ZEELAND. KRONIEK van den DAG. TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN DONDERDAG 1 SEPTEMBER 1938. No. 205. IN GEHEIMEN DIENST. MIDDELBURG. De verjaardag van de Koningin. GOES. „Wij willen blijven wat wij zijn." VUSSINGEN. WALCHEREN. Drastische belastingverhoogmg. Geen devaluatie van den Belgischen frank. „Geen devaluatie van den Belgischen frank" was het leidende motief dat den laatsten tijd op te merken was in alle be schouwingen welke gewijd werden in de Belgische pers aan den binnenlandschen toestand van België. Allerlei geruchten de den de ronde in verband met de mogelijk heid, zooniet de waarschijnlijkheid van een devaluatie van den frank, een gerucht dat een vasten vorm scheen aan te nemen in een bericht uit Engelschen bron, volgens hetwelk de Belgische frank zou afgestemd worden op het pond sterling, en dus ook een schommelende munt zou worden. Op vallend was het dat vooral onder het groote publiek de vrees voor een nieuwe devaluatie, als gevolg op een afstemming op het pond sterling, bestond. In tegenstel ling tot het verschijnsel van Mei jl. toen het vooral de zakenlieden waren die den frank in den steek lieten en voor twee mil liard goud naar het buitenland brachten. De zakenlieden die toen gebrek aan ver trouwen hadden mede ook door de omstan digheid dat juist een kabinetscrisis was uit gebroken, hebben nu een ander inzicht ge kregen. Het groote publiek daarentegen schijnt te leven onder den invloed van de psychologische gewaarwording dat zoolang België een munt heeft, waarvan de waarde hooger is dan die van den Franschen frank, de zaken niet in orde zullen blijven. Men schijnt er hier zoo aan gewend geraakt, dat de Belgische frank steeds in het onderste laatje ligt, dat men nauwelijks kon aanne men dat een ander betaalmiddel nog lager zou kunnen vallen. Een zuiver psychologi sche factor maar die toch zijn belang heeft, toegespitst als hij wordt door de overwe ging dat Frankrijk belangrijke economi sche betrekkingen heeft met België en dat, zoolang de Belgische frank op den Fran schen frank primeert, deze betrekkingen er onder zullen lijden, dat bijgevolg de econo mische toestand van België steeds minder- goed zal worden enz. Het publiek was (en is) tevens onder den indruk van het bestendige begrootingste- kort van ongeveer een milliard frank dat de regeering met geen middelen schijnt te kunnen aanzuiveren. En, zoo wordt dan ge redeneerd, de devaluatie, met herschatting dus van den goudvoorraad van de Nationa le Bank, ten gunste van de schatkist is een zoo gemakkelijk middel om over de moei lijkheden heen te komen, dat men niet ver baasd zou moeten zijn, indien de regeering er zijn toevlucht opnieuw toe nam. Zoolang de huidige minister van finan ciën, Gérard, aan het bewind is mag men echter de overtuiging hebben dat iets der gelijks niet gebeuren zal. De Belgische re geering heeft als het ware een antwoord willen geven op de gevoelens van vrees welke dienaangaande zouden kunnen ge koesterd worden en houdt zich nu reeds be zig met de voorbereiding van de begrooting voor 1939. De minister van financiën blijft onverzettelijk gekant tegen elke vererge ring van den belastingdruk. Er moet dus gewerkt worden door middel van bezuini gingen. Het plan van den minister is een aantal uitgaven met 10 of 5 percent te be perken, hoe pijnlijk zulks ook moge zijn. Bovendien zou voor andere uitgaven, welke thans maar steeds omhoog gaan, een vast plafond worden vastgesteld dat in geen ge val meer zou mogen overschreden worden. Dit betreft in hoofdzaak de uitgaven aan loonen, pensioenen en andere vergoedin gen. Tenslotte is de minister van meening dat de uitgaven, welke het gevolg zijn van bepaalde wetten, tot een bepaalde som moeten beperkt worden. Hiermee worden enkele sociale wetten bedoeld, waarvan het beginsel uitstekend is, zooals die in verband met de