COURANT COUÜAUT Heden, 31 Augustus 1938, is het veertig jaren geleden, dat onze Koningin meerderjarig, d. w. z. achttien jaar, werd en de regeering aanvaardde. M, Koningin Wilhelmina Dagblad. Uitg. N.V. De Middelburgsche Crt. Bureaux: te MIDDELBURG: St. Pieterstr.28, Telefoon Redactie 269, Administratie 139; te GOES: Turfkade Tel. 17. Postgiro 43255. Abonnementsprijs voor Middelburg en Goes f 2.30, elders f 2.50 per kwartaal. Week abonnementen in Middelburg en Goes 18 ct. NUMMER 204. TWEE BLADEN. WOENSDAG 31 AUG. 1988. EERSTE BLAD. 181e JAARG. Advertentiën 30 ct per regel, ingezonden mededeelingen 60 ct p. r. Bij contract lager. Tarief op aanvraag. Familieberichten en dankbetuigingen minimum f 2.10. „Kleine Advertenties", max. 6 regels, 75 cent, bij vooruitbetaling. vBrieven, of adres bureau v. d. blad" 10 ct extra. Bewijsnummers 5 ct. Het regeeringsjubileum van H M Koningin Wiiiielmina Dinsdag, den 30en Augustus 1898, richt te Koningin Emma, Regentes van het Ko ninkrijk der Nederlanden, eene proclamatie tot haar „Landgenooterj", gecontrasigneerd door alle Ministers, waarin zij mededeel de, krachtens de grondwet, haar taak als Regentes neder te leggen, nu haar dier baarste wensch vervuld wa^, dat haar dochter den leeftijd zou hebben bereikt om naar het voorschrift der Grondwet de regeering te aanvaarden. Zij droeg dus haar taak over aan haar, die den volgen den dag achttien jaar oud zou zijn en dientengevolge als Vorstin van het Rijk zou optreden. De Regentes, die dankte voor den steun, in liefde en gehechtheid haar door het Nederlandsche Volk gege ven, sprak daarbij de sedert haast klas- ■siek geworden woorden: „Nederland zij groot in alles, waarin ook een klein volk groot kan zijn." Den volgenden dag, Vrijdag 31 Augustus, ■verschijnt een tweede proclamatie. Deze is van de jonge Koningin en gericht: „Aan mijn Volk". Zij verklaart, „der Grondwet getrouw", zich ten levensdoel te stellen, te regeeren, zooals het Nederlandsche volk dit verwacht van eene Vorstin uit het Huis van Oranje. „Op God vertrouwende en met de bedè, dat Hij mij sterke, aanvaard ik de regee ring." Die woorden openen een nieuw tijdperk in de geschiedenis van het Koninkrijk der Nederlanden: Koningin Wilhelmina heeft den troon van Nederland bestegen. Dat is veertig jaar geleden. Het regee- ringstijdperk, dat nu herdacht wordt, wordt gekenmerkt door de meest nauw gezette inachtneming der Grondwet van het Rijk door de Vorstin, die zal worden bejubeld en die in haar moeder het ver heven voorbeeld dier plichtsbetrachting voor oogen had. Het woord „Grondwet" in beide proclamatiën gebruikt, was en is voor deze beide vorstinnen geen ijdel woord. Het drukt het gezag uit, waaraan zij zich steeds hebben onderworpen, de gids, die zij steeds hebben gevolgd, den toets steen, die hun regeeringsdaden ijkte. Met groote blijdschap ontving het Ne derlandsche Volk zijn nieuwe Vorstin. Kon het anders? Men had haar zien opgroei en onder de teedere zorg harer moeder en de liefelijke verschijning van „ons Prinsesje" had het hare bijgedragen om het gevoelige hart van het volk warm "voor haar te doen kloppen. Toen zij den 6en September 1898 in de Nieuwe Kerk te Amsterdam als Koningin der Nederlanden gekroond werd, werd zij gedragen door de liefde van het Nederlandsche Volk, dat een diep besef had van het gewicht der moeilijke taak en van het offer van toe wijding en zelfopoffering, dat van haar gevraagd zoude worden. Daarom gaf het Nederlandsche Volk zich aan haar, in groote eensgezindheid, en hief het haar, als in de Noorsche sagen, op het schild zijner trouw, haar huldigend uit de vol heid zijns harten. En zoo is het gebleven. In geen volk bestaat partijloosheid. Ook in Nederland waren en zijn aanhangers van een anderen dan den monarchalen regeeringsvorm. Maar hoog boven de par tijen, bemind door ontelbaren, geëerbiedigd door allen, staat de figuur van Koningin Wilhelmina, de eonstitutioneele Vorstin, die veertig jaar lang de teugels van het •opperbewind in haar krachtige, haar rechtvaardige hemden heeft gehouden. Het Nederlandsche Volk is haar toege- Vertegenwoordigt zij niet het Vor stenhuis met den grooten Oranje-naam? De geschiedenis van Nederland is de ge schiedenis van Oranje; die van Oranje de geschiedenis van Nederland. Van den eer sten grooten Oranje af, die, verdediger van de vrijheid van geweten en van de eerbiediging van 's lands rechten, ffin wor stelstrijd van het kleine Holland tegen het overmachtige Spanje aanvaardde en die, slachtoffer van een sluipmoord na een leven van arbeid en zorg in den dienst der lage landen aan de zee, met een bede op de lippen voor „dit arme volk" stierf van Willem den Zwijger af, gaan Oranje's lotgevallen parallel met die van de Ne derlanden. Op de groote oogenblikken van tegenspoed en geluk gaan Oranje en Nederland samen. Een prins Maurits en een prins Frederik Hendrik zuiveren den Nederlandschen bodem van vreemde over- heerschers; Willem III, de koning-stad houder wordt de tegenkracht van een ze- ventiende-eeuwsch Fransch imperialisme en wanneer, na een tijd van afhankelijk heid, Nederland zich ontwringt aan de Napoleontische overheersching, staat een Oranje gereed om zijn lot te leiden. Dat is de eerste „Koning der Nederlanden", de overgrootvader onzer Vorstin. Zoo werd het Koninkrijk der Nederlan den geboren. Uit eene Republiek steeg d« troon op. Zijn oorsprong doet zich gelden tot den huidigen dag. Het democratisch beginsel van het oude, fiere, zelfstandige volk aan de zee met zijn eens zoo mach tige Republiek bestendigde zich in het monarchaal instituut van heden. De Grond wet, waaraan de Vorst zich onderwerpt, die de richtsnoer is voor het Volk, die de grondslag is voor beider politiek bestaan en werkzaamheid, die Grondwet was en is, om zoo te zeggen, de akte van verbin tenis van Nederland en Oranje. Bij haar eerste publicatie verklaarde zij en deze verklaring is sedert steeds gehandhaafd dat „de kroon der Nederlanden is en blijft opgedragen aan Zijne Majesteit Wil lem Frederik, Prins van Oranje-Nassau, om door Hem en Zijne wettige nakomelin gen erfelijk te worden bezeten". Het is de groote verdienste van Konin gin Wilhelmina, dat zij haar regeerings- arbeid heeft vastgehecht aan het grond wettelijk beginsel. De belofte, in haar eer ste proclamatie afgelegd, heeft zij; ver vuld: zij heeft geregeerd, zooals het Ne derlandsche volk dit van een Vorstin uit het Huis van Oranje verwachtte. Het Ne derlandsche Volk, dat in zijn diepsten grond een ernstig volk is en waarheid van schijn weet te onderscheiden, heeft ge voeld en erkend, dat de Grondwet bij haar in veilige handen was; dat zij om het woord uit Vondel's Princelied te gebruiken 's Lands rechten en vrijheden in zwang hielp en dat zij dit deed in rustigen, zelf- bewusten ernst, zonder eenige jacht naar populariteit. Want wat haar, onze Konin gin met het ernstige karakter, wel heel ver staat, dat is het verlangen, de volks gunst te winnen door goedkoope middelen. In tegendeel, sterke reserve kan er zijn, in de Hooge Vrouwe, die als Koningin zich haar volk vertoont. Daartegenover, welk een teederheid, welk een medeleven met de. nooden van haar volk bleek niet her haaldelijk en trof niet allen, wanneer op oogenblikken van groote zorg, in dagen, waarin rampen Nederland troffen, Ne- derland's Vorstin vooraan ging om te hel pen of in haar kernachtig Nederlandsch woorden van troost en bemoediging richt te tot de getroffenen of tot de natie in haar smart. Bij het voortschrijden der jaren zag het Nederlandsche Volk steeds duidelijker, dat het Koningschap de vervulling van een hooge roeping kan zijn, waarbij de per soonlijke wensch ten achter gesteld wordt bij de vervulling van de hooge en zware regeerplichten. En nu, veertig jaren, na dat Koningin Wilhelmina de regeering aanvaardde, kan het Nederlandsche Volk getuigen, dat zij den grondwettelijken weg nimmer verliet, in rustige zelfbeheersching zich onderwerpend aan de majesteit der wet. Hoe