dat zij den eerbied voor den Nederland-
schen naam en de Nederlandsche vlag be
geerde te bevestigen, om er dan onmiddel
lijk met innige verheuging op te wijzen,
dat dit Koninklijk woord ten volle in ver
vulling is gegaan.
Nog is de wereld de kloeke daad niet
vergeten om den bejaarden president Kru-
ger, toen een langer verblijf in zijn strij
dend vaderland voor hem niet meer moge
lijk was, door een Nederlandsch oorlogs
schip naar Europa te doen overbrengen.
Evenmin behoeven we er het oog voor te
sluiten, dat het de Nederlandsche regeering
was, die in die dagen tenslotte het initiatief
genomen heeft, om, langs den weg van be
middeling, aan het stamverwante volk den
vrede te brengen, toen elk uitzicht op hand
having der onafhankelijkheid moest worden
prijsgegeven.
Ook de correcte houding van Nederland
tijdens den wereldoorlog heeft, na de be
koeling van de hartstochten, de waardee
ring gevonden, die zij verdiende, de Neder
landsche naam en de eer van het land wer
den, in die zoo bijzonder moeilijke tijden,
ongerept gehandhaafd.
De voldoening die we mogen koesteren
als men het op de plaats van Nederland in
het internationale verband, gaat over in
stille bewondering, indien men den blik
laat gaan over den vooruitgang, die in
deze 40 jaren binnen het koninkrijk viel
waar te nemen.
Allereerst eene in de Westersche landen
ongeëvenaarde groei der bevolking (de be
volking nam sinds 1898 met ongeveer 75
pet. toe; ze steeg van even 5 tot ongeveer
8,7 millioen en neemt ook thans, ondanks de