ouderdomspensioenen, maar die aan leiding geven tot uitgaven welke met mil- lioenen de vooruitzichten overtreffen. Doch met dit alles is het loopende tekort nog niet gedekt. De minister peinst daarom nog over een oplossing, welke een stap ver der gaat dan die in den beginne door mi nister Spaak in het vooruitzicht gesteld. Het tekort zou namelijk gedekt worden door inschrijvingen op de drie volgende be grootingen, dus tot en met 1941. Dit betee- kent een deflatiepolitiek, maar bij de Bel gische bevolking heeft de aankondiging een buitengewoon gunstigen indruk nagelaten. De socialistische ministers achten de oplos sing nogal pijnlijk en het is de vraag of zij tot geen moeilijkheden aanleiding geven zal, doch het is niet te verwachten dat zij zich Historische Avonturenroman, Door G. P. BAKKER. 74 HOOFDSTUK XXXXIII. Bij het rozerood van den vroegen dage raad begonnen Saxon en Edzke met het halfregiment kurassiers onder majoor Mel- chior hun tocht naar Potsdam. Saxon had den markies aangeraden niet als krijgsman, maar als edelman gekleed te reizen, vergezeld door twee bedienden, de wachtmeesters Longuenez en schele Wil lem. Wel was de streek van vijanden ge zuiverd en had de generaal besloten den markies tot de bosschen te vergezellen, maar doze moest ook terug. „Ik ben u dankbaar, dat u mij wilt bren gen", had de markies geantwoord. „Doch is het voor u geen te groote omweg?" „Zoo'n haast hebben we niet. We kun nen den tocht in twee dagen volbrengen. Een koerier is gisteravond vertrokken en 's nachts doorgereden. Het groote nieuws is dus reeds bekend." En dat bleek. De mare der overwinning vloog voor hen uit en de Saksische dorp jes, waar ze door kwamen, waren met groen, bloemen en vlaggen versierd. Een groote witte strook met: „Leve onze dap pere keurvorst!" bracht even een lachje om de lippen der officieren. De manschappen verborgen hun vroolijkheid minder, maar bjj de lachende gelukkige gezichten der dorpelingen nam niemand daar aanstoot aan. er tenslotte niet bij neer zullen leggen. De werkelijkheid is nu eenmaal zoo en prac- tisch is het niet meer Em. Vandervelde die den toon aangeeft in de partij maar de hui dige premier, Spaak. Sociaal en politiek heeft men in België gelegenheid te over gehad om te ervaren dat elke devaluatie den middenstand in de eerste plaats benadeelt, die reeds zoo zwaar is getroffen en die practisch de zwaarste lasten draagt. Moest de middenstand nog maals worden getroffen dan zouden dui zenden burgers in de armen gedreven wor den van politieke gelukzoekers, die met „totalitaire" oplossingen voor den dag ko men. De eerste devaluatie, in 1926, was het ge volg van een finaneieele crisis. De tweede devaluatie, in 1935, was het gevolg van economische en bankmoeilijkheden. Deze omstandigheden zijn thans niet aanwezig. Ook daarom is de kans op een derde deva luatie heel gering. De receptie. De gisterenmiddag ter gelegenheid van den 58sten verjaardag van H. M. de Konin gin gehouden receptie ten huize van den Commissaris der Koningin, is door een zeer groot aantal personen bezocht. Tijdens de receptie kwam de optocht, die in de gemeente Sint-Laurens was samenge steld door de Abdij en begaven de Commis saris zijn echtgenoote en zijn zoon zich naar het bordes, waar wij o.a. ook opmerkten de kamerheer in buitengewonen dienst van H. M. de Koningin, jhr. W. Z. van Teijlingen, terwijl mr. H. F. Lantsheer, eveneens ka merheer i.b.d., zich in de ambtswoning van den Commissaris bevond. De verlichting. Alvorens een en ander mede te deelen over de avondviering van den verjaardag, willen wij enkele reeds gereed zijnde en ook ontstoken verlichtingen vermelden. Om buiten aan de stad te beginnen, zij dan een woord van groote waardeering hier uitgesproken voor het aanbrengen van een klein eilandje met een fonteijn er in, in de Vest voor de Zach. Jansenstraat. De verlichte waterstralen geven