ook de binnenlandsche partij verhoudingen zich soms wijzigden, boven de partijen wist het Nederlandsche Volk de rustige, vaste figuur zijner Koningin. Dat gaf vertrouwen: dat deed de liefde die we haar toedragen, gegrondvest zijn op den hechten bodem van mannelijke waardeering. Veertig jaren regeert zij nu. Geen men- schenleven doorgaat zulk een tijdperk zonder de kenteringen te voelen van het getij. Ook het leven van een volk kent de wisselingen van het lot. Voor een deel is het veertigjarig bestuur van Koningin Wilhelmina vastgehecht aan het ver schrikkelijkste volkereneonflict, dat de wereld heeft gekend. Doch daarvóór wek ten buitenlandsche gebeurtenissen smarte lijke gevoelens bij ons volk. We denken aan den boerenoorlog in Zuid-Afrika, die de eerste jaren van Koningin Wilhelmina's regeering zoo donker overschaduwde. Maar hoe verrassend toonde zich haar kloeke wil, toen zij, tot verbazing en be wondering van Europa, den ouden Paul Kruger onder haar beschermende hand nam en hem een smadelijke bejegening bespaarde. Dat was, binnen de grenzen van wet en recht hoe zorgvuldig had zij haar daad gewikt en gewogen en aan het internationaal recht getoetst! een handeling, die haar persoonlijkheid sterk deed uitkomen en haar den lof van een politicus bezorgde, dat zij was „de eenige man op een Europeeschen troon." Het Ne derlandsche volk heeft haar in die dagen duidelijk getoond, dat zij had gedaan naar den innigen wensch zijns harten. En een diepe indruk werd in Zuid-Afrika achter gelaten van deze daad der jonge Koningin van Nederland. Vorstin en Volk waren eén en het stamverwante volk van Trans- valers en Vrijstaters gevoelde dit met ver teederde bewondering. Die eenheid bleek treffend, toen zoovele jaren later, in 1918, elders de tronen wan kelden en inéénstortten. Ook in Nederland gingen stemmen op, die wijziging der regee- ringsvormen wenschten. Onder den indruk van het oogenblik, bij het kenteren van het getij in andere landen, schenen die stem men eerst talrijker en invloedrijker dan zij in werkelijkheid waren. Doch in eene spon tane reactie koos de overgroote meerder heid in den lande partij voor de oude leus, voor het oude Huis, waaronder het land sedert eeuwen geleefd, gestreden en over wonnen had. Eene grootsche betooging in werd geboren op 31 Augustus 1880 te 's-Gravenhage; werd gedoopt op 12 October 1880 in de Willemskerk te 's-Gravenhage; werd aangenomen als lid der Ned. Hervormde Kerk op 23 Octo ber 1896; werd op 6 September 1898 in de Nieuwe Kerk te Amsterdam gekroond; verloofde zich op 16 October 1900; trad op 7 Februari 1901 in het huwelijk; is een dochter van Z.M. Koning Willem III fzoon van Koning Willem II en Koningin Anna Pawlowna (van Rusland) en van Koningin Emma (dochter van Georg Victor, vorst van Waldeck-Pyrmont en Hélène, prinses van Nassau); was gehuwd met wijlen Z.K.H. Prins Hendrik der Nederlanden (f 1934), zoon van den regeerenden Groot-Hertog van Mecklenburg-Schwerin, Friedrich Franz II en van Maria, prinses van Schwarzburg-Rudolfstadt; is moeder van H.K.H. Prinses Juliana (geb. 30 April 1909); is doctor honoris causa van de Universiteit te Leiden. de Residentie was daarvan een der overwel digend indrukwekkende uitingen. Deze gaf ondubbelzinnig den waren toestand, de wer kelijke verhoudingen aan. De bewonderens waardige huldiging der Koningin op het Malieveld in 1918 zal blijven leven in de herinnering en in de geschiedenis der stad 'S-Gravenhage. Zij getuigde van zoo groote aanhankelijkheid van het Nederlandsche Volk aan Oranje, dat zij als een ernstige waarschuwing werd gevoeld, door hen die den band, welke Oranje en Nederland ver bindt, zouden willen verbreken. ii* --i-- Tusschen den Boerenoorlog en deze be tooging ligt de groote wereldoorlog met zijn onmetelijke tfagiek. Hoe moeilijk de jaren voor de kleine neutrale landen waren, be hoeft niet uiteengezet te worden. Bij al de zorgen, de angsten, de nijpende behoeften, die ons deel waren, was het Koningin Wil