een fantasti- schen aanblik. Nu wij toch in deze omgeving zijn, doen wij volgen de verlichting, die voor de Am bachtsschool is aangebracht. Vooral op eenigen afstand krijgt men een zeer goe den indruk van deze verlichting. Zoo ko men wij naar het centrum der stad en dat wel op de Burg. Hier zijn een groot aantal kronen aangebracht, die electrisch verlicht worden en die aan deze straat, die zich voor alle soorten van versiering zoo uitste kend leent, ook een bijzonder cachet geven. De Vlissingsche straat behoort onder de straten, die steeds een bijzondere verlich ting weten aan te brengen, en ook nu vol doen de eerepoorten, in samenwerking met de verdere versiering bijzonder goed. Ook de Nieuwstraat heeft iets aparts: masten met bloembakken, verbonden door rijen van vlaggen, en tusschen de planten electrische verlichting, die het ook goed doet. Wij dachten bij het schrijven van dit ver slag aan het „lest best" en komen daarom nu pas op de St. Jansstraat en Vischmarkt, die beide ook in feestverlichting baadden. De miniatuur Lange Jan, die door groote toewijding door verschillende bewoners van straat en plein gedurende enkele maanden is vervaardigd, is thans geheel gereed en was gisteravond verlicht, terwijl men dui delijk het carillon boven in den toren hoort spelen. De verlichting van den toren deed het ook wonderlijk goed en duizenden heb ben gisteravond reeds op het pleintje een kijkje genomen. Dit versierings- en ver lichtingsobject moet ieder hebben gezien. Aan de boomen rond den tijdelijken toren is met vrouwenhand een passende, eenvoudige versiering aangebracht. Aan de Vischmarkt sluit de St. Janstraat met zijn groot aantal ook zelf gemaakte kronen aan en ook hier hoorde men terecht niets dan lof voor het geen gewrocht is. Het concert. Het concert van het Middelburgsch Mu ziekkorps begon toen de belangstelling maar matig scheen, doch even later groei- Toen ze wat later door Zschoptau reden, werden ze met gejuich ontvangen. „Leve de Zweden!" klonk het overal. Het geheele stadje was in feestdos. Toen de burgemees ter de Zweedsche ruiters zag aankomen, verscheen hij op de pui van het stadhuis, omgeven door zijn schepenen. Hij daalde de trap af en hield een lange rede, overvloei end van lof en dankbaarheid. De burge meester was een goed spreker. „Hoera!" brulden de manschappen, toen hij geëin digd had en jonge meisjes met bekers wijn bedienden eerst de officieren en toen de ruiters. De raadskelder scheen goed voor zien. De burgemeester noodigde hen uit te blijven feestvieren, maar Saxon maakte hem duidelijk, dat hij een opdracht te ver vullen had. Salueerend met de sabel com mandeerde hij: „Voorwaarts" en ze ver trokken met een luid „Hoera!", onder het gejubel der bevolking. „Dat was nu heel aardig", zei Saxon. „Maar in het vervolg dienen we toch de steden en dorpen te vermijden, anders heb ben we kans nooit onze bestemming te be reiken en mochten we onverhoopt aanko men, dan zou het op slingerende paarden zijn. Onze wachtmeester Willem is nu al niet heelemaal zuiver meer. Het was alsof de kerel zes armen had, zoo snel wist hij de bekers te benaderen en hij stond naast elk gelid, waar bediend werd." Tegen elf uur waren ze bij hun oude kamp, waar ze twee uur zouden rusten en het noenmaal gebruiken. De ruiters stegen af, maakten het zich gemakkelijk in de bos schen op het mos, de het aantal raenschen gestadig aan en reeds toen de voor 't korps nieuwe marsch genaamd „B.V.L.-defileermarsch" van Leis- tikow en de ouverture „Neerlandia" van Wesly werden gespeeld, was er een dui zendkoppige menigte die ook heeft genoten van de melodieën, die de padvinders van den Choertoren af ten gehoore brachten. Telkens kon men een speld hooren vallen en hadden de jongelui een in alle opzichten verdiend applaus te incasseeren. Men ver- gete niet dat voor sommige deelen van stukken de padvinders de fluit met een hand bedienen. De aandacht bij de pijpersmuziek is groot, en men vraagt zich af waarom men dan tijdens de muziek van het M. M. C. niet even kan stil staan of althans zachtjes aan doen kan. Maar zelfs een beleefd verzoek van een agent om even te wachten, was herhaaldelijk vergeefs. Van het bordes van het Stadhuis af heb ben de burgemeester en zijn familie, de uitvoering van concert en de pijpersmuziek gevolgd en voegden zich bij hen o.a. de Commissaris der Koningin, de gemeente secretaris met zijn echtgenoote en den gar- nizoenscorrxmandant eveneens vergezeld van zijn echtgenoote en dochter. Aan het einde van het concert heeft de burgemeester een „Leve de Koningin" uit gebracht. De fakkeloptocht. Het was ruim kwart voor tien toen het Middelburgsch Muziekkorps en de Padvin dersband met het bestuur van „Uit het VolkVoor het Volk", de Markt rondmar- cheerde voor het houden van den traditio- neelen fakkeloptocht. Het ging over Burg en Balans naar de Abdij, waar .spoedig duizenden aanwezig waren om het eerste oponthoud, voor de ambtswoning van den Commissaris der Koningin, bij te wonen. Nadat de heer en mevrouw Quarles van Ufford met hun zoon op het bordes het „Wien Neerlands Bloed" hadden aangehoord, werden het bestuur, den directeur van het Middelburgsch Mu ziekkorps, de heer Caro en den leider der padvinders, de heer Verhulst binnen genoo- digd. De Commissaris der Koningin heeft toen gewezen op de radiorede van H. M. de Koningin en op de groote liefde voor het Nederlandsche volk, die uit Haar woorden sprak. Spr. stele een dronk in op de Ko ningin. De heer De Graaf, voorzitter van „Uit het Volk", heeft zich gaarne bij de woorden van den Commissaris aangesloten en hem en zijn echtgenoote dank gebracht voor de ontvangst. Spr. zeide dat men het ten volle begrijpt, dat ambtsplichten den Commissaris beletten het feest op 6 Sep tember bij te wonen. De Commissaris zeide, dat hem dit ook spijt, maar dat hij groote waardeering heeft voor allen, die aan de voorbereiding van het feest mede werken, in het bijzonder het bestuur van „Uit het Volk". Na deze ontvangst werd de tocht voort gezet langs Balans, St. Pieterstraat en Gist- straat naar den Dam, waar ten tweede male halt werd gehouden, thans voor de woning van den burgemeester, die de heeren ook binnen noodigde en hen met mevrouw Fernhout ontving. De burgemeester heeft ook speciaal gewezen op de radiorede van onze landsvrouwe en daarbij als zijn meening uitgesproken, dat men daarin het vrouwelijke hoorde, maar niet minder het krachtige mannelijke. Ook deze autoriteit gewaagde van zijn groote waardeering voor Uit het Volk en allen, die verder aan het feest hun krachten geven. Ook hier was het de heer De Graaf, die voor de woorden van den gastheer dankte. Evenals in de Ab dij, zorgde de heer Calatz, dat voor het publiek het wachten gekort werd met vroo- lijke marschen. Hier werd als slot van het oponthoud evenals in de Abdij, het Wilhelmus ge speeld en was het de heer De Graaf, die een „Lang leve de Koningin" inzette en daarbij krachtigen steun ondervond. De tocht ging nu verder langs de voor geschreven route en het was over half twaalf toen het eindpunt, de Markt voor het stadhuis werd bereikt. Nog twee cou pletten van het Wilhelmus, waarbij de heer Caro ook de medezingenden leiding gaf, en een driewerf hoerah van den heer De Graaf, en de viering van den 58sten verjaardag van onze vorstin behoorde tot het verleden. Het aantal feestvierenden was door het late uur wel belangrijk geslonken, maar de stemming, die den geheelen avond heersch- te, doet veel verwachten voor de eerste drie dagen der volgende week. „En nu, mijn waarde markies", zei Saxon, „nemen we voorloopig afscheid. Ik zal niet van je vergen, dat je hier twee uren lang wacht met kloppend hart." Saxon keek om zich heen. „Waar is Wil lem?" vroeg hij. Op hetzelfde