helmina, die het voorbeeld gaf van energie, van niet te verslappen werkzaamheid, en van sobere levenseischen. Het groot per soonlijk aandeel, dat zij nam in de beraad slagingen van hoogst belangrijken aard, die telkens weer tot ernstige beslissingen moes ten leiden, is zeker het best gecaraeteri- seerd in den lof, dien wijlen mr. M. W. F. Treub, destijds minister, haar brengt in de opdracht van zijn boek Oorlogstijd. Herin neringen en indrukken, wanneer hij haar noemt: „onze begaafde Landsvorstin" en van haar zegt, „dat zij zich in moeilijke da gen heeft doen kennen als een ware Moe der des Vaderlands". Gelukkig was het, dat in dien ernstigen tijd Nederland het voorrecht had eene re geering te bezitten, die opgewassen was te gen de vele moeilijkheden, welke de ont wrichting van het internationaal verkeer en de scherpe vijandschap der volkeren voortdurend opwierpen. Merkwaardig is het, dat juist het extra-parlementair kabi net, dat na tal van bezwaren voortgekomen uit de stembus van 1913 en de weigering der sociaal-democratische partij om ministe- rieele portefeuilles te aanvaarden, was op getreden, geroepen was om ons land op het moeilijkste oogenblik tot gids te dienen. Doch over dien tijd met zijn groote werk zaamheid, zijn nooden en zijn zorgen, zijn verwikkelingen, die het kleine en vastbeslo ten neutrale Nederland telkens in contact brachten met de 'oorlogvoerenden, kan niet worden gesproken, zonder dat de naam wordt genoemd van Koningin Wilhelmina, die het leven van haar volk meeleefde en zijn moeiten deelde. Het eind van den oorlog bracht voor een zeebouwend, industrieel en handeldrijvend volk als Nederland geen herbloei, gelijk men gehoopt had. Na korten tijd, waarin het zakenleven opfleurde, trad de tegen slag in, kwamen de na-oorlogsmoeilijkhe den, welke soms die van tijdens den oorlog evenaarden. De erkentelijkheid, waarop ge hoopt was, bleef uit. De gastvrijheid, ver leend aan den ex-keizer en zijn zoon, werd een grief tegen Nederland inplaats van een recht op buitenlandsche waardeering. Het valuta-vraagstuk knoeide onzen uitvoerhan del. Een malaise trad in, gevolgd door be tere jaren, doch die opnieuw voorloopers waren van donkere tijden. De groote econo mische invloed, dien de wijzigingen in Duitschland oefenden, de concurrentie ons uit het Verre Oosten door Japan aange daan en die een deel onzer industrie ver nietigde, drukten en drukken nog zwaar op Nederland, welks sociale wetgeving, te recht erkend als te zijn een voorbeeld van Staatszorg van den misdeelde, en welks on derwijs zeer hooge eischen stelt aan de schatkist des Rijks. Voorbij zijn de dagen, waarin een gemakkelijk internationaal han delsverkeer ten bate kwam van een land als Nederland dat door zijn gunstige ge- ographische ligging en een tot de hoogste volkomenheid opgevoerde groot-scheep vaart als aangewezen was om alle ge- wenschte grondstoffen tot zich te trekken, die, ingevoerd onder het vrijhandelsstelsel goedkoop konden worden verwerkt en bil lijk uitgevoerd, Sedert 1914 is echter aan veel verwachting de bodem ingeslagen en in een warnet van bepalingen en voorwaar den moet thans de internationale handel geschieden. Vandaar, dat een deel van de energie, van den durf, die vroeger tot groo te scheppingen leidde, is vastgelegd en tot afwachten gedoemd. Temeer moet daarom op prijs worden ge steld, dat het groote plan der droogleg ging van een deel der Zuiderzee volvoerd werd. Dit is een der machtige werken, die onder Koningin Wilhelmina's regeering tot stand kwamen. Een nieuwe provincie wordt Nederland rijk; het is de triomph van de energie in den dienst der wetenschap, en een arbeid, bij Nederland behoorend, zijn karakter als temmer van de zee symboli- seerend, en het land, dat dijken tot zijn vei lige grens maakte, waardig. Eveneens is het hoog te waardeeren, dat ondanks den dwingenden eisch der bezuini ging de oogen onzer Regeering geopend zijn op het onverlet behoud onzer groote overzeesche bezittingen, zonder