oogenblik hoorden ze een luid geschreeuw en Willem verscheen in de kom. Hij had een langen vent bij het oor. Blijkbaar een roover. „Mijn oude vriend", riep hij vroolijk. „Ik stoncT achter een dik ken boom en daar zag ik een gezicht om het hoekje gluren." „Kip", zei ik. „En daar bemerkte ik tot mijn groote blijdschap, dat het mijn oude vriend, de koning der wildernis was. Hij wil zeker weer een rondje met mij vechten." „Och, overste", smeekte de man. „Verlos mij toch van dien duivel. Ik heb heusch niets gedaan." Willem zag hem met een paar afschu welijk schele oogen aan, want hoe meer hij op had, hoe scheler hij keek. „Geef dien man een hand en laat hem gaan", beval Saxon. Een glimlach verscheen op het roode gelaat van Willem. „Neen", zei de generaal, „niet. knijpen". De schele haalde de schouders op, reikte zijn vriend de hand en zei: „Nu tot ziens, de generaal heeft bevolen, dus geen vijandschap meer." De koning der wildernis verdween als een haas. De markies wilde juist te paard stijgen, toen tusschen het groen een amazone kwam aanrijden. Ze was in het rood fluweel ge kleed en op haar klein hoedje prijkte een lange veer. De markies snelde naar haar Een welgeslaagde première. Gisteravond werd in den tuin van het Schuttershof de première gegeven van het Oranjespel „Wij willen blijven wat wij zijn", van W. 't Hooft. Onder het zeer groot aan tal bezoekers, dat den tuin vulde, merkten we vele leden van het eere-comité op, als de burgemeester van Goes en de Zuid-Be- velandsche leden van Gedeputeerde Staten. Het weder, een zoo voorname factor bij een openluchtspel, werkte in alle opzichten mede, het was niet alleen droog, maar vrij wel ook wind-stil. De tuin van Schuttershof bleek een groo te verandering ondergaan te hebben. Vóór den muziektempel was de Dam van Amster dam opgebouwd, met op den achtergrond het paleis. Over den vijver was een muur gebouwd, oude huisjes verrezen links en rechts, in 't kort, we waanden ons in een tijdperk van meer dan een eeuw geleden, en die indruk werd nog versterkt door de tientallen in historische kleederdrachten, die-dit mooie spel vertolkten. Het was een aantrekkelijk, kleurig geheel dat de schijn werpers verlichtten en de omlijsting met forsche boomen, paste er zich goed bij aan. De tuin van het Schuttershof bleek voor een dergelijk openluchtspel wel bijzonder geschikt te zijn. We schreven reeds meermalen en uit voerig over den inhoud van dit spel en onze verwachtingen, dat het een succes zou zijn, werden niet beschaamd. De scènes, in hun bonte afwisseling, het spel, veel ernst met wat luim gekruid, deden het goed en pakten de toeschouwers. En bovenal, de his torische beteekenis van het Huis van Oran je voor Nederland, sprak van het eerste tot het laatste beeld uit dit spel en ver leende er een bijzondere sfeer aan. Een sfeer, reeds zoo innig verbonden aan dezen 31sten Augustus. Naast inhoud en aanklee ding, dient allereerst de muziek genoemd te worden, die door den heer A. Kouse maker gecomponeerd werd en op fjjn-gevoe- lige wijze den inhoud der betreffende scènes droeg en op nog hooger peil bracht. En ten slotte, maar niet in het minst, was het spel van allen zoodanig, dat al het genoemde tot zijn volle recht kwam. Want we mogen niet vergeten, dat hier enkel amateurs aan het woord waren, dat zoovele figuren in dit spel voorkomen, als de vorstelijke personen, een regent, een wachter van den nacht, de poppenkastman, een deftig burger, een groentenman, een groentenvrouw, de Am- sterdamsche stedemaagd, raadsheeren enz. enz., die elk voor zich beduidende rollen te vervullen hadden, en wier spel en decla matie het al of niet slagen der betreffende scènes bepaalde. Uit den aard der zaak zou, bij afzonderlijke bespreking dezer dilettan ten, de één wat hooger aangeslagen kun nen worden dan de ander, doch het verschil was niet zoodanig, dat de één domineerde en de ander een mislukking was. Allen wa ren goed tot uitstekend in hun creaties en gaven ongetwijfeld wat de auteur zich van hun spel had voorgesteld. Nemen we daar bij in aanmerking, dat er onder deze dilet tanten verscheidene debutanten waren, en dat ook de figuranten hun taak uitstekend vervulden, dan past hier zeker een woord van hulde aan den regisseur Kommer Kleijn, die uit het betrekkelijk ruwe materiaal en in vrij korten tijd zooveel goeds wist op te bouwen. Na de voorstelling, die veel applaus oogst te, werden door den algemeenen leider, dr. J. C. v. d. Velde, vele personen gehuldigd en een aandenken of bloemen aangeboden: den auteur, W. 't Hooft; den regisseur, Kommer Kleijn; den componist, A. Kouse maker; den ontwerper der décors, Joh. Melse; verscheidene der actrices, en er wer den tot velen woorden van dank gesproken voor hun medewerking: den exploitant van Schuttershof, de P.Z.E.M., de deelnemers in het garantiefonds, de pers, enz. enz. Onge twijfeld kwam aan allen die hulde en dank toe, want alleen door een innige samen werking was dit groote werk zoo tot stand te brengen. Vermelden we nog, dat de voorzitter van de Oranjevereeniging, de heer J. I. van Bal- legoyen de Jong, dezen avond met een in leidend woord opende en ook de heer 't Hooft, vóór den aanvang der voorstelling nog een kort woord sprak. toe, hielp haar afstijgen en zonder zich te bekommeren om die paar honderd mannen, sloeg ze de armen om zijn hals en zoenden ze elkaar. „René", zei ze zacht. „Ik ben zoo bang geweest en nu ben je gezond en wel en als overwinnaar teruggekeerd. Hoera", riep ze. „Ik ben nog nooit zoo gelukkig ge weest." Toen eerst zag ze Saxon.. „Oom Saxon, geef me een kus. Jij hebt goed op mijn kapiteintje gepast." „Wildebras", antwoordde Saxon. j,Zijne Majesteit de koning heeft den markies op het slagveld van Breitenfeld tot majoor bevorderd." „Gelukgewenscht", riep ze. „Des te be ter. „Maar", voegde ze er fluisterend bij. „Als je verslagen teruggekomen was, zou ik je er niet minder om hebben liefgehad." „Dat weet ik liefste", sprak de markies geroerd. „En nu gaan we naar vader. Hij ver wacht je. Oom Saxon en de andeer heeren gaan zeker mee." „We kunnen Jielaas niet", antwoordde Saxon. „We moeten naar Potsdam. Onze plicht roept ons, maar René heeft tien dagen verlof. Doch zeg aan je vader, dat ik hem feliciteer met zulk een schoonzoon en dat ik getuige bij het trouwen wil zijn." Met een zoen nam ze afscheid van Saxon. De andere officieren kregen een hand. „René", zei Edzke. „Proficiat kerel. Ik hoop dat ik even hartelijk ontvangen zal worden." KONINGINNEDAG. 's Avonds heerschte er in de stad een gezellige feestdrukte, die zich vnl. con centreerde op het Bellamypark, waar de harmonie „St. Caecilia", onder de bekwa me leiding van den heer Jac. Hollaers, een concert gaf. Het grootendeels nationale programma, werd geopend met het „Wil helmus" en besloten met het Zeeuwsch Volkslied. Ieder nummer had luiden bijval van het publiek. BEGRAFENIS A. C. HILDERNISSE. Onder groote belangstelling is Woens dagmiddag de heer A. C. Hildernisse, in leven lid van den gemeenteraad voor de V. D., op de algemeene begraafplaats ter aarde besteld. De vele, vroolijk wapperen de vlaggen vormden wel een schrille te genstelling met de droefheid, die er bij velen moest zijn over het zoo plotseling verscheiden van hem, dien men thans volgde naar zijn laatste rustplaats. Een schat van kransen en bloemen dekte de baar, terwijl zelfs een open rijtuig noo- dig was om al deze bloemen mede te voeren. Op de begraafplaats merkten wij o.a. op het college van B. en W., den gemeente secretaris en nagenoeg alle raadsleden, het bestuur van de V. D. afd., het bestuur van de vereeniging „Rijwielpad Walcheren" en van de zwemvereeniging „Luctor et Emergo" te Soeburg, van welke vereem- gingen de heer Hildernisse een bestuurslid