welke ons land den rang, dien het inneemt in den rij der volkeren, zou moeten verlaten. Daar mede wordt doorgegaan in de richting, die ons, wat ons gebied in Europa betreft, in 1914 tot zoo goede resultaten heeft ge bracht. Indië zelf biedt krachtigen steun. Sedert 1917 is de Volksraad het gewaar deerd lichaam ter behartiging der Indische belangen: gemeentelijke en gewestelijke raden geven evenals die Volksraad aan de Inlandsche bevolking de gelegenheid, zich zelfstandig-politieke ontwikkeling te ver schaffen. Nu, als bij vorige feestelijke ge beurtenissen in het koninklijk gezin, doet het goed te bespeuren, hoezeer onze bezit tingen van over de oceanen niet ons mede leven en zich eensgezind scharen om den troon onzer Koningin. Koningin Wilhelmina's regeering heeft groote wijzigingen zien geboren worden. De kieswet, bron van immerdurende verlan gens, heeft aan Nederland het algemeen kiesrecht voor mannen en vrouwen ge bracht, evenals de Evenredige Vertegen woordiging. Het is niet verwonderlijk, dat in een land als Nederland, hetwelk staat kundig en godsdienstig sterk genuanceerd is, het stelsel der evenredige vertegenwoor diging ingang heeft gevonden. De practijk daarvan moge moeilijkheden hebben opge leverd en niet geheel en al aan de ver wachtingen hebben voldaan, aan de moei lijkheden is men tegemoet gekomen, door de uiterste consequenties in 't stelsel te be perken. Aan de toekomst zij het antwoord overgelaten op de vraag of Nederland, door de praktijk geleerd tot grooter en dus krachtiger politieke groepeering zal komen. Voor Nederland is noodig, dat zijn be volking zich nauw één gevoele, wil het krachtig zijn van binnen en naar buiten. Op den bodem van het Nederlandsche hart ligt de wensch. vrij en onafhankelijk te zijn en te blijven. Een koninklijke mond heeft dit zoo treffend gezegd: „Nederland wil zichzelf blijven", met Oranje, dat sedert de 16e eeuw zijn lot deelt, met zijn Vorstenhuis, dat het uit den vreemde heeft geroepen, toen het herstel der onafhankelijkheid mogelijk bleek te zijn. En dat is de hoofdklank, die gehoord zal worden in het lied der dankbaarheid, dat bij de viering van Koningin Wilhelmi na's jubileum zal opstijgen uit niet te tel len harten: „Nederland vrij en onafhanke lijk onder de Oranje's zijner keuze"! Toen, in de eerste Septemberweek van het jaar 1898, de jubelende feesten der in huldiging te Amsterdam plaats hadden, was den tweeden dag door den Burgemeester der hoofdstad een verzoek tot de burgerij gericht om laat in den avond en des nachts in de omtrekken van het paleis op den Dam, waar de jonge Koningin sliep, de rust niet te verstoren. Het was ontroerend te zien, hoe welge moed, hoe guitig, de Amsterdamsehe be volking dit verzoek van haar Burgemees ter beantwoordde. Inderdaad werd de rust volkomen. In alle op den Dam uitloopende straten en stegen schalde de vreugd. Maar genaderd tot het oude plein zweeg zij plot seling. Men legde glimlachend den vinger op den mond: „Stil zij slaapt". Een paar matrozen trokken de schoenen uit en lie pen met deze in de hand, stapvoets, heel, héél voorzichtig, den Dam over om dan op Damrak, Rokin of elders hun daverend ge zang weer in te zetten. Dat schijnt een soort symboliek. Als een Moeder voor haar kind, zorgde de bevol king van Amsterdam voor „haar Konings kind", het Prinsesje van gisteren, Haar Koninginnetje van thans. Iets dergelijks is in het hart van honderdduizenden Neder landers geweest: zij hadden het lief en wil den het koesteren. Iets dergelijks leeft nóg bij die honderdduizenden. Bij den eerbied, dien zij hebben voor hun groote Koningin, haar hoog voornaam karakter, voegt zich de liefde, die zij haar toedragen, die hen met haar doet medegevoelen in de uren van vreugde, zoowel als in de dagen, dat rouw op rouw haar trof, en die, in het bin nenste hunner harten, hen over haar doet denken als over „onze" Wilhelmina, als „onze beminde Koningin".

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1938 | | pagina 1