was, voorts ir. Suijver namens de N.V. Kon. Maatsch. „De Schelde", velé collega's e.a. Aan de geopende groeve heeft allereerst de burgemeester, de heer C. A. van Woel- deren, den overledene geschetst als een zeer gewaardeerd en rechtschapen man, die in den Raad steeds opgewekt en vrien delijk de belangen van de gemeenschap heeft verdedigd. Spr. uitte woorden van troost voor de weduwe, die zonder kinde ren geheel alleen achterblijft en eindigde met de woorden: „Hooggeachte heer Hil dernisse, wij danken U voor alles, wat U voor de gemeente gedaan hebt; rust zacht." Vervolgens werd nog gesproken door de heeren Mantz uit Middelburg, namens de Ned. Reisvereeniging, K. B. de Kat na mens het hoofdbestuur van den Ned. Bond van Metaaltechnichi en namens de collega's, Van Splunder namens den V. D. B. en F. Meijers namens „Luctor et Emer go" te Soeburg. Ds. Hietkamp eindigde daarop met gebed. Nadat de kist in de groeve was neerge daald en velen bloemen in het graf had den gestrooid, dankte de oudste broeder van den overledene namens de weduwe en verdere familie voor de hartelijke woor den en de laatste eer zijn broeder bewe zen. ARNEMUIDEN. Klokgelui, om 8.12 en 4 uur, wapperende vlaggen van verschillen de openbare en particuliere gebouwen, de schoolkinderen rijk met oranje en sjerpen getooid, ziedaar het beeld dat deze ge meente vertoont bij eiken jaardag van een der leden van het Koninklijk huisgezin. Nu maakten de leerlingen der Openbare School versierd met vlaggen enz. des morgens een rondgang door het dorp, waarbij zij op het marktplein eenige liederen zongeh. Des avonds een flinke muzikale rondgang door het fanfarekorps „Arne's Genoegen", be geleid door een groote feestelijk gestemde jeugd, welke uit volle borst de muziek be geleidde toen deze op het martplein speel de. DOMBURG. Ter eere van den verjaar dag van H. M. de Koningin en tot inlei ding van de groote feesten, die hier de volgende week zullen plaats hebben, gat het Domburgsche fanfarekorps een con cert op de kiosk, dat door tal van men- schen werd beluisterd. De traditioneele wandeling werd ditmaal achterwege gela ten. RAAD VAN GRIJPSKERKE. GRIJPSKERKE. Dinsdag vergaderde de Raad, onder voorzitterschap van wethouder Louwerse voltallig. De burgemeester was verhinderd wegens ziekte. Als gevolg van de in de vorige vergadering genomen beslissingen tot het niet aanvaar den van de door Ged. Staten gezonden over eenkomst met de „Gekro" te Overschie, stelden B. en W. thans voor, nu gevoerde briefwisselingen plaats gevonden bespre king met den directeur van de N.V. „Ge kro", te Overschie, het toetreden alszooda- Louise keek hem aan en zei: „Dat zul je zeker, als je geliefde oogen in haar hoofd heeft." Het jonge paar reed weg, gevolgd door Longuenez en Willem, een gelukkige toe komst tegemoet. Een uur later liet Melchior opstijgen blazen. Het halfregiment zette zich in be weging. Toen ze om Cöthen heengereden waren en den weg naar Wittenberg insloegen, za gen ze tusschen de boomen een groote ka ravaan naderen. „Zigeuners", luidde het oordeel van Saxon, die naast Edzke voor den troep reed. „Niets bijzonders, want Olivier met zijn voorhoede is ze reeds gepasseerd." Edzke keek vol belangstelling. Hij zag op een klein paard een ouden, dikken zi geuner in een loshangend rood wambuis met gouden borduursel. De karavaan kwam dichterbij en tot zijn groote verwondering herkende hij koTnng Kovas den Zestienden, den rechtstreekschen afstammeling van Ko vas den Eersten, die door keizer Sigis- mond tot hertog was benoemd. Edzke hield zijn paard in. De zigeuner nam hem 'scherp op, liet zich van zijn paard zakken, liep op hem toe, keek nauw keurig naar kuras en stormhoed van den ritmeester en zei toen met een blij gezicht; „Als dat mijn leerling Edzke niet is, ben ik geen raja meer." (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1938 | | pagina 5